De evangeliën alleen uitgezonderd bevatten de Israëlische schoolboeken het meest gunstige Jezus-beeld, ooit door joden aan hun jeugd geboden Een kohlbruggiaan 's nachts om half twee Pinchas E. Lapide over beeld van Jezus in het Israëlische onderwijs vandaac Trouw K wartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 14 APRIL 1973 KERK _ltr Om wat meer gemeenschappelijke lijn te krijgen in de wijze, waarop Jezus op de scholen in Israël behan deld wordt, publiceerde het Israëli sche minsterie van onderwijs eind 1970 een experimentel leerplan, ge titeld 'Oude christendom'. De tekst, bestemd voor het zevende schooljaar (12-13 jarigen), is ge schreven door een team van ervaren onderwijsmensen. In moeilijke kwes ties raadpleegden zij hoogleraars van de Hebreeuwse universiteit Het leerplan verscheen in een experi mentele serie geschiedenislessen. Een herziene uitgave is thans in voorbereiding. Het boekje van 35 bladzijden bevat zeventien illustraties, zoals een fres co van de kruisiging uit de Sint Maria Antiqua in Rome. katakom- ben, oud-christelijke symbolen, een kathedraal, een altaar, een doopvont en een schildering van het laatste avondmaal. De tekst bevat acht lan ge citaten uit het nieuwe testament en de geloofsbelijdenis van Nicea. De vier hoofdstukken dragen de vol gende opschriften: 1. Jezus en de eerste christenen (8 bladzijden); 2. Het christendom wordt de belij denis van het romeinse rijk (12 blz.); 3. Het christendom en de kerk (10 blz.); 4. De kerk en de joden (5 blz.). 'In hoeverre werd Jezus' optreden beïnvloed door de toestand van het volk Israël in zijn tijd?' Met deze vraag begint het leerplan Het geeft dan de volgende situatietekening: 'De tijd na de dood van Herodes was voor het joodse volk een tijd van ellende. De ijzeren hand, waar mee de romeinse stadhouders over Israël regeerden, wekte het verzet van het volk op. Er waren joden, die zich terugtrokken in de woes tijn, om ver van de grote bevol kingscentra te leven.Anderen bo gen hun hoofd, terwijl de derde groep zich verzamelde in een ge meenschap van zeloten, vastbesloten om het romeinse juk met geweld af te werpen. Ook stonden 'messiassen' op onder het volk. Deze mannen beschouwden zich als gezanten van God en trokken grote menigten, die zij beloofden in Verlossing te lei den. Zulke messiaanse bewegingen werden genadeloos door de romei nen uitgeroeid.' Jeshu Op de beschrijving van deze vier voudige reactie op de 'pax Romana' volgt dan de inleidende paragraaf over Jezus: 'In deze werkelijkheid werd Jeshu geboren. Wij weten niet veel over zijn leven en zeer weinig over zijn jeugd. De vier verhalen in de 'evangeliën' zijn vrijwel onze eni ge bron van informatie. Volgens de ze vertellingen werd Jeshu geboren als zoon van Jozef de timmerman en zijn vrouw Mirjam van Nazareth. Jozefs familie leefde in een wetsge- trouw joods huis. Daarin groeide Jeshu op.Trouw aan de joodse traditie van die dagen was het gezin gewoon, de jaarlijkse bedevaart naar Jeruzalem te maken om in de heili ge stad het pascha te vieren. Het is heel gemakkelijk in te denken, wel ke diepe indruk de tempel en Jeru zalem in die tijd in hiin bloeipe riode moeten hebben gemaakt op de ziel van de Galilese jongen Op zijn dertigste jaar kwam het tot een keerpunt in Jeshu's leven als gevolg van zijn ontmoeting met Johanan de Doper. Deze Johanan ging rond in de omgeving van Jericho en verkon digde in