Weet u wat erger is
lan een dictator:
jen zwakke dictator'
HIGHAEL
STEIN
EGYPTE
In Banzers Bolivia zijn de armen een sluitpost
idat wekt weinig geestdrift
T14tiy/KWARTET ZATERDAG 28 APRIL 1973
BUITENLAND T11/1K15
iser was een gevaarlijke gek. En ik was diepbedroefd, toen hij plotseling overleed. We hadden
i namelijk moeten ophangen, zoals de Italianen met Mussolini hebben gedaan. Ik haatte Nasser,
fet hij ervoor verantwoordelijk was dat wij in Egypte, na 20 jaar nasserisme en na 20 jaar van
zogenaamde revolutie, vijftig jaar achterop gekomen zijn. U wilt daar natuurlijk tegenin bren-
dat Nasser de Engelsen uit ons land heeft gegooid en het Suezkanaal heeft genationaliseerd,
t ik u daarop antwoorden met die spreuk, die de studenten zeer terecht in de universiteit van
fo hebben gekalkt: 'Is dat de revolutie dat de Joden nu aan het Suezkanaal zijn en de geheime
tie op de drempel van mijn woning?'
het woord is een man van on
er vijftig jaar, die onder Nasser
(emeester van een stad in Opper
ste was. Hij omschrijft zichzelf als
s politicus', die met blijdschap de
lutie van 1952 van Nasser met
Vrije Officieren begroette. Maar
at hij te links en te onafhankelijk
en bovendien nog Kopt (een
btische christen), werd hij
ireeks 1960 afgezet en kreeg hij
consigne niet meer aan de poli-
mee te doen. Zijn naam ken ik
Een student, die ik ontmoet had
lie mij wilde invoeren in de ver-
llende politieke stromingen in
pte, had mij naar hem toege-
tht Hij woont ergens in Cairo in
groot appartement omringd door
op de draad versleten luxe meube-
boeken en kranten. Het huis
dige president heeft
'Nasser was een waanzinnige, maar ik
verkoos hem verre boven Sadat. Van
Nasser kun je alles zeggen, maar hij
was tenminste een sterke dictator. In
ieder geval verbeeldde hij zich, dat
hij sterk was en handelde daarnaar.
Hij was gek, omdat hij de leuze in
voerde, dat je als debiteur een grote
re macht hebt dan als crediteur Zo
iets kun je nog wel denken, maar als
je luidop roept dat je crediteuren het
water van de Middellandse Zee kun
nen opslurpen, voordat ze een piaster
van hun geleende geld terugzien, dan
ben je inderdaad malende op politiek
gebied. Maar gek of niet Nasser deed
tenminste iets. Hij benoemde niet
voortdurend nieuwe commissies en co-
mité's, die niets doen, zoals onze hui
dige grote leider doet. Nasser deed
'i fd destijds door de regering over-
i pmen gesequestreerd. Repara-
I i werden er sindsdien niet meer
werden er sindsdien niet meer
verricht. De lift is zo versleten,
hij niet meer gebruikt kan wor-
i. In de bloedhitte liepen wij de
deloze trappen op, tot we op de ze-
ide etage aankwamen.
ex-burgemeester is een ge-
istreerde Nasserist en een even ge-
istreerde communist. Hij bezocht en-
le jaren geleden in het kader van
inmiddels bezweken Russisch-Egyp-
che vriendschap verscheidene Oost-
ropese landen, waar -hij diep te
rgesteld vandaan kwam. Hij hoopt
op een democratisch-socialistisch
del voor zijn land, zoals de Britse
sourparty dat voorstaat. Maar hij
et zeer goed, dat er in het Egypte
ammÊ\ vandaag en in dat van morgen
in schijn van kans bestaat op een
'gelijk model. Zijn verbittering
ir het lot van zijn land wordt nog
tdelijker, als hij het over zijn hui-
van
wat hij deed. Hij deed dat slecht en
gek, maar hij deed tenminste iets. Sa-
dat daarentegen houdt prachtige toe
spraken, die zo saai zijn en zo gekun
steld, dat je erbij in slaap valt, als je
er tenminste geen bloedspuwing van
hebt gekregen. Sadat draait en draait
en draait; iedere keer voegt hij een
nieuwe leuze aan een oude slogan toe
en doet intussen voortdurend dezelfde
stupide dingen. Nasser veranderde al
les in Egypte. Hij maakte weliswaar
van Egypte een puinhoop. Maar hij
deed iets. Hij deed zelfs zoveel, dat
nu de Joden mijn land bezet houden
in plaats van het Britse imperium. En
Sadat zorgt ervoor, dat ik die Joden
er niet uit kan slaan. Weet u wat er
ger is dan een dictator: een zwakke
dictator. Voor mij bestaat er geen
verschil meer tussen Sadat en koning
Faroek'.
