De evangeliën alleen uitgezonderd
bevatten de Israëlische schoolboeken
het meest gunstige Jezus-beeld,
ooit door joden aan hun jeugd geboden
Een kohlbruggiaan 's nachts om half twee
Pinchas E. Lapide over
beeld van Jezus in
het Israëlische onderwijs
vandaac
Trouw
K wartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 14 APRIL 1973
KERK
_ltr
Om wat meer gemeenschappelijke
lijn te krijgen in de wijze, waarop
Jezus op de scholen in Israël behan
deld wordt, publiceerde het Israëli
sche minsterie van onderwijs eind
1970 een experimentel leerplan, ge
titeld 'Oude christendom'.
De tekst, bestemd voor het zevende
schooljaar (12-13 jarigen), is ge
schreven door een team van ervaren
onderwijsmensen. In moeilijke kwes
ties raadpleegden zij hoogleraars
van de Hebreeuwse universiteit Het
leerplan verscheen in een experi
mentele serie geschiedenislessen.
Een herziene uitgave is thans in
voorbereiding.
Het boekje van 35 bladzijden bevat
zeventien illustraties, zoals een fres
co van de kruisiging uit de Sint
Maria Antiqua in Rome. katakom-
ben, oud-christelijke symbolen, een
kathedraal, een altaar, een doopvont
en een schildering van het laatste
avondmaal. De tekst bevat acht lan
ge citaten uit het nieuwe testament
en de geloofsbelijdenis van Nicea.
De vier hoofdstukken dragen de vol
gende opschriften: 1. Jezus en de
eerste christenen (8 bladzijden);
2. Het christendom wordt de belij
denis van het romeinse rijk (12
blz.); 3. Het christendom en de kerk
(10 blz.); 4. De kerk en de joden (5
blz.).
'In hoeverre werd Jezus' optreden
beïnvloed door de toestand van het
volk Israël in zijn tijd?' Met deze
vraag begint het leerplan Het geeft
dan de volgende situatietekening:
'De tijd na de dood van Herodes
was voor het joodse volk een tijd
van ellende. De ijzeren hand, waar
mee de romeinse stadhouders over
Israël regeerden, wekte het verzet
van het volk op. Er waren joden,
die zich terugtrokken in de woes
tijn, om ver van de grote bevol
kingscentra te leven.Anderen bo
gen hun hoofd, terwijl de derde
groep zich verzamelde in een ge
meenschap van zeloten, vastbesloten
om het romeinse juk met geweld af
te werpen. Ook stonden 'messiassen'
op onder het volk. Deze mannen
beschouwden zich als gezanten van
God en trokken grote menigten, die
zij beloofden in Verlossing te lei
den. Zulke messiaanse bewegingen
werden genadeloos door de romei
nen uitgeroeid.'
Jeshu
Op de beschrijving van deze vier
voudige reactie op de 'pax Romana'
volgt dan de inleidende paragraaf
over Jezus: 'In deze werkelijkheid
werd Jeshu geboren. Wij weten niet
veel over zijn leven en zeer weinig
over zijn jeugd. De vier verhalen in
de 'evangeliën' zijn vrijwel onze eni
ge bron van informatie. Volgens de
ze vertellingen werd Jeshu geboren
als zoon van Jozef de timmerman en
zijn vrouw Mirjam van Nazareth.
Jozefs familie leefde in een wetsge-
trouw joods huis. Daarin groeide
Jeshu op.Trouw aan de joodse
traditie van die dagen was het gezin
gewoon, de jaarlijkse bedevaart naar
Jeruzalem te maken om in de heili
ge stad het pascha te vieren. Het is
heel gemakkelijk in te denken, wel
ke diepe indruk de tempel en Jeru
zalem in die tijd in hiin bloeipe
riode moeten hebben gemaakt op
de ziel van de Galilese jongen Op
zijn dertigste jaar kwam het tot een
keerpunt in Jeshu's leven als gevolg
van zijn ontmoeting met Johanan de
Doper. Deze Johanan ging rond in
de omgeving van Jericho en verkon
digde in het openbaar de nadere
komst van het koninkrijk der heme
len. Hij spoorde de joden aan, zich
met spoed voor dit gebeuren voor te
bereiden, berouwvol boete te doen
om hun zielen te zuiveren, en was
singen te volbrengen in de Jordaan
om hun lichamen te reinigen.'
