Prentenbijbel valt in weltoebereide akker
DRIJVERS EN GEDREVENEN
ISn
vandaag! C
Dominee Toornvliet
weer in de ether
Consument
in vergeetboek
a
TROUW /KWARTET ZATERDAG 9 JUNI 1973
KERK
f/KM
rne
•>/-
wsaim
door A. J. Klei
Een jaar of vijf geleden kwam
uitgeverij Fibula/Van Disboeck
met een facsimile-uitgave van
(de prenten uit) de prentbijbel
van Pieter Mortier op de markt.
Uitgevoerd in twee delen, samen
in een doos gestopt, vormde
een fraai en stichtelijk
relatiegeschenk.
Maar een doorslaand succes is deze
uitgave niet geweest, dunkt me, want
al vrij gauw kon je bij De Slegte dit
geheel voor minder dan de helft van
de prijs kopen. Nu is bij uitgeverij
De Banier in Utrecht een Prentbijbel
verschenen, die een soort van
bloemlezing biedt van prenten uit
zeventiende- en achttiende-eeuwse
statenbijbels. Je zou ook kunnen
omschrijven: een verzameling
fascimile-herdrukken van pagina's uit
die oude prentbijbels. Vandaar dat
uiterlijk en formaat (27 bij 45
centimeter) gelijk zijn aan die van
een (dunne) statenbijbel. Ik geloof
niet dat we deee bijzondere uitgave,
waarvoor 150 gulden neergeteld moet
worden, ooit ergens afgeprijsd zullen
tegenkomen, want de Prentbijbel van
De Banier valt in een weltoebereide
akker.
Die akker wordt gevormd door de
uiterst rechtse flank van het in ons
land zo rijk geschakeerde
gereformeerdendom. Da&r vooral
vindt De Banier z'n afnemers en in
Utrecht weten ze ook drommels goed
wat in deze groep aan verlangens
leeft. Zo presenteerde deze uitgeverij
het vorig jaar een facsimile-herdruk
van de statenbijbel van Van
Ravesteyn uit 1657 en ik verneem dat
de oplage van duizend exemplaren al
bijna uitverkocht is. ondanks de toch
forse prijs van 750 gulden. In de
gouden eeuw namen de mensen vaak
bij hun statenbijbel een prentbijbel,
en dat kunnen de kopers van de
Ravesteyn-bijbel anno 1973 ook doen.
Welnu, de Prentbijbel, oplage
tweeduizend, vliegt weg (als je dat
tenminste van zo'n omvangrijk
boekwerk kunt zeggen).
De zaak is namelijk deze, dat er oud
gereformeerden zijn die alléén de
zeventiende-eeuwse uitgave van de
statenbijbel als de zuivere weergave
van Gods Woord erkennen, inclusief
de gothische letters en de
zeventiende-eeuwse spelling en
woordkeus. Een bijbel in de
statenvertaling maar met gewone
letters en met 'ik' in plaats van 'ick'
en 'en' in plaats van 'ende' deugt
niet. Wanneer de gereformeerde
bijbelstichting, die zich inzet voor het
behoud van de statenvertaling en
andere vertalingen principieel afwijst,
straks een gemoderniseerde
Ravesteyn-bijbel uitbrengt, hoeft ze
daarmee bij déze oud-gereformeerden
niet aan te komen. De
moderniseringen, zo begrijp ik van
collega L. M. P. Scholten, die
bestuurslid is van genoemde stichting,
beperkten zich tot wat wij uiterlijke
dingen noemen: spelling, woordkeus,
lettertype. 'Wijf werd overal 'vrouw'
en. om een wat ingewikkelder
voorbeeld te noemen, in de woorden
'U dan die gij gelooft' uit 1 Petrus 2
vers 7 is het woordje 'gij' als typisch
zeventiende-eeuwse en sinds lang
ongebruikelijke herhaling van de
tweede persoon, geschrapt. En dit
pikken de gebruikers van de 'echte'
Ravesteyn-bijbel niet.
