NU LUTHER IN DE MODE IS
HEB JIJ VANAVOND «EEN DIENST,
D. Martin Luther
vandaag
Beroepings-
werk
Trouw
Kwartet
TROUW KWAJOTET ZATKKDiVG 2 Jl.,1 1.73
KERK T2
door prof. dr. C. Augustijn
Onder katholieken is
Luther op het ogenblik
nogal in de mode. Of we
daar nu blij mee moeten
zijn? Je kunt zeggen:
Luther is niet de eerste
de beste, katholieken en
protestanten kunnen
nog wel het één en ander
van hem leren. Maar
het is niet alleen een
voordeel. Het heeft ook
tot gevolg, dat er boeken
over Luther verschijnen,
die even goed of beter
ongeschreven hadden
kunnen blijven.
Zo verscheen twee jaar geleden in
Frankrijk een boek over de woelige
jaren tussen 1517 en 1521, dat nu in
nederlandse vertaling onder de titel
'Het proces Luther' is verschenen. De
schrijver is de priester Daniel Olivier.
Het boek is levendig geschreven, dat
wel. Maar veel kwaliteiten heeft het
niet. De schrijver geeft een vrij gero
mantiseerd en gedramatiseerd beeld
van de eerste jaren van Luthers open
bare optreden. Er zitten behoorlijk
wat fouten in de weergave van de ge
beurtenissen en de vertaling van al
lerlei doccumonten en brieven is er
nogal eens naast Ik heb dus weinig
behoefte aan deze vertaling. Het was
waarschijnlijk beter geweest, als men
een goed duits (of Nederlands) boek
over Luther in het frans vertaald had.
Waarom dan toch een bespreking?
Omdat de schrijver mij door zijn boek
toch wel aan het denken heeft gezet.
Er zit in zijn boek een duidelijke
lijn. Hij laat zien, hoe het conflict in
deze vier jaar steeds scherper wordt
en uitloopt op de veroordeling van
Luther door kerk en rijk. In die ge
beurtenissen gaat het voor Olivier
om de strijd tussen profeet en ponti
fex, paus. Luther, de profeet, wil het
'nog niet geziene openbaren en toont
dan ook weinig eerbied voor de tradi
tie. De pontifex, dus de officiële kerk,
wil in de eerste plaats de orde bewa
ren en het instituut veilig stellen. Hij
voelt niets voor 'nieuwlichters', die
een bedreiging vormen voor de rust
en de status quo. Luther wordt dus
veroordeeld.
Professor Fiolet merkt in zijn voor
woord bij de nederlandse uitgave op,
dat dit boek bijzonder actueel is. In
bijna iedere kerk zijn spanningen, en
dat is steeds de spanning tussen pro
feet en instituut. De kerken staan z.i.
nu voor dezelfde vraag als 450 jaar
geleden. Toen werd Luther eruit ge
gooid, om de kerk veilig te stellen.
Wat doen de kerken nu? Durven zij
het aan om met conflicten te leven?
Of hakken ze de knoop door en ma
ken zij de 'boosdoeners' het leven in
de kerk onmogelijk?
Met zo'n vraagstelling wordt de ge
schiedenis inderdaad actueel en erg
interessant. Maar het is wel de vraag,
of dit juist is, of het niet wat al te
vlot gaat. Klopt dit beeld: Luther als
de profeet? Heeft hij zichzelf zo ge
zien? Er zijn wel voorbeelden van te
geven. Ik denk nu aan een beroemde
brief van Luther, aan zijn vorst,
waarin hij schrijft: 'U weet of als U
het niet weet bericht ik U nu, dat ik
het evangelie niet van mensen, maar
alleen vanuit de hemel door onze
Heer Jezus Christus ontvangen heb.
Ik kon dus, zoals ik voortaan ook
doen zal, mijzelf erop beroemen dat
ik een knecht van Jezus en een evan
gelist ben'. Dat is nogal wat! Maar
Luther schreef dit dan ook onder
zeer uitzonderlijke omstandigheden.
Profeet
Maar ook in rustiger tijden vond Lu
ther het noodzakelijk, dat er in de
kerk profeten waren. 'Men moet in de
christenheid zulke profeten hebben,
die dc schrift behandelen en Uitleggen.'
schrijft hij in 1524. Hier hebben we
Luthers opvatting over de profeten in
de kerk: het zijn de mensen die de
bijbel uitleggen en die dat zelfstandig
kunnen doen, omdat zij 'de talen', het
hebreeuws en grieks, kennen. Hij
noemt hen profeten, in aansluiting
aan 1 Corinthe 14. waar Paulus het
heeft over de profeten, die in de ge
meente het woon* voeren.
