Ook 'n authentieke
'Matthaeus' kan
indrukwekkend zijn
Nieuwe sociale academie
begint zonder subsidie
Rossini's 'Moise':
een meesterwerk
Trouw
K wartet
Rubinstein
of Chopin?
Monteverdi
hoogtepunt
in concert
onder Berio
Max dankt voor ere-loeres
BeroepingS"
werk
Bockcücialage
TROUW/KWARTET MAANDAG 2 APRIL 1973
BINNENLAND
T2/iq
door R. N. Degens
SAPPEMEER - De Groningse Bachvereniging heeft een drietal
bijzondere uitvoeringen van Baclis Matthaus-Passion gegeven. In
die zin bijzonder dat dirigent Jolian van der Meer de al vaker in
ons land gedane benaderingspogingen tot de authentieke uitvoe
ringspraktijk wat doortastender had aangepakt.
Hij had zijn koor rigoureus uitge
dund, nam voor de vertolkingen van
de sopraan- en altaria's drie jongens-
solisten en een contratenor, en ge
bruikte voor de instrumentale partijen
een klein ensemble van specialisten
(onder meer uit het Leonhardt Con
sort) op het gebied van de barokmu
ziek die ook op echte barok-instrumen-
ten of op goede copieën daarvan speel
den. In overeenstemming wiet deze
naar purisme strevende vocale en in
strumentale bezetting (uiteraard ook
zonder klavecimbel) had Van der Meer
ook voordracht en tempi zoveel als mo
gelijk afgestemd op wat op het ogen
blik gemeend wordt in Bachs tijd ge
bruikelijk te zijn geweest.
Nikolaus Harnoncourt is daarvan mo
menteel voor sommigen de grootste
kenner; hij is zelf uitvoerend musicus
en komt op 14 april in het Scheve-
ningse Kurhaus laten horen hoe vol
gens hem de Matthaeus Passion moet
klinken. Er is trouwens dit jaar een
groot aanbod in meer of minder
authentieke Johannes en Matthaeus-
sen. Zelfs voor de beroemde Palnnzon-
daguitvoering in het Amsterdamse
Concertgebouw worden (door Ferdi
nand Leitner) de daar gebruikelijke
vocale en instrumentale massa's wat
afgeslankt.
Kortom, men is zoals altijd al-
lerwege druk met Bach in de 'weer, en
ook al zal men het nooit helemaal
'goed' doen, zijn muziek blijft onder
(bijna) alle omstandigheden onverge
lijkelijk indrukwekkend. Ook bij sterk
'gekuiste' uitvoeringen als die van de
Groningse Bachvereniging, die vrijdag
en zaterdag in Sappemeer en zondag
in Schiedam plaatsvonden.
Ik hoorde de eerste in Sappemeer, in
een stampvolle St. Willebrorduskerk,
die bepaald niet uitmunt door een
fraaie akoestiek, en waarin dan ook de
echte en nagemaakte barokinstrumen-
ten doffer klonken dan nodig was, en
waarin de dubbelkorigheid van het vo
cale apparaat niet tot zijn recht kon
komen vanwege de krappe opstelling.
Een van de jongenssopranen (een mi
niatuurtje uit het Tölzer Knabenchor)
was kennelijk nog niet ingezongen,
waardoor het soms op een stuntelige
soliste bij een provinciale uitvoering
leek. Maar het was wel 'vertederend'.
In de altpartij die door een contra
tenor (René Jacobs) werd gezongen,
waren vreemd klinkende krampachtig
heden in de hogere liggingen die mij
r.aar een soepel-buigzame echte alt de
den verlangen.
Maar hij versierde zijn da-capo in de
Busz en Reu-aria erg mooi. Wat dan
weer een positief authentiek trekje
was in deze interpretatie waarin Van
der Meer een soort 'objectieve expres
siviteit' in de koren en koralen be-
door Jac. Kort
AMSTERDAM Als Rossini achten
dertig jaar oud is, voltooit hij zijn
Guillaume Teil en daarmee heeft hij
evenveel opera's geschreven als hij
jaren telt. Een ongelooflijk vroegrijp
en produktief componist, van wie
velen nu alleen nog maar weten te ver
tellen, dat zijn luiheid geen grenzen
kende. Dit op grond van de omstan
digheid, dat hij in dd tweede helft van
zijn leven praktisch niets meer heeft
uitgevoerd.
