Niets in de wereld kan met Petra worden vergeleken De dames kwamen in verkeerde St. Bavo Trouw K wartet Beroepings» werk vandaag I TROliW/KWARTET ZATERDAG 5 MEI 1973 KERK T2/1 door prof. dr. A. J. Bronkhorst In 1812 maakte een jonge Zwitser, Johann Lutlwig Burckliardt, in opdracht van een Engels weten schappelijk genootschap, een ontdekkingsreis in het Nabije Oosten. Hij reisde van Damascus naar Cairo, in die dagen een verre van ongevaarlijke tocht. Hij deed heit op z'n gemak om zo veel moge lijk te kunnen zien. Toen hij ten zuiden van de Dode Zee kwam hoorde hij verhalen van heel bij zondere ruïnes, verborgen tussen de bergen. Op 22 augustus spreekt hij er voor het eerst over in zijn dagboek, en zegt dat hij wil proberen om daar meer van te ontdekken. Hij zou de Wadi Musa, de Mozesvallei, moeten zien te bereiken. Maar zijn gids voelde er niets voor om de grote weg van Sho- bak naar Akaba te verlaten. Burckhardt bedacht een list Hij maakte gebruik van de bijgelovigheid van zijn gids en vertelde hem, dat hij een gelofte gedaan had. De gelofte na melijk om een bok te offeren ter ere van Aaron, wiens graf aan het einde van deze vallei, op de berg Hor te vinden is. Als de gids hem dit onmo gelijk zou maken moest hij de toorn van Aaron maar riskeren. Van zulke krachtige argumenten had de gids niet terug Zo kwam Burckhardt in de Wadi Mu sa en ontdekte de stad, die sinds de nederlagen der kruisvaarders volko men vergeten was. Eenvoudig was het allemaal niet, want de gids voelde er niets voor, dat Burckhardt de ruïnes ging inspecteren en daar dan ook nog aantekeningen van ging maken. Dat zou ASron waarschijnlijk wel niet no dig vinden. Maar Burckhardt zag ook zo wel genoeg. Het was hem al spoe dig duidelijk, dat hij het oude Petra, de oude hoofdstad van het koninkrijk der Nabataeërs. had herontdekt. Rotskloof Nabataeërs, ja, maar eerst waren het de Horieten, die hier woonden. De naam van de berg Hor herinnert hier nog aan. Zij werden verdreven door de Edomieten. Er is wel kans, al wordt dit tegenwoordig om archaeolo- gische redenen bestreden, dat Petra toen Sela heette, naar een Arabisch woord voor rotskloof; een wel zeer toepasselijke naam. Dan zou hier de stad zijn, die door koning Amazia van Juda op zo wrede wijze werd uitge moord (2 Kon. 14 7 2 Kron. 25 11— 12). Anderen zoeken dit Bijbelse Sela echter noordelijker. Na de Edomieten kwamen de Naba taeërs. Zij kwamen uit Noord-West Arabië; door hun gebied liep de ka ravaanweg van het oude Hadramaut naar het Noorden; hier langs werden kostbare sipecerijen en reukwerk ver voerd. De Nabataeërs plachten dergelij ke karavanen te plunderen, tot zij op het idee kwamen, dat het misschien nog profijtelijker zou kunnen zijn om de karavaandrijvers voor goed geld door de woestijn te begeleiden. Wie plundert moet zich kunnen te rugtrekken in de een of andere veili ge vesting. Dit maakte het oude Petra zo aantrekkelijk: men kan hier slechts binnendringen door een zeer smalle rotskloof, die zich zeer gemakkelijk laat verdedigen. In de tijd, dat de Jo den na de ballingschap terugkeerden naar Jeruzalem maakten de Nabataeërs zich meester van Petra. Eeuwenlang zouden zij zich hier weten te handha ven als een onafhankelijk koninkrijk, tegen Seleuciden en Romeinen. Obodas III regeerde in de dagen van Herodes. Hij wilde verzwageren en Herodes' zuster Salome trouwen; maar deze verklaarde zich principiëel tegen een heidens huwelijk; zij voelde er waarschijnlijk niets voor om Jeruza lem op te geven voor de verre woes- tijnstad. Obodas probeerde door intri ges bij de Romeinen tegen Herodes zich te wreken voor deze belediging. Een dochter van Aretas IV komt, zij