JEUGD VREEST URGGREEP VAN DE lULLISTISCHE OCTOPUS Speurder Ervin drijft president Nixon in het nauw ARTET ZATERDAG 14 APRIL 1973 BUITENLAND T13/K13 ris Blankenburgh enden Franse middelbare scholieren en studenten zijn in heftig conflict met het gaullistische be- jn woede richt zich tegen de afschaffing van het studieuitstel van militaire dienst en de invoering nieuw universitair diploma. z.k.m. 21-21 Ger. (n zÜn verbitterd. Zij ver- mtactjautoriteiten ervan, een jhebben gesmeed om de |nds de mei-revolutie van "weerspannig is, met ens? 1 in het gareel te krijgen, ïr no.lyceïsten en studenten wil ad. 1 dat voor elkaar krijgen >ren zo snel mogelijk na lens de kazernes in te iee zou voorkomen wor- al jong de universiteit ir zij immers met linkse besmet'. Studerende 'ijten de gaullisten bo- studie via de invoering luw diploma te hebben bedoeling daarvan zou :imaal aantal studenten gelijk te laten afvloeien idrijven, waar zij onder omgeving spoedig zullen apagne van scholieren en verrassend snel tot een eweging uitgegroeid. Op den lycea wordt al weken- t In Caen, Tours, Toulou- x en Montpellier hebben iniversiteitsgebouwen be- lycea en faculteiten zijn m weer geopend en ten- op non-actief gesteld. In ging een bezetting ge- bloedige gevechten tus- en de politie- Overal icies. en ook in Parijs, iecpsc manifestaties geor- )p 22 maart en 2 april iden jongeren mee aan itogingen, die de sympa- [gekregen van steeds meer van leraren, docenten bij inderwijs en ouders van scholieren. De machtige ;he vakcentrale CGT en ialistische vakbond CFDT lijk steun aan het jonge- lii agt bi NTEI LIN] Leidi laandag is in Parijs voor ids de meidagen van 1968 ierenirlijk betoogd door scholie- le fillen en georganiseerde ar- allfgevestigde oppositiepartij- e conffi steeds krachtiger partij voldipor de campagne van scho- Atudenten. tTH. odig II zeli Schi m ou Stark zin i vo m eeL, wan Ervin, meésterspeurder De felheid waarmeé vele Franse jon geren zich tegen de regering-Pompi- dou-Messmer hebben gekeerd, is een nieuwe reactie op de politieke onbe weeglijkheid en op de malaise waarin het onderwijs in Frankrijk zich al vele jaren bevindt. Vóór 1968 waren de Franse lycea bolwerken van be houdzucht en onderwijskazernes waar de jeugd zich opgesloten voelde. Het lerarenkorps handhaafde een ijzeren discipline. Het onderwijs dat er ze ker in slaagde de analytische vermo gens der leerlingen behoorlijk te ont plooien was qua inhoud ongeveer even ouderwets als de schoolgebou wen, die vaak honderd jaar geleden waren opgetrokken. Van aanpassing aan de zich moderniserende Franse samenleving was nauwelijks sprake. De scholieren werden door het schoolsysteem tot scherpe onderlinge concurrentie geprest. Te vaak was het gevolg daarvan: een strijd van allen tegen allen in de klas, die elk nor maal menselijk contact in de weg stond. Vele leraren meden persoonlijk contact met de leerlingen en draaiden de lessen zonder discussie volgens een vast ritueel. De docenten .voelden zich zelf ingesnoerd in een keurslijf van departementale bemoeizucht, dat pe dagogische initiatieven belemmerde. Op de universiteiten, waar de studen ten meer vrijheid genoten, werd de bureaucratische controle door het mi nisterie van onderwijs met even straf fe hand uitgevoerd. Toen in mei 1968 een betrekkelijk kleine groep revolu tionaire studenten een spectaculaire opstand ontketende, stond dit niet los van de opgehoopte frustraties bij de scholieren, studenten en ook werkne mers, die nieuwe hoop kregen op vernieuwingen in onderwijs en maat schappij, en vooral op meer vrijheid. Chaos op lycea De meirevolutie maakte dat de situa tie van- vóór 1968 nooit meer kon terugkeren. Onder Edgar Faure, die in 1968 minister van onderwijs werd, kregen de universiteiten zelfbestuur en werden ze bevrijd vaiv de ergste vormen van betutteling door het mi nisterie van onderwijs. Maar aan het middelbaar onderwijs werd nauwelijks iets gedaan. Tot