NU LUTHER IN DE MODE IS HEB JIJ VANAVOND «EEN DIENST, D. Martin Luther vandaag Beroepings- werk Trouw Kwartet TROUW KWAJOTET ZATKKDiVG 2 Jl.,1 1.73 KERK T2 door prof. dr. C. Augustijn Onder katholieken is Luther op het ogenblik nogal in de mode. Of we daar nu blij mee moeten zijn? Je kunt zeggen: Luther is niet de eerste de beste, katholieken en protestanten kunnen nog wel het één en ander van hem leren. Maar het is niet alleen een voordeel. Het heeft ook tot gevolg, dat er boeken over Luther verschijnen, die even goed of beter ongeschreven hadden kunnen blijven. Zo verscheen twee jaar geleden in Frankrijk een boek over de woelige jaren tussen 1517 en 1521, dat nu in nederlandse vertaling onder de titel 'Het proces Luther' is verschenen. De schrijver is de priester Daniel Olivier. Het boek is levendig geschreven, dat wel. Maar veel kwaliteiten heeft het niet. De schrijver geeft een vrij gero mantiseerd en gedramatiseerd beeld van de eerste jaren van Luthers open bare optreden. Er zitten behoorlijk wat fouten in de weergave van de ge beurtenissen en de vertaling van al lerlei doccumonten en brieven is er nogal eens naast Ik heb dus weinig behoefte aan deze vertaling. Het was waarschijnlijk beter geweest, als men een goed duits (of Nederlands) boek over Luther in het frans vertaald had. Waarom dan toch een bespreking? Omdat de schrijver mij door zijn boek toch wel aan het denken heeft gezet. Er zit in zijn boek een duidelijke lijn. Hij laat zien, hoe het conflict in deze vier jaar steeds scherper wordt en uitloopt op de veroordeling van Luther door kerk en rijk. In die ge beurtenissen gaat het voor Olivier om de strijd tussen profeet en ponti fex, paus. Luther, de profeet, wil het 'nog niet geziene openbaren en toont dan ook weinig eerbied voor de tradi tie. De pontifex, dus de officiële kerk, wil in de eerste plaats de orde bewa ren en het instituut veilig stellen. Hij voelt niets voor 'nieuwlichters', die een bedreiging vormen voor de rust en de status quo. Luther wordt dus veroordeeld. Professor Fiolet merkt in zijn voor woord bij de nederlandse uitgave op, dat dit boek bijzonder actueel is. In bijna iedere kerk zijn spanningen, en dat is steeds de spanning tussen pro feet en instituut. De kerken staan z.i. nu voor dezelfde vraag als 450 jaar geleden. Toen werd Luther eruit ge gooid, om de kerk veilig te stellen. Wat doen de kerken nu? Durven zij het aan om met conflicten te leven? Of hakken ze de knoop door en ma ken zij de 'boosdoeners' het leven in de kerk onmogelijk? Met zo'n vraagstelling wordt de ge schiedenis inderdaad actueel en erg interessant. Maar het is wel de vraag, of dit juist is, of het niet wat al te vlot gaat. Klopt dit beeld: Luther als de profeet? Heeft hij zichzelf zo ge zien? Er zijn wel voorbeelden van te geven. Ik denk nu aan een beroemde brief van Luther, aan zijn vorst, waarin hij schrijft: 'U weet of als U het niet weet bericht ik U nu, dat ik het evangelie niet van mensen, maar alleen vanuit de hemel door onze Heer Jezus Christus ontvangen heb. Ik kon dus, zoals ik voortaan ook doen zal, mijzelf erop beroemen dat ik een knecht van Jezus en een evan gelist ben'. Dat is nogal wat! Maar Luther schreef dit dan ook onder zeer uitzonderlijke omstandigheden. Profeet Maar ook in rustiger tijden vond Lu ther het noodzakelijk, dat er in de kerk profeten waren. 