'U vraagt me, wat ik wil, wat het
volk wil. Wij willen een regering, die
eindelijk iets doet, eindelijk iets echts
doet. Niet praat, niet zeurt, maar iets
doet Iets voor ons land en ons volk.
Wij willen regeringsleiders, die zich
niet behagelijk in hun stoelen schur
ken, terwille van hun eigen materiële
voordelen. Maar een regering, die
voor het volk zorgt Een regering, die
met de naakte feiten voor de dag
komt en die op grond van die feiten
realistische beslissingen neemt. Maar
deze regering zal zoiets nooit doen,
nooit. En daarom, als u me vraagt,
wat ik wil, dan zeg ik U: 'Ik wil een
revolutie in dit land, een revolutie
met veel bloed. Want alleen bloed
kan deze rotzooi hier nog zuiveren.
Alleen door veel bloed kunnen wij uit
eindelijk van onze wauwelende pseu-
do-leiders afkomen en onszelf worden.
Alleen door bloed wordt Egypte weer
Egypte'.
De man had zichzelf in een staat van
hevige opwinding gepraat en gaf nu
onzin ten beste, wat hijzelf uiteinde
lijk ook weer grijnzend toegaf. Als je
al van nationale karaktertrekken van
een volk kunt spreken, dan behoren
de Egyptenaren en zeker de bewo
ners van de Nijl-delta wel tot de
minst fanatieke en bloeddorstige men
sen ter wereld. Maar met zijn verbit
tering, wanhoop, pessimisme en zijn
zure grappen was hij wel degelijk
typerend voor de sfeer van sociale des
integratie, die ik overal en op alle
niveaus heb ontmoet. Zelfs de mensen
die zich lovend over Sadat uitlieten
en dat waren er van de meer dan
honderd die ik in de loop van drie
weken sprak, welgeteld acht, inclusief
regeringsambtenaren zeiden onmid
dellijk daarbij, dat zijn naaste mede
werkers gemene dieven waren en dat
de president nodig grote schoonmaak
onder hen moest houden.
Eén van de top-journalisten van een
dagblad in Cairo, die mij tot mijn
stomme verbazing een uitvoerige
schets gaf van zijn opvattingen de
regering heeft immers de laatste
maanden journalisten en studenten
tot zondebokken gemaakt voor het
zwakke 'thuisfront' drukte zich als
volgt uit:
'U wilt weten hoe het hier gaat, me
neer? Aan de oppervlakte zijn we al
lemaal zeer tevreden en gaan we rus
tig met ons leventje door. Maar als u
ook maar ietsje dieper graaft, zult u
de werkelijkheid zien. De realiteit is
dat wij allen gedeprimeerd zijn. De
huidige toestand grijpt ons immers al
lemaal aan. Die toestand kan niet lan
ger voortduren. Het gaat ons slecht,
zeer slecht. Op buitenlands politiek
gebied gebeurt er niets: Amerika is
President Sadat verpoost zich in zijn zomerresidentie in Alexandrië
tegen ons, de Sowjet-Unie helpt ons
niet. China is te ver weg en de Ara
bieren laten ons. als het erop
aankomt, onmiddellijk in de steek. Op
het sociale vlak hollen wij achteruit,
omdat de voorbereidingen voor een
oorlog, die wij toch niet zullen voe
ren, alles opslokken. Onze economie
staat stil en gaat in feite achteruit,
omdat wij de bevolkingsgroei niet bij
houden. Voor ieder van ons persoon
lijk stijgen de prijzen, zonder dat dat
door een loonsverhoging voldoende
wordt gecompenseerd'.