wan hoop van vele leraren brak op de lycea een periode van chaos aan. Schoolstakingen waren aan de orde van de dag. De tucht werd door vele scholieren niet langer geslikt. Op bij na alle middelbare scholen waren ac- tiecomité's (CAL's) van scholieren op gericht, die landelijk werden gecoör dineerd door de UNCAL, de nationale unie van actiecomité's van lycelsten. De stoot tot het organiseren van de scholieren werd veelal gegeven door extreem-linkse politieke groepen, vooral door trotskistische organisaties. Maar het opmerkelijke was dat de lyceïsten zich fel verzetten tegen iede re poging van deze 'gauchisten', de actiecommissies tot hun mantelorgani saties te maken. De 1 y ceï9t en - orga nis aties werden in korte tijd machtige pressiegroepen, die zich niet alleen richtten tegen wantoestanden op de scholen, maar ook tegen de politie, die, geduchtig aan haar ervaringen van mei 1968, nogal eens fors optrad tegen 'langha rige en dus linkse' jongeren. In febru ari 1971 behaalde het georganiseerde lyceïsten-protest een opmerkelijk suc ces. In die tijd werd de 19-jarige middelbare scholier Gilles Guiot, zeer waarschijnlijk volstrekt onschuldig, door politieagenten afgetuigd, opge pakt, aangeklaagd en tot een half jaar cel veroordeeld. Maar ma een nieuwe golf van schoolstakingen en massabe togingen van lyceïsten werd Guiot in hoger beroep vrijgelaten 'tvegens ge brek aan bewijs'. Tegen deze achtergrond is de campag ne ontstaan, die thans als een bulldo zer door de gepolariseerde Franse po litiek rolt. Onmiddellijk na de actie voor de bevrijding van Gilles Guiot begonnen de actiecomité's van lyceï sten naar nieuwe strijddoelen te zoe ken. Die werden op een presenteer blaadje aangeboden door militante leden van diverse trotskistische groe pen, die maatschappijhervormingen nastreven via de permanente revolu tie. Het waren de trotskisten van de Communistische Liga, de Alliantie van jongeren voor het socialisme (AJS) en de Revolutionair-marxisti sche Alliantie die de aandacht van de sterk anti-militaristische scholieren vestigden op een wet die al in 1970 was aangenomen in het parlement en die begin dit jaar van kracht is geworden. Deze wet bekortte de mili taire dienstplicht van 16 tot 12 maan den, maar maakte tevens uitstel van militaire dienst om studieredenen vrijwel onmogelijk. Ze was tot stand- gekomen onder verantwoordelijkheid van minister van defensie Michel De- bré, een conservatieve en orthodoxe gaullist, die kortgeleden uit de rege ring is gewipt en bij de jeugd weinig populair was. De 'anti-uitstel-wet' werd de 'wet-De- bré' genoemd. Feitelijk ten onrechte, omdat de wet tot stand kwam dank zij het voorbereidende werk der commis sie 'leger-jeugd" waarin naast 10 mili tairen 50 vertegenwoordigers zaten van 33 verschillende officiële jeugdorgani saties. De jeugd had dus ruimschoots inspraak gehad, aldus de gaullisten. Maar bovendien, zo werd aangevoerd, werd met afschaffing van uitstel een eind gemaakt aan de discriminatie van de werkende jongeren, die nooit uitstel hadden kunnen krijgen. Het werd sociaal rechtvaardig genoemd, dat de studenten een stuk van hun privileges werd afgepakt. Tegenargumenten Dit argument werd fel bestreden met een reeks tegenargumenten, die door de actiecomité's van lyceïisten werden geleverd en die in vele gevallen het resultaat waren van vernuftig speur werk van trotskistische jongeren, die in deze comité's een voorname rol spelen. Allereerst werd ontkend dat de 'wet- Debré' met inspraak van de jeugd tot stand gekomen was. Dat de commissie 'leger-jeugd' onvoldoende representa tief was, werd later zelfs erkend door de voorzitter ervan, generaal Loridan. Maar bovendien werden artikelen en uitspraken van leidende politici en militairen aangehaald, die in de ogen vam de lyceïsten de indruk welkten, dat de Franse regerimig bezig was met een gecoördineerde actie om de militante jeugd onschadelijk te maken. Zo werd Het Franse leger staat bij vele jongeren niet hoog in aanzien. Deze demonstrant beschouwt de 'armee' zelfs als een school voor mis dadigers. verwezen naar een artikel in het blad Carrefour, waarin de rechtse generaal Vanuxem pleitte voor het snel inlijven van jongeren na de middelbare school. 