'Men moet in de christenheid zulke profeten hebben, die dc schrift behandelen en Uitleggen.' schrijft hij in 1524. Hier hebben we Luthers opvatting over de profeten in de kerk: het zijn de mensen die de bijbel uitleggen en die dat zelfstandig kunnen doen, omdat zij 'de talen', het hebreeuws en grieks, kennen. Hij noemt hen profeten, in aansluiting aan 1 Corinthe 14. waar Paulus het heeft over de profeten, die in de ge meente het woon* voeren. De profeet is dus voor Luther de man die de bijbel verklaart. In die zin is Luther zeker een profeet geweest! Een groot deel van zijn ongelooflijke werkkracht heeft hij besteed aan de uitleg van de bijbel in allerlei vorm: op college, in preken - en in zijn ver taling van de bijbel in het duits. Zo kom ik bij een tweede boek, dat ik voor me heb liggen: een heruitgave van Luthers bijbelvertaling. Ik vind dit een geweldig iets. In twee dikke delen hebben we nu de Lutherbijbel bezig, nooit tevreden met het bereikte resultaat. Het was voor hem een grote handicap dat hij in zijn jeugd nooit behoorlijk hebreeuws en grieks geleerd had. Op latere leeftijd heeft hij zich beide ta len moeizaam eigen moeten maken. Juist daarom heeft hij in 1524 in een afzonderlijk geschrift de raadsheren in de duitse steden opgeroepen, scholen te stichten waar de talen kunnen worden onderwezen. Het ge schrift is te mooi, on. er niet het één en ander uit weer te geven'. Verleiding Luther verbrandt de pauselijke bul in de uitgave van 1445, een uitsteken de inleiding van de hand van H. Volz, alle mogelijke stukken die betrekking hebben op Luthers vertaling en in een afzonderlijk bandje nog verschil lende hulpmiddelen. Dat alles dan ook nog voor een bijzonder lage prijs. Ik weet wel, dat in een dergelijke uit gave ook een gevaar ligt. Wij kunnen op deze manier de graven van de pro feten bouwen en van het levenswerk van Luther een christelijk getint rela tie-geschenk maken. Maar we kunnen het ook op een goede manier gebrui ken. Laat ik één voorbeeld noemen. Op het ogenblik is sterk in discussie de goede manier van bijbelvertalen: moet men zoveel mogelijk elk he breeuws en grieks woord steeds in het nederlands door hetzelfde woord vertalen - óf moet men zo nodig ver afwijken van wat er letterlijk staat om de zin van de woorden van de bij belschrijver zo goed mogelijk weer te geven. Het is bekend, dat Luther principieel voor de tweede methode gekozen heeft; hij wil de Heilige Geest duits laten spreken!. Welnu, een leraar godsdienstonderwijs kan dit verschil in vertalen nooit beter duidelijk maken dan door zijn leerlin gen een paar gedeelten uit Luthers 'Open brief over het vertalen' uit 1530 in handen te geven. Zo zou er veel meer te noemen zijn. Teamwork Ik raakte er weer opnieuw van onder de indruk, hoe serieus Luther dit werk heeft genomen. Als vijfendertig- jarige gaat hij college in het grieks lopen bij Melachthon, die dan juist in Wittenberg is benoemd. Hij vraagt her en der advies over de juiste ver taling van dieren die in de bijbel ge noemd worden en van de in Openba ring genoemdé edelstenen. Hij werkt niet alléén, er is in Wittenberg een hele commissie bezig met het verta- lingswerk. Over teamwork gesproken! En tot het einde van zijn leven is hij telkens weer zorgvuldig met de tekst 'Ja, zegt u, ook al moeten wij dan scholen hebben, uat hebben wij er aan om latijn, grieks en hebreeuws en de vrije kunsten te leren? Wij kun nen toch wel in het duits de bijbel en Gods woord leren, dat ons genoeg zaam is tot de zaligheid? Ik antwoord: ik weet helaas ook wel, dat wij duitsers blijkbaar altijd bees ten en dolle dieren blijven. Want wij kunnen niet ontkennen dat. hoewel het evangelie alleen door de heilige Geest is gekomen en nog komt, hel toch door middel van de talen is ge komen en daardoor ook bewaard moet worden. En laat ons dit gezegd zijn: wij kunnen het evangelie niet behou den zonder de talen. De talen