an Eedens leven, een grootse mislukking innemende nbescheidenheid an Piet Zwart n courant ■assette Zéér s.v.p. v. d. G. Kruis 1 Zwart, de vader van de industriële vormgeving, 'n Beetje afge- e, maar kennelijk onvermijdelijke ere-aanduiding,. dat "vader", erd dan ook weer meermalen gebruikt in verband met de over- Lpothe* tentoonstelling van Piet Zwart's werk, die tot 9 juni in het senkadGemeentemuseum te zien is. jaar ra h ens is de 88-jarige kunstenaar, het kind inmiddels wat ouder gemakkelijke vader geworden, keus over zijn kant laat gaan. Op eenkomst in het museum bleek niets van zijn oude strijdlust ~iben verloren in de jaren VE heette het al, dat hij zijn nkan ,n met salpeterzuur schreef :de - pet. gaf als zijn mening te kennen. uit al die scholen, die nu c4iële vormgeving bedrijven er iemand tevoorschijn komt, die inigs maakt LINK wart zegt dergelijke dingen Leid#ns met het meest beminnelijke dat je denken kunt en or strooit hij dan, als ter- jmerkingen als 'Alle sheiks in dden-Oosten hebben mijn keu- Innemende onbescheidenheid Adre 5 de jury voor de David Roèll- Roel< die hij in 1964 kreeg, dat. nd omdat het zo openlijk ge ien 12|ik vond nog nergens in een ia S.OItyatalogus een biografisch ver- aarin hij bijvoorbeeld zonder of blozen vermeldt: '1919/'32 avondcursussen ontwerpen en :hiedenis aan Academie Rot- Grote invloed op leerlingen'. 27 Stort me in de fotografie; 1 T A ;ing van nieuwe mogelijkheden ypografie; ook door deze activi- EPTE ote invloed op jongeren, o.a. Andriesse'. En: '1937/'38 1WIJK eel keuken (heeft keukencul- ons land sterk beïnvloed)'. dan ook zo. En die keuken 1, niet nieuw en onaangeraakt, 'duidelijk heel intensief ge in het museum. En, denk ik, vele tienduizenden huizen, loeveel er, vooral in uitgespro- chnische zin ook veranderd is 'keukenbedrijf', dat ontwerp it Zwart uit 1938 zat vol prakti- ondsten, die nu nog steeds ut worden. Ik noem de keuken st, omdat Piet Zwart daar het bekend door had kunnen lij het publiek. Maar het pu rist helemaal niet, dat hij die ontworpen had. Net zo min s als het publiek dat wist van ik uitziende, lekker in de hand de bussen voor vloeibare was, 'n eling postzegels of de (vooral) straatlantaarns. Alles, zomaar taar, opgesomd. Want die lan- ontwierphij toen hij nog op bureau werkte, omstreeks e postzegels in de jaren dertig n die was-bus in 1951. in de kaart speelden. 'Ik bedoel de nabootsing van het oude, of beter, de basering op het oude principe. We hadden helemaal geen behoefte aan de opkomst van die nijverheid, die bijna altijd ook gebaseerd was op technieken, die nooit bedreven zijn geworden in de streken. Batikken is hier nooit bedreven. Maar ja, we deden al die activiteiten, die deden we allemaal als vanzelf, het hing in de lucht'. Maar er hing meer in de lucht, in zekere zin logisch en te verwachten na die periode van een bijna bizarre versierwoede: behoefte aan versobering, aan wezenlijke func tionaliteit. Zwart had toen doepgaan- de contacten met de kunstenaars van de Stijlbeweging, hoewel hij daar zich niet bij aansloot. Eenvoudige, strakke meubelontwerpen nu, heldere standbouw voor tentoon- STtllingen, een ontbijtservies van Dersglas in opbracht van mtvrouw Kröller-Müller, die lantaarnpalen, het interieur van de 'First church of Christ, Scientist' in Den Haag, en nog veel meer, alles in zijn tijd bij Berla- ge. Die werkgever-w°.