het ook anoniem, in het Nieuwe Testa ment voor; zij was namelijk de vrouw van Herodes Antipas, die door hem weggestuurd werd terwille van Hero- dias. Met Arabieren moet je zo iets niet doen; Aretas begon de oorlog en alleen aan de tussenkomst der Romei nen had Antipas het te danken, dat deze liefdesaffaire hem zijn troon niet kostte. Trouwens ,het was deze Aretas, wiens ethnarch vruchteloos poogde om Pau- lus in Damascus te arresteren (2 Kor. 11 32). Bloeitijd Merkwaardigerwijze begon Petra's bloeitijd na de dood van hun laatste koning Rabel II in 106, toen de Ro meinen zijn rijk bij hun provincie Arabië voegde. De Romeinen onder Trajanus legden een grote weg aan van Syrië naar de Rode Zee, die ten oosten van Petra liep en de stad grote welvaart bracht. Romeinse wegen, pa leizen, badhuizen, tempels werden hier gebouwd, waarvan de overblijfse len al voor een belangrijk deel aan het licht zijn gebracht. Maar de glorie van Petra bestaat in nog wat anders.. In de zandsteenrotsen hebben kun stenaars uit verschillende periode om de daarin uitgehouwen graftomben en tempels, indrukwekkende gevels uitge houwen, gevels van verschillende ver diepingen hoog. Op verschillende plaatsen waren deze zo goed tegen ned. iierv. kerk Beroepen te Naaldwijk (toez.): A. Weten weerde te Grootebroek; te H velaken en te Hoogblokland: drs. Oosterom (voorheen zendingsprei te Waddinxveen. Bedankt voor Bleskensgraaf: C. r Bart te Putten, voor Giessei (toez.): J. Kooien te Werkei voor Ooserbeek: N. H. J. E. B te Domburg. geref. kerken Aangenomen naar Drachten: Th. ma te Schipluiden. j geref. gemeenten j Bedankt voor Dordrecht: J. C. VU strate te Meliskerke. h vrije iierv. geref .gem. Overleden: J. Blankenspoor (66)1 Zwolle. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pers Dagelijks bestuur: B Bol. Den Haag: dr. E Bleumlnk, Paters- wolde; mr G C van Dam, Nootdorp; W A Fibbe, Rot terdam. J. Lanser, Utrecht; drs J W de Pous, Den Haag; j Smallenbroek, Wassenaar. Overige leden van het alge meen bestuur: K. Abma, Am sterdam: H. A. de Boer, IJmul- den; Th. Brouwer, Assen: mr. dr. J. Donner, Den Haag; J. van Eibergen, Schaarsbergen; mr. K van Houten, Wagenln- gen; ds C. I. Hylkema, Bllt- hoven, Jac. Huljsen, Delft; mevrouw M. C. E. Klooster- man-Fortgens. Voorschoten; mevrouw J. G. Kraayeveld- Wouters, Heerhugowaard; prof dr. G N. Lammens. Naarden; ds F. H. Lands man, Den Haag; H. de Mooij, Rijnsburg; H. Ottevanger, Bui tenpost; mr. dr. J. Ozirfga, Lunteren; dr. A. Veerman, Rijswijk (Z.H.); H. H. Wem- mers, Den Haag; drs. R. Zijl stra, Oosterland (Zld.). i Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga. Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers; N.Z. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. Rotsgraf te Petra. De gevel is op een effectvolle manier uit de rots uitgehouwen. weer en wind beschermd, dat zij nog vrijwel ongeschonden bestaan. Wie, te paard of te voet, de rotskloof van de Wadi Musa, binnengaat, slaakt al spoedig een kreet van blijde verras sing; door een smalle spleet ziet hij plotseling een machtig paleis, althans zo schijnt het. Het is slechts een ge vel rondom een grote graftombe, de Khazne of, zoals de Arabieren zeggen: De schat van de Farao. Als de zon op de rots valt, weerkaatste deze het roze licht op onvergetelijke wijze. Voortgaande valt men van de ene ver bazing in de andere: een machtig amphitheater met drieduizend plaatsen is in de rotsen uitgehouwen; een reeks indrukwekkende gevels doet aan machtige Romeinse paleizen den ken; aan alle kanten worden grotten .zichtbaar, soms onderling verbonden tot hele straten, verschillende verdie pingen hoog. De weg