Niets in de wereld
kan met Petra
worden vergeleken
De dames kwamen in verkeerde St. Bavo
Trouw
K wartet
Beroepings»
werk
vandaag
I
TROliW/KWARTET ZATERDAG 5 MEI 1973
KERK T2/1
door prof. dr. A. J. Bronkhorst
In 1812 maakte een jonge Zwitser, Johann Lutlwig Burckliardt, in opdracht van een Engels weten
schappelijk genootschap, een ontdekkingsreis in het Nabije Oosten. Hij reisde van Damascus naar
Cairo, in die dagen een verre van ongevaarlijke tocht. Hij deed heit op z'n gemak om zo veel moge
lijk te kunnen zien. Toen hij ten zuiden van de Dode Zee kwam hoorde hij verhalen van heel bij
zondere ruïnes, verborgen tussen de bergen. Op 22 augustus spreekt hij er voor het eerst over in
zijn dagboek, en zegt dat hij wil proberen om daar meer van te ontdekken. Hij zou de Wadi Musa,
de Mozesvallei, moeten zien te bereiken. Maar zijn gids voelde er niets voor om de grote weg van Sho-
bak naar Akaba te verlaten.
Burckhardt bedacht een list Hij
maakte gebruik van de bijgelovigheid
van zijn gids en vertelde hem, dat hij
een gelofte gedaan had. De gelofte na
melijk om een bok te offeren ter ere
van Aaron, wiens graf aan het einde
van deze vallei, op de berg Hor te
vinden is. Als de gids hem dit onmo
gelijk zou maken moest hij de toorn
van Aaron maar riskeren. Van zulke
krachtige argumenten had de gids
niet terug
Zo kwam Burckhardt in de Wadi Mu
sa en ontdekte de stad, die sinds de
nederlagen der kruisvaarders volko
men vergeten was. Eenvoudig was het
allemaal niet, want de gids voelde er
niets voor, dat Burckhardt de ruïnes
ging inspecteren en daar dan ook nog
aantekeningen van ging maken. Dat
zou ASron waarschijnlijk wel niet no
dig vinden. Maar Burckhardt zag ook
zo wel genoeg. Het was hem al spoe
dig duidelijk, dat hij het oude Petra,
de oude hoofdstad van het koninkrijk
der Nabataeërs. had herontdekt.
Rotskloof
Nabataeërs, ja, maar eerst waren het
de Horieten, die hier woonden. De
naam van de berg Hor herinnert hier
nog aan. Zij werden verdreven door
de Edomieten. Er is wel kans, al
wordt dit tegenwoordig om archaeolo-
gische redenen bestreden, dat Petra
toen Sela heette, naar een Arabisch
woord voor rotskloof; een wel zeer
toepasselijke naam. Dan zou hier de
stad zijn, die door koning Amazia van
Juda op zo wrede wijze werd uitge
moord (2 Kon. 14 7 2 Kron. 25 11—
12). Anderen zoeken dit Bijbelse Sela
echter noordelijker.
Na de Edomieten kwamen de Naba
taeërs. Zij kwamen uit Noord-West
Arabië; door hun gebied liep de ka
ravaanweg van het oude Hadramaut
naar het Noorden; hier langs werden
kostbare sipecerijen en reukwerk ver
voerd. De Nabataeërs plachten dergelij
ke karavanen te plunderen, tot zij op
het idee kwamen, dat het misschien
nog profijtelijker zou kunnen zijn om
de karavaandrijvers voor goed geld
door de woestijn te begeleiden.
Wie plundert moet zich kunnen te
rugtrekken in de een of andere veili
ge vesting. Dit maakte het oude Petra
zo aantrekkelijk: men kan hier slechts
binnendringen door een zeer smalle
rotskloof, die zich zeer gemakkelijk
laat verdedigen. In de tijd, dat de Jo
den na de ballingschap terugkeerden
naar Jeruzalem maakten de Nabataeërs
zich meester van Petra. Eeuwenlang
zouden zij zich hier weten te handha
ven als een onafhankelijk koninkrijk,
tegen Seleuciden en Romeinen.
Obodas III regeerde in de dagen van
Herodes. Hij wilde verzwageren en
Herodes' zuster Salome trouwen; maar
deze verklaarde zich principiëel tegen
een heidens huwelijk; zij voelde er
waarschijnlijk niets voor om Jeruza
lem op te geven voor de verre woes-
tijnstad. Obodas probeerde door intri
ges bij de Romeinen tegen Herodes
zich te wreken voor deze belediging.