Na verschillende aanhalingen van
het nieuwe testament en van Flavi-
us Josephus volgt dan de derde
paragraaf over 'Jeshu predikt in Ga-
lilea': 'Nadat hij gedoopt was (eigen
lijk: zijn wassingen had volbracht),
ging Jeshu niet terug naar huis,
maar begon hij de dorpen en steden
van Galilea Langs te trekken. Overal
predikte hij.Velen kwamen hem
horen; zeer weinigen werden zo diep
beïnvloed, dat zij huis en haard
verlieten om hem te volgen, waar
hij ook heenging. Wie waren die
mensen, die Jeshu volgden? Wat
boeide hun harten?'
Om over deze twee belangrijke vra
gen een discussie in de klas op gang
te brengen, geeft het boekje dan
lange uittreksels van de bergrede,
waaruit aan de onderwijzers drie
opgaven aan de hand worden gedaan
voor huiswerk: 1. Wie waren de
mensen, tot wie Jeshu zich richtte?
2. Welke van de beloften, die Jeshu
deed, trokken zijn hoorders aan?
3. Wat vroeg Jeshu van zijn discipe
len, zodat zij het beloofde doel zou
den bereiken?
Wonderen
Na een uitleg van het begrip 'konink
rijk der hemelen' (in wereldse,
hoewel utopische bewoordingen)
gaat de tekst als volgt verder: 'Afge
zien van zijn preken, deed Jeshu
volgens de evangeliën ook dingen,
die op de mensen de indruk maak
ten van wonderen. In een dorp ge
nas hij verlamden. Ergens anders
gaf hij volgens het verhaal met
weinig broden en enkele vissen een
grote menigte te eten. Jeshu werd
snel beroemd en naarmate zijn suc
ces groeide, begonnen zijn discipe
len evenals hijzelf hem als de
Messias te zien, die in Verlossing en
het koninkrijk der hemelen zou lei
den. Jeshu's woorden en daden rie
pen het verzet op van veel mensen,
vooral onder de elite. Toen Jeshu
merkte, dat de autoriteiten van plan
waren hem te doden, besloot hij
Galilea te verlaten om op te gaan
naar Jeruzalem.'
Mag het woord 'autoriteiten' in het
voorgaande nog dubbelzinnig klin
ken, de volgende gedeelten, onder
het opschrift 'Jeshu in Jeruzalem'
brengen helderheid: 'De tijd was de
periode, die aan het paasfeest voor
afging. De straten van Jeruzalem
waren vol massa's pelgrims.Bij
zonder druk was het op de pleinen
bij de tempel. .Jeshu richtte zijn
schreden ook naar het heiligdom,
zodra hij in de hoofdstad was geko
men. Evenwel, wat hij daar zag,
maakte hem zeer verontwaardigd.
Overal waren stallen en kramen van
verkopers opgezet om aan de vragen
van de bezoekers te voldoen. Dit
schouwspel maakte Jeshu boos, want
hij zag het als een ontheiliging. In
een aanval van woede viel hij aan
op de kramers en gooide hun tafels
om. Hij verweet hen, dat zij het
huis van God in een rovershol ver
anderd hadden. Ook hier, op de
tempelterrelnen, herhaalde Jeshu
zijn boodschap en riep hij de menig
ten op, boete te doen en zich voor
te bereiden voor het koninkrijk der
hemelen. Hij keerde zich evenzeer
tegen de priesters, die hij van hei
ligschennis beschuldigde. Zijn scher
pe woorden eindigden met een pro
fetie, dat het niet lang zou duren, of
De schrijver van dit artikel, dr. Pinchas E. Lapide, werd in 1922 als zoon van
joodse ouders in Canada geboren. Op zijn zestiende jaar emigreerde hij naar
Palestina. Nadat hij jarenlang in Israëlische diplomatieke dienst had gewerkt,
werd hij in 1965 onderdirecteur van de ovcrheldsvoorlichtingsdlenst van Is
raël. Hij heeft veel gepubliceerd over het nieuwe testament en over de ver
houding tussen joden en christenen. Verschillende boeken van hem werden
ook in het Nederlands vertaald. Gisteren publiceerden wij het eerste artikel
van dr. Lapide.
