NEDERLAAG EN VICTORIE IN 1573 'Volk van boolcr' was niet te temmen Niet iedereen gaf in 1873 voor het Vietoriemonument Alkmaar werd ontzet, nadat Haarlem voor het Spaanse juk moest bukken door Huib Goudriaan ALCMARIA VICTRIX( mui Alkmaar licginl dcVii |[-\V/KWVRTET ZATERDAG 24 MAART 1973 LI BINNENLAND T17/K17 het beleg en ontzet van alkmaar Historisch Tafereel uit Mn l'urirn \au il«n llarirorrji.T TEMJMiKN m kir plW I» kiniMnlruk. \uorMrllm4e AiLioasr lyOni kr I.I..r ..I !»_u.r.U.1. .h.linl «JU Ir' I.U t..M «.-r.1.Lu I. r .Li i_» .//.AVI Mts HL LIJ; ril O.XTX/2T floor HOFDIJK HE IIII0M1 Hl.lt i'lliXtEN r.r.j»•■■AlkU—H* II loi i Mui.-I.'liiik .J.!..Ill br.II..-' i .1». ^Ii.-d /iji.cr >1 BRIEVEN rn ANDERE BESCHEIDEN RAKENDE IIKT BKLKCi AAN AI.KMAAU IS 1373, naar de oorspronkelijke stukken uitgegeven door Dr. J. J. he GF.LDER. VriIE D T A A m ,cl herinnering nnn do viering van hel 3'1, rIjNIj rLAA 1 feesl van Alkmaars beleg in 1373, vooi „DE BANGSTE DAG van ALKMAARS BELEG (18 September 11 IN KLElltENDnih', P.- itcVonirig, gr.«ot T5 hij Jii «ntuMt*.. ii.»r den Heer J C Lik* onnvor,..n. «lolt «oir „do Oouvorneur Cabollou do Terdodlfonoodtoki itjae krankheid, bemood!(ondo." Prg- f I.S SCHOOLPLATEN, ter uitreiking aan de Schooljeugd, P. Beets. STRIJD EN ZEGEPRAAL of de Inlegering en het ontzet van Alkmaar, in liet jaar Historisch Tooikvlsp.il in «ijl bodrgxn. P VOLKSLIED 13 Cfois. ld. voor Piooo 30 Een advertentiepagina uit het 'Feestnummer' van de. Alkmaarsche Courant van 8 oktober 1873: boeken, platen en 'feestklanken' te kust en te keur ter gelegenheid Tan de vierinp vai Alkmaars ontzet. Op onze scholen is het verhaal altijd in dra matische bewoordingen verteld: op 8 okto ber 1573 'begon bij Alkmaar de victorie' en daaraan vooraf gingen de verschrikkingen in het uitgehongerde Haarlem, dat na zeven maanden hardnekkig volhouden op 13 juli 1573 voor de Spanjaarden moest bukken. 'On ze vaderen' hebben de betekenis van de ge beurtenissen van 1573 - dit jaar vier eeuwen geleden voor de opstand der Nederlanden tegen het Spaanse absolutisme, nooit onder schat. En wel allerminst wat betreft het ont zet van Alkmaar of de succesrijke slag op de Zuiderzee tegen admiraal Bossu, in hetzelfde jaar. Het beleg van Haarlem kwam daarbij minder goed uit de verf: een nederlaag is nimmer populair. Kennelijk iverd te weinig beseft, dat de kracht van het Spaanse leger dank zij het langdurige en wanhopige ver zet van de Haarlemmers, dermate was weg gevloeid dat Alkmaar er de vruchten van kon plukken. Het is dit jaar anders. Voor het eerst de af gelopen vierhonderd jaar schenkt de stad aan het Spaarne ruime aandacht aan 1573. Vanaf 19 april tot en met 17 juni is er de tentoonstelling 'Men sagh Haerlem bestor men En op 13 juli zullen er beelden (ook voor het eerst) worden onthuld: van Kenau Simons Hasselaar en van twee rug aan rug gebonden figuren (honderden Haar lemmers en Geuzen iverden na de overgave rug aan rug in het Spaarne verdronken) In Alkmaar zijn er feesten van 16 juli tot en met 8 oktober, georganiseerd door de 'Stichting Alkmaar 400 Jaar Victoriestad'. Een benaming, die er niet om liegt. De Alk maarder s hebben na hun victorie trouwens nooit onder valse bescheidenheid geleden. Al acht dagen na het einde van het beleg bood de pensionaris van de stad, mr. Nan- ning van Foreest^ de overheid 'n ooggetuige- verslag van de strijd aan (in het Latijn!). De schrijvers van het boek 'Alkmaar ontzet', dat dit jaar verschijnt, nemen wat meer