het openbaar de nadere komst van het koninkrijk der heme len. Hij spoorde de joden aan, zich met spoed voor dit gebeuren voor te bereiden, berouwvol boete te doen om hun zielen te zuiveren, en was singen te volbrengen in de Jordaan om hun lichamen te reinigen.' Na verschillende aanhalingen van het nieuwe testament en van Flavi- us Josephus volgt dan de derde paragraaf over 'Jeshu predikt in Ga- lilea': 'Nadat hij gedoopt was (eigen lijk: zijn wassingen had volbracht), ging Jeshu niet terug naar huis, maar begon hij de dorpen en steden van Galilea Langs te trekken. Overal predikte hij.Velen kwamen hem horen; zeer weinigen werden zo diep beïnvloed, dat zij huis en haard verlieten om hem te volgen, waar hij ook heenging. Wie waren die mensen, die Jeshu volgden? Wat boeide hun harten?' Om over deze twee belangrijke vra gen een discussie in de klas op gang te brengen, geeft het boekje dan lange uittreksels van de bergrede, waaruit aan de onderwijzers drie opgaven aan de hand worden gedaan voor huiswerk: 1. Wie waren de mensen, tot wie Jeshu zich richtte? 2. Welke van de beloften, die Jeshu deed, trokken zijn hoorders aan? 3. Wat vroeg Jeshu van zijn discipe len, zodat zij het beloofde doel zou den bereiken? Wonderen Na een uitleg van het begrip 'konink rijk der hemelen' (in wereldse, hoewel utopische bewoordingen) gaat de tekst als volgt verder: 'Afge zien van zijn preken, deed Jeshu volgens de evangeliën ook dingen, die op de mensen de indruk maak ten van wonderen. In een dorp ge nas hij verlamden. Ergens anders gaf hij volgens het verhaal met weinig broden en enkele vissen een grote menigte te eten. Jeshu werd snel beroemd en naarmate zijn suc ces groeide, begonnen zijn discipe len evenals hijzelf hem als de Messias te zien, die in Verlossing en het koninkrijk der hemelen zou lei den. Jeshu's woorden en daden rie pen het verzet op van veel mensen, vooral onder de elite. Toen Jeshu merkte, dat de autoriteiten van plan waren hem te doden, besloot hij Galilea te verlaten om op te gaan naar Jeruzalem.' Mag het woord 'autoriteiten' in het voorgaande nog dubbelzinnig klin ken, de volgende gedeelten, onder het opschrift 'Jeshu in Jeruzalem' brengen helderheid: 'De tijd was de periode, die aan het paasfeest voor afging. De straten van Jeruzalem waren vol massa's pelgrims.Bij zonder druk was het op de pleinen bij de tempel. .Jeshu richtte zijn schreden ook naar het heiligdom, zodra hij in de hoofdstad was geko men. Evenwel, wat hij daar zag, maakte hem zeer verontwaardigd. Overal waren stallen en kramen van verkopers opgezet om aan de vragen van de bezoekers te voldoen. Dit schouwspel maakte Jeshu boos, want hij zag het als een ontheiliging. In een aanval van woede viel hij aan op de kramers en gooide hun tafels om. Hij verweet hen, dat zij het huis van God in een rovershol ver anderd hadden. Ook hier, op de tempelterrelnen, herhaalde Jeshu zijn boodschap en riep hij de menig ten op, boete te doen en zich voor te bereiden voor het koninkrijk der hemelen. Hij keerde zich evenzeer tegen de priesters, die hij van hei ligschennis beschuldigde. Zijn scher pe woorden eindigden met een pro fetie, dat het niet lang zou duren, of De schrijver van dit artikel, dr. Pinchas E. Lapide, werd in 1922 als zoon van joodse ouders in Canada geboren. Op zijn zestiende jaar emigreerde hij naar Palestina. Nadat hij jarenlang in Israëlische diplomatieke dienst had gewerkt, werd hij in 1965 onderdirecteur van de ovcrheldsvoorlichtingsdlenst van Is raël. Hij heeft veel gepubliceerd over het nieuwe testament en over de ver houding tussen joden en christenen. Verschillende boeken van hem werden ook in het Nederlands vertaald. Gisteren publiceerden wij het eerste artikel van dr. Lapide. een duidelijk hebreeuws 'ja' vooral in de verleden tijd: 'gij hebt het gezegd' (Matth. 