zijn de schede, waarin het zwaard van de Geest zit, ze zijn de schrijn waarin men dit kleinood draagt, het vat waarin men deze drank heeft en, zo als het evamgelie zelf zegt, de korven waarin men deze broden en vissen en brokken bewaart. Kortom: de Heilige Geest is geen idioothij heeft de ta len zo nodig geacht voor de christen heid dat hij ze vaak van de hemele met zich heeft meegebracht. Hoewel het geloof en het evangelie door een voudige predikers zonder talenkennis gepredikt kan worden, komt het dan toch traag en zwak en men krijgt er tenslotte genoeg van. Maar waar de talenkennis aanwezig is, komt het frank en vrij. Dan wordt de Schrift doorgewerkt en wordt het geloof tel kens nieuw door steeds nieuwe ivoor- den en werken'. Ik kom bijna in de verleiding om dit boekje van Luther op te sturen naar de Minister van Onderwijs. De kennij van het latijn en grieks gaat er in de laatste jaren dank zij het nieuwe schoolsysteem bepaald niet op voor uit! Maar dan moet ik het ook aan de Minister van Wetenschapsbeoefening sturen. Want het gaat Luther niet al leen om de talen, het gaat hem ook om de theologie als wetenschap. Hij waarschuwt tegen de theologie, zoals die in de middeleeuwen verworden is. Het is een eindeloos herkauwen ge worden van wat anderen gezegd heb ben. Luther wil, dat de theoloog zelf standig kan werken en daardoor ook voor de kerk iets nieuws kan bren gen. Welnu, dan is een studieduur van vier jaar, zoals men op het ministerie wil, een grote dwaasheid. Te vlot Ik keer terug naar het boek van Oli vier. Luther, de profeet, en daarom in conflict met de kerk? Het gaat mij wat te gemakkelijk en te vlot. Toch zit er wel iets in, als we dan de pro feet tenminste zien zoals Luther dat deed, als de theoloog. Wij hebben al gezien, dat Luther daarbij teruggrijpt op 1 Corinthe 14. Daar staat: 'Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen'. Luther gaat dit uitleggen: 'Sint Paulus zegt in 1 Corinthe 14, dat in de christenheid geoordeeld moet worden over allerlei leer. Daar voor is het absoluut nodig, dat men de talen kent. Want de predikant of leraar kan de hele bijbel wel naar ei gen goeddunken uitleggen - goed of fout - wanneer er niemand is die be oordeelt of hij het goed doet of niet. Wanneer men dan daarover moet oor delen, moet men de talen kennen, an ders komt er niets van terecht.' Luther heeft geweten, welke gevolgen het heeft als de kerk zich niet aan de ze regel houdt Hij is veroordeeld, zonder dat men ooit echt naar hem geluisterd had, zonder dat men pro beerde om er achter te komen, waaróm hij met deze theologie kwam. Hij was niet de eerste, die daarover klaagde. In de middeleeuwen wordt de theoloog nogal eens vergeleken met Paulus, de bisschop met Petrus, Welnu, volgens Galaten 2 heeft Pau lus Petrus hevig ervan langs gegeven, omdat het ongelijk aan zijn kant was'. Zo zal nu ook zo zei men, de bisschop wel eens moeten luisteren naar de theoloog en zijn ongelijk be kennen. Soms herhaalt de geschiedenis zich.' Luther is niet de enige, die geweten heeft dat kerkelijke instanties, of ze nu bisschop, paus of synode heten, er vaak zo'n erbarmelijke theologie op na houden. De kerkhistoricus prof. dr. C. Augus tijn bespreekt: D. Olivier, Het proces Luther, Ambo- boeken, Bilthoven, 1973, 14.50. D. Martin Luther. Die gantze Heilige Schrifft, Rogner Bernhard, München, 1972. Voor Nederland: Am- boboeken, Bilthoven. In linnen band: tot 1 juli 55,- daarna 75,-. In leren band: tot 1 juli 75.