een duidelijk hebreeuws 'ja'
vooral in de verleden tijd: 'gij hebt
het gezegd' (Matth. 26:64). 'Op Pila-
tus' vraag: zijt gij de koning der
joden?' antwoordde Jeshu: 'gij hebt
het gezegd.' Daarom werd hij ver
oordeeld tot de kruisdood als een
opstandeling tegen het romeinse
rijk. Dit was echter niet het eind
van de zaak. Drie dagen na zijn
dood zo zeiden zijn discipelen
stond hij op uit zijn graf. Hij
verscheen aan zijn discipelen en
kondigde hen aan, dat hij spoedig
terug zou komen en dat met hem
het koninkrijk der hemelen zou ko
men. Door dit getuigenis verzamelde
zich een groep gelovigen in Jeruza
lem om op zijn wederkomst te wach
ten.'
Aan het slot van dit hoofdstuk vol
gen dan nog drie suggesties voor
huiswerk: 1. Wat waren Jeshu's
voornaamste denkbeelden? 2. Wie
volgden hem en wie bestreden hem?
3. Waarom werd Jeshu terechtge
steld?
Objectief
het heiligdom zou totaal verwoest
worden.'
Avondmaal
De een na laatste paragraaf stemt in
het algemeen overeen met de synop
tische traditie uitgezonderd Je
zus' proces, waar de resultaten van
de laatste joodse onderzoekingen
verwerkt werden. Bij de instelling
van het avondmaal volgt de tekst de
versie van Mattheüs. 'Mijn lichaam'
is in overeenstemming met de bij
belstijl terugvertaald in 'mijn vlees'.
Het woord 'bloed' wordt tweemaal
herhaald, eveneens in overeenstem
ming met het taai-ritme van het
oude testament.
Na 'de laatste maaltijd' lezen we:
'Kort na de maaltijd werd hij gear
resteerd door mannen van de hoge
priester en onderworpen aan een
verhoor.Inzake het verhoor door
het sanhedrin gaat de Israëlische
tekst verder dan de omschrijvingen
van alle drie de synoptische evange
liën: 'Bij het onderzoek verklaarde
Jeshu, dat hij de messias was, de
zoon van God. Toen hij dat hoorde,
scheurde de hogepriester zijn kleren
en gaf hij bevel, dat Jeshu voor de
romeinse stadhouder gebracht moest
worden.'
In de laatste passage, 'de kruisiging
van Jeshu'. moe» er op gelet wor
den, dat de uitdrukking 'gij zegt
het (Mattheus 27:11) neerkomt op
Vervolgens gaat de handleiding in
op de ontwikkeling van het christen
dom. van de eerste gemeente te Je
ruzalem tot zijn 'overwinning* onder
keizer Constantijn. Tien bladzijden
zijn gewijd aan dogma's, sacramen
ten en 'de voornaamste doelstellin
gen van het christelijk geloof.'
Het laatste hoofdstuk, getiteld 'de
kerk en de joden' probeert het ver
schijnsel van 'christelijk' anti-judaïs-
me historisch te analyseren. Ken
merkend voor de objectiviteit en de
zakelijke aanpak is het eerste onder
werp voor huiswerk: 'Houdt het feit,
dat de christenen zichzelf als het
ware Israël beschouwen, een kiem
in, die geschikt is om een gevoel
van gemeenschap tussen christenen
en joden voort te brengen en te
bevorderen? Of juist het tegenover
gestelde?'
Op grond van de schoolboekjes, die
we gisteren bespraken en de boven
geschetste officiële handleiding van
het ministerie van onderwijs kun
nen de voornaamste trekken van het
portret van Jezus op dè scholen van
Israël als volgt worden samengevat:
1. Nergens wordt Jezus de schuld
van de latere kerk toegerekend in
het veroorzaken, propageren en aan
wakkeren van anti-judaïsme. Er
wordt nooit teruggeprojecteerd van
de kerk op de man van Nazareth,
ten nadele van de laatste.