De profeet is dus voor Luther de man
die de bijbel verklaart. In die zin is
Luther zeker een profeet geweest!
Een groot deel van zijn ongelooflijke
werkkracht heeft hij besteed aan de
uitleg van de bijbel in allerlei vorm:
op college, in preken - en in zijn ver
taling van de bijbel in het duits.
Zo kom ik bij een tweede boek, dat ik
voor me heb liggen: een heruitgave
van Luthers bijbelvertaling. Ik vind
dit een geweldig iets. In twee dikke
delen hebben we nu de Lutherbijbel
bezig, nooit tevreden met het bereikte
resultaat.
Het was voor hem een grote handicap
dat hij in zijn jeugd nooit behoorlijk
hebreeuws en grieks geleerd had. Op
latere leeftijd heeft hij zich beide ta
len moeizaam eigen moeten maken.
Juist daarom heeft hij in 1524 in een
afzonderlijk geschrift de raadsheren
in de duitse steden opgeroepen,
scholen te stichten waar de talen
kunnen worden onderwezen. Het ge
schrift is te mooi, on. er niet het één
en ander uit weer te geven'.
Verleiding
Luther verbrandt de pauselijke bul
in de uitgave van 1445, een uitsteken
de inleiding van de hand van H. Volz,
alle mogelijke stukken die betrekking
hebben op Luthers vertaling en in
een afzonderlijk bandje nog verschil
lende hulpmiddelen. Dat alles dan
ook nog voor een bijzonder lage prijs.
Ik weet wel, dat in een dergelijke uit
gave ook een gevaar ligt. Wij kunnen
op deze manier de graven van de pro
feten bouwen en van het levenswerk
van Luther een christelijk getint rela
tie-geschenk maken. Maar we kunnen
het ook op een goede manier gebrui
ken. Laat ik één voorbeeld noemen.
Op het ogenblik is sterk in discussie
de goede manier van bijbelvertalen:
moet men zoveel mogelijk elk he
breeuws en grieks woord steeds in
het nederlands door hetzelfde woord
vertalen - óf moet men zo nodig ver
afwijken van wat er letterlijk staat
om de zin van de woorden van de bij
belschrijver zo goed mogelijk weer te
geven. Het is bekend, dat Luther
principieel voor de tweede methode
gekozen heeft; hij wil de Heilige
Geest duits laten spreken!. Welnu,
een leraar godsdienstonderwijs kan
dit verschil in vertalen nooit beter
duidelijk maken dan door zijn leerlin
gen een paar gedeelten uit Luthers
'Open brief over het vertalen' uit
1530 in handen te geven. Zo zou er
veel meer te noemen zijn.
Teamwork
Ik raakte er weer opnieuw van onder
de indruk, hoe serieus Luther dit
werk heeft genomen. Als vijfendertig-
jarige gaat hij college in het grieks
lopen bij Melachthon, die dan juist in
Wittenberg is benoemd. Hij vraagt
her en der advies over de juiste ver
taling van dieren die in de bijbel ge
noemd worden en van de in Openba
ring genoemdé edelstenen. Hij werkt
niet alléén, er is in Wittenberg een
hele commissie bezig met het verta-
lingswerk. Over teamwork gesproken!
En tot het einde van zijn leven is hij
telkens weer zorgvuldig met de tekst
'Ja, zegt u, ook al moeten wij dan
scholen hebben, uat hebben wij er
aan om latijn, grieks en hebreeuws en
de vrije kunsten te leren? Wij kun
nen toch wel in het duits de bijbel en
Gods woord leren, dat ons genoeg
zaam is tot de zaligheid?