'Familie en religie slagen er tegen woordig niet meer in onze jongeren te voorzien van de noodzakelijke mo rele en burgerlijke normen', schreef de generaal in 1969. 'Het is daarom noodzakelijk leger en school aan el kaar te verbinden. Het is daarom nodig dat de jongeren tegen het einde van hun achttiende jaar in dienst gaan. Daardoor gaat de puber zonder overgangsperiode van de school de militaire dienst in, waarmee bepaalde rampzalige besmettingen worden ver meden. Een ander citaat dat door de actieco mité's wordt aangehaald is een uit spraak van Aradré Fanton, een recht se gaullist, die in 1970 als staatssecre taris van defensie in het parlement opmerkte dat 'de operationele verde diging van ons grondgebied dient te verhinderen dat gebeurtenissen als in mei 1968 zich herhalen'. De 19-jarige Michel Field, een briljan te leerling van het prominente Parij- se gymnasium Condórcet, lid van de trotskistische Communistische Liga, en een der toonaangevende leiders van het Franse lyceïstenprotest, ver klaarde in een interview in het week blad Le Point: 'Voor de 'autoriteiten' en de machthebbers betekent een jaar kazerne de mogelijkheid de 'verforen zielen' te vangen.Het betekent dat men het leger tot een politiek liwtnn ment maakt in handen van een social le klasse'. Bovendien hebben de lyceïsten geop perd, dat afschaffing van het uitstel een nieuwe klap betekent voor mid delbare scholieren uit de 'lagere' soci ale milieus, die, als zij eerst een jaar het leger in moeten, ontmoedigd zou den worden om daarna nog te gaan studeren. Omdat er toch al zo weinig kinderen van Franse arbeiders gaan studeren zou de brede sociale kloof tussen arbeiders en bourgeoisie blij ven bestaan. Nieuw diploma Begin maart werd aan deze bezwaren maatregelen van minister van onder wijs Joseph Fontanet die de invoe ring aankondigde van een nieuw uni versitair diploma. Dit dip-lo'ma 'alge meen universitair onderwijs' (DEUG) moest aan het einde van de eerste twee studiejaren via een examen wor den behaald door wie verder wil stu deren. Het ministerie wees erop dat duizenden studenten in een later sta dium hun studie staken. Zij zouden dan in elk geval een diploma bezitten. Tegen de invoering van deze nieuwe examendrempel brak een storm van kritiek los van de zijde van hooglera ren. lectoren, studenten en ook van de kant van de middelbare scholieren. Een 'verkapte numerus clausus', een 'nieuwe belemmering voor studenten uit de lagere milieus', 'sociale discri minatie', zo werd geklaard. De actieco mité's van lyceïsten legden onmiddel lijk een verband tussen de 'wet-Debré' en de invoering van het DEUG. 'Het snel inlijven van de jongeren in militaire dienst dient als laptniddel van een regering die niet in staat is de crisis aan de universiteiten op te lossen', zo schreef Michel Field in een ingezonden stuk aan Le Monde. 'Zij die in dienst moeten, gaan niet stude ren, dat staat vast. De machthebbers winnen er een jaar mee uit en kun nen altijd hopen dat de potentiële student na een onderbreking van een jaar niet zal terugkeren'. En de invoe ring van het DEUG 'is een poging, een korte studieperiode te scheppen, met als doel zo snel mogelijk beperkt gekwalificeerde werkkrachten de ar beidsmarkt op te jagen'. De weerklank die deze argumenten bij woedende scholieren en studenten hebben gevonden, heeft de Franse lyceïsten zo hecht aaneengesmeed dat vakbonden en oppositiepartijen alle zeilen bijzetten om deze protestbewe ging voor het eigen karretje te span nen en het conservatieve bewind van Pompidou-Messmer onder druk te zet ten. De middelbare scholieren hebben be reikt dat minister van onderwijs