Ook 'n authentieke 'Matthaeus' kan indrukwekkend zijn Nieuwe sociale academie begint zonder subsidie Rossini's 'Moise': een meesterwerk Trouw K wartet Rubinstein of Chopin? Monteverdi hoogtepunt in concert onder Berio Max dankt voor ere-loeres BeroepingS" werk Bockcücialage TROUW/KWARTET MAANDAG 2 APRIL 1973 BINNENLAND T2/iq door R. N. Degens SAPPEMEER - De Groningse Bachvereniging heeft een drietal bijzondere uitvoeringen van Baclis Matthaus-Passion gegeven. In die zin bijzonder dat dirigent Jolian van der Meer de al vaker in ons land gedane benaderingspogingen tot de authentieke uitvoe ringspraktijk wat doortastender had aangepakt. Hij had zijn koor rigoureus uitge dund, nam voor de vertolkingen van de sopraan- en altaria's drie jongens- solisten en een contratenor, en ge bruikte voor de instrumentale partijen een klein ensemble van specialisten (onder meer uit het Leonhardt Con sort) op het gebied van de barokmu ziek die ook op echte barok-instrumen- ten of op goede copieën daarvan speel den. In overeenstemming wiet deze naar purisme strevende vocale en in strumentale bezetting (uiteraard ook zonder klavecimbel) had Van der Meer ook voordracht en tempi zoveel als mo gelijk afgestemd op wat op het ogen blik gemeend wordt in Bachs tijd ge bruikelijk te zijn geweest. Nikolaus Harnoncourt is daarvan mo menteel voor sommigen de grootste kenner; hij is zelf uitvoerend musicus en komt op 14 april in het Scheve- ningse Kurhaus laten horen hoe vol gens hem de Matthaeus Passion moet klinken. Er is trouwens dit jaar een groot aanbod in meer of minder authentieke Johannes en Matthaeus- sen. Zelfs voor de beroemde Palnnzon- daguitvoering in het Amsterdamse Concertgebouw worden (door Ferdi nand Leitner) de daar gebruikelijke vocale en instrumentale massa's wat afgeslankt. Kortom, men is zoals altijd al- lerwege druk met Bach in de 'weer, en ook al zal men het nooit helemaal 'goed' doen, zijn muziek blijft onder (bijna) alle omstandigheden onverge lijkelijk indrukwekkend. Ook bij sterk 'gekuiste' uitvoeringen als die van de Groningse Bachvereniging, die vrijdag en zaterdag in Sappemeer en zondag in Schiedam plaatsvonden. Ik hoorde de eerste in Sappemeer, in een stampvolle St. Willebrorduskerk, die bepaald niet uitmunt door een fraaie akoestiek, en waarin dan ook de echte en nagemaakte barokinstrumen- ten doffer klonken dan nodig was, en waarin de dubbelkorigheid van het vo cale apparaat niet tot zijn recht kon komen vanwege de krappe opstelling. Een van de jongenssopranen (een mi niatuurtje uit het Tölzer Knabenchor) was kennelijk nog niet ingezongen, waardoor het soms op een stuntelige soliste bij een provinciale uitvoering leek. Maar het was wel 'vertederend'. In de altpartij die door een contra tenor (René Jacobs) werd gezongen, waren vreemd klinkende krampachtig heden in de hogere liggingen die mij r.aar een soepel-buigzame echte alt de den verlangen. Maar hij versierde zijn da-capo in de Busz en Reu-aria erg mooi. Wat dan weer een positief authentiek trekje was in deze interpretatie waarin Van der Meer een soort 'objectieve expres siviteit' in de koren en koralen be- door Jac. Kort AMSTERDAM Als Rossini achten dertig jaar oud is, voltooit hij zijn Guillaume Teil en daarmee heeft hij evenveel opera's geschreven als hij jaren telt. Een ongelooflijk vroegrijp en produktief componist, van wie velen nu alleen nog maar weten te ver tellen, dat zijn luiheid geen grenzen kende. Dit op grond van de omstan digheid, dat hij in dd tweede helft van zijn leven praktisch