Waarom overigens dat vasthouden aan
juist déze statenbijbel uit 1657?? Van
collega Scholten hoor ik dat in
vroegere drukken ervan nogal wat
fouten zaten en dat de uitgave van
1657 het resultaat was van het werk
van een speciale commissie die aan 't
corrigeren was gegaan. Dat er later in
de Ravesteyn-bijbel van 1657 ook
fouten ontdekt werden, deed er niet
toe (een rapport daarover verdween
onder de tafel): de Ravesteyn-bijbel
van 1657 is de officiële statenbijbel
gebleven, ook tegenover het werk van
andere drukkers, zoals Keur (die zijn
naam mee had: Keur-bijbel!).
In verscheidene oud-gereformêerde
gezinnen is de facsimile-herdruk van
de Ravesteyn-bijbel daarom blij
begroet: de in gebruik zijnde
statenbijbel was versleten en nu kon
je een nieuwe, maar onveranderde
Ravesteyn uit 1657 krijgen. De prijs
vormde blijkbaar geen belemmering,
maar wie hieruit afleest dat deze
aanhangers van de statenvertaling er
stuk voor stuk warmpjes bij moeten
zitten, vergeet in rekening te brengen
dat deze mensen geen cent uitgeven
voor radio en televisie, want dat is
verboden waar. Een vader kocht zes
exemplaren van de facsimile-herdruk
van de Ravesteyn-bijbel: al zijn
kinderen moesten er een hebben! En
meen niet dat de liefde voor en het
gebruik van deze statenbijbel beperkt
is tot, bijvoorbeeld, de Zuidhollandse
en Zeeuwse eilanden: ik heb me laten
vertellen dat er in Amsterdam een
warme bakker woont die drie maal
per dag tien pagina's uit zijn pas
verworven Ravesteyn-bijbel leest.
Het feit dat in veel gevallen deze
facsimile-herdruk van een
zeventiende-eeuwse statenbijbel de
deur binnenkomt als een bijbel die
elke dag gelézen wordt, doet me veel
welwillender tegenover deze uitgave
staan dan wanneer deze herdruk, die
eigenlijk toch zoiets is als 'old finish',
louter zou dienen als royaal
relatiegeschenk of om te pronken op
een bijzettafeltje in de salon.
Nu kom ik eindelijk weer terecht bij
de pas verschenen Prentbijbel. Deze
is samengesteld door de heer W. C.
Poortman, gepensioneerd directeur
van de technische school voor het
kledingbedrijf In Amsterdam. Hij is
liefhebber, kenner en verzamelaar van
oude prentbijbels, hij praat er veel en
enthousiast over en hoeft daarbij
nauwelijks zijn in schriften opgetaste
aantekeningen raadplegen. Dat merkte
ik destijds, toen ik hem aansprak over
door ir. J. van der Graaf
Ik heb me wel eens afgevraagd waar de merkwaardige uitdruk
king geestdrijvers vandaan komt. Een merkwaardig woord: men
sen die de Geest drijven. Op z'n minst zit hier de gedachte ach
ter dat mensen op elk moment en bij elk probleem over de
Geest menen te kunnen beschikken. De Heilige Geest wordt liet
verlengstuk of de projectie van onze gee?t. Wij drijven de Geest,
hetzij we deze gaan voorschrijven, boe die in ons moet werken,
hetzij we de Geest voorschrijven hoe die door ons moei werken.
Zo zitten de geestdrijvers in de hoek
van de mystieken wat nog wat
anders is dan de bevindelijken of
in de hoek van de activisten, de doe
ners, die hun dóén als werk van de
Geest presenteren. In beide gevallen
is er een krampachtigheid omdat de
Geest, hetzij in ons hetzij door ons,
verwerkelijkt moet worden. In beide
gevallen ook wordt de Geest verzelf
standigd. losgemaakt van de Vader
eii de Zoon. en éénzijdig vervlochten
met de mens.
