)uders van zwakzinnigen aak lang in onzekerheid Wind en tocht in nieuwe wijken zijn te voorkomen htpaar promoveert tegelijk zETooierij van exotischedierenhuiden werd 'ontwikkelings-slachtoffer' elen bij verbijsterende ontdekking op zichzelf aangewezen 'Begeleidend apparaat faalt' Instituut in Delft geeft een goed advies Windrichtingen in tunnel geïmiteerd 5-««.(ur*f maar 'niet zo gek', vindt de directie mf\] iUW/KWARTET ZATERDAG 16 JUNI 1973 ^"jor Rimmer Mulder jjfRECHT - Ouders van zwakzinnige kinderen moeten zo spoedig mogelijk weten wat er met hun kind aan d« oo.iid is. In verreweg de meeste gevallen is dat het beste voor zowel de ouders als het kind. Helaas laten de "ïSbeleidende deskundigen de ouders maar al te vaak onnodig lang in onzekerheid over de toestand van hun I 00, BINNENLAND T17/K17 klacht uit psycholoog dr. H. A. erig Jresnigt in het proefschrift 'Ou- ho$ van 'n diepzwakzinnig kind'. Hij I. q»rvroeg 293 ouderparen over de •00,-«er waarop zij er achter waren ge- voo en, dat ze een diepzwakzinnig apk hadden. •OO.illend is hoe zeer de ouders daar- n gop zichzelf zijn aangewezen. On- onkfc de begeleiding van huisarts en :oldéultatiebureaus ontdekten toch bij- )00Jlle ouders (95 procent) zelf het s dat hun kind anders was dan Vri ren. Vri ze met hun verbijsterende ont- tag maar de deskundigen, dan t er heel vaak niet ingegaan op ze zeggen. In de helft van de ge- I n kregen de ouders geen duide- antwoord of werd er gezegd dat 500,-pet hun kind niets, of in elk geval voo ernstigs, aan de hand was. Zó- huisartsen als de mee* deskundi inderartsen gaven dit soort ant- den. Daar komt nog bij, dat veel 000 K er moeite mee hebben om de 'Tte vinden naar die meer deskun- instanties. Veertig procent zei moeilijkheden' te hebben onder- voordat ze daar terecht kwa- Ook dat verlengt de periode van erheid. Dr. Gresnigt spreekt hier een falen van het begeleidend aat. an ouders hadden na hun eerste kking het gevoel op zichzelf te langewezen, vooral ook door het onbegrip van de deskundigen, die ze om raad vroegen. Dr. Gresnigt roept daarom op, klachten van ouders die menen dat hun baby anders-dan-an- ders is wel serieus te nemen en te on derzoeken. Hoe eerder er een eind komt aan de onzekerheid, hoe beter het is, zegt hij op grond van zijn onderzoek. Daaruit bleek namelijk, dat ouders, die er laat achter komen, dat hun kind diepzwak zinnig is, grotere moeilijkheden heb- ben met het verwdrken van de schok. Hij heeft daarvoor wel een verkla ring. Ieder ouderpaar venvacht een normaal kind. In die verwachting wordt het steeds verder bevestigd zo lang het niet weet dat het kind juist volkomen abnormaal is. Des te groter wordt de schok als het dan na een jaar, of soms zelfs twee of drie jaar toch wordt geconfronteerd met die vreselijke werkelijkheid, die zo totaal anders is dan de verwachting. In dit verband vindt- dr. Gresnigt het van veel belang, dat de ouders ook di rect zo goed mog€<lijk worden inge licht over de mogelijkheden van hun kind. Het is hem opgevallen, dat de meeste ouders toch nog teveel ver wachten van hun kind, ook als ze al weten dat het zo zwaar gehandicapt is. Dat leidt dan onherroepelijk weer tot nieuwe teleurstellingen. Emotioneel Weten de ouders eenmaal dat hun kimd diepzwakzinnig is, dan zijn de eerste reacties zeer emotioneel gela den. Pas later krijgen ze weer wat greep op de werkelijkheid. Om na te gaan in hoeverre ze die dan hebben verwerkt toetste dr. Gresnigt onder andere aan de volgende vragen: Pieke ren ze nog over de oorzaak van de zwakzinnigheid? H'dbben ze (nog) schuldgevoelens? Venvachten ze dat het kind toch nog beter zal worden door een of andere behandeling? Schamen ze zich er (nog) voor? De zwakzinnigheid als zodanig blijkt het moeilijkste te verwerken. Later wordt het ontbreken van contact met het kind voor een grotere groep van de ouders het moeilijkste probleem. Enkele reacties uit die groep: 'Zij herkent je niet'. 