Weet u wat erger is lan een dictator: jen zwakke dictator' HIGHAEL STEIN EGYPTE In Banzers Bolivia zijn de armen een sluitpost idat wekt weinig geestdrift T14tiy/KWARTET ZATERDAG 28 APRIL 1973 BUITENLAND T11/1K15 iser was een gevaarlijke gek. En ik was diepbedroefd, toen hij plotseling overleed. We hadden i namelijk moeten ophangen, zoals de Italianen met Mussolini hebben gedaan. Ik haatte Nasser, fet hij ervoor verantwoordelijk was dat wij in Egypte, na 20 jaar nasserisme en na 20 jaar van zogenaamde revolutie, vijftig jaar achterop gekomen zijn. U wilt daar natuurlijk tegenin bren- dat Nasser de Engelsen uit ons land heeft gegooid en het Suezkanaal heeft genationaliseerd, t ik u daarop antwoorden met die spreuk, die de studenten zeer terecht in de universiteit van fo hebben gekalkt: 'Is dat de revolutie dat de Joden nu aan het Suezkanaal zijn en de geheime tie op de drempel van mijn woning?' het woord is een man van on er vijftig jaar, die onder Nasser (emeester van een stad in Opper ste was. Hij omschrijft zichzelf als s politicus', die met blijdschap de lutie van 1952 van Nasser met Vrije Officieren begroette. Maar at hij te links en te onafhankelijk en bovendien nog Kopt (een btische christen), werd hij ireeks 1960 afgezet en kreeg hij consigne niet meer aan de poli- mee te doen. Zijn naam ken ik Een student, die ik ontmoet had lie mij wilde invoeren in de ver- llende politieke stromingen in pte, had mij naar hem toege- tht Hij woont ergens in Cairo in groot appartement omringd door op de draad versleten luxe meube- boeken en kranten. Het huis dige president heeft 'Nasser was een waanzinnige, maar ik verkoos hem verre boven Sadat. Van Nasser kun je alles zeggen, maar hij was tenminste een sterke dictator. In ieder geval verbeeldde hij zich, dat hij sterk was en handelde daarnaar. Hij was gek, omdat hij de leuze in voerde, dat je als debiteur een grote re macht hebt dan als crediteur Zo iets kun je nog wel denken, maar als je luidop roept dat je crediteuren het water van de Middellandse Zee kun nen opslurpen, voordat ze een piaster van hun geleende geld terugzien, dan ben je inderdaad malende op politiek gebied. Maar gek of niet Nasser deed tenminste iets. Hij benoemde niet voortdurend nieuwe commissies en co- mité's, die niets doen, zoals onze hui dige grote leider doet. Nasser deed 'i fd destijds door de regering over- i pmen gesequestreerd. Repara- I i werden er sindsdien niet meer werden er sindsdien niet meer verricht. De lift is zo versleten, hij niet meer gebruikt kan wor- i. In de bloedhitte liepen wij de deloze trappen op, tot we op de ze- ide etage aankwamen. ex-burgemeester is een ge- istreerde Nasserist en een even ge- istreerde communist. Hij bezocht en- le jaren geleden in het kader van inmiddels bezweken Russisch-Egyp- che vriendschap verscheidene Oost- ropese landen, waar -hij diep te rgesteld vandaan kwam. Hij hoopt op een democratisch-socialistisch del voor zijn land, zoals de Britse sourparty dat voorstaat. Maar hij et zeer goed, dat er in het Egypte ammÊ\ vandaag en in dat van morgen in schijn van kans bestaat op een 'gelijk model. Zijn verbittering ir het lot van zijn land wordt nog tdelijker, als hij het over zijn hui- van wat hij deed. Hij deed dat slecht en gek, maar hij deed tenminste iets. Sa- dat daarentegen houdt prachtige toe spraken, die zo saai zijn en zo gekun steld, dat je erbij in slaap valt, als je er tenminste geen bloedspuwing van hebt gekregen. Sadat draait en draait en draait; iedere keer voegt hij een nieuwe leuze aan een oude slogan toe en doet intussen voortdurend dezelfde stupide dingen. Nasser veranderde al les in Egypte. Hij maakte weliswaar van Egypte een puinhoop. Maar hij deed iets. Hij deed zelfs zoveel, dat nu de Joden mijn land bezet houden in plaats van het Britse imperium. En Sadat zorgt ervoor, dat ik die Joden er niet uit kan slaan. Weet u wat er ger is dan een dictator: een zwakke dictator. Voor mij bestaat er geen verschil meer tussen Sadat en koning Faroek'. 