Een dochter van Aretas IV komt, zij
het ook anoniem, in het Nieuwe Testa
ment voor; zij was namelijk de vrouw
van Herodes Antipas, die door hem
weggestuurd werd terwille van Hero-
dias. Met Arabieren moet je zo iets
niet doen; Aretas begon de oorlog en
alleen aan de tussenkomst der Romei
nen had Antipas het te danken, dat
deze liefdesaffaire hem zijn troon niet
kostte.
Trouwens ,het was deze Aretas, wiens
ethnarch vruchteloos poogde om Pau-
lus in Damascus te arresteren (2 Kor.
11 32).
Bloeitijd
Merkwaardigerwijze begon Petra's
bloeitijd na de dood van hun laatste
koning Rabel II in 106, toen de Ro
meinen zijn rijk bij hun provincie
Arabië voegde. De Romeinen onder
Trajanus legden een grote weg aan
van Syrië naar de Rode Zee, die ten
oosten van Petra liep en de stad grote
welvaart bracht. Romeinse wegen, pa
leizen, badhuizen, tempels werden
hier gebouwd, waarvan de overblijfse
len al voor een belangrijk deel aan
het licht zijn gebracht. Maar de glorie
van Petra bestaat in nog wat anders..
In de zandsteenrotsen hebben kun
stenaars uit verschillende periode om
de daarin uitgehouwen graftomben en
tempels, indrukwekkende gevels uitge
houwen, gevels van verschillende ver
diepingen hoog. Op verschillende
plaatsen waren deze zo goed tegen
ned. iierv. kerk
Beroepen te Naaldwijk (toez.): A.
Weten weerde te Grootebroek; te H
velaken en te Hoogblokland: drs.
Oosterom (voorheen zendingsprei
te Waddinxveen.
Bedankt voor Bleskensgraaf: C. r
Bart te Putten, voor Giessei
(toez.): J. Kooien te Werkei
voor Ooserbeek: N. H. J. E. B
te Domburg.
geref. kerken
Aangenomen naar Drachten: Th.
ma te Schipluiden. j
geref. gemeenten j
Bedankt voor Dordrecht: J. C. VU
strate te Meliskerke. h
vrije iierv. geref .gem.
Overleden: J. Blankenspoor (66)1
Zwolle.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Pers
Dagelijks bestuur: B Bol. Den
Haag: dr. E Bleumlnk, Paters-
wolde; mr G C van Dam,
Nootdorp; W A Fibbe, Rot
terdam. J. Lanser, Utrecht;
drs J W de Pous, Den Haag;
j Smallenbroek, Wassenaar.
Overige leden van het alge
meen bestuur: K. Abma, Am
sterdam: H. A. de Boer, IJmul-
den; Th. Brouwer, Assen: mr.
dr. J. Donner, Den Haag; J.
van Eibergen, Schaarsbergen;
mr. K van Houten, Wagenln-
gen; ds C. I. Hylkema, Bllt-
hoven, Jac. Huljsen, Delft;
mevrouw M. C. E. Klooster-
man-Fortgens. Voorschoten;
mevrouw J. G. Kraayeveld-
Wouters, Heerhugowaard;
prof dr. G N. Lammens.
Naarden; ds F. H. Lands
man, Den Haag; H. de Mooij,
Rijnsburg; H. Ottevanger, Bui
tenpost; mr. dr. J. Ozirfga,
Lunteren; dr. A. Veerman,
Rijswijk (Z.H.); H. H. Wem-
mers, Den Haag; drs. R. Zijl
stra, Oosterland (Zld.). i
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga.
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers; N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.
Rotsgraf te Petra. De gevel is op een effectvolle manier uit de rots
uitgehouwen.
weer en wind beschermd, dat zij nog
vrijwel ongeschonden bestaan. Wie, te
paard of te voet, de rotskloof van de
Wadi Musa, binnengaat, slaakt al
spoedig een kreet van blijde verras
sing; door een smalle spleet ziet hij
plotseling een machtig paleis, althans
zo schijnt het. Het is slechts een ge
vel rondom een grote graftombe, de
Khazne of, zoals de Arabieren zeggen:
De schat van de Farao. Als de zon op
de rots valt, weerkaatste deze het roze
licht op onvergetelijke wijze.