Ik antwoord: ik weet helaas ook wel,
dat wij duitsers blijkbaar altijd bees
ten en dolle dieren blijven. Want wij
kunnen niet ontkennen dat. hoewel
het evangelie alleen door de heilige
Geest is gekomen en nog komt, hel
toch door middel van de talen is ge
komen en daardoor ook bewaard moet
worden. En laat ons dit gezegd zijn:
wij kunnen het evangelie niet behou
den zonder de talen. De talen zijn de
schede, waarin het zwaard van de
Geest zit, ze zijn de schrijn waarin
men dit kleinood draagt, het vat
waarin men deze drank heeft en, zo
als het evamgelie zelf zegt, de korven
waarin men deze broden en vissen en
brokken bewaart. Kortom: de Heilige
Geest is geen idioothij heeft de ta
len zo nodig geacht voor de christen
heid dat hij ze vaak van de hemele
met zich heeft meegebracht. Hoewel
het geloof en het evangelie door een
voudige predikers zonder talenkennis
gepredikt kan worden, komt het dan
toch traag en zwak en men krijgt er
tenslotte genoeg van. Maar waar de
talenkennis aanwezig is, komt het
frank en vrij. Dan wordt de Schrift
doorgewerkt en wordt het geloof tel
kens nieuw door steeds nieuwe ivoor-
den en werken'.
Ik kom bijna in de verleiding om dit
boekje van Luther op te sturen naar
de Minister van Onderwijs. De kennij
van het latijn en grieks gaat er in de
laatste jaren dank zij het nieuwe
schoolsysteem bepaald niet op voor
uit! Maar dan moet ik het ook aan de
Minister van Wetenschapsbeoefening
sturen. Want het gaat Luther niet al
leen om de talen, het gaat hem ook
om de theologie als wetenschap. Hij
waarschuwt tegen de theologie, zoals
die in de middeleeuwen verworden is.
Het is een eindeloos herkauwen ge
worden van wat anderen gezegd heb
ben. Luther wil, dat de theoloog zelf
standig kan werken en daardoor ook
voor de kerk iets nieuws kan bren
gen. Welnu, dan is een studieduur van
vier jaar, zoals men op het ministerie
wil, een grote dwaasheid.
Te vlot
Ik keer terug naar het boek van Oli
vier. Luther, de profeet, en daarom in
conflict met de kerk? Het gaat mij
wat te gemakkelijk en te vlot. Toch
zit er wel iets in, als we dan de pro
feet tenminste zien zoals Luther dat
deed, als de theoloog. Wij hebben al
gezien, dat Luther daarbij teruggrijpt
op 1 Corinthe 14. Daar staat: 'Wat de
profeten betreft, twee of drie mogen
het woord voeren, en de anderen
moeten het beoordelen'. Luther gaat
dit uitleggen:
'Sint Paulus zegt in 1 Corinthe 14,
dat in de christenheid geoordeeld
moet worden over allerlei leer. Daar
voor is het absoluut nodig, dat men
de talen kent. Want de predikant of
leraar kan de hele bijbel wel naar ei
gen goeddunken uitleggen - goed of
fout - wanneer er niemand is die be
oordeelt of hij het goed doet of niet.
Wanneer men dan daarover moet oor
delen, moet men de talen kennen, an
ders komt er niets van terecht.'
Luther heeft geweten, welke gevolgen
het heeft als de kerk zich niet aan de
ze regel houdt Hij is veroordeeld,
zonder dat men ooit echt naar hem
geluisterd had, zonder dat men pro
beerde om er achter te komen,
waaróm hij met deze theologie kwam.
Hij was niet de eerste, die daarover
klaagde. In de middeleeuwen wordt
de theoloog nogal eens vergeleken
met Paulus, de bisschop met Petrus,
Welnu, volgens Galaten 2 heeft Pau
lus Petrus hevig ervan langs gegeven,
omdat het ongelijk aan zijn kant
was'. Zo zal nu ook zo zei men, de
bisschop wel eens moeten luisteren
naar de theoloog en zijn ongelijk be
kennen.
Soms herhaalt de geschiedenis zich.'
Luther is niet de enige, die geweten
heeft dat kerkelijke instanties, of ze
nu bisschop, paus of synode heten, er
vaak zo'n erbarmelijke theologie op na
houden.
De kerkhistoricus prof. dr. C. Augus
tijn bespreekt:
D. Olivier, Het proces Luther, Ambo-
boeken, Bilthoven, 1973, 14.50.
D. Martin Luther. Die gantze Heilige
Schrifft, Rogner Bernhard,
München, 1972. Voor Nederland: Am-
boboeken, Bilthoven. In linnen band:
tot 1 juli 55,- daarna 75,-. In leren
band: tot 1 juli 75.-, daarna 95,-.
Die gantze Heilige Schrifft
Deudsch 1545/Auffs new zugericht
von Hilm Blink* hlf|u»gigib*n «en Min» VoO
ganet Tpnlwr grfriffi
©rufcfefc/auffanrm
jiyrrufct.