niets meer heeft uitgevoerd. Belangrijker echter is het, zich bezig te houden met de vraag, wat Rossini, die reeds op zijn 21ste jaar beroemd werd door zijn opera Tancredi en wiens Barbier van Sevilla en zijn Teil nog steeds over de gehele wereld wor den gespeeld, in zijn produktieve pe riode nog meer heeft gdschreven, dat voor onze tijd van waarde kan zijn. Op de Matinee voor de Vrije Zaterdag heeft de VARA daartoe een bijdrage geleverd door de uitvoering (in con- certvorm) vanMoise, een Franse be werking van zijn vroegere Mosé in Egitto uit 1818, die hij voor een op voering in Parijs in 1827 vervaardig de. Deze' opera, die in de oorspronkelijke versie als oratorium werd gepresen teerd, heeft de uittocht van de Isra ëlieten uit Egypte tot onderwerp, waarbij, zoals gewoonlijk, enige wijzi gingen en toevoegingen niet achter wege zijn gebleven. Voor zover het na de uitvoering in deze vorm te beoor delen is, zou Moise wat mij betreft zo het toneel op kunnen. Een geweldig boeiend werk, dat niettegenstaande het onderwerp buitengewoon levendig, soms welhaast vrolijk aandoet, al ont breken dramatische scènes uiteraard niet. Een meesterwerk, zowel in vo- kaal als instrumentaal opzicht. Nu had men voor deze uitvoering ook werkelijk een geweldige bezetting ge kozen. Nikolai Ghiavrov, de Bulgaarse bas in de titelrol, heeft een stem als een orgel. Hij was voor het eerst in De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van N.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga. Hoofdkantoor N.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280. A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. Nederland, maar ik hoop, dat men hem hier nog vaak zal kunnen horen. De Roemeense sopraan, Horiana Bra- nisteanu, de Franse tenor, Jacques Bona, de Iraanse mezzo-sopraan, Anita Terzian en de Italiaanse tenor, Veriano Luchetti, stonden vrijwel op één lijn met deze formidabele bas. Wel een bewijs van de sterke bezet ting. Ook van eigen bodem werkte een aan tal voortreffelijke vocalisten mede aan deze uitvoering. Allereerst de alt Syl via Schlilter en voorts de tenoren Ralph Beckers en Robert Bruins en de bas Hubert Waber. Het pleit voor hen, dat zij stuk voor stuk in hun partijen een uitstekend figuur sloegen. Een schitterend zingend Omroepkoor (ingestudeerd door Mdindert Boekei) en een perfect spelend Omroeporkest met veel fraai gespeelde solotrekjes completeerde het prachtige geheel. Bijzondere vermelding verdient de di rigent, Lamberto Gardelli, voor^ zijn gloedvolle leiding, waarbij hij opviel dat hij vrijwel de gehele uitvoering uit het hoofd dirigeerde en niets en niemand uit het oog verloor. Een op vallende prestatie. door Piet Visser AMSTERDAM Het begin van de pianistische loopbaan van Arthur Ru binstein was eigenlijk net zo merk waardig als wat we tegenover een 87-jarige met en gerust hart mogen zeggen het (naderende) einde er van, zonder dat dit aan Zijn spel merk baar is. Als twaalf-jarige trad hij sa men op met Joseph Joachim die nog met Schumann werkte. En zo rijen de muzikale eeuwen zich aaneen. Met een onverbrekelijke keten van de schoonste muziek: een traditie die de adem van eeuwigheid in zich heeft. Zeg niet dat dit overdreven is: ik heb Rubinstein een halve eeuw geleden ook gehoord en ik kan geen verschil horen in zijn vaardigheid, zijn virtuo siteit, zijn sierlijkheid. En, net als toen, vraag ik mezelf af: heeft Chopin voor deze man alleen maar gediend als 'aangever'? Of als 'inspirator'? Ze ker is, dat hij altijd zijn publiek in de ban heeft gehouden met zijn spel. Met Chopin die hem de muzikale 'stof' ge leverd heeft, die hij in een opperste ambachtelijke vaardigheid via de zwart-witte toetsen van zijn klavier heeft 'verwerkt'. Ik kan met de beste wil van de wereld in deze man niet anders zien dan een puur poëtische ambachtsman, die vol komen zeker van zichzelf achter zijn instrument zit. Ik zou niet weten, hoe ik de geheime wisselwerking anders moet noemen. 