Fon tanet heeft toegezegd, de 'wet-Debré' opnieuw voor te leggen aan het parle ment. Maar tegelijkertijd liceft het gaullistische bewind zijn tanden laten zien. President Pompidou waarschuw de vorige week dat op onderwijsin stellingen waar de stakingen worden voortgezet, geen examens zullen wor den afgenomen. Minister Fontanet heeft met krasse maatregelen ge dreigd als de lyceïsten en studenten blijven ageren. Het gevaar van een openlijke confrontatie tussen de twee Franse politieke blokken is daardoor versterkt. En mei 1973 is in aantocht! door Jelte Rep politieke nieuws uit ihington laat zich op 30Logenblik lezen als een hnende detective- De geprikkeldheid il ijk. I jde hoofdpersonen end 4 jnt erop te wijzen dat in de laatste fdstukken zijn beland dat weldra de «noping komt. Maar is slechts gissen, want oman is nog niet ooid en de kans laat niet om even snel laatste bladzijden door emen. nei ns* De belangrijkste personages uit deze thril ler zijn: Senator Sam J. Ervin die de rol van meester-speurder is toebedeeld, een kleine, dikke man van 74 jaar, die graag verhalen uit de Bijbel en uit het Zuiden aanhaalt en die vaak een exemplaar van de Ameri kaanse grondwet op zak heeft. Ondanks zijn zuidelijke achtergrond heeft hij veel vrienden in progressieve kringen. Hij staat bekend als de grootste expert van het Amerikaanse congres op het gebied van de grondwet Ervin schitterde als vragen aan de orde komen over de presidentiële macht, de persvrijheid en het recht op privacy. Daarbij bewaart hij steeds zijn onpartijdig heid, die hem ook tot zo'n goede rechter heeft gemaakt. Dankzij deze reputatie heeft de senaat hem uitverkoren het on derzoek te leiden in de Watergate-affaire en de beschuldigingen van grootscheepse spionage tegen de Democraten. Wie nog op de volledige waarheid hoopt, hoopt op Ervin, die genadeloos kan ondervragen ën de kunst verstaat onmiddellijk tot de kern van de zaak door te dringen. Ervin wordt bij zijn onderzoek bijgestaan door zes senatoren (allen juristen), die ieder weer over een eigèn staf beschikken. Het tweede personage is Richard M. Nixon, president, bewoner van het Witte Huis en de baas van een grote staf medewerkers. Vijf maanden geleden werd Nixon herkozen met één van de grootsté overwinningen uit de Amerikaanse ge schiedenis, hetgeen hij als een mandaat beschouwt voor een poging tot alleen heerschappij. Hierdoor zijn het congres en hij bijna op voet van oorlog gekomen. Nixons medewerkers spreiden een arrogan tie ten toon, die de parlementsleden prik kelt. En zeker als de 34-jarige perschef van Nixon de 74-jarige Ervin de les tracht te lezen. In het begin is het verhaal niet erg spannend. Het schijnt dat alleen de Demo craten en énkele kranten zich druk maken over de Republikeinse pogingen om tij dens de verkiezingscampagne van vorig jaar de Democratische partij te bespione ren en saboteren. Het proces tegen de zeven mannen, die betrokken waren bij de Watergate-inbraak heeft meer vragen opge roepen dan beantwoord, omdat alle ver dachten hun mond hielden. De gehele affaire dreigt uit te lopen op een nieuw McCarthyisme met grote krantekoppen, va ge onthullingen en verdachtmakingen, maar zonder bewijzen. Maar dan komen plotseling twee personages opdagen, die voor spanning zorgen en de aandacht op wekken van het Amerikaanse publiek. De ené is James McCord, voormalig CIA- spion. medewerker van Nixons verkiezings comité en één van de mannen, die worden betrapt bij de inbraak in het Democrati sche hoofdkwartier. Hoewel McCord stevig zijn mond dicht heeft gehouden tijdens het proces, laat hij de rechter weten dat er politieke druk is uitgeoefend op de verdachten om te zwijgen, dat er meer medeplichtigen zijn en dat hij nu bereid is te praten. De commissie-Ervin ontvangt hem achter gesloten deuren. De ander is Patrick Gray III, waarnemend hoofd van de federale politie, de FBI. Gray maakt zijn entree als Nixon hem aanwijzing