-Knemer-verhou- ding was toen (ook nog) vrij strak. Zwart nam dat wel, maar zo nu en dan zat het hem toch wel wat dwars. In n in de eerste jaren van deze met allerlei ontwerpen voor s en interieur. Piet Zwart had voor Kunstnijverheid op de zolder van het useum en werd daarna le- ekenen en kunstgeschiedenis Industrie- en huishoudschool J Bteisjes in Leeuwarden. Die da- W Ifaar wiebelden kennelijk nogal m !in s^oe'en' waardoor ze die m "1 snel naar de knoppen gin- IjToen heb ik dus een stoel ■t waar je echt niet plezierig ■te wippen, de lol is er helemaal ■flstreeks en tijdens de eerste Hoorlog deed hij van alles, voor- ■ne ontwerpen en veel Jugend- ^tige decoratieve toestanden. Blikkend zegt hij daar nu van, te terug-naar-het-ambacht theo- I hoe goed ook bedoeld in die [an éen smakeloze industriële ftie, toch kitsch en veroudering Die lantaarnpalen wilde hij eigenlijk graag op eigen naam hebben. Maar bij Gemeentewerken, waar geïnformeerd werd, interesseerden ze zich er totaal niet voor wie van het bureau die palen uitgedokterd had. Alles stond en bleef staan op naam van Berlage, want die had de opdracht. Overigens maakt het wat betreft de vormgeving van dagelijkse dingen weinig uit of iets nu op naam staat of niet. Kijk maar naar de keuken. Die is van: Bruynzeel. Heeft zodoende ten minste nog een naam. Maar de meeste andere ontwerpen zijn wat het pu bliek betreft, zómaar ontstaan. Zelden is er een naam aan verbonden. Ter wijl men er toch veel meer mee geconfronteerd wordt, dan bv. met het oeuvre van bepaalde schilders, die dan (soms) wel met naam en toenaam gekend worden. Een zo kom je dan, als vanzelf bij de typografie, waarvan Piet Zwart toen hij ermee begon niets wist, maar waar hij later onder vakgenoten uiteraard zijn grootste, en ook internationale, bekendheid kreeg. Van het een kwam het ander: zomaar eens een briefhoofdje voor een vriend waaruit een opdracht voortkwam van een importeur van rubbervloeren. Via Berlage 'kwam Zwart toen in contact met de Nederlandse Kabelfabriek in Delft waarvoor hij in een jaar of tien 275 verschillende typografische adver tenties ontwierp. Het eerste ontwerp tekende Zwart nog op de traditionele manier, maar dat duurde veel te lang gezien de verschijningsperioden. 'Ik begreep dus wel dat dat geen metho de was en toen ben ik eventjes in de typografie gedokenDe adverten ties werden toen samgengesteld uit typografisch materiaal, loden letters en (koperen) lijnen waarmee hij speelse composities maakte. Die eerste pogingen uit 1923 vind ik nogal chao tisch en ze zijn zeker nog niet in overeenstemming te brengen met Zwarts stelling uit 1937: 'Drie levens functies bepalen in hoofdzaak het gezicht van een tijd: wonen aanlei ding tot architectuur, verplaatsen aan leiding tot verkeer, mededeling aan leiding tot typografie'. Als je die vroege advertentieontwerpen ziet, krijg je het idee, dat het hoofdzake lijk te doen was om het spel met de letters (vormen), waarbij de medede ling nogal eens in het gedrang kwam, wat onduidelijk werd. Je moest die mededelingen (met een variatie op 'ontcijferen') a.h.w. 'ontletteren'. Maar dat veranderde, het speelse bleef, de inzet van het spel werd de 1 boodschap. 'n Paar jaaf later betrekt hij de fotografie in zijn reclame-ontwerpen. Een catalogus, weer voor de Kabelfa briek waarin, zoals Zwart met de hem kenmerkende onbescheidenheid aan kondigt 'zeer opmerkelijke dingen ko men. waarin ik allerlei experimenten uithaal, die, meen ik, nog niet ver toond zijn op reclamegebied'. Voor de PTT maakte Piet Zwart, naast de postzegels ook allerhande drukwerk: 'Ik heb eens een groot internationaal congres van de PTT verzorgd, typografisch, en daar wer den ook uitnodigingen rondgestuurd aan de mensen om eens een diner of een toneelvoorstelling mee te maken. En laat ik ze nou uitnodigen in onderkastjes! (een 'kleine' letter, gk). Een van die scribenten van de minis ter van Waterstaat is duidelijk over die kleine lettertjes gestruikeld en die heeft dat gerapporteerd en in de Tweede Kamer aangebracht. Een schandaal, denigratie van de waarde van de Nederlandse taal en zo. Een interpellatie en toen mocht het niet meer. De volgende dag heb ik onmid dellijk diezelfde uitnodiging alleen in kapitalen (hoofdletters, GK) gezet. Daar is niemand over gevallen. Heel