Overal waar mensen zijn
LINTJESREGEN
vandaag
Beroepings-
werk
,a
TROUW/KWARTET ZATERDAG 28 APRIL 1973
KERK
Uit 'Punch' van 17 februari 1965.
Uit 'Beestachtig' van E. van Beest fuitg. Semper Agendo. Apeldoorn
Morgen hebben de gereformeerde kerken een speciale zondag
voor het binnenlands diaconaat en daarom bespreekt de her
vormde radiopastor Alje Klamer vandaag het boekje 'Overal
waar mensen zijn' van dr. J. Hendriks. De diaconale cartoons die
wij bij dit artikel plaatsen, hebben dezelfde funktie als vroeger
de tussenzang in de preek: zij dienen ter verlevendiging van de
aandacht
door ds. A. Klamer
Een boek dat met mogelijkheden begint krijgen we niet iedere dag in han
den. En dan nog wel een boek dat over de christelijke gemeente gaat, over
het diakonaat.
Voor mij ligt zo'n boek. kersvers van
de drukkerij, waarin een paar verha
len aan 't begin ons meteen midden
in de mogelijkheden zetten. Er wordt
o.a. verteld van kerkgangers, die het
niet langer nemen naar een preek te
luisteren over 'dienen' om daarna ge
sticht naar huis te gaan. Het woord
gastarbeider viel tijdens de preek.
Vijf gemeenteleden laten het niet bij
de kreet dat er toch eens wat moet
gebeuren en één van hen belt bij een
pension voor Turkse gastarbeiders aan
en roept onder aan de trap: 'Is er ie
mand die Nederlands spreekt?'
Dat betekent het begin van een reeks
activiteiten.
In die gemeente begon het bij een
preek, bij'een kerkdienst en het bleef
daar niet bij.
Diaconale gemeente
Dr. Hendriks denkt in zijn boek '0-
veral waar mensen zijn', uitgegeven
door J. H. Kok, Kampen, aan de hele
gemeente en niet alleen aan ambts
dragers. De ondertitel van zijn boek
luidt: De diakonale gemeente.
In zijn proefschrift 'Vervreemding en
Dienst' schreef dr. J. G. van Dongen
'In de praktijk van een sterk veran
derende stads- en dorpssamenleving
weet men, noch in kerkelijke organi
satie, noch in de maatschappij, veel
meer met de diaken-ambtsdrager aan
te vangen dan hem in beraad, beheer
en bestuur in te schakelen. Hij, die
aan de tafel dient, is tegelijk ver
vreemd van het onmiddellijk contact
met de bestaansnood, waar de op
dracht ligt. Bij diakonaat denkt dr.
Hendriks aan de hele gemeente, die
in beweging komt; die omziet naar
hen, die er alleen voor staan; die op
komt voor hen, die zich als mens niet
kunnen ontplooien, die verdrukt en
ontrecht worden. Wie zij ook zijn,
waar ze ook leven.
Zo de Heer is, zo Zijn gemeente.
Helpen
Hulpvaardige mensen kunnen bijzon
der opdringerig zijn. Ze menen dat
'helpen' hetzelfde is als 'alles regelen'.
Protesteert de ander, dan is deze on
dankbaar en eigenwijs. In dat helpen
is alleen plaats voor de eigen goede
bedoeling. Helpen kan een uiting zijn
van geldingsdrang.
Hendriks schrijft: 'Hulp waarin de an
der alleen wor<jt gezien als ontvanger,
kan een gevoel van afhankelijkheid
geven wat je eigenwaarde kan aan
tasten en leiden tot het besef dat
je jezelf niet kwijt kunt'.
Dr. A. Verkuyl wordt geciteerd: 'Hij
noemt als één van de grootste proble
men van de lichamelijk gehandicapten
'het liefdesprobleem'. Hoe kunnen zij
hun liefde kwijt in een wereld, die
wel helpen wil maar geen hulp wil
aanvaarden van de misdeelde. Helpers
zullen eerst hun eigen liefdadigheid
moeten afleren. Hendriks zegt: 'In het
diakonaat is de wederkerigheid zeer
belangrijk. Niet alleen dienen, maar
ook gediend willen worden. Erkennen
dat we elkaar nodig hebben'.
Toen ik dat las dacht ik aan de op
merking van de psychiater J. R. M.
Maas in zijn boek 'Bomen spreken':
'Geleidelijk heb ik de overtuiging ge
kregen dat de mensen die om hulp
komen vragen geen conflictloze hel
pers nodig hebben. Ze zoeken geen
volwassen, evenwichtig iemand. Vofc
wassen, evenwichtig zijn sluit moge
lijk zelfs hulp verlenen uit'.
