JEUGD VREEST
URGGREEP VAN DE
lULLISTISCHE OCTOPUS
Speurder Ervin drijft
president Nixon in het nauw
ARTET ZATERDAG 14 APRIL 1973
BUITENLAND
T13/K13
ris Blankenburgh
enden Franse middelbare scholieren en studenten zijn in heftig conflict met het gaullistische be-
jn woede richt zich tegen de afschaffing van het studieuitstel van militaire dienst en de invoering
nieuw universitair diploma.
z.k.m.
21-21
Ger. (n zÜn verbitterd. Zij ver-
mtactjautoriteiten ervan, een
jhebben gesmeed om de
|nds de mei-revolutie van
"weerspannig is, met
ens? 1 in het gareel te krijgen,
ïr no.lyceïsten en studenten wil
ad. 1 dat voor elkaar krijgen
>ren zo snel mogelijk na
lens de kazernes in te
iee zou voorkomen wor-
al jong de universiteit
ir zij immers met linkse
besmet'. Studerende
'ijten de gaullisten bo-
studie via de invoering
luw diploma te hebben
bedoeling daarvan zou
:imaal aantal studenten
gelijk te laten afvloeien
idrijven, waar zij onder
omgeving spoedig zullen
apagne van scholieren en
verrassend snel tot een
eweging uitgegroeid. Op
den lycea wordt al weken-
t In Caen, Tours, Toulou-
x en Montpellier hebben
iniversiteitsgebouwen be-
lycea en faculteiten zijn
m weer geopend en ten-
op non-actief gesteld. In
ging een bezetting ge-
bloedige gevechten tus-
en de politie- Overal
icies. en ook in Parijs,
iecpsc manifestaties geor-
)p 22 maart en 2 april
iden jongeren mee aan
itogingen, die de sympa-
[gekregen van steeds meer
van leraren, docenten bij
inderwijs en ouders van
scholieren. De machtige
;he vakcentrale CGT en
ialistische vakbond CFDT
lijk steun aan het jonge-
lii
agt bi
NTEI
LIN]
Leidi
laandag is in Parijs voor
ids de meidagen van 1968
ierenirlijk betoogd door scholie-
le fillen en georganiseerde ar-
allfgevestigde oppositiepartij-
e conffi steeds krachtiger partij
voldipor de campagne van scho-
Atudenten.
tTH.
odig
II
zeli
Schi
m ou
Stark
zin i
vo
m eeL,
wan Ervin, meésterspeurder
De felheid waarmeé vele Franse jon
geren zich tegen de regering-Pompi-
dou-Messmer hebben gekeerd, is een
nieuwe reactie op de politieke onbe
weeglijkheid en op de malaise waarin
het onderwijs in Frankrijk zich al
vele jaren bevindt. Vóór 1968 waren
de Franse lycea bolwerken van be
houdzucht en onderwijskazernes waar
de jeugd zich opgesloten voelde. Het
lerarenkorps handhaafde een ijzeren
discipline. Het onderwijs dat er ze
ker in slaagde de analytische vermo
gens der leerlingen behoorlijk te ont
plooien was qua inhoud ongeveer
even ouderwets als de schoolgebou
wen, die vaak honderd jaar geleden
waren opgetrokken. Van aanpassing
aan de zich moderniserende Franse
samenleving was nauwelijks sprake.
De scholieren werden door het
schoolsysteem tot scherpe onderlinge
concurrentie geprest. Te vaak was het
gevolg daarvan: een strijd van allen
tegen allen in de klas, die elk nor
maal menselijk contact in de weg
stond. Vele leraren meden persoonlijk
contact met de leerlingen en draaiden
de lessen zonder discussie volgens een
vast ritueel. De docenten .voelden zich
zelf ingesnoerd in een keurslijf van
departementale bemoeizucht, dat pe
dagogische initiatieven belemmerde.