af stand. Uitgeverij Ter Burg te Alkmaar kon digt het boek tenminste zo aan: 'In dit boek wordt opnieuw een relaas van het beleg en ontzet gegeven, ditmaal echter gebaseerd op modern historisch onderzoek.' Want, al dus de uitgeverij: 'doordat de feitelijke ge beurtenissen vaak overdreven werden, is de geromantiseerde beeldvorming gegroeid, die wij nu kennen.' Op deze pagina een terugblik op de 'feite lijke gebeurtenissen' van 1573 en op de 'ge romantiseerde beeldvorming', die een hoog tepunt vond in de feestelijkheden van 1873. Kenau Simons Hasselaar, de potige Haarlemse, die een legende werd. Overigens heeft ze geen vrouwenvendel in de strijd aangevoerd, maar wèl de vrouwen van Haarlem aangevuurd bij het versterken van vestingwerken en het aandragen van kruit en wapens. 'Mijn licii l ..idum, myn beenen siaen en trillen, Sy hebben gantsch geen cracht, 'tschynt datse vallen willen' Zo dichtte Valerius in zijn 'Neder- iintsche Gedenck-Clanck' over na jaar 1572 en voorjaar 1573, toen Don Frederik de steden Mechelen, Zut- phen en Naarden uitmoordde. De hertog van Alva, vader van Don Frederik, meende dat een politiek van terreur de enige manier was om de rebellen in dr Nederlanden op de knieën te krijgen. 'Ik heb, zeid' hy, wel eer volk van ijzer getemd, en zal ik nu geen volk van booter kunnen temmen?' Alva's opdrachtgever, koning Philips II van Spanje, heer van -de Neder landen, deinsde voor geen onder drukking of wreedheid terug om het absolute koningschap en de rooms- katholieke godsdienst te handhaven. Zijn grootste tegenstander was Wil lem van Oranje, die zou uitgroeien tot de bezielende leider van de op stand, maar ook door diepten van tegenslagen en eenzaamheid heen tot de prediker van godsdienstvrij heid en tolerantie. Aanvankelijk kreeg hij slechts steun van een groepje militante calvinisten, vaak ballingen uit de zuidelijke Nederlan den, en van desperado's onder de Watergeuzen tellen we er velen die geen begrip hadden voor Oran- je's tolerantie en die zo mogelijk joms-Kauioiieke geestelijken terro riseerden. Bovendien waren de re bellen erover verdeeld of er voor politieke en religieuze vrijheid werd gevochten of voor de protestantse godsdienst. Motieven voor de strijd waren ongetwijfeld ook de schen ding der privilegiën door de Span jaarden, de nieuwe belastingwetge ving als de tiende penning en het proces van 'verspanisering'. Pas achteraf kan worden vastgësteld dat de opstand belichaamd in prins Willem van Oranje gestalte heeft gegeven aan de geestelijke vrijheid, waarvoor de reformatie zich inzette. Nu zien we oo'" beter, dat de Nederlanden tevens streden voor de vrijheid van Europa, tegen het dictatoriale, absolute koning schap van de contra-reformatie. Het beleg van Haarlem en het ont zet van Alkmaar zijn vaak genoeg gedetailleerd beschreven. Als opfris- ser citeren we prof. dr. P. Geyl, die in zijn 'Geschiedenis van de Neder landse stam' een bondige samenvat ting geeft van de periode van de cember 1572 tot juli 1573. Hij schrijft: 'Zeven maanden lag Don Frederik voor Haarlem, terwijl hij gedacht had zeven dagen nodig te zullen hebben. Stormen werden afgeslagen; uitputting en uithongering bleek moeilijk, omdat de stad in verbin ding stond met de Haarlemmer Meer. waarover haar schepen vrije lijk uit Sassenheim verse troepen en levensvoorraad konden aanvoeren Op den duur brachten de Spanjaar den heel hun Zuiderzeevloot onder Bossu met grote moeite in de Meer, een beweging waarvan (de