'Niet noemen' is dan ook beter. Luisteren nóg beter. Met geopen de oren en harten naar deze parallel lopende kunst van Chopin èn Rubin stein. Die de toverkracht van de chro- •notiek benut en het 'rubato' en het ritenuto als een argument gebruikt om het 'vertelsel' van deze muziek duide lijker te laten doordringen. Wat maakt voo'" deze pianist een programma uit, of het net als zaterdagavond voor een volle Grote Zaal nu Scherzo in cis. Twee Walsen, Sonate op. 56, de Ballade in f, de Nocturne in Des, of Zes Etudes, of nog helemaal anders heet. Het is toch altijd Chopin èn Ru binstein. Onweerstaanbaar mooi. trachttej die voor mij, in de koralen, weer op een verstard maniërisme ging lijken. Over het algemeen werd deze uitvoe ring gekenmerkt door een ingekap selde bewogenheid die te weinig 'be weging* voor de soli en de ensembles overliet. Met een uitzondering ineens bij de beroemde Erbarme dich-aria die met een jongensalt van de Tölzer Kna- ben) bijna romantisch-expressief ge daan werd. Een concessie aan de authenticiteit had Van der Meer moe ter. doen ten aanzien van de koor-so pranen die bij gebrek aari goede jon gensstemmen gewoon door vrouwen werden gezongen. En voor de partijen van de evangelist en de Christus ston den er vertrouwde vertolkers als Ma- rius van Altena en Max van Egmond, die het erg mooi deden, plus nog an deren voor de tenor- en baspartijen. Afgezien van de 'juistheid' van de op vatting speelt de verwezenlijking daarvan (al moet je die in dit verband niet als een concert-prestatie beoorde len) ook een rol. Ik kreeg deze avond, zoals vaker bij uitvoeringen op echte barok-instrumenten, de indruk dat het een beetje 'behelpen was. En al weten we dan, dat ook Bach zich als cantor met zijn troepje moest behelpen (om andere redenen) dan hoeven we daar toch vanwege de authenticiteit nu niet naar te streven. Wat het kooraandeel in Van der Meers uitvoering betreft was er van behelpen geen sprake: het was voortreffelijk in de volbrenging van hetgeen verlangd werd. Het was overigens wel een uitvoering waarvan de vele positieve (en negatieve) in drukken niet in een paar recensiere- gels weergegeven kunnen worden. In elk geval kan gesteld worden dat deze uitvoering kenmerkend was voor de sinds kort weer heel sterk opgeko men beweging: terug naar de authen ticiteit. De zoveelste stroming in de aan beweging rijke Bachcultuur in Ne derland, waarmee we wel een tiental jaren vooruit kunnen. Als iedereen ermee vertrouwd is en weer naar iets anders verlangt, gaan we waarschijn lijk weer terug naar de breed uitge meten romantiek. Tot zover moeten de liefhebbers daarvan het maar stiekum thuiis met de grammofoonopnamen van Mengelberg en Jochum c.s. doen. door R. N. Degens AMSTERDAM Luciano Berio, centrale figuur van een vorig Holland Festival, dirigeerde zon dagmiddag het Concertgebouw- Concertgebouw in werken van Purcell, Monteverdi en drie stuk ken van hemzelf. Eigenlijk waren het maar twee verschillende wer ken van Berio; want Bewegung I en Bewegung II, beide uit 1971, zijn nagenoeg geheel aan elkaar gelijk. Aan Bewegung II is aan het