Op de universiteiten, waar de studen
ten meer vrijheid genoten, werd de
bureaucratische controle door het mi
nisterie van onderwijs met even straf
fe hand uitgevoerd. Toen in mei 1968
een betrekkelijk kleine groep revolu
tionaire studenten een spectaculaire
opstand ontketende, stond dit niet los
van de opgehoopte frustraties bij de
scholieren, studenten en ook werkne
mers, die nieuwe hoop kregen op
vernieuwingen in onderwijs en maat
schappij, en vooral op meer vrijheid.
Chaos op lycea
De meirevolutie maakte dat de situa
tie van- vóór 1968 nooit meer kon
terugkeren. Onder Edgar Faure, die
in 1968 minister van onderwijs werd,
kregen de universiteiten zelfbestuur
en werden ze bevrijd vaiv de ergste
vormen van betutteling door het mi
nisterie van onderwijs.
Maar aan het middelbaar onderwijs
werd nauwelijks iets gedaan. Tot wan
hoop van vele leraren brak op de
lycea een periode van chaos aan.
Schoolstakingen waren aan de orde
van de dag. De tucht werd door vele
scholieren niet langer geslikt. Op bij
na alle middelbare scholen waren ac-
tiecomité's (CAL's) van scholieren op
gericht, die landelijk werden gecoör
dineerd door de UNCAL, de nationale
unie van actiecomité's van lycelsten.
De stoot tot het organiseren van de
scholieren werd veelal gegeven door
extreem-linkse politieke groepen,
vooral door trotskistische organisaties.
Maar het opmerkelijke was dat de
lyceïsten zich fel verzetten tegen iede
re poging van deze 'gauchisten', de
actiecommissies tot hun mantelorgani
saties te maken.
De 1 y ceï9t en - orga nis aties werden in
korte tijd machtige pressiegroepen,
die zich niet alleen richtten tegen
wantoestanden op de scholen, maar
ook tegen de politie, die, geduchtig
aan haar ervaringen van mei 1968,
nogal eens fors optrad tegen 'langha
rige en dus linkse' jongeren. In febru
ari 1971 behaalde het georganiseerde
lyceïsten-protest een opmerkelijk suc
ces. In die tijd werd de 19-jarige
middelbare scholier Gilles Guiot, zeer
waarschijnlijk volstrekt onschuldig,
door politieagenten afgetuigd, opge
pakt, aangeklaagd en tot een half jaar
cel veroordeeld. Maar ma een nieuwe
golf van schoolstakingen en massabe
togingen van lyceïsten werd Guiot in
hoger beroep vrijgelaten 'tvegens ge
brek aan bewijs'.
Tegen deze achtergrond is de campag
ne ontstaan, die thans als een bulldo
zer door de gepolariseerde Franse po
litiek rolt. Onmiddellijk na de actie
voor de bevrijding van Gilles Guiot
begonnen de actiecomité's van lyceï
sten naar nieuwe strijddoelen te zoe
ken. Die werden op een presenteer
blaadje aangeboden door militante
leden van diverse trotskistische groe
pen, die maatschappijhervormingen
nastreven via de permanente revolu
tie. Het waren de trotskisten van de
Communistische Liga, de Alliantie
van jongeren voor het socialisme
(AJS) en de Revolutionair-marxisti
sche Alliantie die de aandacht van de
sterk anti-militaristische scholieren
vestigden op een wet die al in 1970
was aangenomen in het parlement en
die begin dit jaar van kracht is
geworden. Deze wet bekortte de mili
taire dienstplicht van 16 tot 12 maan
den, maar maakte tevens uitstel van
militaire dienst om studieredenen
vrijwel onmogelijk. Ze was tot stand-
gekomen onder verantwoordelijkheid
van minister van defensie Michel De-
bré, een conservatieve en orthodoxe
gaullist, die kortgeleden uit de rege
ring is gewipt en bij de jeugd weinig
populair was.