Leven door de Heilige Geest ls ech
ter een door de Geest gedreven zijn.
Dat is de teneur, die wc tegenko
men in het gelijknamige boekje, dat
de hervormde bond voor inwendige
zending op g.g. uitgaf. Het bevat
vier lezingen over dit thema, gehou
den op een conferentie van de stu
dentenvereniging C.S.F.R Tussen
twee haakjes: het is geen alledaagse
zaak dat studenten, zich een week-
lang bezig houden met een thema
over de Heilige Geest en dan niet
alleen theologen maar ook (in
hoofdzaak zelfs) niet-theologen, niet
alleen a-mensen maar zeker niet
minder b-mensen. .Maar intussen
toch een thema op leven en dood.
want de Geest is het die lévend
maakt. Buiten de Geest is het de
dood in de pot. ook in de studie.
Dat maakt met nume prof. dr. S. v.
d. Linde m zijn betoog duidelijk. De
studie (van de christen-student) kan
en mag alleen gezien worden als
dienst aan God In Zijn wereld. Zo
gezien is ze geen prolaiu- maar een
geestelijke zaak. een eerlijk wettig
s.uk van de heiliging'. Me dunkt,
een uitspraak om ter harte te ne
men. Is het wetenschappelijk bezig
zijn, niet in het minst aan de bfacul-
teiten, niet zo verseculariseerd, dat
het aspect van de heiliging eruit is?
Alleen al daarom is het heel hard
nodig, dat studenten aan alpha- en
beta-faculteiten bezig zijn met het
werk van de Heilige Geest. Studie
ligt als het goed is op het vlak van
de heiliging. In bepaalde kerkelijke
kringen wordt nog wel gesproken
over het 'van God geleerd zijn',
waarmee dan bedoeld wordt dat de
Geest ons verlicht en het Woord
doet verstaan. Het lijkt me toe dat
we déze spiritualiteit ook bij het
wetenschappelijk bezig zijn niet mis
sen kunnen.
Niet geïsoleerd
Wat houdt leven uit de Geest in?
Twee dingen, wil het onderbav ge
boekje zeggen: inwerking en uitwer
king. Wie liet allemaal bijbels gead
strueerd wil zien leze de voortreffe
lijke bijdrage van dr.s. A. Nnrtrde-
graaf. Deze laat vooral zien dat de
inwerking van de Heilige Geest geen
geïsoleerde zaak is. De Geest
neemt het uit Christus en verkon
digt het ons: 'De Geest schenkt geen
nieuwe openbaringen naast of boven
Christus uit De Geest doet niet an
ders dan Christus in het volle licht
zetten. Wie dit vergeet, vervalt licht
tot een zeer onbijbelse geestdrij
verij'.
Het is goed, dat hier zo sterk de na
druk wordt gelegd op de nauwe ver-
b uding lussen Christus en de Geest,
dit ter afgrendeling naar de kant
van de 'Sehwarmers', de geestdrij
vers van allerlei soort. Hier ligt ten
diepste ook het kardinale verschil
tussen mystiek en bevinding. Bevin
delijken worden nogal eens als
mystieken aangeduid. Toegegeven,
er zijn 'bevindelijken', die blijven
steken in de roerselen van het eigen
hart, en die Christus voor zover
zij Hem nog in het oog hebben
alleen maar zien aan het eind van
een ervaringsweg; mensen die blij
ven steken in de ervaringen van het
gemoed. Maar de gereformeerde Re
formatie heeft van meet af aan de
nauwe verbinding tussen Christus
en de Geest vor ogen gehad, en
een doperse mystiek duidelijk on
derscheiden van de bijbelse bevin
ding, van het bevinden van het
werk van Christus in ons.