'Dat ze geen moeder liefde nodig heeft, ze kwam nooit op schoot zitten en wilde nooit geknuf feld worden'. 'Hij speelde nooit met mij'. Slechts 1,9 procdnt van de ouders zei dat de schuldproblematiek het moei lijkst te verwerken was geweest. Opvallend is nog, dat de reacties vaak heftiger zijn als de diepzwakzinnige een jongen is. Dat kan verband hou den met het feit, dat het gedrag van een diepzwakzinnige jongen vaak 'agressiever' is. Maar volgens dr. Gres nigt kan ook meespelen, dat in deze cultuur de ouders van een jongen meer verwachten dan van een meisje. Van de moeders zei 3,1 procent het zo moeilijk te hebben met de reacties yan derden. 'Er worden je door ande ren allerlei gekke vragen gesteld over zo'n kind', aldus één van hen. Instituut Opname van het kind din een inrich ting blijkt een zeer ingrijpende beslis sing te zijn. Ruim achttien procent van de moeders zegt dat ze het juist daarmee het moeilijkst hebben gehad. Toch wordt plaatsing uit het gezin naar een inrichting achteraf bijna al tijd zeer positief beoordeeld. Dit blijkt uit het proefschrift van me vrouw A. M. C. Gresnigt-Strengers, die eveneens gisteren promoveerde op het onderwerp 'gezinnen met een diepzwakzinnig kind'. Dat zo'n kind een zware belasting vormt voor het hele gezin wordt door het onderzoek van mevrouw Gresnigt bevestigd. Enkele concrete klachten: Driekwart van de gezinnen zegt, dat het zo moei lijk is om met vakantie te gaan. Tweederde van de ondervraagde ou ders zegt dat er onvoldoende tijd overblijft voor de andere kinderen, dat er minder tijd is voor spel en ont spanning. dat de maaltijden gestoord verlopen en dat de contacten van de gezinsleden met anderen moeilijker zijn geworden. Iets minder dan de helft klaagt over onderbreking van de nachtrust. Evenveel hebben moeite met het vinden van een oppas. En iets meer dan de helft van de gezinnen moet extra financiële uitgaven doen voor het diepzwakzinnig kind. Van de 293 ouderparen, die dr. Gres- nigt-Strenger ondervroeg, hadden 179 hun kind definitief in een instituut geplaatst. Van de 114 die nog thuis waren stonden 44 op een wachtlijst. Zelden spijt rangi^ en >ij de peni ïtalinj er en mevrouw Gresnigt uit het Limburgse Milsbeek steren aan de Rijksuniversiteit van Utrecht tijdig gepromoveerd. ten nde 4, tel ■jarige Annemijn Gresnigt-Strengers werd in de sociologie, de 39-jarige Herman Gresnigt in de psychologie. rkt als psycholoog in Huize Maria Roepaan in ttm, een inrichting voor zwakzinnigen. rdt daar voortdurend geconfronteerd met de ISH van ouders van zwakzinnige kinderen, het onderwerp geworden, waarop hij en zijn my gisteren zijn gepromoveerd. Hij onderzocht van L Iderparen de moeilijkheden die ze kregen na de rte van hun diepzwakzinnig kind- Zij ging bij frk yoev na hoe moeilijk het gezin het daardoor Hun beide proefschriften zijn als één boek uitgegeven bij uitgeverij Swets en Zeitlinger in Amsterdam. In het boek gaat het over diepzwakzinnige