De 'anti-uitstel-wet' werd de 'wet-De-
bré' genoemd. Feitelijk ten onrechte,
omdat de wet tot stand kwam dank zij
het voorbereidende werk der commis
sie 'leger-jeugd" waarin naast 10 mili
tairen 50 vertegenwoordigers zaten van
33 verschillende officiële jeugdorgani
saties. De jeugd had dus ruimschoots
inspraak gehad, aldus de gaullisten.
Maar bovendien, zo werd aangevoerd,
werd met afschaffing van uitstel een
eind gemaakt aan de discriminatie
van de werkende jongeren, die nooit
uitstel hadden kunnen krijgen. Het
werd sociaal rechtvaardig genoemd,
dat de studenten een stuk van hun
privileges werd afgepakt.
Tegenargumenten
Dit argument werd fel bestreden met
een reeks tegenargumenten, die door
de actiecomité's van lyceïisten werden
geleverd en die in vele gevallen het
resultaat waren van vernuftig speur
werk van trotskistische jongeren, die
in deze comité's een voorname rol
spelen.
Allereerst werd ontkend dat de 'wet-
Debré' met inspraak van de jeugd tot
stand gekomen was. Dat de commissie
'leger-jeugd' onvoldoende representa
tief was, werd later zelfs erkend door
de voorzitter ervan, generaal Loridan.
Maar bovendien werden artikelen en
uitspraken van leidende politici en
militairen aangehaald, die in de ogen
vam de lyceïsten de indruk welkten, dat
de Franse regerimig bezig was met een
gecoördineerde actie om de militante
jeugd onschadelijk te maken. Zo werd
Het Franse leger staat bij vele jongeren niet hoog in aanzien. Deze
demonstrant beschouwt de 'armee' zelfs als een school voor mis
dadigers.
verwezen naar een artikel in het blad
Carrefour, waarin de rechtse generaal
Vanuxem pleitte voor het snel inlijven
van jongeren na de middelbare school.
'Familie en religie slagen er tegen
woordig niet meer in onze jongeren
te voorzien van de noodzakelijke mo
rele en burgerlijke normen', schreef
de generaal in 1969. 'Het is daarom
noodzakelijk leger en school aan el
kaar te verbinden. Het is daarom
nodig dat de jongeren tegen het einde
van hun achttiende jaar in dienst
gaan. Daardoor gaat de puber zonder
overgangsperiode van de school de
militaire dienst in, waarmee bepaalde
rampzalige besmettingen worden ver
meden.
Een ander citaat dat door de actieco
mité's wordt aangehaald is een uit
spraak van Aradré Fanton, een recht
se gaullist, die in 1970 als staatssecre
taris van defensie in het parlement
opmerkte dat 'de operationele verde
diging van ons grondgebied dient te
verhinderen dat gebeurtenissen als in
mei 1968 zich herhalen'.
De 19-jarige Michel Field, een briljan
te leerling van het prominente Parij-
se gymnasium Condórcet, lid van de
trotskistische Communistische Liga,
en een der toonaangevende leiders
van het Franse lyceïstenprotest, ver
klaarde in een interview in het week
blad Le Point: 'Voor de 'autoriteiten'
en de machthebbers betekent een jaar
kazerne de mogelijkheid de 'verforen
zielen' te vangen.Het betekent dat
men het leger tot een politiek liwtnn
ment maakt in handen van een social
le klasse'.
Bovendien hebben de lyceïsten geop
perd, dat afschaffing van het uitstel
een nieuwe klap betekent voor mid
delbare scholieren uit de 'lagere' soci
ale milieus, die, als zij eerst een jaar
het leger in moeten, ontmoedigd zou
den worden om daarna nog te gaan
studeren. Omdat er toch al zo weinig
kinderen van Franse arbeiders gaan
studeren zou de brede sociale kloof
tussen arbeiders en bourgeoisie blij
ven bestaan.