'U vraagt me, wat ik wil, wat het volk wil. Wij willen een regering, die eindelijk iets doet, eindelijk iets echts doet. Niet praat, niet zeurt, maar iets doet Iets voor ons land en ons volk. Wij willen regeringsleiders, die zich niet behagelijk in hun stoelen schur ken, terwille van hun eigen materiële voordelen. Maar een regering, die voor het volk zorgt Een regering, die met de naakte feiten voor de dag komt en die op grond van die feiten realistische beslissingen neemt. Maar deze regering zal zoiets nooit doen, nooit. En daarom, als u me vraagt, wat ik wil, dan zeg ik U: 'Ik wil een revolutie in dit land, een revolutie met veel bloed. Want alleen bloed kan deze rotzooi hier nog zuiveren. Alleen door veel bloed kunnen wij uit eindelijk van onze wauwelende pseu- do-leiders afkomen en onszelf worden. Alleen door bloed wordt Egypte weer Egypte'. De man had zichzelf in een staat van hevige opwinding gepraat en gaf nu onzin ten beste, wat hijzelf uiteinde lijk ook weer grijnzend toegaf. Als je al van nationale karaktertrekken van een volk kunt spreken, dan behoren de Egyptenaren en zeker de bewo ners van de Nijl-delta wel tot de minst fanatieke en bloeddorstige men sen ter wereld. Maar met zijn verbit tering, wanhoop, pessimisme en zijn zure grappen was hij wel degelijk typerend voor de sfeer van sociale des integratie, die ik overal en op alle niveaus heb ontmoet. Zelfs de mensen die zich lovend over Sadat uitlieten en dat waren er van de meer dan honderd die ik in de loop van drie weken sprak, welgeteld acht, inclusief regeringsambtenaren zeiden onmid dellijk daarbij, dat zijn naaste mede werkers gemene dieven waren en dat de president nodig grote schoonmaak onder hen moest houden. Eén van de top-journalisten van een dagblad in Cairo, die mij tot mijn stomme verbazing een uitvoerige schets gaf van zijn opvattingen de regering heeft immers de laatste maanden journalisten en studenten tot zondebokken gemaakt voor het zwakke 'thuisfront' drukte zich als volgt uit: 'U wilt weten hoe het hier gaat, me neer? Aan de oppervlakte zijn we al lemaal zeer tevreden en gaan we rus tig met ons leventje door. Maar als u ook maar ietsje dieper graaft, zult u de werkelijkheid zien. De realiteit is dat wij allen gedeprimeerd zijn. De huidige toestand grijpt ons immers al lemaal aan. Die toestand kan niet lan ger voortduren. Het gaat ons slecht, zeer slecht. Op buitenlands politiek gebied gebeurt er niets: Amerika is President Sadat verpoost zich in zijn zomerresidentie in Alexandrië tegen ons, de Sowjet-Unie helpt ons niet. China is te ver weg en de Ara bieren laten ons. als het erop aankomt, onmiddellijk in de steek. Op het sociale vlak hollen wij achteruit, omdat de voorbereidingen voor een oorlog, die wij toch niet zullen voe ren, alles opslokken. Onze economie staat stil en gaat in feite achteruit, omdat wij de bevolkingsgroei niet bij houden. Voor ieder van ons persoon lijk stijgen de prijzen, zonder dat dat door een loonsverhoging voldoende wordt gecompenseerd'. Corruptie Toen ik hem vroeg, wat er zou gebeu ren, als de huidige toestand van geen- oorlog-en-geen-vrede toch zou voortdu ren, antwoordde