grote aantal instrumentale -stemmen dat dr- bij is voorgeschreven alleen een vo cale stem toegevoegd die het begin van het tweede deel uit de Aeneas van Vergillias ten gehore brengt. Nauwelijks ten gehore brengt, want de stem is volkomen in het geheel opge nomen. Misschien heeft Berio met deze tekst ('Hun onzegbare smart, ko ningin, beveelt gij mij te hernieu wen') de sfeer van zijn muziek willen aangeven; misschien heeft hij om nog andere redenen op deze eenvoudige manier een compositie aan zijn om vangrijke oeuvre willen toevoegen. In elk geyal is met deze vocale inlas niets wezenlijks toegevoegd aan een stuk dat., gebouwd op een constante stijging en daling van toonreeksen met steeds dichter samenklonterende intervallen, niet meer is dan een ma tig boeiend esthetisch, spel.Ruud van der Meer zong -in II de vocale partij. In Bërió's *Serehatavoor fluit en 14 instrumenten' uit 1957, dat inmiddels een klassiek stuk in de hedendaagse muziekliteratuur is geworden, vertolk-, te Abbie de Quant met grote techni sche beheersing de veeleisende fluit partij. Met een suite uit 'The fairy queen' van Purcell, waarin Hanneke van Bork de vocale partijen zong, was het concert niet zo erg gelukkig begonnen, doordat Berio als dirigent niet het juiste begrip voor deze mu ziek leek te bezitten. In dit opzicht rehabiliteerde hij zich volkómen met een stijlvolle, indruk wekkende uitvoering aan het slot van het programma van 'II combattimento dit Tancredi eii Clorinda' van Monte verdi, in een uitgave van hemzelf, waarin de viola ,öa braccio, door mo derne altviolen zijn vervangen. Met Hanneke van Bork en Ruud van der Meer in de kleine partijen van Clo rinda, resp. Tancredi. en met de mag nifiek door Gerald English vertolkte partij van de verteller werd het een ontroerende vertolking van dit mees terwerk dat met zijn gestileerde ex pressie, ook zonder de daarbij oor spronkelijk behorende scenische ver beelding diepe indruk kan maken. Wat het dc'ze middag dan ook deed. Jean Tissier overleden GRANVILLE (AFP) De Franse ac teur Jean Ti ssièr is zaterdag vlak voor zijn 75ste verjaardag in de Normandi- sche stad Gra/iville overleden. Tissier maakte pas op 39-jarige leef tijd zijn filmdebuut nadat hij eerst in Gereformeerde gezind te ten strijde tegen neo- marxisme door L. M. P. Scholten HUIZEN De initiatiefnemers van de nieuwe sociale academie van de gereformeerde gezindte zijn niet van plan te wachten tot zij voor subsidie in aanmerking komen. Zij willen volgend jaar al beginnen. Vandaag gaat daarom een appèl uit naar de honderden diakonieën in den lande, om een ongesubsidieerde start mogelijk te maken. Ver wacht wordt, dat dat minstens 700.000 gulden per jaar gaat kosten. Wij spraken hierover met ir. J. van der Graaf te Huizen, lid van het hoofdbestuur van de gereformeerde bond in de hervormde kerk en voor zitter van de inmiddels gevormde Stichting ter bevordering van gerefor meerd sociaal pedagogisch onderwijs. Wat zijn de overwegingen om tot deze nieuwe sociale academie te komen? Ir. Van der Graaf: Meer en meer is bij de sociale academies de tendens naar voren gekomen, om het sociaal onderwijs als breekijzer te doen fun geren bij de omvorming van de maat schappij. Daarbij sluit men zich vaak sterk aan bij het neomerxiasme. Het gevolg is, dat vele jongeren uit gere formeerde kring het de laatste jaren af hebben laten weten om aan een sociale academie' te gaan studeren, hoe graag ze het ook zouden hebben gewild. Het gevolg daarvan is weer, dat diakonieën en instellingen voor