Belangrijker echter is het, zich bezig
te houden met de vraag, wat Rossini,
die reeds op zijn 21ste jaar beroemd
werd door zijn opera Tancredi en
wiens Barbier van Sevilla en zijn Teil
nog steeds over de gehele wereld wor
den gespeeld, in zijn produktieve pe
riode nog meer heeft gdschreven, dat
voor onze tijd van waarde kan zijn.
Op de Matinee voor de Vrije Zaterdag
heeft de VARA daartoe een bijdrage
geleverd door de uitvoering (in con-
certvorm) vanMoise, een Franse be
werking van zijn vroegere Mosé in
Egitto uit 1818, die hij voor een op
voering in Parijs in 1827 vervaardig
de.
Deze' opera, die in de oorspronkelijke
versie als oratorium werd gepresen
teerd, heeft de uittocht van de Isra
ëlieten uit Egypte tot onderwerp,
waarbij, zoals gewoonlijk, enige wijzi
gingen en toevoegingen niet achter
wege zijn gebleven. Voor zover het na
de uitvoering in deze vorm te beoor
delen is, zou Moise wat mij betreft zo
het toneel op kunnen. Een geweldig
boeiend werk, dat niettegenstaande
het onderwerp buitengewoon levendig,
soms welhaast vrolijk aandoet, al ont
breken dramatische scènes uiteraard
niet. Een meesterwerk, zowel in vo-
kaal als instrumentaal opzicht.
Nu had men voor deze uitvoering ook
werkelijk een geweldige bezetting ge
kozen. Nikolai Ghiavrov, de Bulgaarse
bas in de titelrol, heeft een stem als
een orgel. Hij was voor het eerst in
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga.
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280.
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.
Nederland, maar ik hoop, dat men
hem hier nog vaak zal kunnen horen.
De Roemeense sopraan, Horiana Bra-
nisteanu, de Franse tenor, Jacques
Bona, de Iraanse mezzo-sopraan,
Anita Terzian en de Italiaanse tenor,
Veriano Luchetti, stonden vrijwel op
één lijn met deze formidabele bas.
Wel een bewijs van de sterke bezet
ting.
Ook van eigen bodem werkte een aan
tal voortreffelijke vocalisten mede aan
deze uitvoering. Allereerst de alt Syl
via Schlilter en voorts de tenoren
Ralph Beckers en Robert Bruins en de
bas Hubert Waber. Het pleit voor hen,
dat zij stuk voor stuk in hun partijen
een uitstekend figuur sloegen.
Een schitterend zingend Omroepkoor
(ingestudeerd door Mdindert Boekei)
en een perfect spelend Omroeporkest
met veel fraai gespeelde solotrekjes
completeerde het prachtige geheel.
Bijzondere vermelding verdient de di
rigent, Lamberto Gardelli, voor^ zijn
gloedvolle leiding, waarbij hij opviel
dat hij vrijwel de gehele uitvoering
uit het hoofd dirigeerde en niets en
niemand uit het oog verloor. Een op
vallende prestatie.
door Piet Visser
AMSTERDAM Het begin van de
pianistische loopbaan van Arthur Ru
binstein was eigenlijk net zo merk
waardig als wat we tegenover een
87-jarige met en gerust hart mogen
zeggen het (naderende) einde er
van, zonder dat dit aan Zijn spel merk
baar is. Als twaalf-jarige trad hij sa
men op met Joseph Joachim die nog
met Schumann werkte. En zo rijen de
muzikale eeuwen zich aaneen. Met
een onverbrekelijke keten van de
schoonste muziek: een traditie die de
adem van eeuwigheid in zich heeft.
Zeg niet dat dit overdreven is: ik heb
Rubinstein een halve eeuw geleden
ook gehoord en ik kan geen verschil
horen in zijn vaardigheid, zijn virtuo
siteit, zijn sierlijkheid. En, net als
toen, vraag ik mezelf af: heeft Chopin
voor deze man alleen maar gediend
als 'aangever'? Of als 'inspirator'? Ze
ker is, dat hij altijd zijn publiek in de
ban heeft gehouden met zijn spel. Met
Chopin die hem de muzikale 'stof' ge
leverd heeft, die hij in een opperste
ambachtelijke vaardigheid via de
zwart-witte toetsen van zijn klavier
heeft 'verwerkt'.