hij: 'Dan zal onze maatschappij nog verder uiteenvallen. U ziet de verschijnselen daarvan nu al. Dan zal de afstand tussen de lei ders en het volk steeds groter wor den. Met als gevolg, dat de mensen steeds minder vertrouwen zullen heb ben in hun eigen maatschappij, hun land en in zichzelf. De corruptie, die nu al op ieder terrein merkbaar is, zal dan nog verder toenemen, omdat steeds meer mensen zullen trachten zo snel mogelijk zoveel mogelijk van de beschikbare koek voor zichzelf te verkrijgen, voordat die koek helemaal is opgegeten. Waarom zouden de men sen zich inhouden? Iedereen ziet toch immers nu al, dat de politieke leiders en de economische bestuurders zich ten koste van de gemeenschap verrij ken, terwijl er op het politieke, het sociale en het economische vlak één en al stagnatie optreedt. Het ergste in de huidige toestand is die golfbewe ging van afwisselend optimisme en pessimisme, die van onze leiders uitgaat. Zij weten niet, wat ze moeten doen om de impasse met Israël te doorbreken. Daardoor wordt iedereen onzeker. En die onzekerheid neemt nog verder toe, omdat we niet behoor lijk ingelicht worden over onze reële situatie. Hoe kun je vertrouwen heb ben in de toekomst, als je vroeger systematisch bent voorgelogen, en nu evenmin behoorlijk wordt voorge licht?' 'Hoe denkt u dat het is om hier als journalist te mogen werken? Meer dan honderd journalisten zijn door de partij uit hun banen gegooid. De re denen daarvoor kennen wij niet. Er waren mensen onder, die bepaald niet van een communistische of reactionai re gezindheid blijk hebben gegeven. Wij weten niet meer, wat we wel en wat we niet mogen schrijven. De pre sident heeft kortgeleden een aantal hoofdredacteuren en leidende figuren van de pers bij zich ontboden. Op die persconferentie kregen we in een don- derspeech te horen, dat we niet ge noeg leiding gaven aan het volk en dat we het 'thuisfront' met onze nega tieve artikelen verzwakten. Niemand durfde de president de vraag te stel len, hoe dat thuisfront versterkt moest worden. En na afloop wist nie mand van ons, hoe hij dan wél moest schrijven. Want waarover moeten we schrijven? Dat het zo geweldig gaat en dat de oorlog nu echt zal komen en dat we die oorlog ook nog zullen winnen?' Hoe de journalisten zich moeten op stellen in het Egypte van vandaag is zo problematisch, omdat ook zij on derhevig zijn aan dat gevoel van pes simism e en wanhoop. Want pas sinds twee jaar beginnen de Egyptenaren zich heel geleidelijk te realiseren, dat de nederlaag van juni 1967 niet alleen maar een 'terugslag' was in een lang durige oorlog, die nog steeds niet is uitgevochten, zoals de regeringspropa- ganda voortdurend heeft geluid. En afgelopen jaar brak dan eindelijk de frustratie ook in de kranten door. De journalisten, die op grond van de stu dentenrevolte van begin vorig jaar dachten wat meer vrijheid te kunnen veroveren, begonnen artikelen te pu bliceren, waarin vragen werden ge steld over de toestand van het ogen blik en over de mogelijkheden in de toekomst. Eindelijk werd er een begin gemaakt met het zo noodzakelijke pro ces van kritiek en zelfkritiek binnen de Egyptische maatschappij. Maar de president heeft daar begin dit jaar een einde aan gemaakt, door de jour nalisten en de studenten van verraad te betichten tegenover het militaire front. De gelederen moesten op aan wijzing van bovenaf weer gesloten worden om eendrachtig met dezelfde leugenachtige slogans van weleer de gemeenschappelijke vijand tegemoet te treden. Een mooi voorbeeld van de holheid van het nieuws wordt door Al Achram verstrekt. Al