Corruptie
Toen ik hem vroeg, wat er zou gebeu
ren, als de huidige toestand van geen-
oorlog-en-geen-vrede toch zou voortdu
ren, antwoordde hij: 'Dan zal onze
maatschappij nog verder uiteenvallen.
U ziet de verschijnselen daarvan nu
al. Dan zal de afstand tussen de lei
ders en het volk steeds groter wor
den. Met als gevolg, dat de mensen
steeds minder vertrouwen zullen heb
ben in hun eigen maatschappij, hun
land en in zichzelf. De corruptie, die
nu al op ieder terrein merkbaar is,
zal dan nog verder toenemen, omdat
steeds meer mensen zullen trachten
zo snel mogelijk zoveel mogelijk van
de beschikbare koek voor zichzelf te
verkrijgen, voordat die koek helemaal
is opgegeten. Waarom zouden de men
sen zich inhouden? Iedereen ziet toch
immers nu al, dat de politieke leiders
en de economische bestuurders zich
ten koste van de gemeenschap verrij
ken, terwijl er op het politieke, het
sociale en het economische vlak één
en al stagnatie optreedt. Het ergste in
de huidige toestand is die golfbewe
ging van afwisselend optimisme en
pessimisme, die van onze leiders
uitgaat. Zij weten niet, wat ze moeten
doen om de impasse met Israël te
doorbreken. Daardoor wordt iedereen
onzeker. En die onzekerheid neemt
nog verder toe, omdat we niet behoor
lijk ingelicht worden over onze reële
situatie. Hoe kun je vertrouwen heb
ben in de toekomst, als je vroeger
systematisch bent voorgelogen, en nu
evenmin behoorlijk wordt voorge
licht?'
'Hoe denkt u dat het is om hier als
journalist te mogen werken? Meer
dan honderd journalisten zijn door de
partij uit hun banen gegooid. De re
denen daarvoor kennen wij niet. Er
waren mensen onder, die bepaald niet
van een communistische of reactionai
re gezindheid blijk hebben gegeven.
Wij weten niet meer, wat we wel en
wat we niet mogen schrijven. De pre
sident heeft kortgeleden een aantal
hoofdredacteuren en leidende figuren
van de pers bij zich ontboden. Op die
persconferentie kregen we in een don-
derspeech te horen, dat we niet ge
noeg leiding gaven aan het volk en
dat we het 'thuisfront' met onze nega
tieve artikelen verzwakten. Niemand
durfde de president de vraag te stel
len, hoe dat thuisfront versterkt
moest worden. En na afloop wist nie
mand van ons, hoe hij dan wél moest
schrijven. Want waarover moeten we
schrijven? Dat het zo geweldig gaat
en dat de oorlog nu echt zal komen
en dat we die oorlog ook nog zullen
winnen?'
Hoe de journalisten zich moeten op
stellen in het Egypte van vandaag is
zo problematisch, omdat ook zij on
derhevig zijn aan dat gevoel van pes
simism e en wanhoop. Want pas sinds
twee jaar beginnen de Egyptenaren
zich heel geleidelijk te realiseren, dat
de nederlaag van juni 1967 niet alleen
maar een 'terugslag' was in een lang
durige oorlog, die nog steeds niet is
uitgevochten, zoals de regeringspropa-
ganda voortdurend heeft geluid. En
afgelopen jaar brak dan eindelijk de
frustratie ook in de kranten door. De
journalisten, die op grond van de stu
dentenrevolte van begin vorig jaar
dachten wat meer vrijheid te kunnen
veroveren, begonnen artikelen te pu
bliceren, waarin vragen werden ge
steld over de toestand van het ogen
blik en over de mogelijkheden in de
toekomst. Eindelijk werd er een begin
gemaakt met het zo noodzakelijke pro
ces van kritiek en zelfkritiek binnen
de Egyptische maatschappij. Maar de
president heeft daar begin dit jaar
een einde aan gemaakt, door de jour
nalisten en de studenten van verraad
te betichten tegenover het militaire
front. De gelederen moesten op aan
wijzing van bovenaf weer gesloten
worden om eendrachtig met dezelfde
leugenachtige slogans van weleer de
gemeenschappelijke vijand tegemoet
te treden.