Ik kan met de beste wil van de wereld
in deze man niet anders zien dan een
puur poëtische ambachtsman, die vol
komen zeker van zichzelf achter zijn
instrument zit. Ik zou niet weten, hoe
ik de geheime wisselwerking anders
moet noemen. 'Niet noemen' is dan ook
beter. Luisteren nóg beter. Met geopen
de oren en harten naar deze parallel
lopende kunst van Chopin èn Rubin
stein. Die de toverkracht van de chro-
•notiek benut en het 'rubato' en het
ritenuto als een argument gebruikt om
het 'vertelsel' van deze muziek duide
lijker te laten doordringen. Wat maakt
voo'" deze pianist een programma uit,
of het net als zaterdagavond voor
een volle Grote Zaal nu Scherzo in
cis. Twee Walsen, Sonate op. 56, de
Ballade in f, de Nocturne in Des, of
Zes Etudes, of nog helemaal anders
heet. Het is toch altijd Chopin èn Ru
binstein. Onweerstaanbaar mooi.
trachttej die voor mij, in de koralen,
weer op een verstard maniërisme ging
lijken.
Over het algemeen werd deze uitvoe
ring gekenmerkt door een ingekap
selde bewogenheid die te weinig 'be
weging* voor de soli en de ensembles
overliet. Met een uitzondering ineens
bij de beroemde Erbarme dich-aria die
met een jongensalt van de Tölzer Kna-
ben) bijna romantisch-expressief ge
daan werd. Een concessie aan de
authenticiteit had Van der Meer moe
ter. doen ten aanzien van de koor-so
pranen die bij gebrek aari goede jon
gensstemmen gewoon door vrouwen
werden gezongen. En voor de partijen
van de evangelist en de Christus ston
den er vertrouwde vertolkers als Ma-
rius van Altena en Max van Egmond,
die het erg mooi deden, plus nog an
deren voor de tenor- en baspartijen.
Afgezien van de 'juistheid' van de op
vatting speelt de verwezenlijking
daarvan (al moet je die in dit verband
niet als een concert-prestatie beoorde
len) ook een rol. Ik kreeg deze avond,
zoals vaker bij uitvoeringen op echte
barok-instrumenten, de indruk dat het
een beetje 'behelpen was. En al weten
we dan, dat ook Bach zich als cantor
met zijn troepje moest behelpen (om
andere redenen) dan hoeven we daar
toch vanwege de authenticiteit nu niet
naar te streven. Wat het kooraandeel
in Van der Meers uitvoering betreft
was er van behelpen geen sprake: het
was voortreffelijk in de volbrenging
van hetgeen verlangd werd. Het was
overigens wel een uitvoering waarvan
de vele positieve (en negatieve) in
drukken niet in een paar recensiere-
gels weergegeven kunnen worden. In
elk geval kan gesteld worden dat deze
uitvoering kenmerkend was voor de
sinds kort weer heel sterk opgeko
men beweging: terug naar de authen
ticiteit. De zoveelste stroming in de
aan beweging rijke Bachcultuur in Ne
derland, waarmee we wel een tiental
jaren vooruit kunnen. Als iedereen
ermee vertrouwd is en weer naar iets
anders verlangt, gaan we waarschijn
lijk weer terug naar de breed uitge
meten romantiek. Tot zover moeten de
liefhebbers daarvan het maar stiekum
thuiis met de grammofoonopnamen van
Mengelberg en Jochum c.s. doen.
door R. N. Degens
AMSTERDAM Luciano Berio,
centrale figuur van een vorig
Holland Festival, dirigeerde zon
dagmiddag het Concertgebouw-
Concertgebouw in werken van
Purcell, Monteverdi en drie stuk
ken van hemzelf. Eigenlijk waren
het maar twee verschillende wer
ken van Berio; want Bewegung I
en Bewegung II, beide uit 1971,
zijn nagenoeg geheel aan elkaar
gelijk.