Achram is de grootste krant van Egypte en één van de modernst opgezette bladen ter we reld. Geen krant in Nederland kan tippen aan de fantastische organisatie op technisch en redactioneel gebied van Al Achram. Maar Al Achram is, zoals alle kranten, in handen van de Arabische Socialistische Unie, de eni ge politieke partij in Egypte die sinds medio 1971 een wat schimmig bestaan leidt nadat Sadat de macht van de partijbonzen gebroken had. Door een verkeerde inkoop-politiek van krante papier door de ASU of door deviezen- gebrek van de regering (daarover ver schilden de verklaringen voortdu rend) kan Al Achram slechts dunne kranten uitgeven, hoewel de onderne ming grote winsten maakt en aan ad verteerders nooit gebrek heeft. Niette min breekt de staf van Al Achram zich de laatste tijd het hoofd erover, hoe men de voorpagina moet vullen. Want de voorcensuur is streng en de journalisten zijn zodanig afgericht, dat zij buiten de officiële censuur om zichzelf nog eens censureren. Politieke humor De enige mogelijkheid om de eento nigheid van de leuzen te doorbreken is de politieke mop, de grap, waarin de Egyptenaren meesters zijn. Binnen datzelfde Al Achram vertelde een re dacteur mij over de toekomstmogelijk heden van Egypte. Hij beschreef, hoe steeds meer mensen naar het buiten land emigreren en natuurlijk zijn dat de besten. Daarom wilde de president hieraan onlangs weer eens een einde maken. Alle emigratie-verzoeken wer den hem persoonlijk voorgelegd. Op een dag kreeg hij de emigratie-aanvra gen in handen van een muis, een kok en een ezel. Hij liet hen bij zich ko men om hen nader te ondervragen. De muis zei: 'Er blijft de laatste tijd te weinig over van de toch al schaarse maaltijden. Er is voor mij en mijn ge zin geen toekomst hier*. En hij kreeg vergunning om te gaan. De kok zei: 'De prijzen van behoorlijk vlees zijn zo gestegen, dat ik voor mijn goede fatsoen geen behoorlijke schotel meer kan maken. Ik wil naar Libië'. En hij mocht gaan De ezel zei: 'Ik heb ook mijn trots en waar er twee van ons zijn, is er één te veel'. Waarop een opgeluchte Sadat ook hem liet gaan. De man, die mij dit verhaal vertelde, noemde zichzelf een 'oude Nasserist', d.w.z. een aanhanger van Nasser en een opponent van Sadat. Hij omschreef de toestand van zijn land met de woorden: 'De leeuw is dood, de ezel leeft nog steeds'. door Ferry Versteeg In de douanehal van het 4037 meter hoge vliegveld El Alto bij de Boliviaanse hoofdstad La Paz, hangt het portret van Hugo Banzer, een rechtse kolonel, die zichzelf onlangs tot generaal promoveerde en in augustus 1971 de macht overnam van de gematigd linkse pre sident Juan José Torres. Maar de kans is niet gering, dat Banzers fraai ingelijste afbeelding er over twee jaar niet meer zal hangen Want de instabiliteit van de Boliviaanse politiek is zelfs in Latijns Amerika een cliché. Zo is Banzer al de 185-ste president die de ruige Andes-staat Bolivia in zijn 148-jarig bestaan wist op te bren gen. Zoals iedere nieuwe president kon digde Banzer na zijn bloedige staatsgreep aan, dat alles zou veran deren. En in zekere zin heeft hij de daad bij het woord gevoegd. Want hadden van 1969 tot 1971 de presi denten Ovando en Torres de emanci patie van de lagere klassen nage streefd, Banzers politiek valt samen te vatten in de leuze 'Men moet de armen geven zonder iets van de rij ken af te nemen'. In een straatarm land als Bolivia, waar driekwart van de merendeels Indiaanse bevolking buiten het nati onale leven staat en voortsukkelt op een absoluut bestaansminimum, kan deze politiek redelijk waarheidsge