NEDERLAAG
EN VICTORIE IN 1573
'Volk van boolcr' was niet te temmen
Niet iedereen gaf in 1873 voor het Vietoriemonument
Alkmaar werd ontzet, nadat Haarlem
voor het Spaanse juk moest bukken
door Huib Goudriaan
ALCMARIA VICTRIX( mui Alkmaar licginl dcVii
|[-\V/KWVRTET ZATERDAG 24 MAART 1973
LI
BINNENLAND T17/K17
het beleg en ontzet van alkmaar Historisch Tafereel uit
Mn l'urirn \au il«n llarirorrji.T TEMJMiKN m kir plW I» kiniMnlruk. \uorMrllm4e AiLioasr lyOni kr
I.I..r ..I !»_u.r.U.1. .h.linl «JU Ir' I.U t..M «.-r.1.Lu I. r .Li i_»
.//.AVI Mts HL LIJ; ril O.XTX/2T floor HOFDIJK
HE IIII0M1 Hl.lt i'lliXtEN
r.r.j»•■■AlkU—H* II loi i
Mui.-I.'liiik .J.!..Ill br.II..-'
i .1». ^Ii.-d /iji.cr >1
BRIEVEN rn ANDERE BESCHEIDEN
RAKENDE IIKT BKLKCi AAN AI.KMAAU IS 1373,
naar de oorspronkelijke stukken uitgegeven door Dr. J. J. he GF.LDER.
VriIE D T A A m ,cl herinnering nnn do viering van hel 3'1,
rIjNIj rLAA 1 feesl van Alkmaars beleg in 1373, vooi
„DE BANGSTE DAG van ALKMAARS BELEG (18 September 11
IN KLElltENDnih', P.- itcVonirig, gr.«ot T5 hij Jii «ntuMt*.. ii.»r den Heer J C Lik* onnvor,..n. «lolt «oir
„do Oouvorneur Cabollou do Terdodlfonoodtoki itjae krankheid, bemood!(ondo." Prg- f I.S
SCHOOLPLATEN, ter uitreiking aan de Schooljeugd,
P. Beets. STRIJD EN ZEGEPRAAL
of de Inlegering en het ontzet van Alkmaar, in liet jaar
Historisch Tooikvlsp.il in «ijl bodrgxn. P
VOLKSLIED 13 Cfois.
ld. voor Piooo 30
Een advertentiepagina uit het 'Feestnummer' van de. Alkmaarsche Courant van 8
oktober 1873: boeken, platen en 'feestklanken' te kust en te keur ter gelegenheid
Tan de vierinp vai Alkmaars ontzet.
Op onze scholen is het verhaal altijd in dra
matische bewoordingen verteld: op 8 okto
ber 1573 'begon bij Alkmaar de victorie' en
daaraan vooraf gingen de verschrikkingen
in het uitgehongerde Haarlem, dat na zeven
maanden hardnekkig volhouden op 13 juli
1573 voor de Spanjaarden moest bukken. 'On
ze vaderen' hebben de betekenis van de ge
beurtenissen van 1573 - dit jaar vier eeuwen
geleden voor de opstand der Nederlanden
tegen het Spaanse absolutisme, nooit onder
schat. En wel allerminst wat betreft het ont
zet van Alkmaar of de succesrijke slag op de
Zuiderzee tegen admiraal Bossu, in hetzelfde
jaar. Het beleg van Haarlem kwam daarbij
minder goed uit de verf: een nederlaag is
nimmer populair. Kennelijk iverd te weinig
beseft, dat de kracht van het Spaanse leger
dank zij het langdurige en wanhopige ver
zet van de Haarlemmers, dermate was weg
gevloeid dat Alkmaar er de vruchten van
kon plukken.
Het is dit jaar anders. Voor het eerst de af
gelopen vierhonderd jaar schenkt de stad
aan het Spaarne ruime aandacht aan 1573.
Vanaf 19 april tot en met 17 juni is er de
tentoonstelling 'Men sagh Haerlem bestor
men En op 13 juli zullen er beelden
(ook voor het eerst) worden onthuld: van
Kenau Simons Hasselaar en van twee rug
aan rug gebonden figuren (honderden Haar
lemmers en Geuzen iverden na de overgave
rug aan rug in het Spaarne verdronken)
In Alkmaar zijn er feesten van 16 juli tot
en met 8 oktober, georganiseerd door de
'Stichting Alkmaar 400 Jaar Victoriestad'.
Een benaming, die er niet om liegt. De Alk
maarder s hebben na hun victorie trouwens
nooit onder valse bescheidenheid geleden.