Deze bevinding echter heeft de Re
formatie intussen overigens met na
druk beklemtoond: het heil vraagt
om innerlijke doorleving. Noorde-
graaf citeert dc Heidelbergse Cate
chismus. waarin gezegd wordt dat de
Heilige Geest samen met de Vader
cn de Zoon eeuwig God is maar ook
mij is gegeven. En het klassieke
Doopsformulier zegt, dat 'de Heilige
Geest ons toeëigent wat we in Chris
tus hebben'. Dat is bijbelse spiritua
liteit. Het gaat ook om de toepas
sing van het heil. Prof. Graafland
stelde kort geleden op een bijeen
komst van predikanten, dat de toe
passing van het heil even wezenlijk
is als het heil zelf. Met de uitdruk
king' al was Jezus duizend maal in
Bethlehem geboren, maar niet in
mijn hart. dan was ik nog verloren'
kan je een geheel verkeerde kant
uitgaan, de kant namelijk van een
overspannen subjectivisme, met ver
waarlozing van het 'objectieve' van
de heilsfeiten. Maar daarachter zit
toch déze authentiek bijbelse ge
dachte. dat Christus ook in mij ge
stalte moet krijgen.
Paulus zegt dat het God heeft be
haagd 'Zijn Zoon in hem te openba
ren'. Dat is niet in systemen te van
gen maar het is wel de realiteit van
het gelool, waarmee mensen leven
en sterven kunnen. Tr de bijdrage
van ds. L. Huisman i.i deze bundel,
waarin de persoonlijke noties van de
inwerking van de Geest alle accent
krijgen, wordt uitdrukkelijk gewe
zen op het gevaar, dat het werk van
de Geest in-ons tot een systeem
wordt gemaakt. Maar dergelijke ont
sporingen zijn volgens hem eerder
te vinden in de laatste eeuw dan in
de Nadere Reformatie, waarin het
juist de bedoeling was 'het geeste
lijk leven te voeden en te verster
ken' en dan in directe gebonden
heid aan Christus. Voor wie het ove
rigens niet mocht weten: De Nadere
Reformatie heeft tegenover een ver
standelijk geloofstype het bevindelij
ke benadrukt, het werk van de Hei
lige Geest in ons.
Gemeente
Een andere waardevolle lijn uit
Noordegraafs bijdrage is, dat bijbel
se spiritualiteit nooit individualisti
sche versmalling kan betekenen. De
Geest woont namelijk in de gemeen
te. Dat mag wel niet uitgespeeld
worden tegen het persoonlijke, maar
anderzijds mag het persoonlijke niet
uitgespeeld worden tegen het ge
meenschappelijke. Spiritualisten van
allerlei snit hebben vaak weinig oog
voor de concrete gemeente. Maar
Paulus spreekt over het wonen van
de Geest ln de gemeente als in een
tempel. Dat betekent niet, dat wie
tot de gemeente behoort automa
tisch de Geest heeft. Blijft namelijk
staan de eveneens paulinlstische uit
spraak dat wie de Geest van Chris
tus niet heeft. Hem niet toebehoort.
Dat zegt Paulus binnen de gemeen
te. Maar anderzijds is het van be
lang te zien dat de Geest en de ge
meente bijeen horen, zodat het spre
ken over een 'kerk-buiten de-kerk' in
het Nieuw Testamentisch getuigenis
geen grond heeft. De Geest, die de
Trooster is, is bij de Zijnen. Hij is
de pleitbezorger voor de Zijnen. In
deze bundel staat in dat verband
dan ook dat de liefde van Christus
in de wereld niet verdragen wordt.
Ze is hinderlijk omdat ze oproept
tot gehoorzaamheid aan God (Huis
man). Daarom, er is een nauwe rela
tie tussen de Geest en de gemeente:
een relatie samen, want we geloven
en belijden niet in ons eentje; maar.
binnen de gemeenschap van de ge
meente, toch ook weer een relatie
individueel, omdat we ook weer als
enkelingen tegenover God staan.