26:64). 'Op Pila- tus' vraag: zijt gij de koning der joden?' antwoordde Jeshu: 'gij hebt het gezegd.' Daarom werd hij ver oordeeld tot de kruisdood als een opstandeling tegen het romeinse rijk. Dit was echter niet het eind van de zaak. Drie dagen na zijn dood zo zeiden zijn discipelen stond hij op uit zijn graf. Hij verscheen aan zijn discipelen en kondigde hen aan, dat hij spoedig terug zou komen en dat met hem het koninkrijk der hemelen zou ko men. Door dit getuigenis verzamelde zich een groep gelovigen in Jeruza lem om op zijn wederkomst te wach ten.' Aan het slot van dit hoofdstuk vol gen dan nog drie suggesties voor huiswerk: 1. Wat waren Jeshu's voornaamste denkbeelden? 2. Wie volgden hem en wie bestreden hem? 3. Waarom werd Jeshu terechtge steld? Objectief het heiligdom zou totaal verwoest worden.' Avondmaal De een na laatste paragraaf stemt in het algemeen overeen met de synop tische traditie uitgezonderd Je zus' proces, waar de resultaten van de laatste joodse onderzoekingen verwerkt werden. Bij de instelling van het avondmaal volgt de tekst de versie van Mattheüs. 'Mijn lichaam' is in overeenstemming met de bij belstijl terugvertaald in 'mijn vlees'. Het woord 'bloed' wordt tweemaal herhaald, eveneens in overeenstem ming met het taai-ritme van het oude testament. Na 'de laatste maaltijd' lezen we: 'Kort na de maaltijd werd hij gear resteerd door mannen van de hoge priester en onderworpen aan een verhoor.Inzake het verhoor door het sanhedrin gaat de Israëlische tekst verder dan de omschrijvingen van alle drie de synoptische evange liën: 'Bij het onderzoek verklaarde Jeshu, dat hij de messias was, de zoon van God. Toen hij dat hoorde, scheurde de hogepriester zijn kleren en gaf hij bevel, dat Jeshu voor de romeinse stadhouder gebracht moest worden.' In de laatste passage, 'de kruisiging van Jeshu'. moe» er op gelet wor den, dat de uitdrukking 'gij zegt het (Mattheus 27:11) neerkomt op Vervolgens gaat de handleiding in op de ontwikkeling van het christen dom. van de eerste gemeente te Je ruzalem tot zijn 'overwinning* onder keizer Constantijn. Tien bladzijden zijn gewijd aan dogma's, sacramen ten en 'de voornaamste doelstellin gen van het christelijk geloof.' Het laatste hoofdstuk, getiteld 'de kerk en de joden' probeert het ver schijnsel van 'christelijk' anti-judaïs- me historisch te analyseren. Ken merkend voor de objectiviteit en de zakelijke aanpak is het eerste onder werp voor huiswerk: 'Houdt het feit, dat de christenen zichzelf als het ware Israël beschouwen, een kiem in, die geschikt is om een gevoel van gemeenschap tussen christenen en joden voort te brengen en te bevorderen? Of juist het tegenover gestelde?' Op grond van de schoolboekjes, die we gisteren bespraken en de boven geschetste officiële handleiding van het ministerie van onderwijs kun nen de voornaamste trekken van het portret van Jezus op dè scholen van Israël als volgt worden samengevat: 1. Nergens wordt Jezus de schuld van de latere kerk toegerekend in het veroorzaken, propageren en aan wakkeren van anti-judaïsme. Er wordt nooit teruggeprojecteerd van de kerk op de man van Nazareth, ten nadele van de laatste. 