bevatte dat mogelijk het Witte van Edgar Hoover. Aangezien het congres een dergelijke benoeming moet goedkeu ren, verschijnt Gray voor een senaatscom missie. waarin warempel ook onze held Sam Ervin zitting heeft. De senatoren willen natuurlijk weten of Gray een goed politieman is, die zijn FBI onafhankelijk kan laten opereren. Dat blijkt niet het geval te zijn. De waarnemend FBI-chef bezit een loyaliteitsobsessie tegenover de president, die dwars tegen zijn plichten als politiéman in gaat. Dat is met name het geval in de aanpak van de Watergate-affaire. Hoewel de iden titeit van enkele Watergate-inbrekers een aanwijzing bevatte dat mogelijk het Witte Huis bij de zaak betrokken was, beperkte Gray het onderzoek ten sterkste, toen het ministerie van justitie dat vroeg. De oor sprong van de 89.000 dollar, die de inbre kers bij zich hadden, werd niet nagegaan en de advocaat Segretti werd met rust gelaten, hoewel hij door de pers één van de Republikeinse saboteurs was genoemd. Toen echter de kranten de zaak maar niet wilden vergeten kreeg Gray toestemming om 14 medewerkers op het Witte Huis te ondervragen, onder voorwaarde dat John Dean, een van Nixons vertrouwelingen, bij dc ondervraging aanwezig zou zijn. Dean had van Nixon opdracht gekregen een intern onderzoek in te stellen naar de affaire. De kans dat het stafpersoneel vrijuit zou spreken, was door de aanwezig heid van Dean bij voorbaat verkeken. Toen de FBI 58 medewërkers van Nixons verkiezingscomité aan de tand voelde, stemde Gray ermee in dat topfunctionaris sen van het comité daarbij aanwezig wa ren. Drie medewerkers vroegen of zij onder vier ogen konden praten, maar moesten ervaren dat hun meerderen spoe dig volledig op de hoogte waren van hun getuigenis. Bovendien was Gray zo vriendelijk Dean dc geluidsbanden te geven met gesprekken die vanuit het Watergate-gebouw waren afgeluisterd, en hem inzage te geven in de rapporten van de FBI. die zeiden dat Nixons persoonlijke advocaat Kalmbach Segretti had betaald uit de fondsen van het verkiezingscomité en dat Segretti in dienst was genomen door Dwight Chapin. een assistent van Nixon. Gray hield Dean voortdurend op de hoogte van het FBI- onderzoek, ook nadat Deans eigen onder- John Dean, raadgever van Nixon James McCord, praatgrage inbreker zoek was afgesloten. Dean was persoonlijk bevriend met Liddy, één van de inbrekers, maar dat was voor Gray geen reden tot argwaan. 'Hij was raadgever van de presi dent der Verenigde Staten', verklaarde Gray eerbiedig. Toch had Gray reden om Dean te wan trouwen. want Dean had twee dagen na de Watergate-inbraak de safe van inbreker Hunt, die zich op het Witte Huis bevond, open laten breken. Dean hield de inhoud van de safe een week onder eigen beheer. In die week vroegen twee FBI-agenten aan Dean of Hunt mogelijk spullen in het Witte Huis had. Dean beloofde dat uit te Patrick Gray, openhartige politieman zullen zoeken, hoewel hij op dat moment niet alleen afwist van de spullen maar ze bovendien in zijn bezit had. Dean had 'kennelijk gelogen', bekent Gray aarzelend. En dan verdwijnt hij van het toneel. Het Witte Huis ziet in, dat de senaat nooit zijn benoeming tot FBI-chef zal goedkeuren en trekt de kandidatuur in. Onze meester-speurder Sam Ervin vindt hel nu hoog tijd John Dean aan de tand te voelen. Maar dat wil Nixon niet hebben en hij verbiedt zijn medewerkers verkla ringen af te leggen voor de commissie- Ervin. Zelfverzekerd voegt de president eraan toe, dat, als het congres dat niet leuk vindt, het maar het Hooggerechtshof om een uitspraak moet vragen. Nou, dat vindt Ervin uitstekend. Hij zegt dat hij Dean toch uit zal nodigen voor een onder vraging. Als hij wegblijft, wil Ervin het congres verzoeken Dean schuldig te ver klaren aan 'belediging van het congres' en hem te laten arresteren. Inmiddels wordt McCord achter gesloten deuren vakkundig uitgehoord door de commissie-Ervin, maar omdat ergens een lek zit