Gerechtigheid
Een dringend beroep op de barmhar
tigheid doet het wel. Mensen willen
wel iets. ja, zelfs veel geven. Ze wil
len wel iets, ja veel doen voor mensen-
in-nood, voor zielige mensen, voor
stakkerds. Maar zodra je de hulpverle
ning in de sfeer van de gerechtigheid
trekt, dan roept dat vaak weerstanden
op. Dat is ook te begrijpen. Want dat
komt als een bedreiging over. De aan
dacht, die vaak alleen gericht is op
hen die hulp of aandacht nodig heb
ben, wordt immers verplaatst naar
ons die aan de andere kant staan. Het
zoeklicht wordt plotseling op ons ge
richt En dan sta je met de ogen te
knipperen. Dan zie je niet meer een
hulpbehoevende bejaarde maar een
slome gemeente. Niet een 'zielige' on
gehuwde, maar een gemeente beladen
en belast met vooroordelen jegens
hen. Niet meer de arme in de derde
wereld, maar de overdaad op eigen ta
fel en de moeite die wij hebben te
participeren in een materieel en tech
nisch minder welvoorziene situatie.
Politiek
Groot is de verleiding ons te beperken
tot de directe hulpverlening, waarin
helper en degene die in nood ver
keert, persoonlijk tegenover elkaar
staan. Dat is tenminste konkreet; zeg
gen we dan. Dat betekent dat de kerk
er mee verantwoordelijk voor is dat
hulpbehoevenden afhankelijk blijven
en dat de gerechtigheid te weinig ge
stalte krijgt.
Geciteerd wordt prof. dr. J. T. Bakker:
'Het diakonaat wordt dan weer te wei
nig agressief, te zeer vereenzelvigd
met de samenleving zoals ze reilt en
zeilt en verliest zijn karakter als te
ken van het komende Koninkrijk'.
Hendriks wijst op een serie prachtige
boekjes, de zgn. Sprocas pubiikaties
waarin christenen te Zuid-Afrika niet
blijven steken in kritiek op apartheid,
ttaar ook alternatieven formuleren.
Gebroken been
Waarom is er wel aktieve belangstel
ling voor een gemeentelid dat een
been breekt, maar niet of veel minder
voor hem die werkloos wordt. Heeft
het diakonaat niet te maken met be
drijfsleven, met onderwijs, politiek,
komminukatiemedia, enz.?
Kunnen we ook teveel verwachten
van heel de gemeente? Moeten er ge
meenschappen ontstaan van elkaar
dragende gelovigen, die weten hier-en-
nu hun christen-zijn te moeten ver
antwoorden in en door hun daden.
Niet vrijblijvend
Waarom wordt bij tucht uitsluitend
aan 'leerstellige' zaken gedacht?
Gewezen wordt op de houding van de
Amerikaanse Quakers in de 18e eeuw.
In een periode waarin de slavernij
nog algemeen geaccepteerd wordt,
stelt de broederschap van de Quakers
Uit 'Kerkconcert met kvvinkslagwerk' van Kees van Lent en Okke
Jager (uitg. Callenbach).
haar leden voor de keuze óf de slaven
de vrijheid hergeven, óf de kerk ver
laten. Je kunt er alleen maar van dro
men, schrijft Hendriks, wat er ge-
beurd zou zijn, indien de andere gro- Richtlij 11611
te kerkgenootschappen dit voorbeeld
gevolgd zouden hebben. Het gaat er
niet alleen om elkaar te helpen onze
roeping bewust te worden, maar ook
om de diakonie daadwerkelijk te beoe
fenen.
Hendriks laat merken dat hij de prak
tijk kent. Hij was tot voor kort direc-
Hoe gezegend in ons land Is het vak van predikant!
(Comelis Paradijs).
door A. J. Klei
Maandag is de koningin jarig en vandaag staat in de krant wat de
lintjesregen uithaalde. In mijn naaste omgeving struikel ik bepaald
niet over lieden die in de prijzen vielen, maar in de wereld dei-
geestelijken, waarin ik beroepshalve verkeer, neemt het aantal rid
ders en officieren elk jaar behoorlijk toe. Gelukkig maar, want het
is blijkens mijn ervaring aan deze mensen goed besteed. Zij kun
nen bovendien aan hun dankbaarheid voor het pas verworven lin
tje op de passende wijze lucht geven in stichtelijke toespraakjes die
binnen de kortste keren een heenwijzend karakter krijgen.
kijken. Een enkel synodelid had
geen behoefte aan een dergelijke
uitbarsting van vaderlandsliefde en
bleef achter in de kerk, waar aan de
perstafel vlijtig gewerkt werd aan
de verslagen van de morgenzitting.