2. Jezus' jood-zijn, waar alle teksten
zonder meer van uitgaan, leidt tot
verschillende interpretaties van zijn
historische rol: messiaanse preten
dent, verhaaster van het 'eind-der-
dagen', demagoog, zedeprediker of
patriottische rebel tegen het heiden
se juk. Maar zodra zijn martelaar
schap aan een romeins kruis ter
sprake komt, gaat de sympatic van
alle schrijvers eenstemmig naar de
galileeër uit.
3. Hoewel verschillende teksten
spreken van 'afwijkingen' van Jezus
van het toonaangevend jodendom
van zijn tijd, toch overheersen de
passages, die zijn wetsgetrouwheid,
zijn gebondenheid aan de bijbel en
zijn joodsè ethos accentueren.
Wanhoop
Als deze grondtrekken worden ver
geleken (mutatis mutandis) met het
'.ïoodse beeld' in de schoolboeken
van het christelijke westen, een
kwart eeuw na Auschwitz, zoals dat
tevoorschijn komt uit zeven recente
studies in West-Europa en de Vere
nigde Staten, is het bijna onmoge
lijk, een gevoel van teleurstelling en
wanhoop te onderdrukken.
Om alleen maar het meest recente
rapport aan te halen, dat gebaseerd
is op een onderzoek van protestantse
schoolboeken in de Verenigde Sta
ten: 'Zoals bijna elke bladzij in dit
rapport laat zien, hebben de protes
tantse schoolboeken nog steeds de
neiging, een niet te rechtvaardigen
negatief beeld te schilderen van jo
den en jodendom, zodra zij zich
bezig houden met zulke essentiële
zaken als de joodse godsdienst zelf,
de verwerping door de joden van
Jezus als de messias, hun rol in de
kruisiging en de betrekkingen tus
sen Jezus en zijn joodse tijdgeno
ten.' (Gerald S. Strober, Portrait of
the elder brother. New York 1972).
Hetzelfde geldt volgens Strober van
de twee centrale gebeurtenissen in
de moderne joodse geschiedenis: de
bij na-vernietiging van het europese
jodendom onder Hitier en het ont
staan van de staat Israël. 'Een be
langrijke reden voor de schriele en
onevenwichtige belangstelling, die
Israël geniet in protestantse school
boeken, lijkt het vèr strekkend falen
der christenen, om de feiten van de
slachting onder ogen te zien.' (a.w.
pag. 42).
Dit fundamentele gebrek -aan inzicht
bepaalt nog steedj de houding van
de meeste christenen in hun contac
ten met Israël. Nog altijd ervaar ik
een vreemde ambivalentie in de
houding der christenen tegenover de
joden. Aan de ene kant een platoni
sche liefde voor 'het volk van het
boek', 'Gods oude bondsvolk', aan de
andere kant vijandschap jegens de
'hardnekkig trouweloze joden' die
nog steeds 'weigeren hun eigen
broeder als messias te erkennen.'
Tijdens een recent congres van Is
raëlische leraars over de verhouding
kerksynagoge werd het zeer be
treurd, dat het in de kerken nog
altijd niet tot een Israël-theologie is
gekomen te meer omdat het rab
bijnse jodendom reeds een echte
oecumenische houding jegens zowel
hcristendom als islam heeft gefor
muleerd. Terwijl verscheidene do
centen opriepen tot een diepgaand
beraad over leermethoden inzake
kerk en christendom, vonden ande
ren, dat nu urgentere pedagogische
problemen voorrang moeten krijgen,
zoals het leren van arabisch, arabi-
sche geschiedenis en joods-arabische
betrekkingen.
Joods
Wel waren allen het er over eens,
dat het beeld van Jezus van Naza
reth op school zijn joodje trekken
moet benadrukken en dat geen voet
gegeven mag worden aan de neiging
van de kerk, om aan zijn Israëlische
Sitz-im-Lëben afbreuk te doen. Zo
gebeurt het dan ook in praktisch
alle schoolboeken in Israël.