Een mooi voorbeeld van de holheid
van het nieuws wordt door Al
Achram verstrekt. Al Achram is de
grootste krant van Egypte en één van
de modernst opgezette bladen ter we
reld. Geen krant in Nederland kan
tippen aan de fantastische organisatie
op technisch en redactioneel gebied
van Al Achram. Maar Al Achram is,
zoals alle kranten, in handen van de
Arabische Socialistische Unie, de eni
ge politieke partij in Egypte die sinds
medio 1971 een wat schimmig bestaan
leidt nadat Sadat de macht van de
partijbonzen gebroken had. Door een
verkeerde inkoop-politiek van krante
papier door de ASU of door deviezen-
gebrek van de regering (daarover ver
schilden de verklaringen voortdu
rend) kan Al Achram slechts dunne
kranten uitgeven, hoewel de onderne
ming grote winsten maakt en aan ad
verteerders nooit gebrek heeft. Niette
min breekt de staf van Al Achram
zich de laatste tijd het hoofd erover,
hoe men de voorpagina moet vullen.
Want de voorcensuur is streng en de
journalisten zijn zodanig afgericht,
dat zij buiten de officiële censuur om
zichzelf nog eens censureren.
Politieke humor
De enige mogelijkheid om de eento
nigheid van de leuzen te doorbreken
is de politieke mop, de grap, waarin
de Egyptenaren meesters zijn. Binnen
datzelfde Al Achram vertelde een re
dacteur mij over de toekomstmogelijk
heden van Egypte. Hij beschreef, hoe
steeds meer mensen naar het buiten
land emigreren en natuurlijk zijn dat
de besten. Daarom wilde de president
hieraan onlangs weer eens een einde
maken. Alle emigratie-verzoeken wer
den hem persoonlijk voorgelegd. Op
een dag kreeg hij de emigratie-aanvra
gen in handen van een muis, een kok
en een ezel. Hij liet hen bij zich ko
men om hen nader te ondervragen.
De muis zei: 'Er blijft de laatste tijd
te weinig over van de toch al schaarse
maaltijden. Er is voor mij en mijn ge
zin geen toekomst hier*. En hij kreeg
vergunning om te gaan. De kok zei:
'De prijzen van behoorlijk vlees zijn
zo gestegen, dat ik voor mijn goede
fatsoen geen behoorlijke schotel meer
kan maken. Ik wil naar Libië'. En hij
mocht gaan De ezel zei: 'Ik heb ook
mijn trots en waar er twee van ons
zijn, is er één te veel'. Waarop een
opgeluchte Sadat ook hem liet gaan.
De man, die mij dit verhaal vertelde,
noemde zichzelf een 'oude Nasserist',
d.w.z. een aanhanger van Nasser en
een opponent van Sadat. Hij
omschreef de toestand van zijn land
met de woorden: 'De leeuw is dood,
de ezel leeft nog steeds'.
door Ferry Versteeg
In de douanehal van het 4037 meter hoge vliegveld El Alto bij de
Boliviaanse hoofdstad La Paz, hangt het portret van Hugo Banzer,
een rechtse kolonel, die zichzelf onlangs tot generaal promoveerde
en in augustus 1971 de macht overnam van de gematigd linkse pre
sident Juan José Torres. Maar de kans is niet gering, dat Banzers
fraai ingelijste afbeelding er over twee jaar niet meer zal hangen
Want de instabiliteit van de Boliviaanse politiek is zelfs in Latijns
Amerika een cliché. Zo is Banzer al de 185-ste president die de
ruige Andes-staat Bolivia in zijn 148-jarig bestaan wist op te bren
gen.
Zoals iedere nieuwe president kon
digde Banzer na zijn bloedige
staatsgreep aan, dat alles zou veran
deren. En in zekere zin heeft hij de
daad bij het woord gevoegd. Want
hadden van 1969 tot 1971 de presi
denten Ovando en Torres de emanci
patie van de lagere klassen nage
streefd, Banzers politiek valt samen
te vatten in de leuze 'Men moet de
armen geven zonder iets van de rij
ken af te nemen'.