maatschappelijke dienstverlening er moeilijk in slagen, sociale werkers aan te trekken, die vanuit het gere formeerd belijden willen werken. Was er een concrete aanleiding? Ja, de dreiging van minister Van Veen, een paar jaar geleden, de subsi diekraan van De Horst (de van oor sprong hervormde sociale academie te Driebergen, red.) dicht te draaien vanwege de zogenaamde alternatieve stroming daar, die het onderwijs gege ven wenste te zien in zoals de dagbladen berichtten marxistisch- leninistische geest. Dat heeft als een katalysator gewerkt. Wij hebben in de kring van de gereformeerde bond de hoofden bij elkaar gestoken en zodra we publiciteit aan onze plannen ga ven, kwam er een geweldige respons, ook uit andere kerken. Hoe staat het ministerie tegenover Uw plannen? Wij hebben een gesprek gehad met minister Van Veen. dat bijzonder po sitief was. Wij hebben een subsidie aanvraag ingediend, nadat een progno se-rapport, opgesteld door de protes tants-christelijke besturenraad, had aangetoond, dat de academie zeer ze ker levensvatbaar was. Maar volgens de normale wettelijke procedure zal de academie op zijn vroegst 1 augus tus 1975 voor subsidie in aanmerking komen- U wilt 1 augustus, 1974. beginnen,, één jaar eerder. De wet schrijft voor, dat een instelling dlc zelf niet financie ring begint, tenminste drie jaar op subsidie moet wachten. Dat ene jaar komt u dan in ieder geval op meer dan twee miljoen te staan. Is dat verantwoord? Langer wachten zou niet verantwoord zijn. Zonder dat de inschrijving al is opengesteld, kregen we al spontaan zo'n tachtig aanmeldingen. Het zou deze jongens een enorme dreun ge ven, als we hen moesten berichten, dat ze toch maar ergens anders hun studie zouden moeten beginnen. Het zou waarschijnlijk betekenen, dat ze een andere studierichting zouden kie zen. Dat vinden wij niet te verant woorden. Bovendien is 1 augustus 1975 de gunstigste datum. Wij zouden op het deelplan 1975/77 komen en dat zou ook heel goed kunnen beteke nen, dat we pas ïn 1977 aan de beurt zouden komen. Daar komt nog bij: tot nu toe hebben wij bijzonder veel medewerking van het ministerie ge kregen, maar we weten niet, hoe de houding van de nieuwe regering zal zijn. Overigens proberen we reeds 1 februari 1974 te starten met de urgen tie-opleiding. Komende maand komt er een open informatiedag voor allen, die gereageerd hebben. Ook is een brochure in voorbereiding. Met welke takken wilt U beginnen? Wij beperken ons voorlopig tot maat schappelijk werk en sociaal-cultureel w.erk. Waar komt de academie? Naar aanleiding van de berichten in de pers hebben acht gemeentebestu ren aanbiedingen gedaan. Wij hebben Ermelo gekozen. Wie doen er mee? In het stichtingsbestuur participeren thans de gereformeerde bond, de her vormde bond voor inwendige zending, de hervormd-gereformeerde jeugdbon- Ir. J. van der Graaf den, de christelijke ge reformed "de kerken (vertegenwoordigd door het deputaatsehap algemene diakonale en maatschappelijke aangelegenheden de gereformeerde' gemeenten (verte genwoordigd door het deputaatsehap bejaarden- en gezinszorg), de gerefor meerde kerken vrijgemaakt (buiten verband) (vertegenwoordigd door een stichting voor kinderbescherming), de vereniging van verontrusten in de gereformeerde kerken en de confessio nele vereniging in de hervormde kerk. Onder degenen, die adhesie betuigd hebben, zijn de kamerleden Hannie Van Leeuwen, Abma, Van Leyt'nhorst, Roolvink en Van Rossum, oud-senator Algra, burgemeester C. J. Verplanke, de hoogleraars Graafland, Van