trouw wordeh vertaald als: 'Laat de armen voortleven in de afschuwelij ke situatie, waaraan zij zijn gewend en verzeker, dat de rijken de vruch ten van hun winstgevende arbeid kunnen blijven plukken'. Deze vertaling zal bij de meeste Bo- livaanse machthebbers weinig erken ning oogsten. Want zij weigeren een tegenstelling te zien tussen hun ont wikkelingsmethode, die zich con centreert op de rijkere groepen, en die van cle buurlanden Peru en vooral Chili, waar men een directe verbetering van het levenspeil van de brede massa van de bevolking wenst. Zij menen, dat beide metho den in eikaars verlengde liggen. West-Europa Dit (waan)denkbeeld ontlenen deze Boliviaanse machthebbers vooral aan de ervaring van de afgelopen eeuw in West-Europa, waar de welvaart zich eerst concentreerde bij de ge goede burgerij, maar zich in vier of vijf generaties verspreidde over de grote meerderheid van de bevolking. En dat zonder noemenswaardige re volutionaire schokken. Maar de ervaring in de Derde We reld toont vandaag de dag aan, dat dergelijke 'spreidingseffecten' daar uitblijven, dat de meerderheid van de bevolking arm blijft of er zelfs nog op achteruit gaat, en dat welvaart en ontwikkeling blijven circuleren in relatief kleine kring. Verklaringen daarvoor zijn er in overvloed. De voornaamste is wel, dat de Westeuropese burgerij de af gelopen anderhalve eeuw onderne mend en spaarzaam was en steeds meer arbeidsplaatsen schiep, terwijl de huidige burgerij van de ontwik kelingslanden in het algemeen admi nistratief en veel minder expansief is, en bovendien meer potverteert dan spaart. Verder hadden de westerse onderne mers destijds de beschikking over koloniën als wingewesten en konden zij in alle vrijheid het wereldhan delssysteem inrichten naar hun ei- genbelang. De huidige ontwikke lingslanden hebben geen koloniën en worden in hun commerciële bewe gingsvrijheid ernstig gehinderd door de overal aanwezige belangen van de rijke wereld. In Peru en Chili heeft men oog voor deze feiten en probeert men daarom de veerkracht voor het ont wikkelingsproces te putten uit de activering van de massa van de be volking. Maar Banzer en zijn vrien den geloven meer in de kapitalisti sche oplossing volgens traditioneel westers procédé, die in Bolivia slechts de rijksten rijker maakt en zodoende aardig samenvalt met het eigenbelang van de Boliviaanse machthebbers. Daarom vormt het huidige Bolivia een klassiek voorbeeld van een land, waar de overheid zich bijna uitslui tend bezighoudt met het bevredigen van de wensen en behoeften van de particuliere ondernemers en ka pitaalbezitters. Zo kondigde Banzer een nieuwe investeringswet af, die bol staat van belastingontheffingen en vrije winstoverdrachten. Boven dien werden enkele Amerikaanse be drijven, die in het verleden waren genationaliseerd, met terugwerkende kracht en op genereuze wijze scha deloos gesteld. De regering probeert ter wille van het investeringsklimaat ook met alle middelen de politieke stabiliteit op te voeren. Dit streven wordt kracht bijgezet door een heksenjacht op ie dereen, die oppositionele neigingen vertoont of zou kunnen vertonen. De absurditeit werd afgelopen janu ari ten top gedreven, toen een Ame rikaanse non werd gearresteerd we gens deelname aan een complot om Banzer voortijdig uit dit leven te ontslaan. Hetzelfde overkwam een groep kinderen. Maar de stabiliteit, die Banzer met harde hand aan het land probeert op te leggen, ontbreekt zelfs in zijn eigen achterban, die bestaat uit de strijdkrachten, behoudende delen van de eens revolutionaire Movi- miento