Nieuw diploma
Begin maart werd aan deze bezwaren
maatregelen van minister van onder
wijs Joseph Fontanet die de invoe
ring aankondigde van een nieuw uni
versitair diploma. Dit dip-lo'ma 'alge
meen universitair onderwijs' (DEUG)
moest aan het einde van de eerste
twee studiejaren via een examen wor
den behaald door wie verder wil stu
deren. Het ministerie wees erop dat
duizenden studenten in een later sta
dium hun studie staken. Zij zouden
dan in elk geval een diploma bezitten.
Tegen de invoering van deze nieuwe
examendrempel brak een storm van
kritiek los van de zijde van hooglera
ren. lectoren, studenten en ook van
de kant van de middelbare scholieren.
Een 'verkapte numerus clausus', een
'nieuwe belemmering voor studenten
uit de lagere milieus', 'sociale discri
minatie', zo werd geklaard. De actieco
mité's van lyceïsten legden onmiddel
lijk een verband tussen de 'wet-Debré'
en de invoering van het DEUG.
'Het snel inlijven van de jongeren in
militaire dienst dient als laptniddel
van een regering die niet in staat is
de crisis aan de universiteiten op te
lossen', zo schreef Michel Field in een
ingezonden stuk aan Le Monde. 'Zij
die in dienst moeten, gaan niet stude
ren, dat staat vast. De machthebbers
winnen er een jaar mee uit en kun
nen altijd hopen dat de potentiële
student na een onderbreking van een
jaar niet zal terugkeren'. En de invoe
ring van het DEUG 'is een poging,
een korte studieperiode te scheppen,
met als doel zo snel mogelijk beperkt
gekwalificeerde werkkrachten de ar
beidsmarkt op te jagen'.
De weerklank die deze argumenten
bij woedende scholieren en studenten
hebben gevonden, heeft de Franse
lyceïsten zo hecht aaneengesmeed dat
vakbonden en oppositiepartijen alle
zeilen bijzetten om deze protestbewe
ging voor het eigen karretje te span
nen en het conservatieve bewind van
Pompidou-Messmer onder druk te zet
ten.
De middelbare scholieren hebben be
reikt dat minister van onderwijs Fon
tanet heeft toegezegd, de 'wet-Debré'
opnieuw voor te leggen aan het parle
ment. Maar tegelijkertijd liceft het
gaullistische bewind zijn tanden laten
zien. President Pompidou waarschuw
de vorige week dat op onderwijsin
stellingen waar de stakingen worden
voortgezet, geen examens zullen wor
den afgenomen. Minister Fontanet
heeft met krasse maatregelen ge
dreigd als de lyceïsten en studenten
blijven ageren. Het gevaar van een
openlijke confrontatie tussen de twee
Franse politieke blokken is daardoor
versterkt. En mei 1973 is in aantocht!
door Jelte Rep
politieke nieuws uit
ihington laat zich op
30Logenblik lezen als een
hnende detective-
De geprikkeldheid
il ijk. I jde hoofdpersonen
end 4
jnt erop te wijzen dat
in de laatste
fdstukken zijn beland
dat weldra de
«noping komt. Maar
is slechts gissen, want
oman is nog niet
ooid en de kans
laat niet om even snel
laatste bladzijden door
emen.
nei
ns*
De belangrijkste personages uit deze thril
ler zijn:
Senator Sam J. Ervin die de rol van
meester-speurder is toebedeeld, een kleine,
dikke man van 74 jaar, die graag verhalen
uit de Bijbel en uit het Zuiden aanhaalt
en die vaak een exemplaar van de Ameri
kaanse grondwet op zak heeft. Ondanks
zijn zuidelijke achtergrond heeft hij veel
vrienden in progressieve kringen. Hij staat
bekend als de grootste expert van het
Amerikaanse congres op het gebied van de
grondwet Ervin schitterde als vragen aan
de orde komen over de presidentiële macht,
de persvrijheid en het recht op privacy.