-, daarna 95,-. Die gantze Heilige Schrifft Deudsch 1545/Auffs new zugericht von Hilm Blink* hlf|u»gigib*n «en Min» VoO ganet Tpnlwr grfriffi ©rufcfefc/auffanrm jiyrrufct. RognerA Bernhard, München Titelpagina van dc Lutherbijbel De eerste afbeelding van Luther Verhoor van Luther door Cajetanus door A. J. K!ei 'Heb jij geen dienst vanavond, man?' Mevrouw de Ridder keek op van haar tijdschrift, waarin ze verdiept had zitten lezen; haar blik gleed tersluiks naar de klok. 'Gelukkig niét', bromde Meneer uit de diepte van zijn fauteuil, en sloeg driftig twee bladzijden tegelijk om van 'Kerk en Staat'. De kamer was schemerig en behaag lijk-stil, de haard gloeide flauwtjes. In een hoek straalde de bontgekapte schemerlamp. Jan zat te soezen over 'Oostloorn', het werd te donker om te lezen. Bij de geërgerde toon van zijn vader, die vreemd-vijandig de dromerige stilte stoorde, keek hij met een onverschillige verbazing op. Buiten striemde plotseling een felle regenvlaag tegen de ruiten van de serre. 'Ja', beaamde Mevrouw bedachtzaam, 't is géén weer nou'. 'Nou ja, 't wéér, weer mopperde Meneer. 'Dat is dóór aan toe. 't Wéér, daar moet je 't nooit voor lo ten. De dominee moet er ook wel door. Maar zo'n snuiter. 'Snuiter O, die candidiót?' 'Ja'. Meneer wond zich op, kwam driftig uit 't lokkend-zachte pluche overeind: "n Snuiter noem ik 't maar, en dan zo ethisch als. als. Dit is het begin van het achttiende hoofdstuk van 'De kloof zonder brug' van Rie van Rossum. Als je zoiets leest, word je overspoeld door verlangen naar een wereld vol sche merlampen en ethische dominees, maar we gaan dapper verder. 'De kloof zonder brug' kwam uit in de jaren dertig (wanneer precies weet ik niet en, wat erger is, bij uitgeve rij Bosch en Keuning in Baarn weten ze 't óók niet) en deze roman over kweekschoolscholieren is in protes tantse gezinnen gretig gelezen en besproken en het sterven van Jan de Ridder, die in het achttiende hoofdstuk tot misnoegen van z'n va der wèl naar die ethische snuiter gaat. greep ons hevig aan. Er zit iets verdrietigs in dat een boek, dat destijds een behoorlijk eind uitstak boven hele reeksen christelijke romans welke vlijtige uitgevers een wereldse vermaken mij dend publiek voorzette, nu compleet in de vergeethoek zit In mijn naas te omgeving was er onder de 35 nie mand en onder de 40 maar een en- ïnkeling, die De kloof zonder brug' gelezen had. Iemand dacht dat ik 'De klop op de deur* bedoelde en verklaarde minzaam: zulk soort boe ken lees ik nooit.Aan de (middel bare en bejaarde) liefhebbers wil ik nog kwijt dat de rooms-katholiek ge worden essayist Jan Taal in zijn au tobiografie 'Door vrij denken tot christelijk geloven' vertelt dat de Haagse christelijke kweekschool voor die in 'De kloof' model stond en dat je in meneer Van Vollenhove uit het boek directeur J. D. de Vis ser Smits herkennen kunt. Van de week werd ik bepaald bij 'De kloof zonder brug', toen ik in de weer was met de twaalf grammo foonplaten met gezangen uit het nieuewe liedboek (een uitgave van de Van der Leeuw-stichting, we heb ben 't in de krant gehad). Ik kreeg deze reek., platen cadeau, ben er erg mee in mijn schik en draai er elke avond gehoorzaam één. Een goeie manier om met het liedboek kennis te maken en om te voorkomen dat je knorrig doet over melige ikor-wijs- jes. Je komt hier mooie en kernach tige melodieën tegen, ook krachtige klassieke, er lopen een paar modieus getinte lussendoor en er zijn enkele melodieën die me droog en brokkelig voorkomen en 't alleen redden als een enigszins geschoolde ermee aan de gang gaat. Hier staan andere te genover die grif algemeen-geliefd zullen worden of al geworden zijn. Aldus een eerste indruk. De uitvoeringen op de platen van de Van der Leeuw-stichting zijn even zorgvuldig als