kinderen. Dit zijn kinderen die met hun ontwikkeling nooit verder zullen komen dan de vroege kinderjaren. De besten van hen bereiken het ontwikkelingsniveau van een kleuter, anderen blijven baby's. Jaarlijks worden er in Nederland 1200 a 1400 kinderen met een dergelijke zware geestelijke handicap geboren. Meiwouw Gresnigt werkte Lol 1972 bij het instituut voor toegepaste sociologie in Nijmegen. In dat jaar wérd haar zoontje Maarten geboren en was ze 'zonder beroep'. In haar laatste stelling roert zij de positie van de gehuwde werkende vrouw aan. Zij stelt: 'Of het buitenshuis werken van de gehuwde vrouw disfunctioneel is voor het gezin hangt niet alleen af van het beschikbaar zijn van goede voorzieningen in de samenleving, maar evenzeer van de huishoudelijke bekwaamheden van de echtgenoot'. Slechts zeer weinig ouders hebben er wel eens spijt van hun kind uit huis te hebben gedaan, en dan alleen nog maar bij bijzondere gelegenheden zo als kerstmis of een verjaardag. Ruim negentig procent zegt, dat de uithuis plaatsing het gezin ten goede is geko men. Over de verzorging van hun kind in de instituten zijn de ouders ovdr het algemeen best tevreden. Bij na de helft zegt achteraf, 'Hadden we het kind maar eerder in een instituut geplaatst'. Juist omdat opname in een instituut zo positief uitvalt vindt mevrouw Gresnigt het bedenkelijk, dat zoveel ouders onbekend zijn met het bestaan van zwakzinnigeninrichtingen. In ver reweg de meeste gevallen komen ze niet zelf het eerst op de gedachte om het kind te laten opnemen. Driekwart van de ouders moest door anderen op die mogelijkheid worden gewezen. Over het algemeen komen ouders daarna snel tot een beslissing. Z'£? hebben niet het gevoel dan hele maal afstand van hun kind te hebben gedaan. De meeste kinderen krijgen regelmatig bezoek, tweederde komt ook regelmatig thuis, Mevrouw Gresnigt vraagt voor de ou ders, die hun kinderen niet de deur uit doen, voorzieningen waar ze hun kinderen tijdelijk kunnen onderbren gen. Ze denkt onder meer aan specia le crèches en tehuizen voor een kort verblijf en aan speciaal op deze kinde ren ingestelde baby-sit-centrales. Ze slignaleert tenslotte dat de omgeving vaak verkeerd reageert op de zwakzin nige en zijn gezin. Negatieve reacties van anderen spelen vaak een rol bij de beslissing om het kind in 'n inrichting te plaatsen. Ze pleit daarom voor be tere voorlichting over het verschijnsel zwakzinnigheid Van een onzer verslaggevers DELFT Bewoners van nieuwe wijken hebben vaak last van een overmaat aan wind en tocht. De ruime bebouwing en het gebrek aan begroeiing zullen wel de oor zaak van deze ongemakken zijn, geloven de bewoners. Dat is maar ten dele waar. Het is veelal de verkeerde manier van bebou wing, die de overlast aan wind en tocht yeroorzaakt. Door de flats en de eengezinswoningen wat anders te groeperen, kan veel hinder voorkomen worden. Het Instituut voor Gezondheids techniek van TNO in Delft kan stedebouwkundigen en aanne mers voor bedragen, die niet veel hoger liggen dan twintigduizend gulden adviseren over de be- bouwingswijze. Gemiddeld wen den slechts tien gemeenten of aannemers per jaar zich tot dit instituut En dat is ronduit jammer. Want twin tigduizend gulden is een zeer gering bedrag op de totale kosten van een nieuwe wijk. Wanneer mevrouw met het geringste zuchtje wind geen hoofddoekje meer om hoeft, of wan neer bij zware storm de kranten niet vol meer hoeven te staan met berich ten over weggewaaide daken en inge waaide ramen, is dat die twintigdui zend gulden best waard. Het zijn echter niet de economische redenen, die vele gemeenten doen vergeten een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren, maar de onbekend heid van bestuurders en uitvoerders met het bestaan van het instituut. meent ir. E. van Gunst van het IG. 