Geuzen- bevelhebber) Sonoy gebruik trachtte te maken door van Enkhuizen uit de Diemerdijk te bezetten om zo de verbinding tussen het Spaanse leger en zijn basis af te snijden. Maar Amsterdamse burgervendels verdre ven de geuzen (Amsterdam was nog voor de koning) uit die post en eind mei sloeg Bossu de Geuzenvloot op de Meer vernietigend. Pas toen kon de afsluiting van Haarlem volkomen worden, en toen een ontzettingsleger van de prins van Oranje, dat het over land beproeven wou, eind juni 1573 op het Manpad uiteengeslagen werd, was het lot van de stad beze geld', aldus prof. Geyl. Voor Alkmaar Inmiddels verschenen op 16 juli Spanjaarden voor Alkmaar, dat zich ontsteld en angstig afvroeg of voor de Prins of voor Alva moest worden gekozen: 'Heeft de Prince die vrome stad van Haerlem niet konnen ont zetten wat zal hij ons doen?' Trou wens, de harde kern van de opstand, de Geuzenleiders, zagen het ook niet meer zo zitten. Sonoy vroeg wankel moedig aan de prins of hij dan niet een verbond met een machtig vorst had gesloten. De prins antwoordde het was augustus geworden 'dat aleer wij dese saecke ende de beschermenisse der christenen ende andere verdruckten in desen lande aangevanghen hebben, wij metten alderoppersten Potentaet der Poten taten alsulcken vasten verbont ver bont hebben ghemaect, dat wij ende diegheene, die vastelyck daer op be trouwen, door sijne gheweldighe en de machtige hant ten lesten noch ontset sullen worden, spijt alle onse vyanden'. De Alkmaarders, die dit ondubbel zinnige antwoord van Oranje niet kenden, waren al weifelend voor de Geuzen overstag gegaan. Terwijl op 16 juli de Spanjaarden aan de Ken- nemer Poort klopten, kwam Geuzen- hopman Ruychaver de vroedschap op het stadhuis pressen zijn troepen, die aan de Friese poort stonden, binnen te laten. De zestiende-eeuwse kroniekschrijver Bor vertelt over dit voorval: 'De Alkmaarders waren zo verbaasd ontsteld) dat zij niet konden resolveren. Die borgerije lie pen in groter menigte voor het stedehuis, wachtende naar de resolu tie van de magistraat. Als dit lange duurde, zeide Ruychaver met een verstoord gemoed: 't En is nu geen tijd langer te beraden, zegt kort af wat gij doen of laten wilt'. Waarop Floris van Teylingen, een van de burgemeesteren, zeide: 'Ik wil bij den Prince ende burgeren leven en de sterven'. Ende (hij) is met den hopman terstond van het stedehuis gegaan. Daar liepen veel burgeren voor ende na, met Meerten Pieter- sen van der Mey, stadstimmerman, met bijlen ende voorhamers, en de sloegen die Vriese Poorte open ende lieten het volk van den Prince van Oranjen binner. ende terstond werd die Kennemer Poorte geopend, daar waar zij lieden wederom uitvielen tegen die Spanjaarden'. Wassend getij In september kwamen de Spanjaar den terug voor een geregeld beleg. Toen drie stormlopen waren afgesla gen liet Sonoy de dijken doorsteken om het land onder water te zetten. De Spanjaarden weken terug voor het wassende getij: zo begon van Alkmaar de victorie. De pensionaris van Alkmaar, mr. Nanning van Foreest, heeft in zijn ooggetuigeverslag verteld, hoe zijn stadgenoten zich op de wallen weer den: Men zag de vrouwen, jongens en jonge dogteren in een branden den ijver tot den strijd; want zij reikten de onzen op de vesten zon der ophouden toe pikkransen en hoepels, om ze brandenden op den vijand te werpenJa de meeste klijne jongens wierpen zelvs onver saagt kijsteenen en die brandende pekkransen op den vijand; en mij heugt, dat eenige soldaten zeiden, indien