Aan Bewegung II is aan het grote
aantal instrumentale -stemmen dat dr-
bij is voorgeschreven alleen een vo
cale stem toegevoegd die het begin
van het tweede deel uit de Aeneas
van Vergillias ten gehore brengt.
Nauwelijks ten gehore brengt, want de
stem is volkomen in het geheel opge
nomen. Misschien heeft Berio met
deze tekst ('Hun onzegbare smart, ko
ningin, beveelt gij mij te hernieu
wen') de sfeer van zijn muziek willen
aangeven; misschien heeft hij om nog
andere redenen op deze eenvoudige
manier een compositie aan zijn om
vangrijke oeuvre willen toevoegen.
In elk geyal is met deze vocale inlas
niets wezenlijks toegevoegd aan een
stuk dat., gebouwd op een constante
stijging en daling van toonreeksen
met steeds dichter samenklonterende
intervallen, niet meer is dan een ma
tig boeiend esthetisch, spel.Ruud van
der Meer zong -in II de vocale partij.
In Bërió's *Serehatavoor fluit en 14
instrumenten' uit 1957, dat inmiddels
een klassiek stuk in de hedendaagse
muziekliteratuur is geworden, vertolk-,
te Abbie de Quant met grote techni
sche beheersing de veeleisende fluit
partij. Met een suite uit 'The fairy
queen' van Purcell, waarin Hanneke
van Bork de vocale partijen zong,
was het concert niet zo erg gelukkig
begonnen, doordat Berio als dirigent
niet het juiste begrip voor deze mu
ziek leek te bezitten.
In dit opzicht rehabiliteerde hij zich
volkómen met een stijlvolle, indruk
wekkende uitvoering aan het slot van
het programma van 'II combattimento
dit Tancredi eii Clorinda' van Monte
verdi, in een uitgave van hemzelf,
waarin de viola ,öa braccio, door mo
derne altviolen zijn vervangen. Met
Hanneke van Bork en Ruud van der
Meer in de kleine partijen van Clo
rinda, resp. Tancredi. en met de mag
nifiek door Gerald English vertolkte
partij van de verteller werd het een
ontroerende vertolking van dit mees
terwerk dat met zijn gestileerde ex
pressie, ook zonder de daarbij oor
spronkelijk behorende scenische ver
beelding diepe indruk kan maken.
Wat het dc'ze middag dan ook deed.
Jean Tissier overleden
GRANVILLE (AFP) De Franse ac
teur Jean Ti ssièr is zaterdag vlak voor
zijn 75ste verjaardag in de Normandi-
sche stad Gra/iville overleden.
Tissier maakte pas op 39-jarige leef
tijd zijn filmdebuut nadat hij eerst in
Gereformeerde gezind te ten strijde tegen neo- marxisme
door L. M. P. Scholten
HUIZEN De initiatiefnemers van de nieuwe sociale academie van
de gereformeerde gezindte zijn niet van plan te wachten tot zij voor
subsidie in aanmerking komen. Zij willen volgend jaar al beginnen.
Vandaag gaat daarom een appèl uit naar de honderden diakonieën
in den lande, om een ongesubsidieerde start mogelijk te maken. Ver
wacht wordt, dat dat minstens 700.000 gulden per jaar gaat kosten.
Wij spraken hierover met ir. J. van
der Graaf te Huizen, lid van het
hoofdbestuur van de gereformeerde
bond in de hervormde kerk en voor
zitter van de inmiddels gevormde
Stichting ter bevordering van gerefor
meerd sociaal pedagogisch onderwijs.
Wat zijn de overwegingen om tot deze
nieuwe sociale academie te komen?
Ir. Van der Graaf: Meer en meer is
bij de sociale academies de tendens
naar voren gekomen, om het sociaal
onderwijs als breekijzer te doen fun
geren bij de omvorming van de maat
schappij. Daarbij sluit men zich vaak
sterk aan bij het neomerxiasme. Het
gevolg is, dat vele jongeren uit gere
formeerde kring het de laatste jaren
af hebben laten weten om aan een
sociale academie' te gaan studeren,
hoe graag ze het ook zouden hebben
gewild. Het gevolg daarvan is weer,
dat diakonieën en instellingen voor
maatschappelijke dienstverlening er
moeilijk in slagen, sociale werkers
aan te trekken, die vanuit het gere
formeerd belijden willen werken.