Voortgaande valt men van de ene ver
bazing in de andere: een machtig
amphitheater met drieduizend
plaatsen is in de rotsen uitgehouwen;
een reeks indrukwekkende gevels doet
aan machtige Romeinse paleizen den
ken; aan alle kanten worden grotten
.zichtbaar, soms onderling verbonden
tot hele straten, verschillende verdie
pingen hoog. De weg draait naar links
en loopt uit op een dal, waar de Ro
meinen een hele stad hebben ge
bouwd, waarvan nog een aantal brok
stukken van zuilen overeind staan.
Hier stonden de Romeinse tempels,
baden, huizen, aan brede straten met
prachtige bogen. Van dit alles is vrij
wel niets meer over, behalve de ruï
nes van een tempelgebouw, dat door
de Arabieren Qasr al Bint wordt ge
noemd, het kasteel van Farao's doch
ter, naar de oude Arabische gewoonte
om alles dat monumentale afmetingen
heeft aan de bijna almachtige heer
sers van het oude Egypte toe te
schrijven. Vlak daarachter bevindt
zich 'Nazzal's Camp', een eenvoudig
hotel; desgewenst kan men echter ook
in de rotskamers slapen, vroegere gra
ven. nu als nachtverblijf ingericht.
Wie langer kan blijven heeft de gele
genheid om vanuit Nazzal's Camp nog
een paar speciale excursies te maken.
Naar het noorden komt men door de
Wadi ed Deir, langzaam stijgend, hier
en daar langs trappen in de rotsen
uitgehouwen, bij de Deir, het Kloos
ter. Het is een machtige gevel, 50 me
ter breed, 45 meter hoog, een der
grootste monumenten van Petra. Een
deuropening, 8 meter hoog, leidt naar
de zaal, met een nis in de achter
muur, waar oorspronkelijk een steen
heeft gestaan, als aanduiding van de
Nabataese god Dushara. Maar een aan
tal kruisen, ingegrift in de muur,
toont aan, dat deze tempel later is ge
bruikt voor de christelijke eredienst.
Rondom dit heiligdom leefden de he
remieten in hun cellen in de grotten,
die men ook hier overvloedig kan
aantreffen; daaraan dankt dit in de
derde eeuw van onze jaartelling uitge
houwen heiligdom zijn huidige naam.
Wie de rots van de Deir beklimt,
heeft vanaf de top een goed uitzicht
op de berg Hor, de Jcbal Harun; met
een goede kijker kan men het kleine
Moslemheiligdom op de top ontdek
ken, dat als de schrijn van Aaron
wordt vereerd. Tot de 13e eeuw wa
ren hier Griekse monniken; daarna
restaureerde de Mameloek Sultan Qa-
lawun het heiligdom en maakte er
een Islamietisch centrum van.
Terug naar het dal langs een weg vol
kleurrijk gesteente, dat nog steeds
een welsprekend getuigenis aflegt van
de geologische oergeschiedenis van dit
gebied, langs de ruïnes van een chris
telijke kluis, langs het leeuwengraf,
terug naar Nazzal's Camp waar de
koffie u wacht. Blijf daar echter niet
te lang, maar houd de tijd vrij voor
een andere excursie door de Wadi Fa-
rasa. Langs het graf van de Romeinse
Soldaat komt men bij de Obelisken,
ontstaan doordat de hele top van de
heuvel was weggehakt en alleen deze
uitgespaarde zuilen, symbolen van
toen vereerde goden, overeind bleven
staan; ongetwijfeld de meest omslach
tige weg om een obelisk op te rich
ten.
Offerplaats
Doel van deze tocht is echter niet de
ze verdwenen heuveltop, maar Al
Madhbah, het Altaar, de grote heiden
se offerplaats. Hier werden in Naba
taese tijden Dushara en zijn godin Al-
lat vereerd, een platform in de rotsen
uitgehouwen met een altaar aan de
westelijke kant. Iets zuidelijker is een
tweede altaar te vinden, omgeven
door een rond bassin, met een afvoer
kanaal voor het bloed van de offerdie
ren. Niets is bekend van de plechtig
heden, die hier werden gehouden;
slechts weinigen konden er op dit
kleine platform tjij tegenwoordig zijn.
Enkele ruïnes aan de zuidzijde herin
neren aan het huis, waar de priesters
woonden, die deze eredienst in lang-
vergane tijden onderhielden.