'Huizenbouw is een zaak van traditie', zegt hij. 'Op het ogenblik beschikken wij over een massa kennis over en van de bouw. Maar wij kunnen deze kennis niet in de bouwwereld laten doordringen en, omgekeerd, wij krij gen te weinig gegevens uit de bouw.' Al voor 1900 Wat betreft die kennis: 'Het meeste wisten wij al voor 1900. Onze kinde ren leren het in de vierde klas van de mavo. Van die kennis wordt onvol doende gebruik gemaakt.' Een voor beeld? In een buis met een vernau wing in het midden, de zogenaamde verturi-buis, gaat lucht of vloeistof in het vernauwde deel sneller stromen. Luchtfoto's van nieuwe wijken tonen aan, dat vele flatgebouwen in de vorm van een venturi-buis gegroe peerd zijn, waardoor het altijd tocht rond die flat of op die hoek. En dan verzucht een architect, dat in onze nieuwbouwwijken de bejaarden op de galerijen tegen de wind in moeten kruipen. Dat het in nieuwe wijken veel meer waait dan in de oude binnensteden heeft nog meer oorzaken. In de hoge re luchtlagen stroomt de lucht snel ler, legt ing. P. A. Bossers uit Door de flatbouw wordt de sneller stromen de wind in de hogere luchtlagen naar beneden gedrukt. Hoe meer flats en hoe hoger de gebouwen, des te meer zal het waaien op de begane grond. We geven dan ook een verkeerde naam aan de hoge flats: het zijn geen wolkenkrabbers, maar windkrabbers. Dat met dit natuurelement geen reke ning wordt gehouden, blijkt uit de opzet van zovele winkelcentra. Na het succes van de Lijnbaan in Rot terdam, een winkelcentrum dat in de beschutte binnenstad ligt, rezen over al in den lande winkelcentra la Lijnbaan uit de grond. En nu klagen de winkeliers, dat hun klanten weg blijven, omdat het altijd tocht in de centra die in een buitenwijk liggen. Allicht: de flats drukken de wind naar beneden, en in veel winkelcentra doet zich het venturi-effect voor. De meeste winkelcentra zijn blokken steen met vier ingangen, waartussen het heerlijk tocht. Tenslotte worden de nieuwbouwwij- Jac. Lelsz lag 20L iHotelELO 'De Brazilianen hebben op het gebied van schoeisel al een grote export naar Japan en k,j^n J&renigde Staten opgebouwd en ook voor Europa je ziet ze steeds meer op beurzen verschijnen jn ze bezig een flinke concurrent te worden'. •gt de heer M. Bakker, een van ';ecteuren van de Industriële iappij G. J. Gast en zn. te Al- aarvan dezer dagen werd aan- igd dat deze fabriek per 30 sep- gaat sluiten. Het bedrijf, dat j 'dnige in Nederland heeft ge- iseerd in het looien van huiden totische dieren, moet dicht om- praktisch onmogelijk is gc- aan grondstoffen te komen. Zn. dateert van 1917. Het be- loudt zich bezig met de berei- an leersoorten, die gebruikt voor exclusieve, duurdere in, tassen, reisartikelen, bijou- 'zen etc. De huiden, die hervoor zijn. worden ingevoerd uit lerika. Azië en Afrika. onder meer afkomstig van 'gels. slangen. krokodillen, 'adden en olifanten. Het pro- iat voor 95 pet. naar een groot aantal welvaartslanden binnen en bui ten Europa; ook naar Hong Kong dat een belangrijke doorvoerhaven is voor verderaf geldgen markten. Er zijn volgens de