gevarieerd en de mededelingen daaromtrent piekfijn verzorgd. Ik kan me echter voorstel len dat iemand die ervan houdt es lekker uit te halen, de hele boel wat kuis en ingetogen vindt klin ken. Met alle waardering hoor. Hij moet maar bedenken dat de hier gehuldigde opvattingen niet het eind van alle kerkmuzikale wijsheid hoeven te zijn, dat je in plaats van fluiten best trompetten kunt nemen en dat je spitse orgeltoontjes gerust eens zou kunnen inruilen voor een dreunend vol werk: de meeste melo dieën in het liedboek kunnen tegen een stootje. Ik zit wat door te zeuren over de melodieën omdat ik meen dat de lief de voor een gezang veel meer be paald wordt door de wijs dan door de woorden. Onlangs kwam een col lega met een fraaie stem (die hij overigens vaker in dienst stelt van oper-aria's dan van melodieën van Bourgeois of Mehrtens) geestdriftig terug van een toogdag vanwege het daar aangeheven slotlied op de wijs van Land of Hope and Glory Nee, de woorden was hij kwijt, iets over zegen, dacht-ie. Ik wou maar zeggen dat verklaringen over met oude ge zangen vervulde ziekte- en sterfbed den, welke de discussie rondom het nieuwe liedboek bevolken, als argu ment geen bijzonder diepe indruk op me maken. Vooral niet als ze ko men uit een hoek, waar men altijd zuinig omsprong met de bundel van 1938, en nu kom ik eindelijk weer bij 'De kloof zonder brug* terecht. Hier is het slot van het achttiende hoofdstuk: 'Noü', zei Vader Valstar tot Moeder Valstar, die zwijgend naast hem naar huis liep. 'Da's ook ééns maar nooit weer. Meester de Ridder had wel gelijk'. Moeder Valstar zweeg, uit ervaring. 'Is me dót nou 'n préék! Geef mij dan oude Adriaans maar, al noemen ze 'm dan uitgepreekt. Die preekt tenminste behóórlijk, met punten, daar heb je houvast aanl Maar dit.'t Hing allegaar in de lucht. Moeder Valstar zweeg nog, dan zei ze, als antwoord op haar eigen ge dachten: 'Maar 't leek me toch wel een ernstige jongen. 'ra Ernstige jóngen', herhaalde Va der Valstar met mannelijke minach ting. 'Zeg ik, dat-ie niet ernstig is? 't Kan best 'ra doodernstige jongen wezen, daar blijf ik van af. Maar hij hoeft hier niet weer te komen pre ken. Kon jij d'r met je verstand bij?' Hij zweeg hoofdschuddend, en op het bruggetje voor het huis mopper de hij nog: 'En dan nog zo ethisch ook, twéé gezangen!' Maar over de stille weg, onder de heldere sterrenhemel, liep Jan lang zaam en wonderlijk gelukkig naar huis. Dit hoofdstuk kwam in de gedachten toen ik, m'n platen wegbergend, overwoog dat ik al verscheidene be tuigingen van aanhankelijkheid aan de oude gezangenbundel had ge hoord uit de mond van dominees die er altijd voor waakten dat zij het lieten bij één gezang per kerkdienst. Mér kon niet, dan werd je voor ethisch versleten (gedenk vader Val star!), zonder gezang kon evenmin, want dan zagen ze je voor een gere formeerde bonder aan. Ik vroeg me af hoe de mannen van het ene ge zang in 1938 gereageerd zouden heb ben op de komst van de nieuwe bundel van toen. Ik vroeg er ds. C. B. Burger naar, wiens naam voorin in het oude gezangeboek prijkt Hij vertelde dat een discussie over de bundel van '38 door het uitbreken van de oorlog nooit goed op gang gekomen is. De mensen waren blij, aldus ds. Burger, dat het Wilhelmus erin stond, dan konden ze met een effen gezicht gezang 301 opgeven. Intussen is de kerkelijke situatie wel zo veranderd, dat vader Valstar niet meer toekan met het optellen van de opgegeven gezangen als hij een dominee wil beoordelen. Geluk kig zijn hem en in hem aan alle ker kelijke keurmeesters nieuwe midde len ten deel gevallen. Laatst ving ik op: 'Man, als ik zo'n