«rosé n de .iropese ld De poëtische tegenstellingen van Paul Delvaux Filmkroniek door dr. H. S. Visscher Ij. van Doorne hand van het meisje vast te houden. Zo wordit het geleidelijk uit de tekens duidelijk waarover Bertolucci's film werkelijk gaat. Zijn vergelijking met de moederbuAk, de conciërge als bewaakster Freud zou spreken van de 'censuur' èn de metro die vanuit het ondergrondse plotseling aan de dag treedt het zijn evenzoveel signalen dat de film tot werkelijk thema de confrontatie met het onbewuste heeft, een ont hulling van wat daarin aanwezig is en leeft en nu vanuit het duister aan de dag treedt en tenslotte ook een afrekening daarmee, als het meisje de man die haar 'gebruikte' doodschiet. Wie is de man? Het meisje noemt hem één keer 'monstre' als ze het appartement betreden heeft en hem roept omdat ze hem niet direct ziet. Nu is er in alle films van Bertolucci sprake van een duidelijk regressieve gerichtheid, een preoccupatie met de eigen jeugd en de gestalten die haar bevolkten. Met name de gestalte van de vader. (In 'De strategie van de spin' onderzoekt een zoon de achtergronden van de moord die er ten tijde van het fascistische regiem op zijn vader, 'n verzetsstrijder, gepleegd is; aan het slot van die film is het vader beeld er komt trouwens een echt standbeeld voor de vader in de film voor van zijn voetstuk getuimeld door de ontdekking dat de vader eigenlijk een verrader is geweest.). En in al de films van Bertolucci gaat het om een keuze tussen twee principes; één dat het chaotische, duistere, grillige en revolutionaire omvat en één dat het geordende, verzekerde en genormeerde bestaan behelst In zijn eerste film 'Prima della rivoluzione' won tenslotte het laatste. En in de latere films evenzo met name in 'Last Tango'. Het jonge meisje is namelijk verloofd met een cineast, die bezig is een film in 'cinéma- vérité'-stijl te maken met als hoofdpersoon aanvankelijk buiten haar medeweten en later tegen haar wil zijn verloofde. Die onderneming dwingt haar terug tot haar verleden, de camera volgt haar tot in het ouderlijk huis, prest haar tot herinneringen aan haar vader, wiens militaire uniform ze zelfs aantrekt Maar de cineast prachtig veulenachtig gespeeld door Jean-Pierre Léaud brengt haar niet tot een authentieke confrontatie met haar verleden. Hij is zelf te ijdel, en zijn pogingen om de essentiële dingen te vangen komen precies achter de eenmaal voldongen feiten aan. Er wordt niets 'achterhaald.' De confrontatie met de werkelijke, psychologische vadergestalte vindt plaats in die andere ruimte. Totdat blijkt dat de vader niet meer het principe van het autonoom-revolutionaire vertegenwoordigt: de man gaat het meisje werkelijk liefhebben, hij vertelt haar van zijn verleden, vraagt naar het hare, dringt haar leven binnen, vraagt tenslotte naar haar naam, als een omgekeerde Lohengrin.Dat is het moment waarop zij hem neerschiet Maar natuurlijk komt dat op precies hetzelfde neer als op de keus die het meisje in haar 'andere leven' al gemaakt heeft: haar besluit om te trouwen met haar jeugdige cineast, die ondanks alle 'cinéma- vérité' van de wereld, nooit zal weten van die andere ruimte in het leven van zijn echtgenote. Iedere film van Bertolucci stuwt naar een collectief hoogtepunt: een opera 'Prima della rivoluzione' en 'La strategia del ragno' of een dans-'feest', zoals in 'II Conformista' en in deze nieuwste film. In de beide laatste gevallen gaat het om een tango. De man en het meisje in 'Last Tango' belanden bij een tango-wedstrijd: een macaber aandoend mechanisch ballet van hoekige, agressieve bewegingen, waarbij de kille partners volgens een onmenselijke stilering elkaar niet aankijken, maar precies van elkaar wègkijken. Grandioos gefilmd, is het een beeld-signaal van een verstarde orde, de verstijving van wat ooit levend, warmbloedig, vrij was. De man en het meisje tekenen protest aan door op de dansvloer allerlei ordeloze, 'anarchistische' figuren uit te voeren en als de verontwaardigde jury tussen beide komt, demonstreert Brando zijn opperste minachting door op de