de vrouwen hen niet op zoo danige wijze met allerlei soort van waapenen geholpen hadden, dat zij zelv zeekerlyk voor de aandringende Spanjaards zouden hebben moeten terugdeinzen'. De Alkmaarse Geuzen zullen trou wens wel met de moed der wan hoop hebben gevochten. Want in Haarlem was weliswaar na de over gave de burgerij door Don Frederik gespaard, maar Waalse soldaten, geuzenhoplieden en -vendels, en een aantal calvinistische burgers werden onthoofd. Totaal 1735 man nen. De historicus J. de Rek vertelt: 'Op het Zand arbeidden vijf beulen met hun helpers, hun zwaarden gin gen op en neer, tussen de planken op het schavot droop het bloed tot plassen. Daar viel ook het hoofd van Wigbold Ripperda en van Lanceloot van Brederode en andere Geuzen jonkers. Ripperda's ontwapend ven del marcheerde onder hokkend psalmgezang tussen de Spaanse mus ketdragers naar het Spaarne'. Daar werden ze, omdat de beulen te moe waren, rug aan rug gebonden en verdronken. De strijd om Haarlem was aan weerszijden met grote verbittering en meedogenloosheid gevoerd. Toen de Spanjaarden het hoofd van hop man Philips de Koning binnen de stadsmuur hadden gegooid, namen de Haarlemmers wraak. Ze hingen elf Spaanse gevangenen op, hakten hun hoofden af en lieten die in een ton aan de belegeraars toekomen met als bijschrift: 'Men zouden den Hartoghe van Alva voor den tienden pennink, waarom by hen beleeghert hield, de tien koppen ter handt stellen en de elfde voor interest'. Misselijk P. C. Hooft vertelt in zijn 'Neder- landsche Historiën' dat een zekere hopman Curei zijn mannen bij een uitval voorging met een slagzwaard, waarbij hij zoveel Spanjaarden dood de dat hij er zelf misselijk van werd. 'Hy lagh etlyke daaghen ziek van weemoedt, zich erbarmende, in 't naadenken van al dat bloedtver- gieten, oover 't ellcndigh lot des menschdooms, met een zoo wonder- lyke wisseling van zoo strydende hartstoghten in eenen zeiven geest'. Hooft besluit zijn relaas met op te merken, dat niettemin 'zoo in alle plaatsen (als in Haarlem) slechts van gelyke sterkte dezelfste stand vastigheid voet naame, niemandt van de geboorenen jonk genoegh was, om 't eindt der oorloghe te beleeven'. Het zou inderdaad nog lang du ren de vrede kwam pas in 1648. Daarna bleven nog gene raties Nederlanders zich verba zen over de overwinning op een wereldmacht van een handjevol boeren en vissers, die daarvoor met Valerius alleen God dank ten; 'Hem boven al loven van herten seer, End' maken groot syns lieven naemens eere. Die daer nu onsen vyand slaet ter neer.' 'Het feestschot knalt, de feestklok bomt De Koning komt Om Alkmaars feest te vieren! De stad tooit zich in pronklivrei; Oktober draagt de kleur van Mei; De Oranjevlaggen zwieren.' Dit welkomstlied, dat zeven couplet ten telde, kreeg koning Willem III te horen bij zijn bezoek aan fees tend Alkmaar op 8 oktober 1873. De stad volgens 'Het Vaderland' met 'guirlandes, bloemfestoenen, bou- Ketten, transparanten met slier, eupel- en ondichten, met vlaggen, I vaandels, wimpels en banieren ge- looid, behangen, versierd en overla- i denhad het de koning wel naar de zin gemaakt. Uit dankbaarheid vertoonde hij zich menigmaal aan de menigte', noemde zich aan het j diner 'de gelukkigste der koningen' en besloot een paar dagen later dat «et eerste van stapel te lopen oor logsschip de 'Alkmaar' moest heten. He stad. had het feest grondig voor bereid. In 1872 was de 'Vereeniging ter viering van den gedenkdag van Alkmaars ontzet' opgericht en op 22 december 1872 riep de 'Alkmaarsche Courant' de bevolking op, bijdragen te verstrekken voor de oprichting von een gedenkteken. Maar wat gebeurde er ondertussen "I Haarlem? Niets. Op 1 april 1872 wvs er, zoals overal in het land, een ffrote optocht geweest ter herinne- Ti»g aan de inneming van Den Briel. Verder kwamen er in Haarlem twee boeken uit. 