2. Jezus' jood-zijn, waar alle teksten zonder meer van uitgaan, leidt tot verschillende interpretaties van zijn historische rol: messiaanse preten dent, verhaaster van het 'eind-der- dagen', demagoog, zedeprediker of patriottische rebel tegen het heiden se juk. Maar zodra zijn martelaar schap aan een romeins kruis ter sprake komt, gaat de sympatic van alle schrijvers eenstemmig naar de galileeër uit. 3. Hoewel verschillende teksten spreken van 'afwijkingen' van Jezus van het toonaangevend jodendom van zijn tijd, toch overheersen de passages, die zijn wetsgetrouwheid, zijn gebondenheid aan de bijbel en zijn joodsè ethos accentueren. Wanhoop Als deze grondtrekken worden ver geleken (mutatis mutandis) met het '.ïoodse beeld' in de schoolboeken van het christelijke westen, een kwart eeuw na Auschwitz, zoals dat tevoorschijn komt uit zeven recente studies in West-Europa en de Vere nigde Staten, is het bijna onmoge lijk, een gevoel van teleurstelling en wanhoop te onderdrukken. Om alleen maar het meest recente rapport aan te halen, dat gebaseerd is op een onderzoek van protestantse schoolboeken in de Verenigde Sta ten: 'Zoals bijna elke bladzij in dit rapport laat zien, hebben de protes tantse schoolboeken nog steeds de neiging, een niet te rechtvaardigen negatief beeld te schilderen van jo den en jodendom, zodra zij zich bezig houden met zulke essentiële zaken als de joodse godsdienst zelf, de verwerping door de joden van Jezus als de messias, hun rol in de kruisiging en de betrekkingen tus sen Jezus en zijn joodse tijdgeno ten.' (Gerald S. Strober, Portrait of the elder brother. New York 1972). Hetzelfde geldt volgens Strober van de twee centrale gebeurtenissen in de moderne joodse geschiedenis: de bij na-vernietiging van het europese jodendom onder Hitier en het ont staan van de staat Israël. 'Een be langrijke reden voor de schriele en onevenwichtige belangstelling, die Israël geniet in protestantse school boeken, lijkt het vèr strekkend falen der christenen, om de feiten van de slachting onder ogen te zien.' (a.w. pag. 42). Dit fundamentele gebrek -aan inzicht bepaalt nog steedj de houding van de meeste christenen in hun contac ten met Israël. Nog altijd ervaar ik een vreemde ambivalentie in de houding der christenen tegenover de joden. Aan de ene kant een platoni sche liefde voor 'het volk van het boek', 'Gods oude bondsvolk', aan de andere kant vijandschap jegens de 'hardnekkig trouweloze joden' die nog steeds 'weigeren hun eigen broeder als messias te erkennen.' Tijdens een recent congres van Is raëlische leraars over de verhouding kerksynagoge werd het zeer be treurd, dat het in de kerken nog altijd niet tot een Israël-theologie is gekomen te meer omdat het rab bijnse jodendom reeds een echte oecumenische houding jegens zowel hcristendom als islam heeft gefor muleerd. Terwijl verscheidene do centen opriepen tot een diepgaand beraad over leermethoden inzake kerk en christendom, vonden ande ren, dat nu urgentere pedagogische problemen voorrang moeten krijgen, zoals het leren van arabisch, arabi- sche geschiedenis en joods-arabische betrekkingen. Joods Wel waren allen het er over eens, dat het beeld van Jezus van Naza reth op school zijn joodje trekken moet benadrukken en