Was er een concrete aanleiding?
Ja, de dreiging van minister Van
Veen, een paar jaar geleden, de subsi
diekraan van De Horst (de van oor
sprong hervormde sociale academie te
Driebergen, red.) dicht te draaien
vanwege de zogenaamde alternatieve
stroming daar, die het onderwijs gege
ven wenste te zien in zoals de
dagbladen berichtten marxistisch-
leninistische geest. Dat heeft als een
katalysator gewerkt. Wij hebben in de
kring van de gereformeerde bond de
hoofden bij elkaar gestoken en zodra
we publiciteit aan onze plannen ga
ven, kwam er een geweldige respons,
ook uit andere kerken.
Hoe staat het ministerie tegenover
Uw plannen?
Wij hebben een gesprek gehad met
minister Van Veen. dat bijzonder po
sitief was. Wij hebben een subsidie
aanvraag ingediend, nadat een progno
se-rapport, opgesteld door de protes
tants-christelijke besturenraad, had
aangetoond, dat de academie zeer ze
ker levensvatbaar was. Maar volgens
de normale wettelijke procedure zal
de academie op zijn vroegst 1 augus
tus 1975 voor subsidie in aanmerking
komen-
U wilt 1 augustus, 1974. beginnen,, één
jaar eerder. De wet schrijft voor, dat
een instelling dlc zelf niet financie
ring begint, tenminste drie jaar op
subsidie moet wachten. Dat ene jaar
komt u dan in ieder geval op meer
dan twee miljoen te staan. Is dat
verantwoord?
Langer wachten zou niet verantwoord
zijn. Zonder dat de inschrijving al is
opengesteld, kregen we al spontaan
zo'n tachtig aanmeldingen. Het zou
deze jongens een enorme dreun ge
ven, als we hen moesten berichten,
dat ze toch maar ergens anders hun
studie zouden moeten beginnen. Het
zou waarschijnlijk betekenen, dat ze
een andere studierichting zouden kie
zen. Dat vinden wij niet te verant
woorden. Bovendien is 1 augustus
1975 de gunstigste datum. Wij zouden
op het deelplan 1975/77 komen en
dat zou ook heel goed kunnen beteke
nen, dat we pas ïn 1977 aan de beurt
zouden komen. Daar komt nog bij: tot
nu toe hebben wij bijzonder veel
medewerking van het ministerie ge
kregen, maar we weten niet, hoe de
houding van de nieuwe regering zal
zijn. Overigens proberen we reeds 1
februari 1974 te starten met de urgen
tie-opleiding. Komende maand komt
er een open informatiedag voor allen,
die gereageerd hebben. Ook is een
brochure in voorbereiding.
Met welke takken wilt U beginnen?
Wij beperken ons voorlopig tot maat
schappelijk werk en sociaal-cultureel
w.erk.
Waar komt de academie?
Naar aanleiding van de berichten in
de pers hebben acht gemeentebestu
ren aanbiedingen gedaan. Wij hebben
Ermelo gekozen.
Wie doen er mee?
In het stichtingsbestuur participeren
thans de gereformeerde bond, de her
vormde bond voor inwendige zending,
de hervormd-gereformeerde jeugdbon-
Ir. J. van der Graaf
den, de christelijke ge reformed "de
kerken (vertegenwoordigd door het
deputaatsehap algemene diakonale en
maatschappelijke aangelegenheden
de gereformeerde' gemeenten (verte
genwoordigd door het deputaatsehap
bejaarden- en gezinszorg), de gerefor
meerde kerken vrijgemaakt (buiten
verband) (vertegenwoordigd door een
stichting voor kinderbescherming), de
vereniging van verontrusten in de
gereformeerde kerken en de confessio
nele vereniging in de hervormde kerk.
Onder degenen, die adhesie betuigd
hebben, zijn de kamerleden Hannie
Van Leeuwen, Abma, Van Leyt'nhorst,
Roolvink en Van Rossum, oud-senator
Algra, burgemeester C. J. Verplanke,
de hoogleraars Graafland, Van Itter-
zon, Jonker, Veenhof en Velema, de
predikanten W. Aalders. C. A. van
Harten, W. L. Tukker, A. Vroeginde-
weij, E. J. Oomkes, J. Vlaardinger-
broek, J. II. Velema, A. Vergunst
Verwacht U het geld bij elkaar te
krijgen?