Daarbij bewaart hij steeds zijn onpartijdig
heid, die hem ook tot zo'n goede rechter
heeft gemaakt. Dankzij deze reputatie
heeft de senaat hem uitverkoren het on
derzoek te leiden in de Watergate-affaire
en de beschuldigingen van grootscheepse
spionage tegen de Democraten. Wie nog
op de volledige waarheid hoopt, hoopt op
Ervin, die genadeloos kan ondervragen ën
de kunst verstaat onmiddellijk tot de kern
van de zaak door te dringen. Ervin wordt
bij zijn onderzoek bijgestaan door zes
senatoren (allen juristen), die ieder weer
over een eigèn staf beschikken.
Het tweede personage is Richard M.
Nixon, president, bewoner van het Witte
Huis en de baas van een grote staf
medewerkers. Vijf maanden geleden werd
Nixon herkozen met één van de grootsté
overwinningen uit de Amerikaanse ge
schiedenis, hetgeen hij als een mandaat
beschouwt voor een poging tot alleen
heerschappij. Hierdoor zijn het congres en
hij bijna op voet van oorlog gekomen.
Nixons medewerkers spreiden een arrogan
tie ten toon, die de parlementsleden prik
kelt. En zeker als de 34-jarige perschef
van Nixon de 74-jarige Ervin de les tracht
te lezen.
In het begin is het verhaal niet erg
spannend. Het schijnt dat alleen de Demo
craten en énkele kranten zich druk maken
over de Republikeinse pogingen om tij
dens de verkiezingscampagne van vorig
jaar de Democratische partij te bespione
ren en saboteren. Het proces tegen de
zeven mannen, die betrokken waren bij de
Watergate-inbraak heeft meer vragen opge
roepen dan beantwoord, omdat alle ver
dachten hun mond hielden. De gehele
affaire dreigt uit te lopen op een nieuw
McCarthyisme met grote krantekoppen, va
ge onthullingen en verdachtmakingen,
maar zonder bewijzen. Maar dan komen
plotseling twee personages opdagen, die
voor spanning zorgen en de aandacht op
wekken van het Amerikaanse publiek.
De ené is James McCord, voormalig CIA-
spion. medewerker van Nixons verkiezings
comité en één van de mannen, die worden
betrapt bij de inbraak in het Democrati
sche hoofdkwartier. Hoewel McCord stevig
zijn mond dicht heeft gehouden tijdens
het proces, laat hij de rechter weten dat
er politieke druk is uitgeoefend op de
verdachten om te zwijgen, dat er meer
medeplichtigen zijn en dat hij nu bereid
is te praten. De commissie-Ervin ontvangt
hem achter gesloten deuren.
De ander is Patrick Gray III, waarnemend
hoofd van de federale politie, de FBI.
Gray maakt zijn entree als Nixon hem
aanwijzing bevatte dat mogelijk het Witte
van Edgar Hoover. Aangezien het congres
een dergelijke benoeming moet goedkeu
ren, verschijnt Gray voor een senaatscom
missie. waarin warempel ook onze held
Sam Ervin zitting heeft. De senatoren
willen natuurlijk weten of Gray een goed
politieman is, die zijn FBI onafhankelijk
kan laten opereren. Dat blijkt niet het
geval te zijn. De waarnemend FBI-chef
bezit een loyaliteitsobsessie tegenover de
president, die dwars tegen zijn plichten
als politiéman in gaat.
Dat is met name het geval in de aanpak
van de Watergate-affaire. Hoewel de iden
titeit van enkele Watergate-inbrekers een
aanwijzing bevatte dat mogelijk het Witte
Huis bij de zaak betrokken was, beperkte
Gray het onderzoek ten sterkste, toen het
ministerie van justitie dat vroeg. De oor
sprong van de 89.000 dollar, die de inbre
kers bij zich hadden, werd niet nagegaan
en de advocaat Segretti werd met rust
gelaten, hoewel hij door de pers één van
de Republikeinse saboteurs was genoemd.