'Beleg en verdedi- S'ng van Haarlem in 1572 en 1573' vvn C. Ekama en 'De Staat der Vereenigde Nederlanden in de jaren Hjner wording' van dr. P. L. Muller. '1 de 'Opregie Haarlemsche Cou- vant' van 31 oktober 1872 komen we jelfs een stukje 'ironie der geschie denis' tegen: het gemeentebestuur «ee/f besloten de Kleine Houtpoort, die een rol tijdens het beleg speel de, te slopen dat is nu anders, in Haarlem is zelfs een fonds gesticht voor de restauratie van een zes tiende-eeuwse vlag). Maar in de negentiende eeuw, toch de tijd van het overspannen natio nalisme, van romantiek en pathos, hadden de Haarlemmers niettemin weinig oog voor de dramatische kan ten van het beleg. Of was de na smaak van de 'nederlaag' nog te bitter Terug naar Alkmaar, waar ondanks alle, in onze ogen bombastisch, ver toon door de herdenking ook gods dienstige (tussen rooms-katholieken en protestantenen sociale (tussen de gezeten burgers en de kleine luyden) conflicten aan de opper vlakte moeten zijn gekomen. Dit zal tenminste uit de doeken worden ge daan in het boek 'Alkmaar ontzet' dat komende zomer verschijnt. In de Alkmaarsche Courant van 1873 is hiervan al iets te bespeuren. Wie tussen de regels door leest, merkt aan de bijdragen van hoofdartikelen schrijver W. v.d. K. dat niet ieder een geld over had voor de oprich ting van een gedenkteken (het hui dige 'Victorie-monument') Op 23 februari 1873 schrijft hij mokkend dac het 'Nederland met zijn elfhonderd hoogste aangeslage- nen, met zijn welvarende bevolking', niet teveel mag zijn enige duizenden guldens bijeen te brengen voor een nationaal monument. Hij slaakt de verzuchting dat 'toch de kunst vere delend op onj gemoed werkt, ver troost, bemoedigt, verheft, bezielt en geestdrift in ons wekt èn kracht tot kloeke en grootsche daden, waar aan de zelfzucht vreemd is.' Op 31 augustus meldt de Alkmaar sche Courant trots, dat de koning het derde eeuwfeest van het ontzet zal bijwonen. In enkele zinnen wordt meegedeeld dat 'Dr. N. Beets IVeslnoiiiiiuT. I ijfl il rl ruliijstc Jour,/, 1877,. 8 October. —4* e—fe L- „q-4 *r«4*4 W, LU+. fL..,€. -1 LH H-L-. 4.! LH ,.~L. LU, .HL.- -O- t. 4~ LH -4. c-lf ilHiLLcfaLIWH^a tmmm 1 -4 -O- •4*4^^* H» H. Hl,. H— «4— 1— fc.afa, .1,.- M CH ..1 ,V— «ll.uiiaVVMI T—Allm—j*TlH«Lr "f - - Am 4m - *ihw hn. («,4, Het 'Feestnommer' van de Alkmaarsche Courant van 8 oktober 1873 met een hoofdartikel van mevrouw Bosboom-Toussaint. van Utrecht bij het leggen van den eersten steen van het op te richten gedenkteeken als feestredenaar zal optreden.' Ondertussen maakt een inwoner van Alkmaar zich bezorgd over de knallen, die hij 's avonds hoort, al vóórdat het feest is begon nen. Hij vermaant zijn medeburgers in een ingezonden stuk 'dat uwe feestelijke sternming zich op ordelij ke en gepaste wijze moet openbaren. Laat uwe vaderlandsche liederen luide weerklinken en doet het zoo, dat uw gezang anderen goed doet aan het hart en niet als woest straatgetier afkeuring verdient, 't Is thans geen krijg, maar vrede en toch heb ik 's avonds al meermalen pistoolschoten hooren knallen. Dat deugt niet, dat is gevaarlijk, daar zijn zeer droevige