directie van Gast en Zn. twee oorzaken voor de sluiting van het bedrijf na ruim een halve eeuw: de industrialisatie in de ont wikkelingslanden (in dit geval vooral Brazilië) en de gewijzigde inzichten met betrekking tot het milieu (in dit geval de bescherming van bepaalde in het wild levende dieren). Roofbouw Wat het laatste betreft, geeft de heer Bakker toe dat er inderdaad soms roofbouw op de wildstand heeft plaatsgevonden. Hij kan billijken, dat men het doden in bepaalde gevallen welbewust heeft beperkt. Ook het VVe- relfnatuurfonds speelt hierbij uiter aard een rol. Wat het eerste aangaat, vindt hij het enerzijds 'zuur', dat het aan overheidsmaatregelen te danken is, dat een bedrijf als het zijne zonder grondstoffen komt te zitten. In het kader van de ontwikkelings hulp door de westelijke landen, die fi nanciële steun verleenden en er een stuk kennis heenbrachten, konden in Brazilië enz. moderne leerlooierijen worden gesticht. 'Als kroon op dit al les gaan de regeringen nu de uitvoer van huiden verbieden', aldus de heer Bakker, die deze consequentie van een op gang gebrachte evolutie aan de andere leant nu ook weer 'niet zo gek' zegt te vinden. Zij doen dit, zoals door de directie is gesteld, om eigen industrieën te be schermen, want er bestaat een grote reserve aan goedkope arbeidskrachten die emplooi moeten hebben en tegelij kertijd om de concurrentie in Europa uit te schakelen. Daar Nederland een duurte-eiland is geworden (inflatie, steeds stijgende lonen en voortdurend zwaarder wordende sociale lasten) zou die weerstand toch al niet meer zo groot zijn. Somber Het mede-dirdetielid van de heer Bak ker, de heer G. J. Gast jr., heeft in een sombere bui al geprofeteerd dat er over tien jaar door het opdringen van de ontwikkelingslanden in heel Europa niet één schoenfabriek meer zal staan. Hoewel de Nederlandse schoenindustrie het op het moment niet gemakkelijk heeft en er nog wel wat fabrieken kunnen verdwijnen, niet alleen door het offensief van de ontwikkelingslanden maar vooral ook door edn toenemende import uit goed koper producerende (oost-) Europese staten, bestaat toch bepaald niet de indruk dat over een aantal jaren de hele Langstraat zal zijn opgedoekt. Gss-s-'arónv Van de ruim honderd mensen die een jaar of zes geleden nog werkten bij Gast en Zn. in Almelo zijn er nog 26 over, vrijwel allemaal leer-gespeciali- seerde arbeidskrachten. Wat gaat er van hen worden? Het overleg met de industriebonden moet nog beginnen; wel zijn deze inmiddels 'van de achtergronden op de hoogte gebracht'. Directeur Bakker zegt te streven naar t»en redelijke afvloeiings regeling. Hiermee hebben ze nog geen ander werk en het gaat niet alleen om een kopeien, zilveren of gouden hand druk. Bij de industriebonden heeft men de hoop dat er voor het perso neel nog kansen liggen in bedrijven, waar Gast en Zn. raakvlakken mee heeft. De heer Bakker is niet erg optimis tisch, zeker niet ten aanzien van de oudere werknemers, waarvan het me rendeel al een lange staat van dienst bij dit bttirijf achter de rug heeft. Mede om een deel van de arbeids krachten aan werk te helpen, heeft de directie nog geprobeerd te komen tot de stichting van een verkoophal, een soort cash-and carrybedrijf. maar zij zegt daarvoor geen fflédewerking m de gemeente Almelo te hebben gekre gen. ken nog geplaagd door een ander ef fect, de over- en onderdruk. Het klinkt wat technisch, maar het effect is in wezen