Toen echter de kranten de zaak maar niet
wilden vergeten kreeg Gray toestemming
om 14 medewerkers op het Witte Huis te
ondervragen, onder voorwaarde dat John
Dean, een van Nixons vertrouwelingen, bij
dc ondervraging aanwezig zou zijn. Dean
had van Nixon opdracht gekregen een
intern onderzoek in te stellen naar de
affaire. De kans dat het stafpersoneel
vrijuit zou spreken, was door de aanwezig
heid van Dean bij voorbaat verkeken.
Toen de FBI 58 medewërkers van Nixons
verkiezingscomité aan de tand voelde,
stemde Gray ermee in dat topfunctionaris
sen van het comité daarbij aanwezig wa
ren. Drie medewerkers vroegen of zij
onder vier ogen konden praten, maar
moesten ervaren dat hun meerderen spoe
dig volledig op de hoogte waren van hun
getuigenis.
Bovendien was Gray zo vriendelijk Dean
dc geluidsbanden te geven met gesprekken
die vanuit het Watergate-gebouw waren
afgeluisterd, en hem inzage te geven in de
rapporten van de FBI. die zeiden dat
Nixons persoonlijke advocaat Kalmbach
Segretti had betaald uit de fondsen van
het verkiezingscomité en dat Segretti in
dienst was genomen door Dwight Chapin.
een assistent van Nixon. Gray hield Dean
voortdurend op de hoogte van het FBI-
onderzoek, ook nadat Deans eigen onder-
John Dean, raadgever van Nixon
James McCord, praatgrage inbreker
zoek was afgesloten. Dean was persoonlijk
bevriend met Liddy, één van de inbrekers,
maar dat was voor Gray geen reden tot
argwaan. 'Hij was raadgever van de presi
dent der Verenigde Staten', verklaarde
Gray eerbiedig.
Toch had Gray reden om Dean te wan
trouwen. want Dean had twee dagen na de
Watergate-inbraak de safe van inbreker
Hunt, die zich op het Witte Huis bevond,
open laten breken. Dean hield de inhoud
van de safe een week onder eigen beheer.
In die week vroegen twee FBI-agenten aan
Dean of Hunt mogelijk spullen in het
Witte Huis had. Dean beloofde dat uit te
Patrick Gray, openhartige politieman
zullen zoeken, hoewel hij op dat moment
niet alleen afwist van de spullen maar ze
bovendien in zijn bezit had.
Dean had 'kennelijk gelogen', bekent Gray
aarzelend. En dan verdwijnt hij van het
toneel. Het Witte Huis ziet in, dat de
senaat nooit zijn benoeming tot FBI-chef
zal goedkeuren en trekt de kandidatuur
in.
Onze meester-speurder Sam Ervin vindt
hel nu hoog tijd John Dean aan de tand
te voelen. Maar dat wil Nixon niet hebben
en hij verbiedt zijn medewerkers verkla
ringen af te leggen voor de commissie-
Ervin. Zelfverzekerd voegt de president
eraan toe, dat, als het congres dat niet
leuk vindt, het maar het Hooggerechtshof
om een uitspraak moet vragen. Nou, dat
vindt Ervin uitstekend. Hij zegt dat hij
Dean toch uit zal nodigen voor een onder
vraging. Als hij wegblijft, wil Ervin het
congres verzoeken Dean schuldig te ver
klaren aan 'belediging van het congres' en
hem te laten arresteren.
Inmiddels wordt McCord achter gesloten
deuren vakkundig uitgehoord door de
commissie-Ervin, maar omdat ergens een
lek zit komen de kranten achter de reeks
namen, die hij noemt. Op de lijst staan
John Mitchell, de leider van Nixons ver
kiezingscomité en Nixons persoonlijke
vriend, H. R. Haldeman, de chef van de
presidentiële staf, John Dean, Nixons juri
dische raadgever, Charles Colson, oud-advi
seur van Nixon en Jeb Magruder, voorma
lig presidentieel medewerker en onderdi
recteur van het verkiezingscomité.
McCords getuigenis berust echter op wat
hij zijn meerdere, Gordon Liddy. heeft
horen zeggen. Liddy was werkzaam op het
Witte Huis en bij het comité, toen hij
gepakt werd voor de Watergate-inbraak.