Eén van de achterblijvers kwam op
ons af en vroeg: zouden jullie in je
krant niet kunnen zwijgen over dat
kijken naar die parade, want anders
krijgen we direct lik op stuk van
Buskes in een Terzijde.enne.
hij zou nog gelijk hebben ook!
Dat sloeg op de veelgelezen rubriek
Terzijde, die dominee Buskes des
tijds in het blad In de Waagschaal
schreef. Daarover gesproken, hij is
eens ter gelegenheid van de lintjes
regen aan het dichten geslagen. Het
was in de jaren dat de professoren
Van Itterzon en Van Niftrik nog
lang niet aan een gemeenschappelijk
Getuigenis toe waren en elkaar be
streden in de roemruchte kwestie-
Hardegarijp. Voor professor Van
Niftrik stond niet vast dat er sowie
so een christelijke school in dat
Friese dorp moest komen en zijn
collega gaf een andere visie weg in
een redevoering onder de titel: Har-
degarijp een teken! In die periode
geviel het dat professor Van Itter-
Een jaar of vijftien terug maakte ik
daarvan een fraai voorbeeld mee.
Het was in de goeie ouwe tijd, toen
de gereformeerde synode de klare
kleur van een provinciestad nog ver
koos boven het gezapige gerief van
een conferentie-oord (en andere
synoden de deuren voor publiek pot
dicht hielden). De synode vergader
de op koninginnedag, maar de agen
da werd opzijgeschoven om de kers
verse lintjesdragers in het hoog
eerwaard gezelschap te feliciteren.
Eén van hen gaf in zijn dankwoord
een parafrase weg op de psalmregel:
Hij zal genade en ere geven. De
betrokken broeder vertrouwde ons
toe dat hem in zijn leven al genade
geschonken was maar de ére had
hem tot dusver ontbroken, en kijk,
dat was nu met dit lintje ook voor
elkaar. Wat hem .aangaat kon die
psalmregel in de verleden tijd gezet
worden, hij had alles al te pakken,
maar de talrijke niet-geridderden
onder zijn gehoor de moed niet te
laten verliezen, vroeg ons om dat
lied aan te heffen: Hij zèl genade en
ere geven.
Nog was die dag de feestkoek niet
op. 's Middags was er in het stadje
een militaire parade en de synode
kreeg vrijaf om daarnaar te gaan
zon een lintje kreeg en professor
Van Niftrik niet. Onder d e titel
'liet lintje een teken!' schreef domi
nee Buskes toen een Terzijde op
rijm. Hier volgt het eerste couplet
van dat gedicht:
In 't voorjaar daalt een stroom van
zegen
op 't dor en dorstig polderland.
Zo daalt nu ook een milde regen
can lintjes neer, van hoger hand.
Wie krijgt iets uit de grabbelton?
Var Itterzon,
zoau V ziet,
Van Niftrik niet!
Het fraaie lied werd dominee Bus
kes nil.', door iedereen in dank afge
nomen. Je bent zeker jaloers,
schree' een lezer, en een ander
dacht dat dominee Buskes wat tegen
prolessor Van Itterzon had. In een
volgend Terzijde verweerde dominee
Buskes zich, en daaruit dit citaat:
lk beweer niet, dat prof. Van Nif
trik het niet verdiend heeft, maar
wel. dat dr. Van Itterzon het zeer
zeker verdiend heeft. Hij was in de
bezettingstijd de man, die, toen een
ander de moed niet had, op het
gebied van de christelijke scholen
de verantwoordelijkheid aanvaardde
en de gevolgen daarvan gedragen
heeft. Als een onbegraven lijk kwam
hij uit Amersfoort terug. Hem gun
ik het lintje van heler harte en ik
maak de terminologie van prof. Dijk
voor één keer tot de mijne: in de
bezettingstijd was dr. Van Itterzon
waarlijk een kloek man en kloeke
mannen waren er in die tijd niet
veel.
Wat het dichten op de lintjesregen
betreft, dominee Buskes meent mis
schien dat hij er aardig wat van
terecht bracht, maar zijn 'Het lintje
een teken!' is toch maar een vlak
versje, vergeleken bij het zeven cou
pletten tellende 'Klein versje op een
gewichtig feit' dat ik in de almanak
van 1894 van het Kamper studenten
corps Fides Quaerit Intellectum
vond. Een van de docenten aan de
theologische school van de gerefor
meerde kerken had een lintje gekre
gen en een zekere Amos barst los:
Op den pas gevierden jaardag
Onzer jeugdige Vorstin,
Ook dit jaar, naar Hollands eere,
Weer herdacht met blijden zin,
Is de derde der Docenten,
Door het hooge Vorstenhuis
Met den ridderslag geslagen,
In den vorm van 't eerekruis.