RognerA Bernhard, München
Titelpagina van dc Lutherbijbel
De eerste afbeelding van Luther
Verhoor van Luther door Cajetanus
door A. J. K!ei
'Heb jij geen dienst vanavond,
man?'
Mevrouw de Ridder keek op van
haar tijdschrift, waarin ze verdiept
had zitten lezen; haar blik gleed
tersluiks naar de klok.
'Gelukkig niét', bromde Meneer uit
de diepte van zijn fauteuil, en sloeg
driftig twee bladzijden tegelijk om
van 'Kerk en Staat'.
De kamer was schemerig en behaag
lijk-stil, de haard gloeide flauwtjes.
In een hoek straalde de bontgekapte
schemerlamp. Jan zat te soezen over
'Oostloorn', het werd te donker om
te lezen. Bij de geërgerde toon van
zijn vader, die vreemd-vijandig de
dromerige stilte stoorde, keek hij
met een onverschillige verbazing op.
Buiten striemde plotseling een felle
regenvlaag tegen de ruiten van de
serre.
'Ja', beaamde Mevrouw bedachtzaam,
't is géén weer nou'.
'Nou ja, 't wéér, weer mopperde
Meneer. 'Dat is dóór aan toe. 't
Wéér, daar moet je 't nooit voor lo
ten. De dominee moet er ook wel
door. Maar zo'n snuiter.
'Snuiter O, die candidiót?'
'Ja'. Meneer wond zich op, kwam
driftig uit 't lokkend-zachte pluche
overeind: "n Snuiter noem ik 't
maar, en dan zo ethisch als.
als.
Dit is het begin van het achttiende
hoofdstuk van 'De kloof zonder
brug' van Rie van Rossum. Als je
zoiets leest, word je overspoeld door
verlangen naar een wereld vol sche
merlampen en ethische dominees,
maar we gaan dapper verder. 'De
kloof zonder brug' kwam uit in de
jaren dertig (wanneer precies weet
ik niet en, wat erger is, bij uitgeve
rij Bosch en Keuning in Baarn weten
ze 't óók niet) en deze roman over
kweekschoolscholieren is in protes
tantse gezinnen gretig gelezen en
besproken en het sterven van Jan
de Ridder, die in het achttiende
hoofdstuk tot misnoegen van z'n va
der wèl naar die ethische snuiter
gaat. greep ons hevig aan.
Er zit iets verdrietigs in dat een
boek, dat destijds een behoorlijk
eind uitstak boven hele reeksen
christelijke romans welke vlijtige
uitgevers een wereldse vermaken mij
dend publiek voorzette, nu compleet
in de vergeethoek zit In mijn naas
te omgeving was er onder de 35 nie
mand en onder de 40 maar een en-
ïnkeling, die De kloof zonder brug'
gelezen had. Iemand dacht dat ik
'De klop op de deur* bedoelde en
verklaarde minzaam: zulk soort boe
ken lees ik nooit.Aan de (middel
bare en bejaarde) liefhebbers wil ik
nog kwijt dat de rooms-katholiek ge
worden essayist Jan Taal in zijn au
tobiografie 'Door vrij denken tot
christelijk geloven' vertelt dat de
Haagse christelijke kweekschool
voor die in 'De kloof' model stond
en dat je in meneer Van Vollenhove
uit het boek directeur J. D. de Vis
ser Smits herkennen kunt.
Van de week werd ik bepaald bij
'De kloof zonder brug', toen ik in
de weer was met de twaalf grammo
foonplaten met gezangen uit het
nieuewe liedboek (een uitgave van
de Van der Leeuw-stichting, we heb
ben 't in de krant gehad). Ik kreeg
deze reek., platen cadeau, ben er erg
mee in mijn schik en draai er elke
avond gehoorzaam één. Een goeie
manier om met het liedboek kennis
te maken en om te voorkomen dat je
knorrig doet over melige ikor-wijs-
jes. Je komt hier mooie en kernach
tige melodieën tegen, ook krachtige
klassieke, er lopen een paar modieus
getinte lussendoor en er zijn enkele
melodieën die me droog en brokkelig
voorkomen en 't alleen redden als
een enigszins geschoolde ermee aan
de gang gaat. Hier staan andere te
genover die grif algemeen-geliefd
zullen worden of al geworden zijn.
Aldus een eerste indruk.
De uitvoeringen op de platen van
de Van der Leeuw-stichting zijn
even zorgvuldig als gevarieerd en de
mededelingen daaromtrent piekfijn
verzorgd. Ik kan me echter voorstel
len dat iemand die ervan houdt es
lekker uit te halen, de hele boel
wat kuis en ingetogen vindt klin
ken. Met alle waardering hoor.