merkwaardig'. De tentoonstelling: bijzonder goed in gericht, op de manier, denk ik. zoals Piet Zwart het (ongeveer) zou hebben gedaan. Veel van wat er te zien is, werd nooit eerder getoond en van zaken, die in de loop van zo'n ruim zestig jaar ontwerpen zoekraakten, werden verantwoorde reconstructies gemaakt. Alles bij elkaar een tentoon stelling anders dan andere. iriddei Bij de afbeeldingen: Links boven: een portret van de 88-jarige Piet Zwart Links midden: pagina uit een reclame boekje voor Nijgh en Van Ditmar (1931), daarnaast: 'Schreeuw', een voorbeeld van een nieuwe foto techniek op bromidepapier. Onder: de bekende Bruynzeelkeuken die Zwart in 1938 ontwierp. Rechtsboven: vloeiwasblik uit 1951, daaronder: omslag van een Engelse catalogus voor de NKF uit 1928. Onder: omslag Nederlandse catalogus voor de NKF uit 1927. Dan heb ik verder veel reclamewerk. Ik doe dat bij wijze van ontspanning. Ik heb er heel wat in bereikt, vooral voor de Nederlandse Kabelfabriek in Delft. Hoewel het ogenschijnlijk zeer eenvoudige dlngeh zijn zonder veel pretentie vind Ik deze soort arbeid toch zeer belangrijk als tijdverschijnsel. We zullen er later wel eens uitvoeriger over bomen, want het hangt samen met mijn gehele Inzicht over de geest en de opgaven van deze tijd. Het Is een zeer veelzijdige arbeid. Ik ben nu bezig met een buitenlandse catalogus voor de N.K.F. waarin Ik enkele heel merk waardige dingen maak. Wat het prachtige van al dit soort werk Is? Dat het midden In onze tijd staat en dat het tevens |e hele leven Is. Piet Zwart. 1926 Dor J. van Doorne het vierde deel van "Dagboek 1878-1923" van Frederik Willem van Eeden is uitgekomen, is een ïvangrijk werk voltooid, dat in grote mate kan bijdragen tot de kennis van een van Nederlands irkantste auteurs. Van Eeden stierf op 16 juni 1932 te Bussum op zijn geliefde Walden. Hij heeft enkele dagen voor zijn dood zijn dagboek bijgehouden. Maar wat hij in die laatste jaren in dat dag- ek geschreven heeft, is van weinig belang voor de literatuurgeschiedenis. LEV itbw /roi onts rtdui doi irs. Eeden heeft een moeilijk en gisch levenseinde gehad. Hij werd ilaagd door geldzorgen, iets dat I zijn leven lang gehinderd II Daarenboven werd hij steeds fleuriger en werd hij hoe langer meer vervuld van onvrede met izelf. Geestelijk en lichamelijk ta le hij af. hier aangekondigde uitgave idt dan ook terecht op na het 1923. 18 februari 1922 werd Frederik Eeden gedoopt in de St. Paulus- lij te Oosterhout, waarbij hij de fln Paulus ontving, eerder was zijn tweede vrouw iida overgegaan en waren zijn de hem door Truida geschonken len gedoopt. Zijn overgang tot de tos-Katholieke kerk betekende einde van een moeilijke levens- i; de afsluiting van een lange teling om waarheid en zeker- lUVloms- 101 f' van weinig anderen vertoont de ensgang van Van Eeden de onze- heid die gevolg was van nieuwe ichten die voor en na de eeuw- seling baan braken. Typisch is der, dat zijn levensloop tegeno- Eesteld Is aan die van zoveel 'eren. Juist in de vijf en veertig r die hij gecommentarieerd heeft zijn dagboek hebben duizenden h. van het geloof afgekeerd. Zij JIN( ^eten de kerk- Van Eeden, in het begin van zijn leven humanist en vitalist, afkerig van al wat kerks was, had daar al spoedig niet genoeg aan. Hij zocht in communisme, pan theïsme, spiritisme en boeddhisme zijn heil. Zijn zeer gevoelige geest voelde achter de werkelijkheid een andere. Hij was daarbij volstrekt eerlijk. Het kon hem niets schelen wat an deren van hem dachten, of liever, hij liet er zich niet door beïnvloe den. Maar het deed hem pijn, dat denken van anderen. Men moet van Van Eden zeggen, dat hij een zeer gecompliceerde mens was. Hij was in hoge mate introvert; alles betrok hij op zichzelf. Hij voel de zich vaak bedrogen, miskend, had een hoge dunk van zichzelf, althans van zijn