dat geen voet gegeven mag worden aan de neiging van de kerk, om aan zijn Israëlische Sitz-im-Lëben afbreuk te doen. Zo gebeurt het dan ook in praktisch alle schoolboeken in Israël. Samenvattend kan men zeggen: de evangeliën alleen uitgezonderd, be vatten deze schoolboeken ongetwij feld het meest gunstige Jezus-beeld, ooit door joden aan hun jeugd gebo den. Dit feit is bevestigd door het protest, onlangs in Jeruzalem, van een groep rabbijnen, grotendeels nieuwkomers uit Europa en de Ver enigde Staten. Zij waarschuwden de ondenvijsautoriteiten, dat de Jezus van de tegenwoordige schoolboeken wel eens de weg zou kunnen banen voor de christelijke 'zending 'onder de joden', die ook in Israël nog altijd actief is. door A. J. Klei Vanmiddag vergadert in Utrecht de kring 'Vrienden van Kohl- brugge'. Ik weet niet of dit een opzienbarende mededeling is, ik weet wel dat veel kerkmensen niet (meer) weten wie Kohlbrug- ge was en wat kohlbruggianen zijn. Dat er gereformeerde bonders Zijn, is (nog) bekend, dat er confessionelen en vrijzinnigen rondlopen, ontgaat de goe-gemeente (nog) niet, maar kohl bruggianen. nee, nooit van gehoord. Dit was mijn ervaring tijdens een piepklein enquêtetje. Iemand veron derstelde op enigszins knorrige toon dat het misschien van die moderne neo-marxistische gelovigen waren. Er is een tijd geweest dat kerkmen sen elkaar op geestdriftige toon ver haalden van hun dominee die 'een echte kohlbruggiaan' was, terwijl ze misprijzend praatten over een ander, die als 'een mager ethisch mannetje' bij hen te boek stond. Ook tegenwoor dig wdrdt er in de conversatie van kerkelijke mensen overvloedig lof en blaam uitgedeeld, maar dan gelden ze eerder EO's opperzangmeester Arle Pronk en VPRO's lolbroek Barend Servet, om een paar namen to noemen. Ik wou maar zeggen dat we vaak vertrouwder zijn met lieden die het televisiescherm bevolken dan met degenen die hun werk verrichten op de kansel en in het catechisatielokaal. Gemakkelijke klaagzangen over te veel of te weinig Vietnam in de preek tel ik niet mee. In 1943 verscheen bij Ten Have in Amsterdam een aardig boek van N. Q. J. van Schouwenburg (die later direc teur van het hervormd persbureau werd): 'Nagelaten sporen'; ondertitel: veertig jaar hervormd kerkelijk leven in de hoofdstad. Van Schouwenburg wijdt hierin ook een hoofdstuk aan de kohlbruggiaan ds. H. A. J. Llltge, die in 1923 na een lange diensttijd in Amsterdam overleed. In dit opstel maakt de schrijver de opmerking dat kohlbruggianen niet gerekend kunnen worden tot het volk dat verloren gaat omdat het geen kennis heeft. Abraham Kuyper heeft erg z'n best gedaan ds. Lütge over te halen om mee te gaan met de doleantie. Dat is niet gelukt. Ds. Lütge heeft later verteld (en we kunnen het verhaal vinden op do laatste pagina van de mooie studie die dr. K. Groot schreef ovor 'Kohlbrugge en Kuyper in hun wederzijds contact' en die in 1956 bij Bosch it Keuning in Baarn uitkwam) hoe Kuyper eens tot diep in de nacht bij hem bleef praten. Het werd half twee Voordat Kuyper wegging en op de stoep riep hij nog tegen ds. Lütge wat moet Ik dan doen? Ds. Lütge, staande in do deuropening, sprak toen: 'Je moet ophouden het zelf te doen en je moet het aan God overla ten, dat Hij het doe'. Hier zitten we in de buurt van de theologie van Kohlbrugge, de wat geï soleerde negentiende-eeuwse theoloog (en overgrootvader van mejuffrouw Hebe Kohlbrugge), die