Onze Amos besloot zijn 'klein vers
je' als volgt:
Maar 't is voor ons oog veel meer nog
Dai bewijs van 'vorsteneer';
't Ziet ook in dit ridderteeken
't Eermetaal van God den Heer.
Ja, de Heer van alle heeren,
7,ions God, geducht in macht,
Heeft in trouwe en in liefde
Ook aan Neêrlands kerk gedacht.
Eens een' prooi van kerkerholen
En van aller schimp en hoon.
Treedt zij met gestikte kleed'ren
Naar de bruiloft van Gods Zoon.
En het stamhuis van Oranje
Heeft dit opentlijk getoond;
Want die ridderslag is teeken,
Dat de strijder wordt gekroond.
KINDEREN
De, in onze ogen skandaleuze, kir.
van Jakob en zijn vrouwen
niet ten einde. Er doet zich een
waardige ontwikkeling voor.
vindt 'liefdesappelen' een ei-vde
vrucht van de 'mandragora offi<Mi<
of 'alruin'. De wortels van deze 1
wekken de lust op, maar de 'apper:
bevordere de vruchtbaarheid, m
der het echtelijk bed gelegd. Ee
of meer komische noot in dit vf 1
Het blijkt niet te werken,
duurt een hele tijd voordat Si-
die ze in ruil voor haar 'beurt'
kob verwerft, opnieuw kde
krijgt. Lea krijgt er intussen, odGr
der lifdesappelen, twee jongelte
een meisje bij. En voor
vruchtbaarheid moet God haar
ken' (vers 22): 'Toen gedacht Gf™
B
Ie<
teur van het Algemeen Diakonaal
Bureau van de gereformeerde kerken,
nu is hij als socioloog verbon
den aan de Theologische Faculteit
van de Vrije Universiteit in Amster
dam.
Het vorige jaar vertelde hij me de
plannen voor een Zondag B(innen-
lands) D(iakonaat). Ik was enthousi
ast en kon (kan) maar niet begrijpen
waarom zo'n voortreffelijk plan niet
door alle kerken, wordt overgenomen.
Wanneer de diakonale opdracht op de
hele geméente rust, dan heeft die ge
meente er recht op duidelijk te weten
wat er van haar wordt verwacht.
Dan werken algemene kreten als 'We
hebben medewerkers nodig', alleen
maar verwarrend. Wat moeten ge
meenteleden zich daarbij voorstellen?
Daarom is er een 'offer-in-tijd-kaart'
ontworpen, waarop iedere kerkganger
(en de niet-kerkgangers ontvangen de
kaart thuis) kan invullen voor welke
taak men een beroep op hem of haar
kan doen.
De diaconale verlanglijst is lang, met
zorg samengesteld (er mag niet ge
vraagd worden voor iets waarvoor
niet echt iemand nodig is). In de
kerkdienst waarin dat duidelijk be
roep op de gemeenteleden wordt ge
daan zal informatie moeten worden
gegeven, zal de evangelieverkondiging
bevrijdend moeten klinken in de oren
van hen, die heel begrijpelijk bezwa
ren hebben, die vast zitten aan wat
voor ketting dan ook (er is een grote
sortering).
Twee wensen
Mijn eerste wens is dat dit boek van
dr. J. Hendriks over een paar weken
uitverkocht is. Om de prijs hoeft u
het niet te laten: 7.90.
Laten niet alleen diakenen denken
dat het voor hen is geschreven (ook
voor hen), want ieder die zich niet
blind staart op moeilijkheden omdat
hij gelooft in mogelijkheden, zal in
spiratie en praktische ideeën vinden
in dit boek. Een boek om veel mee te
doen.
Tweede wens: Hendriks pleit voor
meer praktijkverhalen in de kerkelij
ke pers. Die wens is me uit het hart
gegrepen. Er zijn betogers volop,
-maar de vertellers lijken wel uitge
storven. Betogers spijkeren zo vast, le
ven zichzelf soms zo nadrukkelijk uit,
blijven steken in de beschuldiging. De
verteller schept ruimte voor de ander
om er in te komen, om er zelf in
voor te komen.
chelJozef wordt geboren
chel is van mening dat God
smaad heeft weggenomen. Blijk
het ook smaad als het kinderPe<
wereld brengen niet voortgaat ep:
terblijft bij het baren van de
vrouw in dit dubbelhuwelijk.