In een straatarm land als Bolivia,
waar driekwart van de merendeels
Indiaanse bevolking buiten het nati
onale leven staat en voortsukkelt op
een absoluut bestaansminimum, kan
deze politiek redelijk waarheidsge
trouw wordeh vertaald als: 'Laat de
armen voortleven in de afschuwelij
ke situatie, waaraan zij zijn gewend
en verzeker, dat de rijken de vruch
ten van hun winstgevende arbeid
kunnen blijven plukken'.
Deze vertaling zal bij de meeste Bo-
livaanse machthebbers weinig erken
ning oogsten. Want zij weigeren een
tegenstelling te zien tussen hun ont
wikkelingsmethode, die zich con
centreert op de rijkere groepen, en
die van cle buurlanden Peru en
vooral Chili, waar men een directe
verbetering van het levenspeil van
de brede massa van de bevolking
wenst. Zij menen, dat beide metho
den in eikaars verlengde liggen.
West-Europa
Dit (waan)denkbeeld ontlenen deze
Boliviaanse machthebbers vooral aan
de ervaring van de afgelopen eeuw
in West-Europa, waar de welvaart
zich eerst concentreerde bij de ge
goede burgerij, maar zich in vier of
vijf generaties verspreidde over de
grote meerderheid van de bevolking.
En dat zonder noemenswaardige re
volutionaire schokken.
Maar de ervaring in de Derde We
reld toont vandaag de dag aan, dat
dergelijke 'spreidingseffecten' daar
uitblijven, dat de meerderheid van
de bevolking arm blijft of er zelfs
nog op achteruit gaat, en dat
welvaart en ontwikkeling blijven
circuleren in relatief kleine kring.
Verklaringen daarvoor zijn er in
overvloed. De voornaamste is wel,
dat de Westeuropese burgerij de af
gelopen anderhalve eeuw onderne
mend en spaarzaam was en steeds
meer arbeidsplaatsen schiep, terwijl
de huidige burgerij van de ontwik
kelingslanden in het algemeen admi
nistratief en veel minder expansief
is, en bovendien meer potverteert
dan spaart.
Verder hadden de westerse onderne
mers destijds de beschikking over
koloniën als wingewesten en konden
zij in alle vrijheid het wereldhan
delssysteem inrichten naar hun ei-
genbelang. De huidige ontwikke
lingslanden hebben geen koloniën en
worden in hun commerciële bewe
gingsvrijheid ernstig gehinderd door
de overal aanwezige belangen van de
rijke wereld.
In Peru en Chili heeft men oog
voor deze feiten en probeert men
daarom de veerkracht voor het ont
wikkelingsproces te putten uit de
activering van de massa van de be
volking. Maar Banzer en zijn vrien
den geloven meer in de kapitalisti
sche oplossing volgens traditioneel
westers procédé, die in Bolivia
slechts de rijksten rijker maakt en
zodoende aardig samenvalt met het
eigenbelang van de Boliviaanse
machthebbers.
Daarom vormt het huidige Bolivia
een klassiek voorbeeld van een land,
waar de overheid zich bijna uitslui
tend bezighoudt met het bevredigen
van de wensen en behoeften van de
particuliere ondernemers en ka
pitaalbezitters. Zo kondigde Banzer
een nieuwe investeringswet af, die
bol staat van belastingontheffingen
en vrije winstoverdrachten. Boven
dien werden enkele Amerikaanse be
drijven, die in het verleden waren
genationaliseerd, met terugwerkende
kracht en op genereuze wijze scha
deloos gesteld.
De regering probeert ter wille van
het investeringsklimaat ook met alle
middelen de politieke stabiliteit op
te voeren. Dit streven wordt kracht
bijgezet door een heksenjacht op ie
dereen, die oppositionele neigingen
vertoont of zou kunnen vertonen.
De absurditeit werd afgelopen janu
ari ten top gedreven, toen een Ame
rikaanse non werd gearresteerd we
gens deelname aan een complot om
Banzer voortijdig uit dit leven te
ontslaan. Hetzelfde overkwam een
groep kinderen.