dansvloer zijn broek te laten zakken en de dansers zijn achterste toe te keren. Niettemin: het is de laatste tango. De man sterft, neergeschoten door het meisje, op het balkon van haar woning. Hij ligt daar dood, ineengekromd in de houding van de foetus De cirkelgang is voltrokken. Betolucci is een volbloedyfilmer. Zijn film is adembenemend door fantastisch-ingewikkelde camera bewegingen bijv. de begroetingsscène tussen de beide verloofden op het station, of de tango-scène. En zijn regie is grandioos. Alleen heeft hij de reus Brando niet altijd voldoende in de hand weten te houden. Maar dat zat eigenlijk al in de opzet besloten. <J8r$0iïL <pab$ In 'Last Tango in Paris' de nieuwe film van Bernardo Bertolucci, die nog vóór hij uitgebracht was berucht werd vanwege bepaalde erotische scènes speelt de Parijse metro een belangrijke rol. Direct in het begin zien we de manlijke hoofdrolspeler, Marlon Brando, als hij vreemd en verwezen over een Seinebrug loopt, in een panische gekweldheid zijn handen voor zijn oren houden als boven zijn hoofd een metrotrein met ratelend geweld passeert. Met het verhaal als zodanig heeft dé metro eigenlijk niets te maken, maar niettemin wordt ook verder in de film de handeling voortdurend doorschoten van opnamen van een voorbijrijdende metrotrein. Op één uitzondering na zijn het opnamen op een tracé waar de metro het ondergrondse traject verlaten heeft en boven de grond is gekomen. En aangezien Bertolucci er in zijn film allerminst opuit blijkt te zijn om ons 'pittoresk Parijs' te tonen het grootste deel van de handeling speelt zich binnenshuis af valt het moeilijk aan te nemen dat de metro-shots een louter picturaal-documentaire bedoeling hebben. Dat is dan ook niet zo. De metro fungeert als een soort 'Leitmotiv', als een beeld signaal in de heel persoonlijke wereld die Bertolucci hier opbouwt. Dat geldt voor de hele film. Wie 'Last Tango in Paris' beslist als de verfilming wil zien van de bewust tot het louter seksuele beperkte relatie tussen een oudere man en een meisje, krijgt het erg moeilijk. Waarschijnlijk zal hij zich dan ook erg geschokt voelen door enkele passages waarin de man het meisje •gebruikt'. Dat zijn dan uiteraard precies de passages die de film al bij voorbaat in een commercieel uiterst profijtelijke opspraak hebben gebracht. Toch zullen de driftige zoekers naar 'porno 'op het witte doek zich wel bekocht voelen. Geen van die passages werkt nl. erotiserend doordat de camera zich nergens met het gebeuren engageert, maar integendeel volkomen afstandelijk blijft en ook nergens de toeschouwer wenst te 'behagen' Ook voor wie het tonen van erotische scènes van deze aard onaanvaardbaar blijft, moet het zonneklaar zijn dat hij hier niet te maken heeft met commerciële kunstgrepen, maar met een diepe ernst en noodzaak van de kant van de filmer. De gehele film is trouwens allerminst gericht op een gemakkelijke en profijtelijke consumptie. Dat komt doordat Bertolucci een 'lyrische' filmer is: niet in de zin dat hij mooie en poëtische beelden filmit, maar wèl in deze zm, dat hij zijn beelden gebruikt als tekens om er zichzelf, zijn bestaanservaring, zijn obsessies en zijn dromen in uit te drukken. Het erotische gebeuren èn de Parijse metro zijn beide in even sterke mate tekens en dat geldt voor vrijwel alles wat er in deze film op het scherm te zien is. Ergens in de film wordt getekend hoe de man na de voor hem totaal onbegrijpelijke en geestelijk niet te verwerken zelfmoord van zijn vrouw zich in een volslagen geestelijk isolement terugtrekt. Het is een wonderbaarlijk gefilmde, donkere passage die eigenlijk alleen bestaat uit deuren die gesloten worden tot ook de kleinste uitweg is afgesneden. Het is datzelfde geestelijke vacuüm dat de man opbouwt, als hij het meisje heeft ontmoet. Zij komen beiden als potentiële huurders in een ongemeubileerd appartement terecht en ontmoeten elkaar daar. Tekenend is de kleine gebeurtenis die vlak aan hun eerste seksuele 'eruptie' voorafgaat: de telefoon rinkelt, het meisje neemt de hoorn op, maar ontdekt dan dat de lijn al 'dood' is: in het andere vertrek staat ook een toestel en de man heeft daar de hoorn opgenomen, waardoor hij de communicatie van het meisje met de buitenwereld afsnijdt. Het wordt ook de conditie voor hun samenkomsten: ze zullen in hun 'hol' de wereld afsnijden, normen van cultuur of moraal zullen daar niet bestaan, en ze zullen vooral niets van elkóór te weten komen of willen komen zelfs hun naam niet. Het appartement heeft een opvallend ronde vorm. Bertolucci vergelijkt het in een interview, met 'de moederbuik.' In een hoek staat een vreemd gevaarte dat met een laken bedekt is: teken van een geheim, een gestalte dlie niiet onthuld mag worden. Later in de film trekt het meisje het laken weg eronder zitten alleen wat oude meubels, nauwelijks een geheim.Toch is het een geheimzinnig appartement. Dat blijkt vooral uit de vreemde bewaakster: de vrouwelijke conciërge, die tot tweemaal toe het meisje tracht te verhinderen het appatement te betreden, de eerste keer doordat ze de sleutel al heeft afgegeven, de tweede keer door de ^/KWARTET ZATERDAG 14 APRIL 1973 KUNST T15/K15 'De plaats van de ster' van bdiano gelezen had, stuitte 'Nawoord' van de uitnemen- ist Rudy Kousbroek. Ik heb lord gelezen ik kan niet an- ;en dan dat ik het er vrijwel ben. opzicht was dat geen prettige Aan een boek een recensie kan leiden tot een weer- andere recensenten. Maar jn als de recensent het met ird-schrijver eens is? Het sproken laten, kan niet. In zeker niet omdat het hier belangrijk boek gaat. De na- hrijver napraten kan even- n kan zijn inzicht slechts in oorden geven, op gevaar af n van plagiaat beschuldigd )at moet dan maar. Modiano is een joodse Frans- toen zijn roman 'De plaats ster' verscheen, twintig jaar >t boek werd ogenblikkelijk d met de 'Prix Fénéon'. Zijn derde roman 'Les boulevards ure' verkreeg de 'Grand Prix ui'. ïse titel van de roman 'La e l'étoile' maakt de inhoud De titel geeft zowel de n van het belangrijkste plein rijs als de plaats waar de r gedragen moest worden, na- p het hart. Een jood heeft tot wee vaderlanden, dfiguur van het boek is een ichael Schlemilovitch. In die n aartsengel en underdog ver- n deze figuur wordt het jo- getekend zoals het zich voor, 14296tin na de laatste grote oorlog heeft voorgedaan. Maar het veel meer. Het houdt zich it het raadsel jood. Ifiguur is beurtelings jong en sterft enkele malen en leeft >r verder. De jood is in dit n briljant en geslepen, dan 1 of overheerser. Alle leed, nde die het joodse volk heeft worden door de hoofdfiguur I, d en doordacht. Hij is een Cvrl meest raadselachtige mens op aarde geleefd heeft en nog eft. ibeai s bet ware uitverkoren om te het is hem tot roeping ingA, !L CUT! rvarini Modiano m. Waarom en waardoor? Ve- Jben getracht hierop een ant- I IC1 e geven. Het is niemand over- gelukt. L d i auteur doet- is het besluipen jood-zijn. Hij slaat niets over. gemakkelijk zijn om met citaten het boek als anti-semi- in de kaak te stellen. Schlemi- is een verrader en collabora- ism fraéj is handlanger van een bende id* t»ki blanke slavinnen handelt; is II irmeur, een vrouwenversierder, hij is een laag sujet. Maar hij >ij tevens de eeuwig achter- da eeuwige slachtoffer. Zijn V_gen in het nieuwe Israël ver weinig van zijn ervaringen in roen. vêette Frankrijk. De autoriteiten aël hebben hun buik vol van imerende, slachtoffer zijnde, Jstische Europese jood. Modia- mlof< t zijn beulen in Israël dan ook namen. En in Parijs dragen gillen Israëlische namen, aatste scène staat Michael on- N#,,#,liandeling van een psychiater, kter Freud, die hem ervan te overtuigen, dat hij geen l^aar een mens is, die lijdt aan che neurose en Jiddische ach- ngswaan. Maar Schlemilovitch t door Sigmund Freud behan- 'irden, hij wil een echte joodse hij wil dokter Bardamu, de ik- uit de roman 'Naar het einde nacht en de anti-semitische éline. is in de ogen van Schlemilo- »**»!geen jood, geen echte jood, fn jood is een anti-semiet, afdfiguur worden alle eigen en toegedacht, die anti-semie- Emiljoden toedichten. Ook de zelf- 'gingsdrang die zij naar be- wordt hebben. Het is een vorm 'ijwillig aangegaan martelaar- Bijna een middelaarschap, een ervangend lijden. Deze bewe- Ordt dan mede een excuus voor •Uien. te dit verschrikkelijke boekje 1. was het anti-semitisme toch bj niet doorzichtig geworden, ad ik iets begrepen van het van de joodse mens, die zoveel h achtervolging en krenking de rug heeft. En dan doet het 1 toe of hij het zelf heeft laakt dan wel van anderen Zijn se is me duidelijk [en. Meer niet. En daarin ver- k van Kousbroek. Modiano: 'De ploats van de oorspronkelijke titel 'La place öUe'. Vertaling van E. Borger 1 van Rudy Kousbroek 'De Ar iërs'. 