Maar dan nu de uitwerking. Er is
door de Geest ook de heiliging van
het leven: verheerlijk dan God in
uw lichaam. Het lichaam is tempel
van de Geest. 'Gij geheel anders,
want gij hebt Christus leren ken
nen'. 'Het gaat om de liturgie van
het leven persoonlijk en collectief.
De binnenkamer staat niet los van
het buitenvertrek, het bidvertrek
ligt niet ver van de straat. Leven
uit de Geest betekent dan ook niet
de aarde ontvluchten en het licha
melijke verachten. Het leven, het li
chamelijke. het wordt allemaal ge
heiligd. Het evenwichtige van het
boekje 'Leven door de Heilige Geest'
is. dat de inwerking nergens los
staat van de uitwerking. Door de
Geest gedreven zijn betekent ook
naar buiten gedreven zijn, de onder
scheiden levensterreinen in het blik
veld hebben, waar de heerschappij
van Christus moet worden uitge
zegd. Prof. dr. C. Graafland zegt het
zo:
'We zijn druk aan het werk, omdat
we de komende Heere verwachten.
Zo zullen wij toch altijd er iets van
ervaren wat Lodenstein dichtte: 'Het
oog omhoog, het hart naar boven,
hier beneden ls het niet; het ware le
ven, lieven, loven, ls daar waar men
Jezus ziet'. Alleen zal deze houding
een werkelijk geestelijke houding
zijn, als wij meteen ons inzetten om
het leven in en van deze wereld zo
zinvol mogelijk te doen zijn. Dat is
namelijk de grote vooroefening op
de toekomst'. En ook: 'De schepping,
de voorzienigheid Gods, het onder
houden van Zijn prachtige schep
ping, de lach en het geluk, de ou
dervreugde en de liefde, de kunst
zinnigheid en het vermaak, het zijn
allemaal dingen die er zijn mogen,
omdat Hij ze mèt en in Zijn schep
ping heeft gegeven'.
De lijn. die in dit boekje ligt, is dan
ook dat christenen wel 'vreemdelin
gen' in de wereld zijn maar geen
kluizenaars: ze zijn wel diep door
drongen van de voorlopigheid van
dit bestaan maar concluderen daar
uit niet voorlopig alles maar op z'n
beloop te laten. Leven uit de Geest
betekent namelijk ook beleving van
'de vreugde in een stuk cultuurbeoe
fening'. (Graafland). God vergeet
niet de werken die in Christus'
Naam bedreven werden.
Behoefte
Een boekje als het onderhavige kan,
evenals de bespreking ervan, slechts
fragmentarisch zijn. Belangrijk is
evenwel de aanzet tot besinning op
de bijbelse spiritualiteit Waar voor
het 'waro leven, lieven, loven' geen
plaats meer is, daar wordt het kil,
zakelijk, krampachtig ook of wet
tisch. Waar anderzijds dit Teven, lie
ven, loven' niet naar buiten komt in
de heiliging van het hele bestaan
daar blijft het allemaal steriel, on
der de maat van de Geest.
•De verborgen omgang met God door
de Geest mag zeker wel de aandacht
hebben in een tijd als de onze, die
zo verzakelijkt is dat er vrijwel geen
plaats meer is voor de blijdschap,
die de Geest geeft in het toepassen
van Christus' werk in ons, en er
geen plaats meer is voor de traan
van de vreugde en dc traan van
het berouw. Het is die verborgen
omgang, die ook in de Nadere Re
formatie alle accent kreeg, zonder
dat ze los stond van de opdracht in
het concrete leven van elke dag. De
inwerking van de Geest is de bron.
Er is een vreugde in God door de
Geest en vandaaruit vreugde in de
schepping, in het bezig zijn met het
geschapene: Heere onze Heere, hoe
heerlijk is Uw Naam op de ganse
aarde.
Bijbelse spiritualiteit is niet inpra
ten en uitpraten, maar inleven en
uitleven, niet drijven maar gedreven
worden,
A. Noordegraaf e.a.: Leven door de
Heilige Geest; Uitgave Ned. Herv.