Itter- zon, Jonker, Veenhof en Velema, de predikanten W. Aalders. C. A. van Harten, W. L. Tukker, A. Vroeginde- weij, E. J. Oomkes, J. Vlaardinger- broek, J. II. Velema, A. Vergunst Verwacht U het geld bij elkaar te krijgen? Zonder meer. Dagelijks merken we Cees de Lange, voorzitter van het Nationaal 1 april genootschap, schaterde van het lachen om de grapjes van moppentapper Max Tailleur in diens gloedvolle rede, waarin Max dankte voor de hem toegekende Ere-loeres voor zijn gehele ouvre. De elfde Prix de Joke werd zaterdagnacht in Zandvoort gehouden. De onderscheiding voor de beste grap in 1972 ging naar KRO-Brandpunt voor het interview dat Ed van Westerloo en Ad Langebent met pseudo-kolonel Dinkels van het Nederlandse leger hadden. Het publick kreeg destijds de gelegenheid op deze grap te reageren. Tweederde van de driehonderd inzenders bleek het programma serieus te hebben opgevat. Weinigen herkenden in de kolonel cabaretier Wim Kan, aan wie alle lof werd toegezwaaid voor zijn optreden. de journalistiek en bij het toneel had gewerkt. Langdurig werkte Tissier samen met de toneelspeler en s-chrijver Sacha Guitry, met name in 'Si Versailles nous était conté' (1953) en 'Si Paris nous était conté' (1955). In 1971 verscheen hij nog voor de televisie in 'La visite de la vieille dame'. een enorme respons, zowel van decen- ten, leerlingen, ouders als allerlei in stanties, zodat alles tot nu toe bijna vanzelf kon gebeuren. Wc mikken op 800 diakoniën. Op allerlei plaatsen worden streekbijeenkomsten voorbe reid. Zelf sprak ik op Flakkee voor elf diakoniën. Ik kon daar rekenen op dertig mille. Maar meer nog dan op hel financ'ële vlak zie ik dit als een inhoudelijke uitdaging voor de gereformeerde ge zindte. Wij hebben onze kritiek op de links gerichte stromingen die het onderwijs, in de sociale sector en het sociale werk zelf vaak in handen heb- ben. Maar we kwamen tot nu toe niet toe aan de vraag, hoe het vvèl moest, vanwege het gebrek aan geschoolde krachten in eigen kring en aan goede opleidingsmogelijkheden De sociale academie zal ons de gelegenheid ge ven, ons indringend met onze sociale roeping bezig tc houden. Daarom al leen al is zij dringende noodzaak. Wij mogen de ontwikkelingen in de socia le sector niet overlaten aan hen, met wie wij het oneens zijn. DE TIENDEN Het verhaal van Jakobs droom is nog niet uit. We waren gebleven op het punt dat Jakob de steen, die onder zijn hoofd gelegen had, nam en die tot een gedenksteen maakte. Daarbi; gaat Jakob nu een gelofte uitspreken. Een gelofte is zoiets als het antwoord op de belofte. Dat moeten we even vasthouden anders begrijpen we Ja kob verkeerd. Zijn woorden maken de indruk van een slimme uitspraak: 'In dien God met mij zal zijn en mij behoeden zal op de weg dien ik ga, mij zal geven brood om te eten en kleren om aan te trekken, en ik behouden tot mijns vaders huisgezin wederkeer, dan zal de HERE mij tot een God zijn.' Dat klinkt verdacht. Het lijkt op het maken van een afspraak waarbij God vooral eerst al lerlei voorwaarden moet vervullen. Prof. Van Selms is echter van mening dat ook die laatste woorden onder het 'indien' vallen, dus: en indien de HERE mij tot een God zal zijn dan zal deze steen een huis Gods zijn 'en van alles wat Gij mij zult schen ken, zal ik U stipt de tienden geven', Wanneer we nu bovendien bedenken dat met dat 'indien', met die woorden die als voorwaarden klinken, bedoeld is de belofte te herhalen, dan komen de zaken anders te liggen. Dan stelt Jakob geen voorwaarden meer, maar dan doet