komen de kranten achter de reeks namen, die hij noemt. Op de lijst staan John Mitchell, de leider van Nixons ver kiezingscomité en Nixons persoonlijke vriend, H. R. Haldeman, de chef van de presidentiële staf, John Dean, Nixons juri dische raadgever, Charles Colson, oud-advi seur van Nixon en Jeb Magruder, voorma lig presidentieel medewerker en onderdi recteur van het verkiezingscomité. McCords getuigenis berust echter op wat hij zijn meerdere, Gordon Liddy. heeft horen zeggen. Liddy was werkzaam op het Witte Huis en bij het comité, toen hij gepakt werd voor de Watergate-inbraak. De opstekende verontrusting onder de Re publikeinen tracht het Witte Huis te dem pen met korte, scherpe ontkenningen, maar dat lukt niét. Vooral niet omdat de Republikeinse senator Lowell Weicker, één van Ervins commissieleden, verklaart dat zijn eigen onderzoek heeft uitgewezen dat Haldeman, één van de topmensen op het Witte Huis, waarschijnlijk op de hoog te was van alles. Weicker doet een beroep op Haldeman af te treden, maar Haldeman laat met Nixons zegen niets van zich horen. Onze speurder Sam Ervin heeft het nu moeilijk. De lekken baren hem grote zor gen, maar de commissie-leden kunnen de lekken niet vinden. Daarom groeit het vermoeden dat McCord zelf het lek is en dat deze man bezig is de commissie op een dwaalspoor te brengen. McCords verklarin gen worden nergens bevestigd en berusten uitsluitend op horen zeggen. Degene die alles gezegd zou hebben (Liddy), blijft zwijgen als het graf. Senator Weicker is van mening dat McCord nog steeds samenwerkt met het Witte Huis en t verkiezingscomité. McCord zou zoveel namen moeten noemen dat de commissie omkomt in het werk. Door persoonlijk de namen door te spelen naar de pers. zou McCord de commissie-Ervin onder zware druk zetten. Nu het publiek eenmaal namen heeft gehoord, wil het ook bewijzen horen. En als de commissie die niet snel kan leveren, dan verspeelt ze binnen de kortste keren haar prestige en geloofwaardigheid. Om te trachten dat on heil af te wenden, heeft de commissie nu besloten verder in het openbaar te verga deren en de pers getuige te laten zijn van de verhoren. Amerika zal binnenkort in rechtstreekse uitzendingen getuige kunnen zijn van Ervins ondervragingen. Gelukkig voor onze speurder is ook de tegenpartij danig in net nauw gebracht door Nixons absolute weigering zijn mede werkers te laten verschijnen voor de com missie-Ervin. Dit besluit heeft geleid tot open rebellie binnen de Republikeinse par tij. Unaniem hebben de Republikeinse se natoren Nixons koppigheid afgekeurd en de Republikeinse fractieleider in het Huis verklaarde: 'Als Dean niets op z'n kerfstok heeft, zie ik niet in waarom hij niet mag getuigen'. Een onderzoek van het Ameri kaanse dagblad The Christian Science Mo nitor toonde aan dat een groeiend aantal Republikeinse kopstukken verontwaardigd is over het 'wangedrag' van de regering. 'Veertig jaar stonden we bekend als de partij van de grote depressie', klaagde een senator. 'Zullen we nu de komende veertig jaar bekend staan als de partij van de Watergate?'.. En natuurlijk citeren de Amerikaanse co lumnisten nu graag uit Nixons befaamde 'Checkers-rede' van 1952, toen hij ervan beschuldigd werd 18.000 dollar aan verkie- zingsgeld te hebben opgestreken. Nixon huilde toen: 'Als je ergens van wordt beschuldigd is het in de politiek gebruike lijk het te negeren of het te ontkennen, zonder de details te geven. Ik geloof dat we daarvan genoeg hebben in de Verenig de Staten. Het beste en enige antwoord op een verdachtmaking of op een oprecht onbegrip van de feiten is om de waarheid te vertellen*. Maar dit keer heeft Nixon geen enkele poging gedaan om de waar heid te onthullen. Waarom niet? Zal de publieke opinie hem ertoe dwingen? Of zal Sam Ervin er achter komen? Met spanning wordt op de ontknoping gewacht Of zal er geen ontknoping komen7

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 13