Samenvattend kan men zeggen: de
evangeliën alleen uitgezonderd, be
vatten deze schoolboeken ongetwij
feld het meest gunstige Jezus-beeld,
ooit door joden aan hun jeugd gebo
den. Dit feit is bevestigd door het
protest, onlangs in Jeruzalem, van
een groep rabbijnen, grotendeels
nieuwkomers uit Europa en de Ver
enigde Staten. Zij waarschuwden de
ondenvijsautoriteiten, dat de Jezus
van de tegenwoordige schoolboeken
wel eens de weg zou kunnen banen
voor de christelijke 'zending 'onder
de joden', die ook in Israël nog
altijd actief is.
door A. J. Klei
Vanmiddag vergadert in Utrecht
de kring 'Vrienden van Kohl-
brugge'. Ik weet niet of dit een
opzienbarende mededeling is, ik
weet wel dat veel kerkmensen
niet (meer) weten wie Kohlbrug-
ge was en wat kohlbruggianen
zijn.
Dat er gereformeerde bonders Zijn, is
(nog) bekend, dat er confessionelen
en vrijzinnigen rondlopen, ontgaat de
goe-gemeente (nog) niet, maar kohl
bruggianen. nee, nooit van gehoord.
Dit was mijn ervaring tijdens een
piepklein enquêtetje. Iemand veron
derstelde op enigszins knorrige toon
dat het misschien van die moderne
neo-marxistische gelovigen waren.
Er is een tijd geweest dat kerkmen
sen elkaar op geestdriftige toon ver
haalden van hun dominee die 'een
echte kohlbruggiaan' was, terwijl ze
misprijzend praatten over een ander,
die als 'een mager ethisch mannetje'
bij hen te boek stond. Ook tegenwoor
dig wdrdt er in de conversatie van
kerkelijke mensen overvloedig lof en
blaam uitgedeeld, maar dan gelden ze
eerder EO's opperzangmeester Arle
Pronk en VPRO's lolbroek Barend
Servet, om een paar namen to
noemen. Ik wou maar zeggen dat we
vaak vertrouwder zijn met lieden die
het televisiescherm bevolken dan met
degenen die hun werk verrichten op
de kansel en in het catechisatielokaal.
Gemakkelijke klaagzangen over te
veel of te weinig Vietnam in de preek
tel ik niet mee.
In 1943 verscheen bij Ten Have in
Amsterdam een aardig boek van N. Q.
J. van Schouwenburg (die later direc
teur van het hervormd persbureau
werd): 'Nagelaten sporen'; ondertitel:
veertig jaar hervormd kerkelijk leven
in de hoofdstad. Van Schouwenburg
wijdt hierin ook een hoofdstuk aan de
kohlbruggiaan ds. H. A. J. Llltge, die
in 1923 na een lange diensttijd in
Amsterdam overleed. In dit opstel
maakt de schrijver de opmerking dat
kohlbruggianen niet gerekend kunnen
worden tot het volk dat verloren gaat
omdat het geen kennis heeft.
Abraham Kuyper heeft erg z'n best
gedaan ds. Lütge over te halen om
mee te gaan met de doleantie. Dat is
niet gelukt. Ds. Lütge heeft later
verteld (en we kunnen het verhaal
vinden op do laatste pagina van de
mooie studie die dr. K. Groot schreef
ovor 'Kohlbrugge en Kuyper in hun
wederzijds contact' en die in 1956 bij
Bosch it Keuning in Baarn uitkwam)
hoe Kuyper eens tot diep in de nacht
bij hem bleef praten. Het werd half
twee Voordat Kuyper wegging en op
de stoep riep hij nog tegen ds. Lütge
wat moet Ik dan doen? Ds. Lütge,
staande in do deuropening, sprak
toen: 'Je moet ophouden het zelf te
doen en je moet het aan God overla
ten, dat Hij het doe'.
Hier zitten we in de buurt van de
theologie van Kohlbrugge, de wat geï
soleerde negentiende-eeuwse theoloog
(en overgrootvader van mejuffrouw
Hebe Kohlbrugge), die tenslotte zijn
plaats vond bij een zelfstandige gere
formeerde gemeente in het Duitse
Elberfeld. Het is nu niet het moment
de opvattingen van Kohlbrugge weer
te geven, maar één kenmerkend punt
wil ik er uithalen, nl. dat Kohlbrugge
er doodsbenauwd voor was, dat wij
via allerlei activiteiten, hoezeer ook
door geloofsijver ingegeven, zouden
menen onze eigen heiliging te be
werkstelligen.