hij werkelijk een gelofte. En die gelofte houdt dan in: dan zal dit voor mij een plaats zijn waar ik God heb ontmoet en hoop te ontmoeten, en bovendien, want dat hoort bij zo'n plaats, dan zal ik daar God de tienden geven. Goed, die tienden dan. Dat is voor ons een heet hangijzer. Vroeger,' als'wp het er over hadden dat wé dat 'eigamli^jiok moesten doen, dan was er altïftl "eVn ^Ijpimerd die beweerde II dat in dfeiltiehdéli^jfODr de Israëliet ook de 'belasting' zat. Sjjfit, die manier komen rijke mra^tt .ih" wzeu*S.aflienle-1| ving er gemakkelQfesgfia, Ifóew eigenlijk niets aan naasten te geven. Huff vaak veel meer dan de tieffl, die'slimmigheid moeten wel bergen, om redenen die iedereeS makkelijk kan bedenken en waarv! de opsomming een belediging van de1 intelligentie van de lezers zou zijlij Die tienden dus! Op weg naar de tienden! (Genesis 28, 20-23). GEREF. KERKEN Beroepen te Zuidlaren (a.s. vac. J. J. Kuiper) ds. E. G. Kim te Vroomshoop. Beroepen: te Leerdam A. G. J. Dron- kert te Geesteren. Kaap Hoorn, door Alan Villiers, 428 blz., ƒ32,50, uitgave Hollandia,-Baarn Gevecht om Kaap Hoorn, dóór Alan Villiers, 288 blz., 32,50;"Uitgave De Boer Maritieme Handboélfen Sche pen onder stoom, door F. C. van Oos ten, 235 blz., ƒ29,50, uitgave De Boer .Maritieme Handboeken. Drie boekèn die men onder de rubriek 'populair-wetenschappelijke geschiede nis' kan rangschikken, al grijpt Van Oosten met zijn mooie werk over de 'geboorte van het stoomschip' terecht wat hoger. Om met de zeilschepen te beginnen: Villiers is op dit gebied al lang erkend als een van de deskundig ste on boeiendste vertellers ter wereld. Zelf heeft hij fregatten op de oceanen als kapitein bevaren, hij weet technisch en historisch onnoemelijk veel en kan de theorie toetsen en aanvullen uit een levenslange praktijk. Wat Villiers niet weet over de nadagen van de grote zeilvaart, is de moeite van het schrijven niet waard. En dat hij boeiend schrijft, wordt al gauw duidelijk voor wie aan een van deze nieuwe uitgaven begint. Niet alleen de prestaties en avonturen, ook de rampen en de grote ellende van de bemanningen komen aan'de orde. Een tragiek die veel te weinig bekend is. Beide boeken gaan over de roemruchte Kaap Hoornvaart, men kan dus het beste één van beide kiezen. Ze zijn royaal geïllustreerd met tekeningen en foto's en van uitvoerige bijlagen voorzien. 'Gevecht om Kaap Hoorn' is een tweede Nederlandse druk na 18 jaar. Qua vertaling wint dit boek het van het andere, maar in beide boeken zijn talloze scheepsuitdrukkingen heel precies in het Nederlands weergege ven. Van Oostens boek is nieuw, en boven dien Nederlands (er is weinig Ned. literatuur óp dit terrein). Dat betekent dat hij Villiers zwijgt over Neder landse zeilschepen de geboorte van het stoomschip tot 1870 (Suezkanaal) niet alleen internationaal, maar ook nationaal behandelt. De opkomst van de stoomkracht gaat samen met de industrialisatie en de toenemende han del over de oceanen, en vooral met de openlegging van het Amerikaanse con tinent. Minder dan om het verhalende, anec- dotische element gaat het Van Oosten om de documentatie en de gedegen be schrijving van een historische en tech nische ontwikkeling. Het luchtige ele ment komt dan weer ruimschoots aan zijn trekken door de unieke en royaal geplaatste tekeningen en foto's. De schrijver is hoofd van het bureau ma ritieme historie van de marinestaf ook het oorlogsschip komt (dus) in dit 'complete' boek aan de orde. W. F. S.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2