Hij moet maar bedenken dat de hier
gehuldigde opvattingen niet het
eind van alle kerkmuzikale wijsheid
hoeven te zijn, dat je in plaats van
fluiten best trompetten kunt nemen
en dat je spitse orgeltoontjes gerust
eens zou kunnen inruilen voor een
dreunend vol werk: de meeste melo
dieën in het liedboek kunnen tegen
een stootje.
Ik zit wat door te zeuren over de
melodieën omdat ik meen dat de lief
de voor een gezang veel meer be
paald wordt door de wijs dan door
de woorden. Onlangs kwam een col
lega met een fraaie stem (die hij
overigens vaker in dienst stelt van
oper-aria's dan van melodieën van
Bourgeois of Mehrtens) geestdriftig
terug van een toogdag vanwege het
daar aangeheven slotlied op de wijs
van Land of Hope and Glory Nee,
de woorden was hij kwijt, iets over
zegen, dacht-ie. Ik wou maar zeggen
dat verklaringen over met oude ge
zangen vervulde ziekte- en sterfbed
den, welke de discussie rondom het
nieuwe liedboek bevolken, als argu
ment geen bijzonder diepe indruk
op me maken. Vooral niet als ze ko
men uit een hoek, waar men altijd
zuinig omsprong met de bundel van
1938, en nu kom ik eindelijk weer
bij 'De kloof zonder brug* terecht.
Hier is het slot van het achttiende
hoofdstuk:
'Noü', zei Vader Valstar tot Moeder
Valstar, die zwijgend naast hem
naar huis liep. 'Da's ook ééns maar
nooit weer. Meester de Ridder had
wel gelijk'.
Moeder Valstar zweeg, uit ervaring.
'Is me dót nou 'n préék! Geef mij
dan oude Adriaans maar, al noemen
ze 'm dan uitgepreekt. Die preekt
tenminste behóórlijk, met punten,
daar heb je houvast aanl Maar
dit.'t Hing allegaar in de
lucht.
Moeder Valstar zweeg nog, dan zei
ze, als antwoord op haar eigen ge
dachten: 'Maar 't leek me toch wel
een ernstige jongen.
'ra Ernstige jóngen', herhaalde Va
der Valstar met mannelijke minach
ting. 'Zeg ik, dat-ie niet ernstig is?
't Kan best 'ra doodernstige jongen
wezen, daar blijf ik van af. Maar hij
hoeft hier niet weer te komen pre
ken. Kon jij d'r met je verstand
bij?'
Hij zweeg hoofdschuddend, en op
het bruggetje voor het huis mopper
de hij nog: 'En dan nog zo ethisch
ook, twéé gezangen!'
Maar over de stille weg, onder de
heldere sterrenhemel, liep Jan lang
zaam en wonderlijk gelukkig naar
huis.
Dit hoofdstuk kwam in de gedachten
toen ik, m'n platen wegbergend,
overwoog dat ik al verscheidene be
tuigingen van aanhankelijkheid aan
de oude gezangenbundel had ge
hoord uit de mond van dominees die
er altijd voor waakten dat zij het
lieten bij één gezang per kerkdienst.
Mér kon niet, dan werd je voor
ethisch versleten (gedenk vader Val
star!), zonder gezang kon evenmin,
want dan zagen ze je voor een gere
formeerde bonder aan. Ik vroeg me
af hoe de mannen van het ene ge
zang in 1938 gereageerd zouden heb
ben op de komst van de nieuwe
bundel van toen. Ik vroeg er ds. C.
B. Burger naar, wiens naam voorin
in het oude gezangeboek prijkt Hij
vertelde dat een discussie over de
bundel van '38 door het uitbreken
van de oorlog nooit goed op gang
gekomen is. De mensen waren blij,
aldus ds. Burger, dat het Wilhelmus
erin stond, dan konden ze met een
effen gezicht gezang 301 opgeven.
Intussen is de kerkelijke situatie
wel zo veranderd, dat vader Valstar
niet meer toekan met het optellen
van de opgegeven gezangen als hij
een dominee wil beoordelen. Geluk
kig zijn hem en in hem aan alle ker
kelijke keurmeesters nieuwe midde
len ten deel gevallen. Laatst ving ik
op: 'Man, als ik zo'n ventje hoor
praten over Jezus Messias in plaats
van Jezus Christus, weet ik al ge
noeg: dat wordt een politiek praat
je, maar geen preek!'