Petra, aldus Lankester Harding in
zijn boek over de Antiquiteiten van
Jordanië, 'is een van die plaatsen, die
men of ongelofelijk aantrekkelijk en
schitterend zal vinden, of neerslachtig
en sinister. Meestal komt men er en
thousiast vandaan, al zijn er ook
geweest, die aan Petra met een inten
se afkeer terugdachten. Maar hoe dan
ook, prachtig of akelig, je moet er
geweest zijn, want niets in de wereld
kan met Petra worden vergeleken
vrijheid
Vandaag denken we terug aan die
van de vrijheid. We wisten ons pl
ling bevrijd van de terreur die on
ven in het donker zette, ons
vreugde benam en ons soms want
maakte. Ineens was het moment l
dat je de straat optrok met zon
een vlag op je fiets of met een 1
boel jongelui op een vrachtwagen
op hout liep. Ik zie me nog in
dorp, met een stem, schor van het
de zingen van al die liederen
slechts gefluisterd en gelezen moe!
worden, op die achterbak van een
to en voor ik het wist sprak ik
mensen toe, misschien maar vijf
nuten, geen preek of zoiets, maar
iets onder woorden te brengen,
voorjaarsavond langs de dijk.
even ten volle te proeven de vrij!
van het woord, zonder achterom
moeten zien. Dat was die onverget
ke dag, met tot diep in de nacht
geluid van zingen en lachen. Vanc
is dat verleden tijd, een mooie he
nering, niet meei weg te denken
je leven. We zijn vrij, al zoveel ja
Vrij van heel veel, wat we mw
gaan bedenken omdat het al weei
gewoon is. Toch moet die vrijhei*
tijd weer overdacht worden. We 1
den dat er niet alleen een vrijh
van is maar ook een vrijheid-v
Een vrijheid waarvan de smaak
verhoogd wordt door te denken
de onvrijheid in het verleden, n
een vrijheid die een vraag is: w
voor? Als ik het goed zie, gaat
vandaag om die vrijheid. Om de st
om die vrijheid. Om op die mai
vrij te zijn, vrij om teVrij
angst om ons eigen bestaan om e:
zijn voor anderen. Vrijheid betel
vandaag een vraag aan ons. Zullen
laten zien dat wij vrij zijn, zodat
anderen niet langer tekort komen
dat wij zo bang en zo gebonden z
Bang dat ons eigen inkomen niet
ger stijgt, terwijl de prijzen wel
gen? Gebonden aan wat we eenn
verworven hebben. Onze vrijheid
kan alleen maar waar gemaakt i
den in een vrijheid-voor. Grote w
den? U heeft gelijk. We zouden er
kaar niet mee voor de voeten moe
lopen, maar wel elkaar moeten hel
om die vrijheid te leren. Want
die geleerd moet worden staat vast
Wie het voorrecht kent, door de
heer Beijk rondgeleid te worden
door de kerk, weet dat hij van tijd
tot tijd voorzichtig vraagt: ik word
toch niet te uitvoerig? Het is in ze
kere zin jammer dat hij zich bij het
schrijven van zijn boekje deze vraag
niet heeft gesteld, je zou soms een
minder refererende en meer analyse
rende aanpak gewenst hebben. Maar
och, wat zeur ik: anders hadden we
misschien nooit geweten dat Charley
Toorop in een van de engelen op de
tegeltableaus van haar vader haar
moeder herkende.
Er is een (strenge) tijd geweest dat
we met^ bouwwerken als de Haarlem
se St. Bavo gauw klaar waren. Eclec
tische bouwkunst, zei men dan, en
daarmee uit. Op een minder nette
manier uitgedrukt: een ratjetoe van
stijlen, ga maar na: romaanse motie
ven. wat vroege gotiek, maar ook
elementen van de Jugendstil, 'en dan
niet te vergeten de Moorse siermo
tieven. Wat moet je daarmee aan?
Aardig als merkteken goed, een
zeer opmerkelijk teken van een
overgangstijd.
De laatste jaren doen we niet meer
zo zenuwachtig over dat eclectisme,
dat keuze systeem en hebben we er
nog oog voor gekregen hoe tegen
het einde van de vorige eeuw een
jonge kunstenaar (Jos. Cuypers was
34. toen hij de St. Bavo ontwierp)
een zo begaafde enook krachtige
persoonlijkheid was dat hij de door
hem gekozen (stijl)elementen kon
vormen tot één monumentaal ge
heel. Je draaft in en om de St. Bavo
niet van het éne treffende detail
naar het andere, dat komt straks
wel, je ervaart het bouwwerk vooral
als totaal.