tenslotte zijn plaats vond bij een zelfstandige gere formeerde gemeente in het Duitse Elberfeld. Het is nu niet het moment de opvattingen van Kohlbrugge weer te geven, maar één kenmerkend punt wil ik er uithalen, nl. dat Kohlbrugge er doodsbenauwd voor was, dat wij via allerlei activiteiten, hoezeer ook door geloofsijver ingegeven, zouden menen onze eigen heiliging te be werkstelligen. Vanuit deze gedachte (die we niet moeten verwarren met het nogal zelf genoegzaam klinkende 'doen door la ten' van Beets) keken de kohlbruggia nen met de nodige reserve naar Kuy- pers onvermoeid 'opkomen' voor wat hij beschouwde als Gods zaak. Het is niet zonder reden dat ik atten deer op deze terughoudendheid van de kohlbruggianen. Onlangs had drs. Nico Scheps van Kerknieuws een ge sprek met de Ommense hervormde pre dikant D. van Heyst, een van de voor mannen van de in 1947 opgerichte kring 'Vrienden van Kohlbrugge'. Deze kring, die een kleine driehon derd leden telt, timmert niet erg aan de weg. Om de veertien dagen ver schijnt het 'Kerkblaadje' (deze curieu ze naam is ooit door een kohlbruggi aan uit hervormd Waspik meegeno men) en eenmaal per jaar is er een H. F. Kohlbrugge openbare bijeenkomst. In dat blad laten schrijvers en op die vergaderingen laten sprekers geen on zeker geluid horen: ze moeten niks hebben van allerlei activisme, waarin zij geen enkele verticale draad meer ontdekken. Zij zien daarin ook (en iemand als professor Van Niftrik bracht dat voor deze kring duidelijk onder woorden) een nieuw soort wet- ticisme. maar Kohlbrugge zei dat de wet niets andera doet dan ons drijven naar Christus. Geen winder dus dat veel 'Vrienden van Kohlbrugge' zich konden vinden in (of zelfs mee aan de wieg stonden van) de brief van verontruste her vormde predikanten en later het ge tuigenis van Van Niftrik c.s. Tussen haken: de meeste vrienden zijn her vormd: er zijn ook enkelen gerefor meerd, christelijk-gereformeerd en lu thers. Nu merkt ds. Van Heyst tegen Nico Scheps op dat zijn vriendenkring al tijd al een platform is geweest, waar op gereformeerde bonders, confessio nelen en vroegere rechts-etlschen el kaar treffen konden. Mijn vraag is: waarom heeft deze vriendenkring ei genlijk nooit zó nadrukkelijk uiting gegeven aan zijn zorg over bepaalde ontwikkelingen in kerk en theologie, dat een speciale verontruste brief en een opzienbarend getuigenis achterwe ge hadden kunnen blijven? Het getuigenis heeft ook los van zijn inhoud weerstanden gewekt, er is ge praat over een 'monsterverbond', maar zulke verwijten hadden nooit een kans kregen als de 'Vrienden HIJ IS HET Jakob heeft dus twee vrouw» lezen daarover geen afkeuri verhaal is blijkbaar niet g<_ seerd in een leer van het hi het gaat over mensen in een tijd en cultuur en die mensi gen zich overeenkomstig de van die cultuur. Zo ook Jak< heeft Rachel lief en we krijj indruk dat hij Lea op de kfl genomen heeft. Maar intussen ij en ze is een mens, met gevoel met gedachten over haar lev( minder dan Rachel. Jakob zi< niet zo nauwkeurig, hij gaat aanblik van de schone Rachel bemint. Wil de bijbel ons laten zien dat de huwelijksli< mens betreft? Jakob ziet Lea niT ziet aan haar voorbij. Makr GtjP' Lea: 'Toen de HERE zag, dat I bemind was, opende Hij naar maar Rachel bleef onvruchtbaai hemelse correctie op wat er in ons 'samen'-leven. Zo is dei van Jakob. Hij ziet wat achteroj en in de verdrukking komt