VREEMDE SCHRIK
De reis gaat verder, maar wordt
delijk nu dooi een uitdrukkelijk
vel van de Heer gestuurd. Jakob m
opnieuw naar Bethel, de plaats w
God hem indertijd toen hij als jo
man vluchtte, verschenen is. Hij m
daar een altaar oprichten, een pi
waar hij aan Gods hulp moet te
denken in dankbaarheid. Zelfs
moet ons mensen nog geleerd en
volen worden. Toch geeft Jakob
blijk dat hij de ernst van de situa
doorziet. En altaar is niet maar iel
van er even tussendoor. Dan moetei
de afgoden weg en dan moet je je rei
ndge>n. De afgoden, allerlei snuisterijei
waaraan ongetwijfeld bijgeloof za
verbonden zijn geweest, wordt nu bi
Jakob ingeleverd, 't Is een hele hooj
en dat gaat de grond in, weg ermee
begraven en die boel, heb je niets aan
De terebint die bij Sichem is mag ei
over waken dat die rommel niet wee
opgegraven wordt En dan komt er iet
vreemds. Blijkbaar hebben de autoch
tone mensen van die buurt dat me
verwondering gade geslagen. Dat ii
ook even zonde van dat dure spul al
lemaal. Er staat zelfs dat de schril
van God op hen viel. Ze schrokkei
van dit afwijkend gedrag. Dat kon j<
niet maken, volgens hun opvatting
daar krijg je last mee. Ze schrokkei
voor God die zulke dingen gebood. Ei
dat was net goed. En ook begrijpelijk
Want als je afgoden eraan gaan dar
ondermijnd, d.w.z. dat geloof dat no-
ondermijnd, d.w.z. det geloof dat no
dig aan het ondermijnd worden toi
was. Die mensen verloren hun godsge
loof van de schrik, maar dat was hele
maal niet erg, want er is heeH wat ge
loof wat je beter van louter schril
voor God kan kwijtraken, dan het be
houden. Vreemde schrik, gezegende
schrik. (Genesis 35. 1-5)
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Rijnsburg (toez.): G. J.
van de Bogerd te Ridderkerk
Benoemd: tot part-time pred. te Hans-
weert: J. R. Kok, kand. te Leiden.
Bedankt: voor Lunteren: K. Schipper
te Dordrecht; voor Wijk bij Heusden:
J. C. Schuurman te Putten.
Intrede: te Velsen-Noord: kand. J. G.
Bouman uit Ee (Fr.), (reet.).
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen: te Bergentheim: D. Noort
te Buitenpost
CHR. GEREF, KERKEN
Beroepen: te Pitt Meadows (Can.) P.
den Butter te Bunschoten; te Rijns
burg: H. de Graaf te Maarssen.
GEREF. GEMEENTEN
Bedankt: te Ridderkerk: Ck van d«
Poel te Yerseke: voor Borssele en
Zwijndrecht: J. Karens te Opheusden.
VRIJE GEREF. KERK
Intrede: op 6 juni (reet): te Twijzel:
kand. G. den Boer te Hoofddorp.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leldse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Pers
Dagelijks bestuur: B. Bol, Den
Haag; d'. E. Bleumink, Paters-
wo!de; mr. G. C. van Dam,
Nootdorp; W. A. Fibbe, Rot
terdam. J. Lanser, Utrecht;
drs. J W de Pous, Den Haag;
J. Smailenbroek, Wassenaar.
Overige leden van het alge
meen bestuur: K. Abma, Am
sterdam; H. A de Boer, IJmui-
den; Th. Brouwer, Assen; mr.
dr. J. Donner, Den Haag; J.
van Eibergen, Schaarsbergen;
mr. K. van Houten, Wagenln-
gen; ds. C. I. Hylkema, Bilt
hoven; Jac. Huljsen, Delft;
mevrouw M. C. E. Klooster-
man-Fortgens, Voorschoten;
mevrouw J. G. Kraayeveld-
Wouters, Heerhugowaard;
prof. dr. G. N. Lammens.
Naarden; ds. F. H. Lands
man, Den Haag; H. de MooiJ,
Rijnsburg: H. Ottevanger. Bui
tenpost: mr dr. J. Ozinga,
Lunteren; H. H. Wemmers.
Den Haag; drs, R. Zijlstra,
Oosterland (Zld.).
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
J. Tamminga.
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers; N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro; 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.