Vanuit deze gedachte (die we niet
moeten verwarren met het nogal zelf
genoegzaam klinkende 'doen door la
ten' van Beets) keken de kohlbruggia
nen met de nodige reserve naar Kuy-
pers onvermoeid 'opkomen' voor wat
hij beschouwde als Gods zaak.
Het is niet zonder reden dat ik atten
deer op deze terughoudendheid van
de kohlbruggianen. Onlangs had drs.
Nico Scheps van Kerknieuws een ge
sprek met de Ommense hervormde pre
dikant D. van Heyst, een van de voor
mannen van de in 1947 opgerichte
kring 'Vrienden van Kohlbrugge'.
Deze kring, die een kleine driehon
derd leden telt, timmert niet erg aan
de weg. Om de veertien dagen ver
schijnt het 'Kerkblaadje' (deze curieu
ze naam is ooit door een kohlbruggi
aan uit hervormd Waspik meegeno
men) en eenmaal per jaar is er een
H. F. Kohlbrugge
openbare bijeenkomst.
In dat blad laten schrijvers en op die
vergaderingen laten sprekers geen on
zeker geluid horen: ze moeten niks
hebben van allerlei activisme, waarin
zij geen enkele verticale draad meer
ontdekken. Zij zien daarin ook (en
iemand als professor Van Niftrik
bracht dat voor deze kring duidelijk
onder woorden) een nieuw soort wet-
ticisme. maar Kohlbrugge zei dat
de wet niets andera doet dan ons
drijven naar Christus.
Geen winder dus dat veel 'Vrienden
van Kohlbrugge' zich konden vinden
in (of zelfs mee aan de wieg stonden
van) de brief van verontruste her
vormde predikanten en later het ge
tuigenis van Van Niftrik c.s. Tussen
haken: de meeste vrienden zijn her
vormd: er zijn ook enkelen gerefor
meerd, christelijk-gereformeerd en lu
thers.
Nu merkt ds. Van Heyst tegen Nico
Scheps op dat zijn vriendenkring al
tijd al een platform is geweest, waar
op gereformeerde bonders, confessio
nelen en vroegere rechts-etlschen el
kaar treffen konden. Mijn vraag is:
waarom heeft deze vriendenkring ei
genlijk nooit zó nadrukkelijk uiting
gegeven aan zijn zorg over bepaalde
ontwikkelingen in kerk en theologie,
dat een speciale verontruste brief en
een opzienbarend getuigenis achterwe
ge hadden kunnen blijven?
Het getuigenis heeft ook los van zijn
inhoud weerstanden gewekt, er is ge
praat over een 'monsterverbond',
maar zulke verwijten hadden nooit
een kans kregen als de 'Vrienden
HIJ IS HET
Jakob heeft dus twee vrouw»
lezen daarover geen afkeuri
verhaal is blijkbaar niet g<_
seerd in een leer van het hi
het gaat over mensen in een
tijd en cultuur en die mensi
gen zich overeenkomstig de
van die cultuur. Zo ook Jak<
heeft Rachel lief en we krijj
indruk dat hij Lea op de kfl
genomen heeft. Maar intussen ij
en ze is een mens, met gevoel
met gedachten over haar lev(
minder dan Rachel. Jakob zi<
niet zo nauwkeurig, hij gaat
aanblik van de schone Rachel
bemint. Wil de bijbel ons
laten zien dat de huwelijksli<
mens betreft? Jakob ziet Lea niT
ziet aan haar voorbij. Makr GtjP'
Lea: 'Toen de HERE zag, dat I
bemind was, opende Hij naar
maar Rachel bleef onvruchtbaai
hemelse correctie op wat er
in ons 'samen'-leven. Zo is dei
van Jakob. Hij ziet wat achteroj
en in de verdrukking komt
waart tranen en weegt verdri t
weet niet of het wel zo fijn gezi v
wat vroeger nog wel eens gt
werd: Hij heeft mij boven duiz an
lief. Ik vraag me af of je ds
kunt zeggen als je Hem hier IT
ziet. Er is bovendien in dit vi t
een kleine correctie aanwezig o] (e:
met ons driftig 'geregel' van gebimi
Wij denken wel eens te kunnen^
nen en sluiten en misschien ki
we dat laatste ook wel, maar .e,
staat iets wat makkelijk vei W(
wordt: Hij opende haar schoot! n
zonen baart Lea de man die haa ,r
bemint maar toch wel neemt.