Wie de ingehouden feestelijkheid en
voorname pronk van het exterieur
zorgvuldig in zich opgenomen heeft,
ontvangt binnen eerst een indruk
van ruimte en rust. De niet geringe
afmetingen kunnen ongehinderd ef
fect sorteren, er is vooral en alleen
de baksteen in zuivere tinten, hier
en daar afgelijnd of onderbroken
door geglazuurde tegels. Hoe weinig
opdingerig is het allemaal, buiten
en binnen, maar wel overtuigend.
Niet vervoerend misschien, maar
wel wat je zou kunnen omschrijven
als: nódigend.
Voor mij is dit interieur niet
typisch rooms-katholiek, ik onderga
het eerder als algemeen-religieus.
Maar voordat iemand hieruit gevaar
lijke conclusies zou kunnen trekken,
stuur ik haar of hem de kapellen-
krans achter het koor langs of ver
der de kerk in om, met het boekje
van de heer Beijk in de hand, de
kunstwerken te bewonderen van
mensen als Mengelberg, Brom, Eloy,
Andriessen en Toorop.
Ik wou met dit hele verhaal maar
zeggen, dat een protestantse vrou
wenbond de St. Bavo best op z'n
lijstje kan zetten en dat bisschop
Zwartkruis zich vooral niet minder
bedeeld moet voelen dan zijn verre
voorganger Van Mierlo.
door A. J. Klei
Elk jaar ging de christelijke vrouwenbond van ons dorp een dagje
uit en ditmaal zou de reis naar Amsterdam en Zandvoort gaan.
Niks geen gesjouw door een museum, hadden de dames bedisseld,
we gaan naar Artis en daarna wat winkelen en we rusten uit aan 't
strand met pootje baden voor de liefhebsters.
Een mooi programma, daar was ie
dereen het over eens, maar op aan
raden van de domineesvrouw was er
nog een punt aan toegevoegd. Haar
man had gezegd dat, als je nou toch
langs Haarlem kwam, het te gek zou
zijn wanneer je daar niet even de
Grote of St. Bavo-kerk ging bekij
ken. Zeer de moeite waard, met een
prachtig orgel waarop ooit de kleine
Mozart had gespeeld, en een andere
opwindende attractie was dat in de
ze eeuwenoude kathedraal de grote
Bilderdijk begraven lag. De dames
waren het er vlug over eens: zoiets
moest je natuurlijk even meepikken.
Toen op de bewuste dag de Amster
damse geneugten achter de rug wa
ren, gaf de presidente van de vrou
wenbond de chauffeur van de bus
waarmee de dames reisden, opdracht
op weg naar Zandvoort in Haarlem
te stoppen. We gaan de St. Bavo be
kijken, zei ze. Dat 'Grote of' liet ze
maar weg, dat was zo'n mondvol. De
chauffeur knikte, hij kende de weg.
Dat hij in Haarlem het centrum liet
liggen, ontging het gezelschap: de
christelijke vrouwenbond keek nau
welijks naar buiten en was met een
zeer intense conversatie bezig. Maar
toen de bus aan een water in een
buitenwijk stopte en de chauffeur
riep: dames, we zijn er!, toen be
kroop de presidente het gevoel dat
er iet? niet klopte. Ze wees naar
buiten en vroeg: is dit de
De St. Bavo, Jazeker, mevrouw!,
antwoordde de chauffeur en
de bond klom de bus uit. De da
mes streken hun bloemjurken glad
en keken bewonderend: wat een
groot gebouw, en mooi ook, met al
die torens en koepels, hoe krijgen ze
't voor eikaar, maar het zag er hele
maal niet zo oud uit als de dominee
verteld had.
Nou ja, ze zouden wel zien, en ze
hadden 't gauw genoeg gezien: ze za
ten in een róómskatholieke kerk!
Prachtig hoor, daar niet van, maar
hiervoor waren ze niet op stap ge
gaan. Laten we maar direct gaan,
fluisterde de presidente. Ze wilde de
chauffeur een standje geven, maar
die verweerde zich: had u maar
moeten zeggen dat u naar de Grote
Kerk wilde, of naar de ouwe Bavo.
De vrouwenbond giechelde nog wat
na: meid, jij werd opeens wit om je
neus toen je die zwartrok zag
Neenee, ze hoefden die andere kerk
niet meer te zien: laten we nu maar
meteen lekker naar 't strand gaan.