150 blz. Voorzien van dingen, 13,50. ver- 3n 88- Ie stij- tische t boek j later- jnaars door G. Kruis Na Magritte, Dali, Ray en Labisse weer een surrealist in het zich op dat terrein specialiserend Rotter damse Museum Boymans-Van Béu- ningen. De 75-jarige Belgische kun stenaar Paul Delvaux dit keer. En kenmerkend voor de hele reeks dus weer een surrealist, die zich nooit iets heeft aangetrokken van het programma of de manifesten van de officiële 'beweging'. Overigens was die beweging, ondanks de nauwkeurig door André Breton opgestelde definities net als, of mis schien nog wel mèèr dan, alle ande re richtingen en stromingen in de beeldende kunsten, een steeds veran derende groepering van steeds ver anderende individualisten. Er zijn wèl twee tegenstrijdige tendenzen te onderscheiden. De ene nihilistisch ingesteld, de Dada-erfgenamen, anti- traditioneel, anti-'schone kunsten' en de groep die, zoals Herbert Read het uitdrukte, ondanks haar oorspronke lijkheid toch in wezen beheerst wordt door estetische criteria. Daar zou je dan eventueel Paul Delvaux bij kunnen indelen. Je zou hem trouwens, zoals de laatste tijd nog al eens gebeurt, ook een fantastische realist kunnen noemen. In ieder ge val is hij een van de kunstenaars, die de visuele verbeelding hielpen' bevrijden van de banden van het verstand en de conventie. Hij begon daar overigens pas mee, toen hij al tegen de veertig liep. In zijn vroeg ste tijd schilderde hij gewoon rea listisch en daarna heeft hij een tijdlang expressionistisch gewerkt la Gustave de Smet en Constant Permeke. In 1935 bezocht hij de surrealistische tentoonstelling 'Mino- taure' werken van De Chirico, Dali en Margritte die in Brussel gehouden werd en dat bracht hem uiteindelijk tot een volkomep ande re manier van werken. Uiteindelijk, want het gistte al lang bij Delvaux. Hij vertelt zelf, dat hij in het begin van de jaren dertig op de Brusselse kermis een tent ont dekte, die het Museum Spitzner heette, zo'n bizarre verzameling ske letten, wasmodellen van vreemde anatomische verschijningsvormen, een mechanische Venus van papier- maché.Dat Museum Spitzner is voor mij een geweldige openbaring geweest. Het heeft voor mij werke lijk een heel belangrijke ommekeer betekend en ik kan u wel zeggen, dat dit aan de ontdekking van Dc Chirico is voorafgegaan, zij het ook in eenzelfde richting. Het is mij toen duidelijk geworden dat er een drama bestaat, dat in de schilder kunst op geheel beeldende wijze kan ik denken aan wat Carel Willink 'n paar jaar geleden vertelde over zijn bekende 'Jobstijding' uit 1932. Hij had de huizen geschilderd, de straat en de bomen, bekeek het resultaat en vond het wat leeg. Dus kwam de rustig rondwandelende man er. Nog ontbrak er wat aan vond Willink en zo werd het werk, eigenlijk vanwege de compositie, gecompleteerd met de hardlopende vrouw met brief. Geen vooropgezette bedoeling, maar een langzaam groeien. En als Delvaux gevraagd wordt naar het waarom van de vreemde omgeving op zijn schilderijen, de klassieke bouwwer ken, de stations, die typisch belgi- sche straten, zegt hij: 'Het is hetzelf de, hetzelfde voorwendsel. Burger manshuis in Boitsfort of Griekse tempel, trein, station of gashouder: het zijn allemaal slechts voorwend sels, ze dienen er alleen maar voor om een gevoel uit te drukken, een poëtisch gevoel voor tegenstellingen, waarin vooral het contrast een rol speelt'. Dit artikel geeft, ik ben me ervan bewust, maar een vaag beeld van de kunst van Delvaux. Dat kan