De opstekende verontrusting onder de Re
publikeinen tracht het Witte Huis te dem
pen met korte, scherpe ontkenningen,
maar dat lukt niét. Vooral niet omdat de
Republikeinse senator Lowell Weicker,
één van Ervins commissieleden, verklaart
dat zijn eigen onderzoek heeft uitgewezen
dat Haldeman, één van de topmensen op
het Witte Huis, waarschijnlijk op de hoog
te was van alles. Weicker doet een beroep
op Haldeman af te treden, maar Haldeman
laat met Nixons zegen niets van zich
horen.
Onze speurder Sam Ervin heeft het nu
moeilijk. De lekken baren hem grote zor
gen, maar de commissie-leden kunnen de
lekken niet vinden. Daarom groeit het
vermoeden dat McCord zelf het lek is en
dat deze man bezig is de commissie op een
dwaalspoor te brengen. McCords verklarin
gen worden nergens bevestigd en berusten
uitsluitend op horen zeggen. Degene die
alles gezegd zou hebben (Liddy), blijft
zwijgen als het graf.
Senator Weicker is van mening dat
McCord nog steeds samenwerkt met het
Witte Huis en t verkiezingscomité. McCord
zou zoveel namen moeten noemen dat de
commissie omkomt in het werk. Door
persoonlijk de namen door te spelen naar
de pers. zou McCord de commissie-Ervin
onder zware druk zetten. Nu het publiek
eenmaal namen heeft gehoord, wil het ook
bewijzen horen. En als de commissie die
niet snel kan leveren, dan verspeelt ze
binnen de kortste keren haar prestige en
geloofwaardigheid. Om te trachten dat on
heil af te wenden, heeft de commissie nu
besloten verder in het openbaar te verga
deren en de pers getuige te laten zijn van
de verhoren. Amerika zal binnenkort in
rechtstreekse uitzendingen getuige kunnen
zijn van Ervins ondervragingen.
Gelukkig voor onze speurder is ook de
tegenpartij danig in net nauw gebracht
door Nixons absolute weigering zijn mede
werkers te laten verschijnen voor de com
missie-Ervin. Dit besluit heeft geleid tot
open rebellie binnen de Republikeinse par
tij. Unaniem hebben de Republikeinse se
natoren Nixons koppigheid afgekeurd en
de Republikeinse fractieleider in het Huis
verklaarde: 'Als Dean niets op z'n kerfstok
heeft, zie ik niet in waarom hij niet mag
getuigen'. Een onderzoek van het Ameri
kaanse dagblad The Christian Science Mo
nitor toonde aan dat een groeiend aantal
Republikeinse kopstukken verontwaardigd
is over het 'wangedrag' van de regering.
'Veertig jaar stonden we bekend als de
partij van de grote depressie', klaagde een
senator. 'Zullen we nu de komende veertig
jaar bekend staan als de partij van de
Watergate?'..
En natuurlijk citeren de Amerikaanse co
lumnisten nu graag uit Nixons befaamde
'Checkers-rede' van 1952, toen hij ervan
beschuldigd werd 18.000 dollar aan verkie-
zingsgeld te hebben opgestreken. Nixon
huilde toen: 'Als je ergens van wordt
beschuldigd is het in de politiek gebruike
lijk het te negeren of het te ontkennen,
zonder de details te geven. Ik geloof dat
we daarvan genoeg hebben in de Verenig
de Staten. Het beste en enige antwoord op
een verdachtmaking of op een oprecht
onbegrip van de feiten is om de waarheid
te vertellen*. Maar dit keer heeft Nixon
geen enkele poging gedaan om de waar
heid te onthullen. Waarom niet? Zal de
publieke opinie hem ertoe dwingen? Of
zal Sam Ervin er achter komen? Met
spanning wordt op de ontknoping gewacht
Of zal er geen ontknoping komen7