werk. Vaak een te hoge dunk. Maar hij wist terecht dat hij een geniaal mens was. Daartegenover staat, dat hij een sterk sociaal ge voel had, dat hij zijn naasten lief had. dat hij niet tegen haat en laagheid kon, dat hij goedgelovig was en ieder vertrouwde en daar door vaak teleurgesteld werd. Hij had vlagen van depressie en veroor deelde zichzelf soms op een manier die aan masochisme doet denken. En hij had bovenal die kostbare eigenschap, die wij eerlijkheid noe men. Hij gaat geen enkel berouw, geen enkele wanhoop uit de weg. Men zou kunnen zeggen dat hij het geni aalste kind is in de Nederlandse literatuur. Vooral het lezen van het vierde deel van zijn Dagboek heeft mij ont roerd. In dit deel ontmoet men een mens die de mislukking van zijn leven onder de ogen ziet en daarbij dóór blijft werken, door blijft den ken en door blijft liefhebben. Hij had een geweldige werkdrift en een zeer bewogen gemoedsleven. Vele van de Europese grootheden heeft hij gekend; hijzelf werd tot hen gerekend. Toch was zijn leven eigen lijk een en al mislukking. Zijn soci ale experimenten mislukten. Zijn politieke carrière mislukte eveneens. Zijn toneelstukken vonden slechts moeizaam een kortstondige weg naar het Nederlandse theater. Telkens weer sloeg^hij als zoeker naar waar heid en zekerheid een doodlopende weg in. Hij was een geleerde, en knappe psychiater een denker die met an dere geleerden op voet van gelijk heid sprak en toch verviel hij aan het einde van zijn leven tot een religieuze gesteldheid die aan bigot terie doet denken. Het door hem aanvaarde en eerlijk beleden rooms- katholicisme is volstrekt negentien de eeuws en slaat een protestant met stomme verbazing. Een verba zing die overigens beslist ten on rechte is, want voor de bedachtzame humanist is het orthodoxe protestan tisme een evengroot fenomeen van dwaling en duisternis als het Rooms-katholicisme. Ja, Van Eeden was een vat vol tegenstrijdigheden. Men kan, na zijn dagboek gelezen te hebben, niet anders dan bewonde ring en deernis voelen. Wat moet hij veel geleden hebben. Niet voor niets schrijft hij telkens in zijn dagboek dat hij geschreid heeft. Het verrassende is, dat je daarbij zelden denkt: wat was de man senti menteel. Van Eeden was niet senti menteel, hij was behept met een heel grote gevoeligheid. Alles wat hem overkwam, verwondde hem. Hij was het tegendeel van iemand met een dikke huid. Sterk erotisch, hinderde hem vooral na zijn over gang tot de kerk de onkuise gedach ten die hij hem opkwamen. Hij begon het erotische als zodanig als inferieur te zien. De mysticus die hij eigenlijk zijn leven lang geweest is, de zoeker naar geestelijke een heid met de Schepper, die hij later God zou noemen, vond Christus, Ma ria en zijn Engelbewaarder op zijn weg en werd daardoor opgejaagd tot een berouw, een zelfverachting die diep ontroert. En ook verwondert. Zijn huwelijksleven heeft hem mate loze vreugde en groot verdriet gege ven. Zijn eerste huwelijk met Mar. tha van Vloten was mislukt, maar hij bleef ook na zijn tweede huwe lijk, met Martha als een goede vriend omgaan. Telkens weer schrijft hij in buien van neerslach tigheid en inkeer over haar. Hij is nooit los van haar gekomen, hoezeer hij zijn tweede vrouw liefhad. Hij wist dat hij het kostbaar kleinood van Martha's liefde voor hem met voeten getreden had. Hij verloor een zoon: Paul, met wie hij langs spiritistische weg meende nog con tact te kunnen hebben. Een uiter aard teleurstellend contact, want spiritistische boodschappen plegen van onbenulligheid aan elkaar te hangen. Van zijn twee zoons, gebo ren uit het tweede huwelijk, had hij veel verdriet. Bij herhaling beklaagt hij zich in zijn dagboek daarover. Steeds weer teleurgesteld in zijn verwachtingen ten aanzien van hel pers, vrienden, vriendinnen, onder geschikten, gaat hij toch onverdro ten voort