Maar de stabiliteit, die Banzer met
harde hand aan het land probeert
op te leggen, ontbreekt zelfs in zijn
eigen achterban, die bestaat uit de
strijdkrachten, behoudende delen
van de eens revolutionaire Movi-
miento Nacionalista Revolucio-
nario (MNR) en de semi-fascis-
tische Falange Socialista Boliviana
(FSB). De al sterk gereduceerde
MNR, die in 1952 zorgde voor de
tweede radicale sociale revolutie op
het Latijnsamerikaanse continent
(Né Mexico maar vóór Cuba) is nog
altijd sterk verdeeld. En de FSB
haat zelfs de conservatieve delen
van de MNR, die onder aanvoering
van ex-president Paz Estenssoro be
reid zijn met de militairen samen te
werken. Banzer heeft deze twee par
tijen tot op heden bekwaam tegen
elkaar uit kunnen spelen.
Strijdkrachten
De Boliviaanse strijdkrachten
Banzers voornaamste steunpilaar
weerspiegelen de gespletenheid van
de Bolivaanse samenleving: linkse
arbeiders, studenten en een deel van
de boeren aan de ene kant; en de
oligarchie, de middenklasse en een
deel van de boeren aan de andere
zijde. Deze links-rechts-kloof
verdeelt dus ook de strijdkrachten.
Van 1964 tot 1969 domineerden de
rechtse militairen, maar van 1969
tot 1971 waren hun linkse collega's
aan bod. Nu de rechtse militairen al
weer anderhalf jaar aan de touwtjes
trekken, worden de stemmen in het
linkse militaire kamp weer luider.
Vooral na de onverwachte devalua
tie van de Bolivaanse peso met maar
liefst 66,6 procent.
Deze devaluatie, eind vorig jaar
doorgevoerd op advies van het Inter
nationale Monetaire Fonds, veroor
zaakte grote sociale onrust, temeer
daar de regering een aanpassing van
de lonen aan de sterk gestegen kos
ten van levensonderhoud weigerde.
De regering liet tal van vakbondslei
ders, priesters en studenten oppak
ken. versterkte de militaire contin
genten bij de tinmijnen en kondigde
de noodtoestand af.
Niet alleen bij Banzers traditionele
vijanden van links viel de 'door
Amerikaanse imperialisten opgeleg
de' waardevermindering van de peso
slecht. Ook bij de redelijk goed ge
organiseerde boeren in de vallei van
Cochabamba, die Banzer niet slecht
gezind zijn, en bij het Boliviaanse
bedrijfsleven ontstond onrust. En de
middenklasse toonde zich geschokt
door berichten, dat vier ministers
en mevrouw Banzer kort voor de
onverwachte devaluatie grote
hoeveelheden dollars hadden ge
kocht en zo fortuinen konden ma
ken.
Volgens geruchten zouden sommige
links-georiënteerde generaals al weer
proberen tijdelijke allianties te
sluiten met de goed georganiseerde
en politieke bewuste tinmijnwerkers
van de Boliviaanse hoogvlakte om zo
de basis te leggen voor een machtso
vername van links. In dit kader
moet ook het memorandum worden
gezien, dat de in ballingschap ver
blijvende generaal Mendez Pereyra
onder de presidenten Ovando en
Torres minister van mijnbouw
onlangs aan geestverwanten in de
strijdkrachten zond. In dit memo
randum, dat vooral bij de jongere
officieren goed is gevallen, pleit de
generaal voor een 'nationalistische,
democratische en anti-imperialisti
sche' regering naar het voorbeeld
van Peru.
Een hernieuwde coalitie tussen de
Bolivaanse militairen en de progres
sieve groeperingen in 4e Boliviaanse
maatschappij zoals onder het re
gime van Torres zou overigens
op heftig verzet stuiten in de dun
bevolkte, maar rijke Oostboliviaanse
laaglanden en vooral in de provincie
Santa Cruz, die aan Brazilië grenst.
Vanuit deze 'wild-west'-provincie
van grootgrondbezitters, zakenlieden
en speculanten-in-het-groot werd in
1971 met Braziliaanse steun de ge
slaagde staatsgreep tegen Torres op
touw gezet. Dit is het meest vrucht
bare deel van het land met een
bloeiende veeteelt en verbouw van
suikerriet, mais en rijst. Bovendien
bevat de bodem rijke voorraden mi
neralen.