niet anders, 't Is bij hem toch altijd anders dan je denkt Maar zijn eigen verklaring is meestal erg voor de hand liggend. Die treinen bijvoor beeld. Jean-Claude Guilbert zegt daarover in zijn pas verschenen boek 'Het fantastisch realisme' (Forumboeke rij-'s-Gravenhage): 'Ten einde het eeuwige vertrek, de eeuwige vlucht uit de dagelijkse werkelijkheid nog indringender te kunnen oproepen, confronteert Delvaux ons met een trein, die tot doel heeft ons in te prenten dat er reizen naar heel wat gebieden aan gene zijde van dit ondermaanse mogelijk zijn'. Paul Delvaux: 'Toen ik een jongetje was speelde ik in Ottignies stations chef. Ik hield dus van treinen, dat is de hele verklaring'. Delvaux* kunst zal meestal wel niet symbo lisch, noch allegorisch bedoeld zijn, het is een wereld van het onmede deelbare, een land van dromen, die dromen, waarvan je je bij het ont waken alleen nog maar nietszeggen de flarden kunt herinneren, zonder lijn, zonder wezenlijk verband, dro men, die je weer zou willen kunnen oproepen. Juist daarom is het een kunst, die je volkomen onbevangen, onbevooroordeeld, niet beïnvloed door ideeën en visies van anderen moet trachten te benaderen. Dat kan tot 17 juni in het Museum Boymans- Van Beuningen te Rotterdam: 69 schilderijen uit verzamelingen in Europa en Amerika. Ze staan alle maal in de catalogus, 33 zelfs in kleur. Paul Delvaux: 'De zee is nabij' 1965 worden uitgedrukt'. Zijrr schilderijen: vaak zeer grote composities met mooie, vreemde vrouwen met prachtige, volle licha men en afwezig starende lege gelaats uitdrukkingen. Daartussendoor ge raamten, die zich als levende men sen gedragen. In óf fantastische, óf tegengesteld nuchtere landschappen, die hun licht van ondefinieerbare bronnen ontvangen, begeven die zich dan van iets naar niets. Paul Delvaux maakt geen enkel ge bruik van de in het surrealisme veel voorkomende gedrochtelijkheden (Dali). hij fantaseert geen wezens, zoals Labisse. Alles wat hij schildert is een nauwkeurige afspiegeling van de zichtbare, de uiterlijke werkelijk heid. Zijn vrouwen zien eruit als vrouwen, in het landschap waar ze zich bevinden, groeien bomen, zoals ze overal groeien. De gebouwen, die je op zijn schilderijen aantreft, ston den eens precies zo in het oude Griekenland of Rome, in het zestien de eeuwse Frankrijk of zomaar er gens, hier of daar, in de wereld van de twintigste eeuw. Bij Paul Del vaux kan het echter gebeuren, dat er naast zo'n Griekse tempel een fabrieksschoorsteentje oprijst, dat er tussen renaissancistische vrouwen en jongensnaakten zich skeletten '~e- wegen of, plotseling, een verloren mannetje met bril, bolhoed, staande boord en krant. Soms lezen die man netjes, volkomen ongeïnteresseerd in wat er om hen heen gebeurt, of staan ze daar maar, starend, niets wetend, niets willend, niets ziend, temidden van een wonderlijk tijd loos gebeuren. Dat alles is, zeker voor de begrippen van deze tijd. ongelooflijk nauwkeurig geschilderd in een palet met vooral grijs als basis, doorschoten met 'subtiel chro matische wanklanken' (Jean Dypréau). Nauwkeurig geschilderd: zó, dat bij voorbeeld de types van de treinen die veel op zijn schilderijen voorko men exact zijn te dateren. Er ge beurt zoveel, er is zoveel te zien, zoveel te beleven op Paul Delvaux' grote composities, dat je als het ware gedwongen wordt te kijken. Je komt er gewoonweg niet onderuit. Wat zich daar allemaal afspeelt in enorm indringend maar je kan er tegelijkertijd maar weinig van 'thuis brengen'; er is zoveel onbekends in het bekende, zoveel kwaliteiten er van in dit alles te betrekken. In feite zijn die ook niet zo groot. Het materiaal, de verf, is bij de meeste schilderijen van Delvaux een puur hulpmiddel om tot iets, tot de 'na tuurgetrouwheid' van de uitbeelding te komen, zelden is het een expres siemiddel als zodanig. (Delvaux: 'De schilderkunst is niet alleen het ple zier om verf. op een doek te bren gen. Voor mij is de dichterlijke expressie het allerbelangrijkst'.) Bij veel van Delvaux' schilderijen moest

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 15