met het schenken van vertrouwen. Hij kan eenvoudig niet anders. Hij was een grand seigneur, een grote meneer. Hij was een aristo craat die bewogen was door het lot van de arbeider en hij heeft zich voor hen daadwerkelijk ingezet. Toch voelde hij dat hij gelet op zijn wezen een grote staat mocht voeren. Ook in tijden van ernstige financiële zorgen bleef hij er wat hijzelf noem de een hofhouding op na houden. Hij kon niet afstand doen van de geneugten van het leven. Hij had een te hoge dunk van zijn toneelwerk. Het was, zeker voor zijn tijd, belangrijk werk. Hij verwerkte er wijsgerig-religieuze inzichten in. Zij waren niet zozeer realistisch als wel symbolisch. Zijn personen wa ren personficaties van eigenschap pen en visies. Dat hadden zij met zijn prachtige sproke 'De kleine Jo hannes' en andere gemeen. Het wa ren leesstukken allereerst en dat heeft hij niet ingezien. Tezeer verward, te zeer zoeker, kon hij voor de wereld niet worden wat hij zo graag geweest zou zijn: pro feet. Hij heeft een werkelijk grote roman geschreven: 'Van de koele meren des doods'. Maar zijn faam zal toch blij ven voortleven als dichter. Hij heeft prachtige gedichten geschreven. Als weinig anderen heeft hij de taal gebruikt tot het scheppen van poëti sche schoonheid. In zijn poëzie is hij bij wijlen een magiër. In zijn poëzie openbaart hij niet allereerst zijn rijke, grote geest, maar voor alles zijn hunkerende ziel. Hij openbaart het diepste van zijn wezen, de wor tel van zijn bestaan. Als ik tot opdracht kreeg, uit de gehele Nederlandse poëzie van de middeleeuwen tot nu, slechts tien gedichten voor een uitgave uit te kiezen, zou ik zeer beslist 'De Wa terlelie' mede opnemen. Dit door veelvuldig citeren smoezelig gewor- den gedicht moet men lezen na zich goed op de hoogte gesteld te hebben van de tragische levensgang van Van Eeden. Alle smet wordt dan verwijderd. Het gedicht is een ogen schijnlijk niet gehonoreerde profe tie. Ongetwijfeld heeft Van Eeden gewenst dat zijn leven zou zijn als dat van de waterlelie, die blank en stil haar kroon uitplooit in 't licht, na uit donker-koele vijvergrond te zijn opgestegen en daarna peinzend rust op het watervlak en niet meer wenst. Heb ik in dit artikel Van Eeden gekarakteriseerd? Nee zeker niet. Trouwens, is er enig mens die met woorden of anderszins gekarakteri seerd kan vyorden? Laat staan een zo gecompliceerde, zo begaafde, zo veelzijdige mens als Van Eeden was. Het kostbaarste, het meest boeiende dat hij ons heeft nagelaten, is niet zijn werk, maar de herinnering aan zijn persoonlijkheid. In hem heeft het tragische lot van de tegen zich zelf verdeelde en daarbij edele mens gestalte gekregen. Zeker, niet alleen in hem. Er zijn er vele. Maar hij behoort tot de groten onder hen. Zijn mislukking is een grootse mis lukking. Het is duidelijk, dat het werk van groot belang is voor ieder die zich bezighoudt met de ontwikkeling van de Nederlandse cultuur. Van Eden heeft met vele bekende binnen- en buitenlandse figuren gecorrespon deerd en met hen omgegaan. Het namenregister van 'Dagboek' is dan ook 160 bladzijden groot Het is jammer, dat de aantekeningen bij de dagboeknotities soms de lezer in het ongewisse laten wat de betekenis of de achtergrond van sommige opmer kingen betreft. Het is duidelijk, dat een keuze ge maakt moest worden. Het werk is geïllustreerd en bevat een chronolo gisch overzicht van voornaamste fei ten en van uitgaven en opvoeringen van toneelstukken. Het boek is voor het Frederik van Eeden-genootschap uitgegeven en toegelicht door dr. H. W. van Tricht De uitgave is verzorgd door Tjeenk Willink/Noorduijn te Culemborg. In vier gebonden delen. Totaal aan tal pagina's 2151. Prijs van het gehe le werk 200.- Hlèy/KWARTET ZATERDAG 7 APRIL 1973KUNST T19/K19 m de vf •lion

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 19