simpel. Wanneer de wind pal op de voorkant van een flat staat, hoopt zich daar een hoeveelheid kracht op: de overdruk. De kracht neemt het kwadraat toe. Bij vier me ter per seconde is de druk per vier kante meter op de ramen van de flat één kilo, bij acht meter per seconde vier kilo per vierkante meter. Aan de achterkant van de flat ont staat een onderdruk. Tussen het over- en onderdrukgebied gaat de wind circuleren. De meeste circulatie zal zich rond de flat afspe len. Maar in de woning, kan ook een dergelijke situatie ontstaan: door de kieren en gaten ontstaat tocht. Bij zware storm kan dan een ruit knap pen. (De heer Bossers raadt daarom bij hogere windsnelheden de bewo ners van nieuwbouwwijken aan, de tussendeuren in de flat goed te slui ten, waardoor in de woning een grote re weerstand voor wind wordt ge vormd De circulatie van de wind buiten de flat kan soms voor ongemakken zor gen. Zo stond in Rotterdam een school een noodgebouw dat nooit last had gehad van stormschade. Bij de laatste storm, in april, vloog het dak plotseling van de school. Oor zaak van deze schade was het feit, dat naast de school een flatgebouw van tien hoog was neergeplant. Bij de zware storm ging de wind in een der mate hoge snelheid rond het gebouw circuleren, dat zij het dak in haar loop meenam. Door de over- en onder druk hebben bewoners van eensge zinswoningen in de buurt van een flatgebouw ook vaak last van inge waaide ruiten. Al te veel hinder van de wind kan het Instutuut voor Gezondheidstech niek in Delft voorkomen. Het Insti tuut beschikt over een windtunnel, waarin modellen van een stadswijk gezet kunnen worden. Dat model kan draaien, waardoor alle windrichtingen geïmiteerd kunnen worden. Door wit te rook in de tunnel te blazen, kun nen er foto's gemaakt worden, waarop de windoverlast keurig te zien is. In een rapport geeft het Instituut de op drachtgever dan enkele wenken, die de overlast kunnen verminderen. Sociale factoren Het Instituut kan op deze manier een wijk ontwerpen, waarin de windover last minimaal is. Maar bij de opzet van een nieuwbouwwijk spelen na tuurlijk veel meer factoren dan de wind alleen een rol. Er moeten wegen aangelegd worden, de balcons moeten aan de zonnigste zijde van de flats liggen en er spelen tal van sociale factoren. Zo zijn de galerij-flats in een winde rig land als het onze uit den boze, maar de sociale factoren voeren de boventoon. Het contact met de buur man is belangrijker dan de tocht. Bo vendien kunnen kinderen veilig spe len op de galerijen. Dat doet ir. Van Gunst zeggen, 'dat sociale factoren al tijd een voornamere rol spelen dan technische' en ing. Bossers, 'dat hij persoonlijk de voorkeur geeft aan laagbouwwijken, omdat ze niet zoveel meer ruimte in beslag nemen dan flats en wat de wind aangaat, zeker prettiger te bewonen zijn.' Het ge meentebestuur van Voorburg ver wierp ondermeer om deze reden een hoogbouwplan voor een nieuwe wijk. Maar vele gemeentebesturen geven de voorkeur aan de flatbouw. Voor twintigduizend gulden kunnen zij de bewoners van deze wijken wat meer in de luwte laten wonen. Dit zou dan een eerste stap kunnen zijn op weg naar een ideale situatie, die de heer Bossers als volgt schetst: 'Voor ieder project wordt een som geld uitgetrokken voor onderzoek, met alleen voor de wind, maar ook voor bijvoorbeeld de verkeersveilig heid. het leefmilieu en de te gebrui ken materialen.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 17