ventje hoor praten over Jezus Messias in plaats van Jezus Christus, weet ik al ge noeg: dat wordt een politiek praat je, maar geen preek!' VREEMDE SCHRIK De reis gaat verder, maar wordt delijk nu dooi een uitdrukkelijk vel van de Heer gestuurd. Jakob m opnieuw naar Bethel, de plaats w God hem indertijd toen hij als jo man vluchtte, verschenen is. Hij m daar een altaar oprichten, een pi waar hij aan Gods hulp moet te denken in dankbaarheid. Zelfs moet ons mensen nog geleerd en volen worden. Toch geeft Jakob blijk dat hij de ernst van de situa doorziet. En altaar is niet maar iel van er even tussendoor. Dan moetei de afgoden weg en dan moet je je rei ndge>n. De afgoden, allerlei snuisterijei waaraan ongetwijfeld bijgeloof za verbonden zijn geweest, wordt nu bi Jakob ingeleverd, 't Is een hele hooj en dat gaat de grond in, weg ermee begraven en die boel, heb je niets aan De terebint die bij Sichem is mag ei over waken dat die rommel niet wee opgegraven wordt En dan komt er iet vreemds. Blijkbaar hebben de autoch tone mensen van die buurt dat me verwondering gade geslagen. Dat ii ook even zonde van dat dure spul al lemaal. Er staat zelfs dat de schril van God op hen viel. Ze schrokkei van dit afwijkend gedrag. Dat kon j< niet maken, volgens hun opvatting daar krijg je last mee. Ze schrokkei voor God die zulke dingen gebood. Ei dat was net goed. En ook begrijpelijk Want als je afgoden eraan gaan dar ondermijnd, d.w.z. dat geloof dat no- ondermijnd, d.w.z. det geloof dat no dig aan het ondermijnd worden toi was. Die mensen verloren hun godsge loof van de schrik, maar dat was hele maal niet erg, want er is heeH wat ge loof wat je beter van louter schril voor God kan kwijtraken, dan het be houden. Vreemde schrik, gezegende schrik. (Genesis 35. 1-5) NED. HERV. KERK Beroepen: te Rijnsburg (toez.): G. J. van de Bogerd te Ridderkerk Benoemd: tot part-time pred. te Hans- weert: J. R. Kok, kand. te Leiden. Bedankt: voor Lunteren: K. Schipper te Dordrecht; voor Wijk bij Heusden: J. C. Schuurman te Putten. Intrede: te Velsen-Noord: kand. J. G. Bouman uit Ee (Fr.), (reet.). GEREF. KERKEN (VRIJG.) Beroepen: te Bergentheim: D. Noort te Buitenpost CHR. GEREF, KERKEN Beroepen: te Pitt Meadows (Can.) P. den Butter te Bunschoten; te Rijns burg: H. de Graaf te Maarssen. GEREF. GEMEENTEN Bedankt: te Ridderkerk: Ck van d« Poel te Yerseke: voor Borssele en Zwijndrecht: J. Karens te Opheusden. VRIJE GEREF. KERK Intrede: op 6 juni (reet): te Twijzel: kand. G. den Boer te Hoofddorp. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leldse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pers Dagelijks bestuur: B. Bol, Den Haag; d'. E. Bleumink, Paters- wo!de; mr. G. C. van Dam, Nootdorp; W. A. Fibbe, Rot terdam. J. Lanser, Utrecht; drs. J W de Pous, Den Haag; J. Smailenbroek, Wassenaar. Overige leden van het alge meen bestuur: K. Abma, Am sterdam; H. A de Boer, IJmui- den; Th. Brouwer, Assen; mr. dr. J. Donner, Den Haag; J. van Eibergen, Schaarsbergen; mr. K. van Houten, Wagenln- gen; ds. C. I. Hylkema, Bilt hoven; Jac. Huljsen, Delft; mevrouw M. C. E. Klooster- man-Fortgens, Voorschoten; mevrouw J. G. Kraayeveld- Wouters, Heerhugowaard; prof. dr. G. N. Lammens. Naarden; ds. F. H. Lands man, Den Haag; H. de MooiJ, Rijnsburg: H. Ottevanger. Bui tenpost: mr dr. J. Ozinga, Lunteren; H. H. Wemmers. Den Haag; drs, R. Zijlstra, Oosterland (Zld.). Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tamminga. Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers; N.Z. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro; 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2