draait naar links en loopt uit op een dal, waar de Ro meinen een hele stad hebben ge bouwd, waarvan nog een aantal brok stukken van zuilen overeind staan. Hier stonden de Romeinse tempels, baden, huizen, aan brede straten met prachtige bogen. Van dit alles is vrij wel niets meer over, behalve de ruï nes van een tempelgebouw, dat door de Arabieren Qasr al Bint wordt ge noemd, het kasteel van Farao's doch ter, naar de oude Arabische gewoonte om alles dat monumentale afmetingen heeft aan de bijna almachtige heer sers van het oude Egypte toe te schrijven. Vlak daarachter bevindt zich 'Nazzal's Camp', een eenvoudig hotel; desgewenst kan men echter ook in de rotskamers slapen, vroegere gra ven. nu als nachtverblijf ingericht. Wie langer kan blijven heeft de gele genheid om vanuit Nazzal's Camp nog een paar speciale excursies te maken. Naar het noorden komt men door de Wadi ed Deir, langzaam stijgend, hier en daar langs trappen in de rotsen uitgehouwen, bij de Deir, het Kloos ter. Het is een machtige gevel, 50 me ter breed, 45 meter hoog, een der grootste monumenten van Petra. Een deuropening, 8 meter hoog, leidt naar de zaal, met een nis in de achter muur, waar oorspronkelijk een steen heeft gestaan, als aanduiding van de Nabataese god Dushara. Maar een aan tal kruisen, ingegrift in de muur, toont aan, dat deze tempel later is ge bruikt voor de christelijke eredienst. Rondom dit heiligdom leefden de he remieten in hun cellen in de grotten, die men ook hier overvloedig kan aantreffen; daaraan dankt dit in de derde eeuw van onze jaartelling uitge houwen heiligdom zijn huidige naam. Wie de rots van de Deir beklimt, heeft vanaf de top een goed uitzicht op de berg Hor, de Jcbal Harun; met een goede kijker kan men het kleine Moslemheiligdom op de top ontdek ken, dat als de schrijn van Aaron wordt vereerd. Tot de 13e eeuw wa ren hier Griekse monniken; daarna restaureerde de Mameloek Sultan Qa- lawun het heiligdom en maakte er een Islamietisch centrum van. Terug naar het dal langs een weg vol kleurrijk gesteente, dat nog steeds een welsprekend getuigenis aflegt van de geologische oergeschiedenis van dit gebied, langs de ruïnes van een chris telijke kluis, langs het leeuwengraf, terug naar Nazzal's Camp waar de koffie u wacht. Blijf daar echter niet te lang, maar houd de tijd vrij voor een andere excursie door de Wadi Fa- rasa. Langs het graf van de Romeinse Soldaat komt men bij de Obelisken, ontstaan doordat de hele top van de heuvel was weggehakt en alleen deze uitgespaarde zuilen, symbolen van toen vereerde goden, overeind bleven staan; ongetwijfeld de meest omslach tige weg om een obelisk op te rich ten. Offerplaats Doel van deze tocht is echter niet de ze verdwenen heuveltop, maar Al Madhbah, het Altaar, de grote heiden se offerplaats. Hier werden in Naba taese tijden Dushara en zijn godin Al- lat vereerd, een platform in de rotsen uitgehouwen met een altaar aan de westelijke kant. Iets zuidelijker is een tweede altaar te vinden, omgeven door een rond bassin, met een afvoer kanaal voor het bloed van de offerdie ren. Niets is bekend van de plechtig heden, die hier werden gehouden; slechts weinigen konden er op dit kleine platform tjij tegenwoordig zijn. Enkele ruïnes aan de zuidzijde herin neren aan het huis, waar de priesters woonden, die deze eredienst in lang- vergane tijden onderhielden. Petra, aldus Lankester Harding in zijn boek over de Antiquiteiten van Jordanië, 'is een van die plaatsen, die men of ongelofelijk aantrekkelijk en schitterend zal vinden, of neerslachtig en sinister. Meestal komt men er en thousiast vandaan, al zijn er ook geweest, die aan Petra met een inten se