Zo'n twintig jaar geleden tijdens
de hoogtijdagen van de toen nog re
volutionaire MNR werd met de
ontwikkeling van Santa Cruz begon
nen in een poging de Boliviaanse
economie, die sterk afhankelijk was
van de tinmijnen op de westelijke
altiplano (hoogvlakte), te variëren.
Nu is Santa Cruz uitgegroeid tot het
meest expansieve gebied van het
land, dat ondanks z'n geringe inwo
nertal de nafionale gang van zaken
steeds meer gaat beheersen, maar
welks rijkdommen niet doordringen
tot de armere, dichtbevolkte altipla
no in het westen, die door La Paz
wordt beheerd.
Via de druk van Santa Cruz is Bra
zilië ver doorgedrongen op het Boli
viaanse toneel. Zo heuden de Brazi
lianen zich in Santa Cruz mo
menteel bezig met wegenbouw en
met de aanleg van een strategisch
belangrijke spoorlijn van Santa Cruz
naar het westelijker gelegen Cocha
bamba. Bovendien hebben de Brazi
lianen een warme belangstelling
voor de olievelden in deze provincie
en vooral voor de ijzer- en mangaan-
ertslagen, die op twee na de groot
ste reserves van de wereld bevatten.
Het is dan ook niet verwonderlijk,
dat de Boliviaanse oppositie een toe
nemende erkenning oogst met haar
beschuldigingen, dat de regeringspo-
litiek leidt tot een Braziliaanse pro
tectoraat over Santa Cruz, waardoor
heel Bolivia aan de Braziliaanse lei
band zal worden geklonken.
Amerikanen
Behalve de Brazilianen hebben ook
de Amerikanen alle reden om tevre
den te zijn met de komst van Ban
zer. Enkele uren na zijn bloedige
machtsovername in 1971 had de
rechtse kolonel al een Amerikaanse
schenking van zeven miljoen gulden
te pakken en ook nu kan hij reke
nen op forse Amerikaanse steun.
Vooral het 'geo-politieke' belang van
Bolivia, dat centraal in Latijns Ame
rika ligt en aan vijf andere landen
grenst, wordt door de VS hoogge
schat. Niet voor niets begon ook
'Che' Guevara destijds zijn mis
lukte guerrilla in dit land.
En omdat in de buurlanden Chili en
Peru links-georiënteerde regimes aan
de macht zijn, die buiten de door
Washington gewenste schema's val
len. en omdat Argentinië dit
voorbeeld binnenkort aan de hand
van de peronisten zal volgen, is er
de Amerikanen veel aan gelegen in
Las Paz een regime te handhaven,
dat een open oog heeft voor de
Amerikaanse belangen en investerin
gen.
Toch zagen de VS begin deze maand
nog kans Banzer en zijn aanhang le
lijk voor het hoofd te stoten door een
deel van hun strategische tinreser
ves op de wereldmarkt te pompen
met alle negatieve gevolgen van
dien voor het prijsverloop van het
Boliviaanse tin, nog altijd de levens
ader van de Boliviaanse economie.
Argentinië
Maar belangrijker nog dan deze on
verwachte verstoring van de idylle
tussen Banzer en de VS, is de vraag
welke invloed de nieuwe nationalis
tische regering-Campora, die over
een maand in Argentinië aan de
macht komt, op de binnenlandse po
litiek van Bolivia zal hebben. In La
Paz overheerst de mening, dat de
gebeurtenissen in het buurland Ar
gentinië in ieder geval gevolgen voor
Bolivia zullen hebben, al worden
aard en intensiteit van deze gevol
gen uiteenlopend getaxeerd.
Het peronistische Argentinië van
Hector Campora zal zonder twijfel
streven naar het leiderschap van de
Spaans-sprekende Zuidamerikaanse
landen in hun verzet tegen de ex
pansieve neigingen van de (Portu
gees sprekende) Braziliaanse reus,
zoals die zich bijvoorbeeld voordoen
in Bolivia. Als de aanstaande Argen
tijnse president Campora, onder
voogdij van El Lider Juan Perón, in
dit opzicht succes zal hebben, zal de
linkervleugel van de Boliviaanse
strijdkrachten zeker in de positie
komen om Banzer opzij te schuiven.