waart tranen en weegt verdri t weet niet of het wel zo fijn gezi v wat vroeger nog wel eens gt werd: Hij heeft mij boven duiz an lief. Ik vraag me af of je ds kunt zeggen als je Hem hier IT ziet. Er is bovendien in dit vi t een kleine correctie aanwezig o] (e: met ons driftig 'geregel' van gebimi Wij denken wel eens te kunnen^ nen en sluiten en misschien ki we dat laatste ook wel, maar .e, staat iets wat makkelijk vei W( wordt: Hij opende haar schoot! n zonen baart Lea de man die haa ,r bemint maar toch wel neemt. bij het derde kind is het no| n vraag voor Lea of Jakob zich aan hecht. Het hechten moet hiere kinderen gebeuren. Een kleine n niek in de schaduw van het hei laatste is Juda en die is hel Jakob op zijn sterfbed zeggen ren uit Gods ontferming over niet bemind wordt (Genesis 29 35). - NED. HERV. KERK Beroepen: te Nieuwland (ZH): Grisnigt, kand. te Gouda. Aangenomen naar St. Johan» (toez.): H. Kooistra te Molkw. het beroep door de gen. syn. totl b.g.w. (dir. stichting bijbel werkt in oprichting te A'dam, waaiie[ het bijbelmuseum gaat ressortr Th. Bljlsma, studentenpred. te Lr, ningen. F Bedankt voor Amsterdam: J. T. Q der te Middelharnis. Beroepbaarstelling: J. J. Bi (kand.) De Berd 63 te Leeuwa drs. D. C. Nicolai, Dorpsstraat Jisp, post Wormerveer; M. B. N koop (kand.) Aurorastraat 1 Utrecht. GEREF. KERKEN Beroepen te Daarleryeen (tijdi dienst): H. Herder, a.s. em. pre Ulrum. GEREF. KERKEN (VRIJG.) Beroepen te Smilde - Dievei Kruidhof, kand. te Zwolle. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Klaaswaal: J. Mijnde!5' Rijssen; te Dordrecht: J. C. Wests qi te Meliskerke, die bedankt voor^ wijk aan Zee; te Nieuwerkerk J. te Opheusden, die bedankt Wolfaartsdijk. Bedankt: voor Gouda: N. W. Sc! in» der te Goes. EVANG. LUTHERSE KERK Intrede te Amsterdam (bijz. werk ir Noord): prop. H. C. Donga aldaar c VRIJE GEREF. KERK Beroepen te Twijzel: G. den lerend ouderling chr. geref. geniet Hoofddorp. ADVERTENTIE van Kohlbrugge' zich wat duidelijker gepresenteerd hadden. Zoals gezegd wordt er door hen geen mooi weer gespeeld, maar het kwam nooit, veel verder. Een braaf verslagje in de krant van de jaarlijkse vergade ring, een terugblik daarop in het 'Kerkblaadje'.daarmee was het wel bekeken. Ik vraag me af (en meer dan vragen stellen doe ik niet) of, wanneer de 'Vrienden van Kohlbrugge' eens een wat breder opgezette bijeenkomst had den georganiseerd en daarop een paar resoluties hadden aangenomen met betrekking tot de punten die in het getuigenis staan: ik vraag me af of dan de discussie over deze punten niet veèl meer onbevangen en ont spannen en daardoor wellicht ernsti ger gevoerd zou zijn dan nu het geval is en was. Bovendien had er dan niet zo lawaaiig over polarisatie geklaagd kunnen worden, terwijl nu door dat geklaag andere dingen gemakkelijk in de mist raken. Ds. Lütge zei 's nachts om half twee dat we niet alles zelf moeten willen doen. Maar hieruit hoeven de 'Vrien den van Kohlbrugge' toch niet af te leiden dat ze nooit eens tam-tam mo gen maken? Tenslotte zijn ze niet van vandaag of gisteren. Nico Scheps zag bij ds. Van Heyst een foto van kohl bruggianen, die in 1903 een bezoek brachten aan het graf van Kohlbrug ge, die toen een eeuw tevoren gebo ren was. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga. Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. ,i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2