voorbeelden van bekend.' Eindelijk is het zover: Op 8 oktober verschijnt de Alkmaarsche Courant met een 'feestnommer', waarin groots opgemaakt een gedicht in zes coupletten van dr. D. Dorbeck: 'Met Alkmaar voor de Prins dat is met God voor 't recht!! Met Alkmaar voor Oranje! is 't oude woord herzegd!' Ook de beroemde Alkmaarse, me vrouw A. L. G. Bosboom-Toussaint, laat zich met een fors artikel op de voorpagina, niet onbetuigd: 'Het gansche land houdt het oog op ons medeburgers van Alkmaar!' Helaas 'had de groote optocht onder regenbuien plaats en kwam een don derbui in den avond de schitterende illuminatie dooven.' Niettemin kwa men er alleen al per trein vijftien duizend personen naar en van Alk maar op die 8ste oktober. Koning Willem III icerd om twaalf uur 's middags met donderende saluutscho ten, fanfares van de schutterij en met toespraken van in onze ogen nogal slaafse autoriteiten in het station begroet. In de feesttent ston den alle aanwezigen van hun zit plaatsen op toen de koning arriveer de en hief het mannenkoor 'Hol lands Glorie' 'een zang aan'. Een nazaat van pensionaris Van Fo reest, jonkvrouwe Cornelia Mathilde van Foreest, richtte zich 'alstoen tot den Koning en sprak: 'Sire.' ...'Alkmaars jonge dochteren, de nakomelingen van de vrouwen die toen de wallen hielpen verdedigen, gevoelen zich gelukkig, dat zij, op het derde eeuwfeest van de victorie in de gelegenheid zijn aan een na zaat van dien Prins van Oranje hare eerbiedige hulde te brengen.' De jonkvrouwe,die uiteraard nog geruime tijd aan het woord was, bood Alkmaar 'eene feestbanier' aan. Na nog een toespraak ging de stoet naar het terrein van het op te richten monument. Hier hield Nico- laas Beets een feestrede, die zo lang was dat er een pauze was ingelast. Beets, die in zijn Camera Obscura heel wat heilige huisjes had inge trapt, vond op latere leeftijd in 1873 'de plek, waarop Gij (de koning) U bevindt, heilig voor het vaderlandsch gevoel; het werk, dat Gij staat te verrichten (het leggen van de eerste steen.is dat van eerbiedige dankbaarheid.' Dr. Beets, memoreerde de gebeurtenissen van 1573 en besloot: 'Er moet worden gewaakt, dat de zegeningen Gods noch door brooddronken ondank baarheid, noch door zelfgenoegzaam heid, noch door ongodsdienstigheid worden verbeurd. Men vreeze God, men eere den Koning.' De koning reikte de heer Beets hierna hartelijk de hand en benoem de hem uit dank voor het gesproke ne tot ridder in de orde van de Gouden Leeuw van Nassau. Nadat de historische optocht met 167 gecos- tumeerden was bekeken, gebruikte het gezelschap een luisterrijk feest maal, gelardeerd met de nodige toe spraken en een dronk op Nederland en Oranje. Huzaren en schutterij begeleidden Willem III bij de be zichtiging van de illuminatie. 'Bij verscheidene verlichtingen deed de Koning, die op zijn weg alom door luidruchtige toejuichtingen begroet werd, zijn rijtuig stilhouden.en juichte in het rijtuig staande en met zijn steek zwaaiende, de menigte toe.' Wat de menigte verder uitvoerde? Terwijl de koning en zijn twee zo nen zich huiswaarts spoedden in een speciale trein, waren er een volks concert, vuurwerk en een 'café<han- lant' in de feesttent. Alkmaarders, die rond het middernachtelijk uur nog een ommetje maakten, bewon derden 'tal van verzen' op de ver sierde gevels. Zo was er onder een rijzende zon te lezen: 'Juicht burgers! juicht, al 't veld is vrij. De vijand is geweken.' -J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 17