Nacionalista Revolucio- nario (MNR) en de semi-fascis- tische Falange Socialista Boliviana (FSB). De al sterk gereduceerde MNR, die in 1952 zorgde voor de tweede radicale sociale revolutie op het Latijnsamerikaanse continent (Né Mexico maar vóór Cuba) is nog altijd sterk verdeeld. En de FSB haat zelfs de conservatieve delen van de MNR, die onder aanvoering van ex-president Paz Estenssoro be reid zijn met de militairen samen te werken. Banzer heeft deze twee par tijen tot op heden bekwaam tegen elkaar uit kunnen spelen. Strijdkrachten De Boliviaanse strijdkrachten Banzers voornaamste steunpilaar weerspiegelen de gespletenheid van de Bolivaanse samenleving: linkse arbeiders, studenten en een deel van de boeren aan de ene kant; en de oligarchie, de middenklasse en een deel van de boeren aan de andere zijde. Deze links-rechts-kloof verdeelt dus ook de strijdkrachten. Van 1964 tot 1969 domineerden de rechtse militairen, maar van 1969 tot 1971 waren hun linkse collega's aan bod. Nu de rechtse militairen al weer anderhalf jaar aan de touwtjes trekken, worden de stemmen in het linkse militaire kamp weer luider. Vooral na de onverwachte devalua tie van de Bolivaanse peso met maar liefst 66,6 procent. Deze devaluatie, eind vorig jaar doorgevoerd op advies van het Inter nationale Monetaire Fonds, veroor zaakte grote sociale onrust, temeer daar de regering een aanpassing van de lonen aan de sterk gestegen kos ten van levensonderhoud weigerde. De regering liet tal van vakbondslei ders, priesters en studenten oppak ken. versterkte de militaire contin genten bij de tinmijnen en kondigde de noodtoestand af. Niet alleen bij Banzers traditionele vijanden van links viel de 'door Amerikaanse imperialisten opgeleg de' waardevermindering van de peso slecht. Ook bij de redelijk goed ge organiseerde boeren in de vallei van Cochabamba, die Banzer niet slecht gezind zijn, en bij het Boliviaanse bedrijfsleven ontstond onrust. En de middenklasse toonde zich geschokt door berichten, dat vier ministers en mevrouw Banzer kort voor de onverwachte devaluatie grote hoeveelheden dollars hadden ge kocht en zo fortuinen konden ma ken. Volgens geruchten zouden sommige links-georiënteerde generaals al weer proberen tijdelijke allianties te sluiten met de goed georganiseerde en politieke bewuste tinmijnwerkers van de Boliviaanse hoogvlakte om zo de basis te leggen voor een machtso vername van links. In dit kader moet ook het memorandum worden gezien, dat de in ballingschap ver blijvende generaal Mendez Pereyra onder de presidenten Ovando en Torres minister van mijnbouw onlangs aan geestverwanten in de strijdkrachten zond. In dit memo randum, dat vooral bij de jongere officieren goed is gevallen, pleit de generaal voor een 'nationalistische, democratische en anti-imperialisti sche' regering naar het voorbeeld van Peru. Een hernieuwde coalitie tussen de Bolivaanse militairen en de progres sieve groeperingen in 4e Boliviaanse maatschappij zoals onder het re gime van Torres zou overigens op heftig verzet stuiten in de dun bevolkte, maar rijke Oostboliviaanse laaglanden en vooral in de provincie Santa Cruz, die aan Brazilië grenst. Vanuit deze 'wild-west'-provincie van grootgrondbezitters, zakenlieden en speculanten-in-het-groot werd in 1971 met Braziliaanse steun de ge slaagde staatsgreep tegen Torres op touw gezet. Dit is het meest vrucht bare deel van het land met een bloeiende veeteelt en verbouw van suikerriet, mais en rijst. Bovendien bevat de bodem rijke voorraden mi neralen. Zo'n twintig jaar geleden tijdens de hoogtijdagen van de toen nog re