Zonder meer. Dagelijks merken we
Cees de Lange, voorzitter van het Nationaal 1 april genootschap, schaterde van
het lachen om de grapjes van moppentapper Max Tailleur in diens gloedvolle
rede, waarin Max dankte voor de hem toegekende Ere-loeres voor zijn gehele
ouvre. De elfde Prix de Joke werd zaterdagnacht in Zandvoort gehouden. De
onderscheiding voor de beste grap in 1972 ging naar KRO-Brandpunt voor het
interview dat Ed van Westerloo en Ad Langebent met pseudo-kolonel Dinkels
van het Nederlandse leger hadden. Het publick kreeg destijds de gelegenheid
op deze grap te reageren. Tweederde van de driehonderd inzenders bleek het
programma serieus te hebben opgevat. Weinigen herkenden in de kolonel
cabaretier Wim Kan, aan wie alle lof werd toegezwaaid voor zijn optreden.
de journalistiek en bij het toneel had
gewerkt.
Langdurig werkte Tissier samen met
de toneelspeler en s-chrijver Sacha
Guitry, met name in 'Si Versailles nous
était conté' (1953) en 'Si Paris nous
était conté' (1955). In 1971 verscheen
hij nog voor de televisie in 'La visite
de la vieille dame'.
een enorme respons, zowel van decen-
ten, leerlingen, ouders als allerlei in
stanties, zodat alles tot nu toe bijna
vanzelf kon gebeuren. Wc mikken op
800 diakoniën. Op allerlei plaatsen
worden streekbijeenkomsten voorbe
reid. Zelf sprak ik op Flakkee voor
elf diakoniën. Ik kon daar rekenen
op dertig mille.
Maar meer nog dan op hel financ'ële
vlak zie ik dit als een inhoudelijke
uitdaging voor de gereformeerde ge
zindte. Wij hebben onze kritiek op de
links gerichte stromingen die het
onderwijs, in de sociale sector en het
sociale werk zelf vaak in handen heb-
ben. Maar we kwamen tot nu toe niet
toe aan de vraag, hoe het vvèl moest,
vanwege het gebrek aan geschoolde
krachten in eigen kring en aan goede
opleidingsmogelijkheden De sociale
academie zal ons de gelegenheid ge
ven, ons indringend met onze sociale
roeping bezig tc houden. Daarom al
leen al is zij dringende noodzaak. Wij
mogen de ontwikkelingen in de socia
le sector niet overlaten aan hen, met
wie wij het oneens zijn.
DE TIENDEN
Het verhaal van Jakobs droom is nog
niet uit. We waren gebleven op het
punt dat Jakob de steen, die onder
zijn hoofd gelegen had, nam en die
tot een gedenksteen maakte. Daarbi;
gaat Jakob nu een gelofte uitspreken.
Een gelofte is zoiets als het antwoord
op de belofte. Dat moeten we even
vasthouden anders begrijpen we Ja
kob verkeerd. Zijn woorden maken de
indruk van een slimme uitspraak: 'In
dien God met mij zal zijn en mij
behoeden zal op de weg dien ik ga,
mij zal geven brood om te eten en
kleren om aan te trekken, en ik
behouden tot mijns vaders huisgezin
wederkeer, dan zal de HERE mij tot
een God zijn.' Dat klinkt verdacht.
Het lijkt op het maken van een
afspraak waarbij God vooral eerst al
lerlei voorwaarden moet vervullen.