afkeer terugdachten. Maar hoe dan ook, prachtig of akelig, je moet er geweest zijn, want niets in de wereld kan met Petra worden vergeleken vrijheid Vandaag denken we terug aan die van de vrijheid. We wisten ons pl ling bevrijd van de terreur die on ven in het donker zette, ons vreugde benam en ons soms want maakte. Ineens was het moment l dat je de straat optrok met zon een vlag op je fiets of met een 1 boel jongelui op een vrachtwagen op hout liep. Ik zie me nog in dorp, met een stem, schor van het de zingen van al die liederen slechts gefluisterd en gelezen moe! worden, op die achterbak van een to en voor ik het wist sprak ik mensen toe, misschien maar vijf nuten, geen preek of zoiets, maar iets onder woorden te brengen, voorjaarsavond langs de dijk. even ten volle te proeven de vrij! van het woord, zonder achterom moeten zien. Dat was die onverget ke dag, met tot diep in de nacht geluid van zingen en lachen. Vanc is dat verleden tijd, een mooie he nering, niet meei weg te denken je leven. We zijn vrij, al zoveel ja Vrij van heel veel, wat we mw gaan bedenken omdat het al weei gewoon is. Toch moet die vrijhei* tijd weer overdacht worden. We 1 den dat er niet alleen een vrijh van is maar ook een vrijheid-v Een vrijheid waarvan de smaak verhoogd wordt door te denken de onvrijheid in het verleden, n een vrijheid die een vraag is: w voor? Als ik het goed zie, gaat vandaag om die vrijheid. Om de st om die vrijheid. Om op die mai vrij te zijn, vrij om teVrij angst om ons eigen bestaan om e: zijn voor anderen. Vrijheid betel vandaag een vraag aan ons. Zullen laten zien dat wij vrij zijn, zodat anderen niet langer tekort komen dat wij zo bang en zo gebonden z Bang dat ons eigen inkomen niet ger stijgt, terwijl de prijzen wel gen? Gebonden aan wat we eenn verworven hebben. Onze vrijheid kan alleen maar waar gemaakt i den in een vrijheid-voor. Grote w den? U heeft gelijk. We zouden er kaar niet mee voor de voeten moe lopen, maar wel elkaar moeten hel om die vrijheid te leren. Want die geleerd moet worden staat vast Wie het voorrecht kent, door de heer Beijk rondgeleid te worden door de kerk, weet dat hij van tijd tot tijd voorzichtig vraagt: ik word toch niet te uitvoerig? Het is in ze kere zin jammer dat hij zich bij het schrijven van zijn boekje deze vraag niet heeft gesteld, je zou soms een minder refererende en meer analyse rende aanpak gewenst hebben. Maar och, wat zeur ik: anders hadden we misschien nooit geweten dat Charley Toorop in een van de engelen op de tegeltableaus van haar vader haar moeder herkende. Er is een (strenge) tijd geweest dat we met^ bouwwerken als de Haarlem se St. Bavo gauw klaar waren. Eclec tische bouwkunst, zei men dan, en daarmee uit. Op een minder nette manier uitgedrukt: een ratjetoe van stijlen, ga maar na: romaanse motie ven. wat vroege gotiek, maar ook elementen van de Jugendstil, 'en dan niet te vergeten de Moorse siermo tieven. Wat moet je daarmee aan? Aardig als merkteken goed, een zeer opmerkelijk teken van een overgangstijd. De laatste jaren doen we niet meer zo zenuwachtig over dat eclectisme, dat keuze systeem en hebben we er nog oog voor gekregen hoe tegen het einde van de vorige eeuw een jonge kunstenaar (Jos. Cuypers was 34. toen hij de St. Bavo ontwierp) een zo begaafde enook krachtige persoonlijkheid was dat hij de door hem gekozen (stijl)elementen kon vormen tot één monumentaal ge heel. Je draaft in en om de St. Bavo niet van het éne treffende detail naar het andere, dat komt straks wel, je ervaart het bouwwerk vooral als totaal. Wie de ingehouden feestelijkheid en voorname pronk van het exterieur zorgvuldig in zich opgenomen heeft, ontvangt