iets van een enorme drift om
ren te hebben in dit verhaal,
samenhangen met de mensene.
ste, met het 'wij zullen de wer
wonen' en misschien ook met
lofte die God gedaan heeft v J|
ene die verlossing zal brengen,
een duidelijk andere situatie
onze, waarin wij tegen het ven
van veel kinderen anders aan
Wij vrezen dat de aarde te vol
Cynici wijzen voor de ongegriK
van deze vrees naar India, w,
verwachten is dat grote aantall
deren vanwege de honger zuil
komen. Dat komt er natuurli
als we zo nodig naar de maan
En als de opgaande lijn van on^
vaart door sommigen vereerd
als een heilige koe. Ik ben n
mening dat wij de toekomst in
hand hebben, -maar wie dit in
ring wil laten komen op onze
woordelijkheid ook voor India
hongerlonen in Zuid-Afrika b)rc|,
wel bijzonder weinig van de wil jy
werken van deze God. Ik zou nyjgl
nen indenken dat iemand zeijen
we eerst maar eens zorgen dat
maal geboren kinderen in leveèrs'
nen blijven (Genesis 30. 14-24Li
Paa
inf
Ri.
te
NED. HERV. KERK
Afscheid: 29 april i.v.m. emeritf
gens het bereiken van de penr
rechtigde leeftijd: H. van denr
IRM
(wordt bijst. i.h.p. te Drumpt)ï*
L. Bloem te Oldeboom (word ne
i.h.p. te IJhorst), O. J. Bunjesspr:
melo (blijft geest.verz. verpij—
Eugenia te Almelo), D. J. Has-,
Groenlo, J. H. Jansen te Von[|)J
de Lange te Arnhem, D. B. vi
horst te Hoogblokland (wordi|«l
i.h.p. te Ridderkerk), G. M"
Tienhoven (Utr.), J. PapineaiDEi
te Castricum (wordt bijst. ifwe
Bussum), M. R. Plieter te Oudl de
H. F. Wolgen te Vollenhove. s e<
jazij
Tevens emeritaat verleend aan bed:
Broeren te Hattem (blijft bijs|en
aldaar). Joh. Bronsgeest te Hdw
(blijft bijst i.h.p. aldaar), J. ier
derman te Enschede, A. G. Hajptw
Scherpenisse (blijft bijst. ,ter
aldaar), J. F. N. van Harreien
Engwierum, J. J. Hietkamp te) en
dam (blijft bijst. i.h.p. aidant.
Kraay te Herkingen, P. J. Lje
Malssen te Leiden (blijft geeaZj-jr
ac. ziekenh. aldaar), H. J. F. vj
dijk, secr. gen. fin. raad te De^pr
Emeritaat verleend om gezondfc0
denen aan V. E. Schaefer te Hj
Beroepen: te Baarn, Bodegravef
chem c.a., HerkingeM-SnmmelM
te Lopik: drs. B. Oosterom
dingxveen; te Rotterdam-Zuid^
Emmen te Bergenthein.
Overleden: J. H. de Groot (81 sto
pred. te Meppel. Was zendelinjzicl
op Java, docent hogere theol.ildig
te Bogor, hulppred. te Gorjwei
pred. te Eibergen.
eer
GEREF. KERKEN
Aangenomen: naar Uithoorn:
Berg te Groningen-Zuid; naar
W. A. v.d. Berg te Suawoude, I
dankte voor Wezep; naar Bo
gum: T. van Loo, kand. aldaar.F
Bedankt: voor Bergum: G. Hef
te Emmen-Zuid.
Benoemd: tot wetenschappelijk!
werker aan de VU voor katecll
g.o.: J. J. van Nijen te WestjilJ
Zevenaar, die dit beroep heeft I
nomen.
Benoemd: tot hulppred. te KoJ
(met toez. van beroep): kandT
Sybrandi te Kampen.
Afscheid: van Koudum: Sj. C.
tel, ber. te Capelle aan den IJ^
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Aangenomen: naar Hoek: J. 1
kand. te Zwolle, die voor elf
beroepen heeft bedankt.
GEREF. KERKEN (VRIJG. B.|
Beroepen: te Heerenveen: J. 1
kind te Krommenie; te Kamd
Vis te Leerdam; te Nijverdal:
te Zwartsluis.
Bedankt: voor Zaandam: M. B ara
Maastricht.
GEREF. GEMEENTEN
IDE
Bedankt: voor Zeist: R. BoogiSi
Leiden; voor Westzaan: F. Harbra
Den Haag-Zuid; voor Nieuwerkjp,) f
C. Weststrate te Meliskerke.