Toen dit voorval in ons dorp bekend
werd, is er wel om gelachen, maar
niet al te uitbundig, want we moes
ten niks hebben van roomsen. Wel
iswaar hadden ze ons persoonlijk
nooit wat misdreven ze waren
trouwens tot in verre omtrek niet te
bekennen maar dat we protes
tants waren wilden we weten en we
haalden op hervormingsdag of daar
omtrent graag een spreker in huis,
die de schatten van de reformatie
en de dwalingen van Rome zo voor
delig mogelijk voor ons moest uit
stallen, en we zongen uit volle borst
het Luther lied. Dat was nog eens
andere koek dan in zo'n kerk in
Haarlem!
Nooit heb ik teruggedacht aan de
dames van de vrouwenbond, die in
de verkeerde St Bavo terecht kwa
men. Bij een bezoek dat ik later zelf
aan de kerk bracht, niet en ook niet
als ik (wat ik altijd doe) er uit de
trein naar kijk. Met een verwon-
d'rend oog, mag ik er wel aan toe
voegen: het is ongehoord zoals dit
imposante bouwwerk van Jos. Cuy
pers (zoon van de grote Cuypers
van de neo-gotiek van rijksmuseum
en centraal station in Amsterdam)
zich vrij en met een enigszins trage
zwier boven zijn omgeving verheft.
De dames kwamen in mijn herinne
ring terug, toen ik verleden week
vari niemand minder dan bisschop
Zwartkruis van Haarlem vernam dat
de kathedrale basiliek St. Bavo
(daar heb je de officiële naam) elk
jaar duizenden bezoekers uit binnen-
en buitenland trekt. We waren in
klein gezelschap bijeen in wat tot
dusver de bisschoppelijke sacristie
van de St. Bavo was. Sinds Rome de
zaken wat minder pompeus aanpakt,
is zo'n speciale sacristie eigenlijk
overbodig en daarom hebben ze in
Haarlem er de schatkamer van ge
maakt: de ruimte waar de kostbare
gebruiksvoorwerpen van de kerk uit
gestald zijn. De statusverandering
van deze sacristie plus het feit dat
vijfenzeventig jaar geleden de eerste
steen voor deze St. Bavo werd ge
legd, brachten ons samen.
Oorspronkelijk zou de nieuwe Bavo
in de binnenstad van Haarlem moe
ten verrijzen: vlak bij de oude Bavo-
kerk, die sinds de reformatie in her
vormde handen is. Geëmancipeerde
katholieken zouden die protestanten
wel eens laten zien wat zij overeind
konden krijgen! Achteraf zijn mon
seigneur Zwartkruis en de zijnen
blij dat dit plan niet is doorgegaan:
overal staan in steden kathedralen
te kleumen in ontvolkte wijken,
maar de Haarlemse kathedrale basi
liek staat in een woonbuurt en is
om zo te zeggen een goedbeklante
kerk.
Vandaar dat bisschop Zwartkruis
nooit met een brok in de keel om
de oude Bavo heen loopt, hij zou er
zelfs een beetje mee in z'n maag zit
ten als de hervormde kerkvoogdij
zou zeggen: hier, jullie mogen de
kerk terug. De bisschop zei dit in
antwoord op een vraag van mij naar
mogelijk bij hem levend heimwee.
Maar hij zei ook: 'Een enkele keer,
als ik in de oude Bavo ben en ik zie
het wapen van Godfried van Mierlo,
de laatste bisschop van vóór de re
formatie die daar zetelde, gaat er
De St. Bavo in Haarlem
even iets door me heen'.
In de voornoemae schatkamer trof
fen we ook de Haarlemse heer Joh.
w. B. Beijk aan: een emeritus bio
loog die ooit in de St. Bavo gedoopt
is, op de naamdag nog wel van de
heilige naar wie de kerk genoemd is
en wiens derde naam dan ook met
een B begint. Of het daardoor komt
weet de heer Beijk niet, maar hij
heeft zijn hart aan de St. Bavo ver
pand. Van zijn genegenheid voor en
kennis van de kerk heeft hij al vaak
getuigenis afgelegd en nu, bij dit ju
bileum van de eerste steenlegging,
kwam er bij Gottmer in Haarlem
,V '"''V1;1
::i'k siv-'jï
een boekje van hem uit dat 'De ka
thedrale basiliek Sint Bavo te Haar
lem' heet. op twee kwartjes na een
tientje kost, en waarin hij ons door
middel van een dikke honderd pagi
na's en een kleine vijftig afbeeldin
gen vertrouwd maakt met ontstaan
en bestaan van Cuypers' bouwwerk.