volutionaire MNR werd met de ontwikkeling van Santa Cruz begon nen in een poging de Boliviaanse economie, die sterk afhankelijk was van de tinmijnen op de westelijke altiplano (hoogvlakte), te variëren. Nu is Santa Cruz uitgegroeid tot het meest expansieve gebied van het land, dat ondanks z'n geringe inwo nertal de nafionale gang van zaken steeds meer gaat beheersen, maar welks rijkdommen niet doordringen tot de armere, dichtbevolkte altipla no in het westen, die door La Paz wordt beheerd. Via de druk van Santa Cruz is Bra zilië ver doorgedrongen op het Boli viaanse toneel. Zo heuden de Brazi lianen zich in Santa Cruz mo menteel bezig met wegenbouw en met de aanleg van een strategisch belangrijke spoorlijn van Santa Cruz naar het westelijker gelegen Cocha bamba. Bovendien hebben de Brazi lianen een warme belangstelling voor de olievelden in deze provincie en vooral voor de ijzer- en mangaan- ertslagen, die op twee na de groot ste reserves van de wereld bevatten. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de Boliviaanse oppositie een toe nemende erkenning oogst met haar beschuldigingen, dat de regeringspo- litiek leidt tot een Braziliaanse pro tectoraat over Santa Cruz, waardoor heel Bolivia aan de Braziliaanse lei band zal worden geklonken. Amerikanen Behalve de Brazilianen hebben ook de Amerikanen alle reden om tevre den te zijn met de komst van Ban zer. Enkele uren na zijn bloedige machtsovername in 1971 had de rechtse kolonel al een Amerikaanse schenking van zeven miljoen gulden te pakken en ook nu kan hij reke nen op forse Amerikaanse steun. Vooral het 'geo-politieke' belang van Bolivia, dat centraal in Latijns Ame rika ligt en aan vijf andere landen grenst, wordt door de VS hoogge schat. Niet voor niets begon ook 'Che' Guevara destijds zijn mis lukte guerrilla in dit land. En omdat in de buurlanden Chili en Peru links-georiënteerde regimes aan de macht zijn, die buiten de door Washington gewenste schema's val len. en omdat Argentinië dit voorbeeld binnenkort aan de hand van de peronisten zal volgen, is er de Amerikanen veel aan gelegen in Las Paz een regime te handhaven, dat een open oog heeft voor de Amerikaanse belangen en investerin gen. Toch zagen de VS begin deze maand nog kans Banzer en zijn aanhang le lijk voor het hoofd te stoten door een deel van hun strategische tinreser ves op de wereldmarkt te pompen met alle negatieve gevolgen van dien voor het prijsverloop van het Boliviaanse tin, nog altijd de levens ader van de Boliviaanse economie. Argentinië Maar belangrijker nog dan deze on verwachte verstoring van de idylle tussen Banzer en de VS, is de vraag welke invloed de nieuwe nationalis tische regering-Campora, die over een maand in Argentinië aan de macht komt, op de binnenlandse po litiek van Bolivia zal hebben. In La Paz overheerst de mening, dat de gebeurtenissen in het buurland Ar gentinië in ieder geval gevolgen voor Bolivia zullen hebben, al worden aard en intensiteit van deze gevol gen uiteenlopend getaxeerd. Het peronistische Argentinië van Hector Campora zal zonder twijfel streven naar het leiderschap van de Spaans-sprekende Zuidamerikaanse landen in hun verzet tegen de ex pansieve neigingen van de (Portu gees sprekende) Braziliaanse reus, zoals die zich bijvoorbeeld voordoen in Bolivia. Als de aanstaande Argen tijnse president Campora, onder voogdij van El Lider Juan Perón, in dit opzicht succes zal hebben, zal de linkervleugel van de Boliviaanse strijdkrachten zeker in de positie komen om Banzer opzij te schuiven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 15