binnen eerst een indruk van ruimte en rust. De niet geringe afmetingen kunnen ongehinderd ef fect sorteren, er is vooral en alleen de baksteen in zuivere tinten, hier en daar afgelijnd of onderbroken door geglazuurde tegels. Hoe weinig opdingerig is het allemaal, buiten en binnen, maar wel overtuigend. Niet vervoerend misschien, maar wel wat je zou kunnen omschrijven als: nódigend. Voor mij is dit interieur niet typisch rooms-katholiek, ik onderga het eerder als algemeen-religieus. Maar voordat iemand hieruit gevaar lijke conclusies zou kunnen trekken, stuur ik haar of hem de kapellen- krans achter het koor langs of ver der de kerk in om, met het boekje van de heer Beijk in de hand, de kunstwerken te bewonderen van mensen als Mengelberg, Brom, Eloy, Andriessen en Toorop. Ik wou met dit hele verhaal maar zeggen, dat een protestantse vrou wenbond de St. Bavo best op z'n lijstje kan zetten en dat bisschop Zwartkruis zich vooral niet minder bedeeld moet voelen dan zijn verre voorganger Van Mierlo. door A. J. Klei Elk jaar ging de christelijke vrouwenbond van ons dorp een dagje uit en ditmaal zou de reis naar Amsterdam en Zandvoort gaan. Niks geen gesjouw door een museum, hadden de dames bedisseld, we gaan naar Artis en daarna wat winkelen en we rusten uit aan 't strand met pootje baden voor de liefhebsters. Een mooi programma, daar was ie dereen het over eens, maar op aan raden van de domineesvrouw was er nog een punt aan toegevoegd. Haar man had gezegd dat, als je nou toch langs Haarlem kwam, het te gek zou zijn wanneer je daar niet even de Grote of St. Bavo-kerk ging bekij ken. Zeer de moeite waard, met een prachtig orgel waarop ooit de kleine Mozart had gespeeld, en een andere opwindende attractie was dat in de ze eeuwenoude kathedraal de grote Bilderdijk begraven lag. De dames waren het er vlug over eens: zoiets moest je natuurlijk even meepikken. Toen op de bewuste dag de Amster damse geneugten achter de rug wa ren, gaf de presidente van de vrou wenbond de chauffeur van de bus waarmee de dames reisden, opdracht op weg naar Zandvoort in Haarlem te stoppen. We gaan de St. Bavo be kijken, zei ze. Dat 'Grote of' liet ze maar weg, dat was zo'n mondvol. De chauffeur knikte, hij kende de weg. Dat hij in Haarlem het centrum liet liggen, ontging het gezelschap: de christelijke vrouwenbond keek nau welijks naar buiten en was met een zeer intense conversatie bezig. Maar toen de bus aan een water in een buitenwijk stopte en de chauffeur riep: dames, we zijn er!, toen be kroop de presidente het gevoel dat er iet? niet klopte. Ze wees naar buiten en vroeg: is dit de De St. Bavo, Jazeker, mevrouw!, antwoordde de chauffeur en de bond klom de bus uit. De da mes streken hun bloemjurken glad en keken bewonderend: wat een groot gebouw, en mooi ook, met al die torens en koepels, hoe krijgen ze 't voor eikaar, maar het zag er hele maal niet zo oud uit als de dominee verteld had. Nou ja, ze zouden wel zien, en ze hadden 't gauw genoeg gezien: ze za ten in een róómskatholieke kerk! Prachtig hoor, daar niet van, maar hiervoor waren ze niet op stap ge gaan. Laten we maar direct gaan, fluisterde de presidente. Ze wilde de chauffeur een standje geven, maar die verweerde zich: had u maar moeten zeggen dat u naar de Grote Kerk wilde, of naar de ouwe Bavo. De vrouwenbond giechelde nog wat na: meid, jij werd opeens wit om je neus toen je die zwartrok zag Neenee, ze hoefden die andere kerk niet meer te zien: laten we nu maar meteen lekker naar 't strand gaan. Toen dit voorval in ons dorp bekend werd, is er wel om gelachen, maar niet al te uitbundig, want we moes ten niks hebben van roomsen. Wel iswaar