Bond voor Inwendige Zending op
gercf. grondslag, Joh. van üidenbar-
neveldtiaan 10, Amersfoort; 136 pa
gina's. Prijs 4.95.
dlie herdruk van Fibula/Van
Dishoeck, dat merk ik nu als ik hem
iets vraag over deze Prentbijbel. Ik
vertel hem dat mijn verhaal zaterdag
voor pinksteren in de krant komt en
dat ik daairom als illustratie kies de
prent op pagina 104 van de
uitstorting van de Heilige Geest. Dat
vindt hij, geloof ik, een heel klein
beetje spijtig, 'want die is nou net uit
de énige prentbijbel die ik voor dit
boek heb moeten lenen en niet zelf
bezit. De afbeelding is uit de grote
figuurbijbel van Schaebaelie.ja,
met twee keer ae.een wonderlijk
signeur, die eerst doopsgezind
dominee was in Alkmaar en later
meer brood zag in het
drukkersvak.
In deze Prentbijbel zijn de prenten
niet gerangschikt naar de bijbels waar
ze uit overgenomen zijn, de volgorde
is bepaald door de (bijbelse)
chronologie van de afgebeelde
gebeurtenissen. Dit zal z'n voordeel
hebben voor de kijker die ook
gebruiker is, naar je krijgt wel een
ietwat rommelig geheel met al die
stijlen en formaten door elkaar. Om
wegwijs te worden, heb je de
inleidingen (met veel gegevens over
drukkers, graveurs e.a.) en registers
wel degelijk nodig. Soms is het een
heel gescharrel en ik moest tenminste
aan de heer Poortman vragen; van
wie is nou precies die prent die ik in
de krant wil zetten? Wat mij betreft
had ik graag die qua9i-zeventiende-
eeuwse pagina's, waarop de heer
Poortman en Bander's directeur J. P.
Otte hun zegje doen, graag ingeruild
voor een bescheiden cultuur-historisch
opstel.
'Ik ben geen cultuur-historicus', is de
reactie van de heer Poortman
wanneer ik hem dit zeg, 'maar ik ben
wel blij dat ik in contact gekomen
ben met iemand die het door mij
verzamelde materiaal
wetenschappelijk gaat verwerken'.
Deze mededeling doet deugd, over
prentbijbels ls niet makkelijk wat te
vinden. De Winkler Prins en de
christelijke encyclopedie van Kok in
Kampen laten je onder de P volstrekt
ln de steek. Intussen blijft het een
vreugde in de Prentbijbel van
Poortman/Otte te bladeren en te
kijken: .er zijn een paar prachtig
gekleurde titelprenten, er zijn
curieuze 'werktekeningen' van de ark,
leerzame kaarten en, natuurlijk, de
vele prenten. Prenten, waarop je
telkens wat nieuws ontdekt, prenten
in barokke zwier, prenten met de
intimiteit van de pre-romantiek.
maar ach, wat doe ik hier met al die
fraaie aanduidingen? Je vangt er de
prenten zelf toch niet mee.
Bij dit artikel is afgedrukt de plaat
uit de grote figuur-bijbel van Jan
Philipsz. Schaebaelie (1646), die de
uitstorting van de H. Geest uitbeeldt.
Bovenaan de pagina een paar
voorbeelden van bladversieringen in
prentbijbels.