Prof. Van Selms is echter van mening
dat ook die laatste woorden onder het
'indien' vallen, dus: en indien de
HERE mij tot een God zal zijn
dan zal deze steen een huis Gods zijn
'en van alles wat Gij mij zult schen
ken, zal ik U stipt de tienden geven',
Wanneer we nu bovendien bedenken
dat met dat 'indien', met die woorden
die als voorwaarden klinken, bedoeld
is de belofte te herhalen, dan komen
de zaken anders te liggen. Dan stelt
Jakob geen voorwaarden meer, maar
dan doet hij werkelijk een gelofte. En
die gelofte houdt dan in: dan zal dit
voor mij een plaats zijn waar ik God
heb ontmoet en hoop te ontmoeten,
en bovendien, want dat hoort bij zo'n
plaats, dan zal ik daar God de tienden
geven. Goed, die tienden dan. Dat is
voor ons een heet hangijzer. Vroeger,'
als'wp het er over hadden dat wé dat
'eigamli^jiok moesten doen, dan was
er altïftl "eVn ^Ijpimerd die beweerde II
dat in dfeiltiehdéli^jfODr de Israëliet
ook de 'belasting' zat. Sjjfit, die manier
komen rijke mra^tt .ih" wzeu*S.aflienle-1|
ving er gemakkelQfesgfia, Ifóew
eigenlijk niets aan
naasten te geven. Huff
vaak veel meer dan de tieffl,
die'slimmigheid moeten wel
bergen, om redenen die iedereeS
makkelijk kan bedenken en waarv!
de opsomming een belediging van de1
intelligentie van de lezers zou zijlij
Die tienden dus! Op weg naar de
tienden! (Genesis 28, 20-23).
GEREF. KERKEN
Beroepen te Zuidlaren (a.s. vac. J. J.
Kuiper) ds. E. G. Kim te Vroomshoop.
Beroepen: te Leerdam A. G. J. Dron-
kert te Geesteren.
Kaap Hoorn, door Alan Villiers, 428
blz., ƒ32,50, uitgave Hollandia,-Baarn
Gevecht om Kaap Hoorn, dóór Alan
Villiers, 288 blz., 32,50;"Uitgave De
Boer Maritieme Handboélfen Sche
pen onder stoom, door F. C. van Oos
ten, 235 blz., ƒ29,50, uitgave De Boer
.Maritieme Handboeken.
Drie boekèn die men onder de rubriek
'populair-wetenschappelijke geschiede
nis' kan rangschikken, al grijpt Van
Oosten met zijn mooie werk over de
'geboorte van het stoomschip' terecht
wat hoger. Om met de zeilschepen te
beginnen: Villiers is op dit gebied al
lang erkend als een van de deskundig
ste on boeiendste vertellers ter wereld.
Zelf heeft hij fregatten op de oceanen
als kapitein bevaren, hij weet technisch
en historisch onnoemelijk veel en kan
de theorie toetsen en aanvullen uit een
levenslange praktijk. Wat Villiers niet
weet over de nadagen van de grote
zeilvaart, is de moeite van het schrijven
niet waard. En dat hij boeiend schrijft,
wordt al gauw duidelijk voor wie aan
een van deze nieuwe uitgaven begint.
Niet alleen de prestaties en avonturen,
ook de rampen en de grote ellende van
de bemanningen komen aan'de orde.
Een tragiek die veel te weinig bekend
is.
Beide boeken gaan over de roemruchte
Kaap Hoornvaart, men kan dus het
beste één van beide kiezen. Ze zijn
royaal geïllustreerd met tekeningen
en foto's en van uitvoerige bijlagen
voorzien. 'Gevecht om Kaap Hoorn' is
een tweede Nederlandse druk na 18
jaar. Qua vertaling wint dit boek het
van het andere, maar in beide boeken
zijn talloze scheepsuitdrukkingen heel
precies in het Nederlands weergege
ven.
Van Oostens boek is nieuw, en boven
dien Nederlands (er is weinig Ned.
literatuur óp dit terrein). Dat betekent
dat hij Villiers zwijgt over Neder
landse zeilschepen de geboorte van
het stoomschip tot 1870 (Suezkanaal)
niet alleen internationaal, maar ook
nationaal behandelt. De opkomst van
de stoomkracht gaat samen met de
industrialisatie en de toenemende han
del over de oceanen, en vooral met de
openlegging van het Amerikaanse con
tinent.
Minder dan om het verhalende, anec-
dotische element gaat het Van Oosten
om de documentatie en de gedegen be
schrijving van een historische en tech
nische ontwikkeling. Het luchtige ele
ment komt dan weer ruimschoots aan
zijn trekken door de unieke en royaal
geplaatste tekeningen en foto's. De
schrijver is hoofd van het bureau ma
ritieme historie van de marinestaf
ook het oorlogsschip komt (dus) in dit
'complete' boek aan de orde.
W. F. S.