hadden ze ons persoonlijk nooit wat misdreven ze waren trouwens tot in verre omtrek niet te bekennen maar dat we protes tants waren wilden we weten en we haalden op hervormingsdag of daar omtrent graag een spreker in huis, die de schatten van de reformatie en de dwalingen van Rome zo voor delig mogelijk voor ons moest uit stallen, en we zongen uit volle borst het Luther lied. Dat was nog eens andere koek dan in zo'n kerk in Haarlem! Nooit heb ik teruggedacht aan de dames van de vrouwenbond, die in de verkeerde St Bavo terecht kwa men. Bij een bezoek dat ik later zelf aan de kerk bracht, niet en ook niet als ik (wat ik altijd doe) er uit de trein naar kijk. Met een verwon- d'rend oog, mag ik er wel aan toe voegen: het is ongehoord zoals dit imposante bouwwerk van Jos. Cuy pers (zoon van de grote Cuypers van de neo-gotiek van rijksmuseum en centraal station in Amsterdam) zich vrij en met een enigszins trage zwier boven zijn omgeving verheft. De dames kwamen in mijn herinne ring terug, toen ik verleden week vari niemand minder dan bisschop Zwartkruis van Haarlem vernam dat de kathedrale basiliek St. Bavo (daar heb je de officiële naam) elk jaar duizenden bezoekers uit binnen- en buitenland trekt. We waren in klein gezelschap bijeen in wat tot dusver de bisschoppelijke sacristie van de St. Bavo was. Sinds Rome de zaken wat minder pompeus aanpakt, is zo'n speciale sacristie eigenlijk overbodig en daarom hebben ze in Haarlem er de schatkamer van ge maakt: de ruimte waar de kostbare gebruiksvoorwerpen van de kerk uit gestald zijn. De statusverandering van deze sacristie plus het feit dat vijfenzeventig jaar geleden de eerste steen voor deze St. Bavo werd ge legd, brachten ons samen. Oorspronkelijk zou de nieuwe Bavo in de binnenstad van Haarlem moe ten verrijzen: vlak bij de oude Bavo- kerk, die sinds de reformatie in her vormde handen is. Geëmancipeerde katholieken zouden die protestanten wel eens laten zien wat zij overeind konden krijgen! Achteraf zijn mon seigneur Zwartkruis en de zijnen blij dat dit plan niet is doorgegaan: overal staan in steden kathedralen te kleumen in ontvolkte wijken, maar de Haarlemse kathedrale basi liek staat in een woonbuurt en is om zo te zeggen een goedbeklante kerk. Vandaar dat bisschop Zwartkruis nooit met een brok in de keel om de oude Bavo heen loopt, hij zou er zelfs een beetje mee in z'n maag zit ten als de hervormde kerkvoogdij zou zeggen: hier, jullie mogen de kerk terug. De bisschop zei dit in antwoord op een vraag van mij naar mogelijk bij hem levend heimwee. Maar hij zei ook: 'Een enkele keer, als ik in de oude Bavo ben en ik zie het wapen van Godfried van Mierlo, de laatste bisschop van vóór de re formatie die daar zetelde, gaat er De St. Bavo in Haarlem even iets door me heen'. In de voornoemae schatkamer trof fen we ook de Haarlemse heer Joh. w. B. Beijk aan: een emeritus bio loog die ooit in de St. Bavo gedoopt is, op de naamdag nog wel van de heilige naar wie de kerk genoemd is en wiens derde naam dan ook met een B begint. Of het daardoor komt weet de heer Beijk niet, maar hij heeft zijn hart aan de St. Bavo ver pand. Van zijn genegenheid voor en kennis van de kerk heeft hij al vaak getuigenis afgelegd en nu, bij dit ju bileum van de eerste steenlegging, kwam er bij Gottmer in Haarlem ,V '"''V1;1 ::i'k siv-'jï een boekje van hem uit dat 'De ka thedrale basiliek Sint Bavo te Haar lem' heet. op twee kwartjes na een tientje kost, en waarin hij ons door middel van een dikke honderd pagi na's en een kleine vijftig afbeeldin gen vertrouwd maakt met ontstaan en bestaan van Cuypers' bouwwerk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2