loffs
SJP,
erbelJ
'roef
VUUR
Joh
Morgen is het pinksteren en d
het in de kerk over de Heilig
Dat God ook zo God is en z< 'jS
meest nabij. Toch blijft voi
mensen de Heilige Geest ni,sc I
meer dan 'een dampje', iets o»u vo<
lijks. En Hij is precies het oit
de: God op z'n werkelijkst, bij huizinj
ons hart, in onze mond, in d d 57)
den die ons doorgegeven zijn, o.a. c
voorgelezen, en die wij op om per 1
moeten doorgeven. Daar is Wat
ons. Als we Hem ergens wille xitziet,
ren, dan daar. Hij is morgi COmen
waar die woorden gesproken hijnlij
Verkijk u niet op een volle of i uy Ke
kerk, dat zal er niet veel to 10eilij
Hij gaat zijn eigen gang. V ;0Heg
het vooral niet als er gezeg< )ns in
dat Hij daar en daar alleen ifje k;
bijzondere mate. Laat dat o\ njets
dwazen, die menen Hem te ^en e
opsluiten. Hij is daar waar et iaa
zijn, het hoeven er maar twee
te zijn (daar ook weer niet ea n-j,
cipe van maken: hoe minder B1IU|
ter) daar waar mensen samen
de woorden weerklinken uit lar°
grote Woord. Daar is Hij, God»16
lige Geest. Vrij zeker in die
schap die u verlaten hebt omi
opstookten, dat 't daar toch
vinden was. Laat u niet van
brengen, Hij is daar heus. Dare tr
geen mens aan te twijfelen. W erCKr
Woord opengaat, daar is Hij. 1
hangt niet van de stem of de !er|1J
geerdheid van de voorganger 11 r61
van z'n echtheid (wie zal dat ib®ri
met mensen val je om), en oiet.™
van het aantal mensen dat hie- 1)1
ringt, en of hij vurig spreekt we
want dat is misschien de groot Kreeg
warring die we elkaar aan !estal
doen: 'vurig' verwarren met h die
van de Geest, mensengeest mi ten 1
Geest, 'hij meent het zo' met 'Ik
ning des Geestes. Voor wie de
wil ontvangen brandt het vuur
Zo werkelijk als u en ik en die
waar die bijbel open ligt en d
sen misschien branden en men
men bidden: Kom, Schepper, If
bezoèk uw kerk. If
BcrocpingS"
werk
NED. HERV. KERK
Beroepen te Reeuwijk: J. Vro^
wey te Emmeloord; te Utrecht:
te Oegstgeest; te Putten: C.
Bergh te Katwijk aan Zee.
Aangenomen de benoeming to
verz. v. d. psych. kliniek 'Wolfl kt n
Wolfheze: A. J. Schneider te Jftgev
dam.
Bedankt voor Rijssen: H. Jon
te Veenendaal; voor Zetten-And
van de Bergh te Katwijk aan Z
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Vollenhoven-Kadoe
Nieuwenhuis te Harlingen;
wijk (ZH); R. Veefkind te Ai
Gorichem-Langerak: J. de Fey
Hoogezand-Sappemeer.
CIIR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Zaandam: J. Verh
Meppel
Bedankt voor Deventer: J. H.
te Leiden.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Nieuwe-Ter-Aa:
dria, kand. te Apeldoorn.
Bedankt voor Benthuizen: R.
aard te Leiden.
Beroepbaar: J. Driessen te Utre<^:
Paul te Zoetermeer;
GEREF. KERKEN
Beroepbaar: kand. C. A. van
Deurlostr. 94, Amsterdam-Z.
inal<
BLOEMENDAAL Nu Radio
ne weer in de ther is, zal ookj
nee Toornvliet zijn uitzendingen
vatten. Deze uitzendingen zulll
eerste pinksterdag beginnen en f
iedere zondagmorgen van
twaalf uur.
ADVERTENTIE
Wat doet de overheid aan het]
verlanglijstje van de co
bond?
Vrijwel niets!
NAAM:
ADRES:
PLAATS:
GIRONUMMER:
Ik abonne^
op/vraag
proefnuj
van/Hervoi
Nederland.]
Abonnementsprijs 18,per haling;
36,— per jaar. Abonnementen^
nen elk ogenblik ingaan.'
Bon Ingevuld in BLOKLETTER J!
envelop (zonder postzegel) ven
aan: ge
Hervormd Nederland, azi
Antwoordnummer 1776, Den llaal v;