bij het derde kind is het no| n
vraag voor Lea of Jakob zich aan
hecht. Het hechten moet hiere
kinderen gebeuren. Een kleine n
niek in de schaduw van het hei
laatste is Juda en die is hel
Jakob op zijn sterfbed zeggen
ren uit Gods ontferming over
niet bemind wordt (Genesis 29
35). -
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Nieuwland (ZH):
Grisnigt, kand. te Gouda.
Aangenomen naar St. Johan»
(toez.): H. Kooistra te Molkw.
het beroep door de gen. syn. totl
b.g.w. (dir. stichting bijbel werkt
in oprichting te A'dam, waaiie[
het bijbelmuseum gaat ressortr
Th. Bljlsma, studentenpred. te Lr,
ningen. F
Bedankt voor Amsterdam: J. T. Q
der te Middelharnis.
Beroepbaarstelling: J. J. Bi
(kand.) De Berd 63 te Leeuwa
drs. D. C. Nicolai, Dorpsstraat
Jisp, post Wormerveer; M. B. N
koop (kand.) Aurorastraat 1
Utrecht.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Daarleryeen (tijdi
dienst): H. Herder, a.s. em. pre
Ulrum.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Smilde - Dievei
Kruidhof, kand. te Zwolle.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Klaaswaal: J. Mijnde!5'
Rijssen; te Dordrecht: J. C. Wests qi
te Meliskerke, die bedankt voor^
wijk aan Zee; te Nieuwerkerk
J. te Opheusden, die bedankt
Wolfaartsdijk.
Bedankt: voor Gouda: N. W. Sc! in»
der te Goes.
EVANG. LUTHERSE KERK
Intrede te Amsterdam (bijz. werk ir
Noord): prop. H. C. Donga aldaar c
VRIJE GEREF. KERK
Beroepen te Twijzel: G. den
lerend ouderling chr. geref. geniet
Hoofddorp.
ADVERTENTIE
van Kohlbrugge' zich wat duidelijker
gepresenteerd hadden.
Zoals gezegd wordt er door hen geen
mooi weer gespeeld, maar het kwam
nooit, veel verder. Een braaf verslagje
in de krant van de jaarlijkse vergade
ring, een terugblik daarop in het
'Kerkblaadje'.daarmee was het wel
bekeken.
Ik vraag me af (en meer dan vragen
stellen doe ik niet) of, wanneer de
'Vrienden van Kohlbrugge' eens een
wat breder opgezette bijeenkomst had
den georganiseerd en daarop een paar
resoluties hadden aangenomen met
betrekking tot de punten die in het
getuigenis staan: ik vraag me af of
dan de discussie over deze punten
niet veèl meer onbevangen en ont
spannen en daardoor wellicht ernsti
ger gevoerd zou zijn dan nu het geval
is en was. Bovendien had er dan niet
zo lawaaiig over polarisatie geklaagd
kunnen worden, terwijl nu door dat
geklaag andere dingen gemakkelijk in
de mist raken.
Ds. Lütge zei 's nachts om half twee
dat we niet alles zelf moeten willen
doen. Maar hieruit hoeven de 'Vrien
den van Kohlbrugge' toch niet af te
leiden dat ze nooit eens tam-tam mo
gen maken? Tenslotte zijn ze niet van
vandaag of gisteren. Nico Scheps zag
bij ds. Van Heyst een foto van kohl
bruggianen, die in 1903 een bezoek
brachten aan het graf van Kohlbrug
ge, die toen een eeuw tevoren gebo
ren was.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga.
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.
,i