Al acht dagen na het einde van het beleg
bood de pensionaris van de stad, mr. Nan-
ning van Foreest^ de overheid 'n ooggetuige-
verslag van de strijd aan (in het Latijn!).
De schrijvers van het boek 'Alkmaar ontzet',
dat dit jaar verschijnt, nemen wat meer af
stand. Uitgeverij Ter Burg te Alkmaar kon
digt het boek tenminste zo aan: 'In dit boek
wordt opnieuw een relaas van het beleg en
ontzet gegeven, ditmaal echter gebaseerd
op modern historisch onderzoek.' Want, al
dus de uitgeverij: 'doordat de feitelijke ge
beurtenissen vaak overdreven werden, is de
geromantiseerde beeldvorming gegroeid, die
wij nu kennen.'
Op deze pagina een terugblik op de 'feite
lijke gebeurtenissen' van 1573 en op de 'ge
romantiseerde beeldvorming', die een hoog
tepunt vond in de feestelijkheden van 1873.
Kenau Simons Hasselaar, de potige Haarlemse, die een legende werd. Overigens
heeft ze geen vrouwenvendel in de strijd aangevoerd, maar wèl de vrouwen van
Haarlem aangevuurd bij het versterken van vestingwerken en het aandragen van
kruit en wapens.
'Mijn licii l ..idum,
myn beenen siaen en trillen,
Sy hebben gantsch geen cracht,
'tschynt datse vallen willen'
Zo dichtte Valerius in zijn 'Neder-
iintsche Gedenck-Clanck' over na
jaar 1572 en voorjaar 1573, toen Don
Frederik de steden Mechelen, Zut-
phen en Naarden uitmoordde. De
hertog van Alva, vader van Don
Frederik, meende dat een politiek
van terreur de enige manier was om
de rebellen in dr Nederlanden op de
knieën te krijgen. 'Ik heb, zeid' hy,
wel eer volk van ijzer getemd, en
zal ik nu geen volk van booter
kunnen temmen?'
Alva's opdrachtgever, koning Philips
II van Spanje, heer van -de Neder
landen, deinsde voor geen onder
drukking of wreedheid terug om het
absolute koningschap en de rooms-
katholieke godsdienst te handhaven.
Zijn grootste tegenstander was Wil
lem van Oranje, die zou uitgroeien
tot de bezielende leider van de op
stand, maar ook door diepten van
tegenslagen en eenzaamheid heen
tot de prediker van godsdienstvrij
heid en tolerantie. Aanvankelijk
kreeg hij slechts steun van een
groepje militante calvinisten, vaak
ballingen uit de zuidelijke Nederlan
den, en van desperado's onder de
Watergeuzen tellen we er velen
die geen begrip hadden voor Oran-
je's tolerantie en die zo mogelijk
joms-Kauioiieke geestelijken terro
riseerden. Bovendien waren de re
bellen erover verdeeld of er voor
politieke en religieuze vrijheid werd
gevochten of voor de protestantse
godsdienst. Motieven voor de strijd
waren ongetwijfeld ook de schen
ding der privilegiën door de Span
jaarden, de nieuwe belastingwetge
ving als de tiende penning en het
proces van 'verspanisering'.
Pas achteraf kan worden vastgësteld
dat de opstand belichaamd in
prins Willem van Oranje gestalte
heeft gegeven aan de geestelijke
vrijheid, waarvoor de reformatie
zich inzette. Nu zien we oo'" beter,
dat de Nederlanden tevens streden
voor de vrijheid van Europa, tegen
het dictatoriale, absolute koning
schap van de contra-reformatie.
Het beleg van Haarlem en het ont
zet van Alkmaar zijn vaak genoeg
gedetailleerd beschreven. Als opfris-
ser citeren we prof. dr. P. Geyl, die
in zijn 'Geschiedenis van de Neder
landse stam' een bondige samenvat
ting geeft van de periode van de
cember 1572 tot juli 1573. Hij
schrijft:
'Zeven maanden lag Don Frederik
voor Haarlem, terwijl hij gedacht
had zeven dagen nodig te zullen
hebben. Stormen werden afgeslagen;
uitputting en uithongering bleek
moeilijk, omdat de stad in verbin
ding stond met de Haarlemmer
Meer. waarover haar schepen vrije
lijk uit Sassenheim verse troepen en
levensvoorraad konden aanvoeren
Op den duur brachten de Spanjaar
den heel hun Zuiderzeevloot onder
Bossu met grote moeite in de Meer,
een beweging waarvan (de Geuzen-
bevelhebber) Sonoy gebruik trachtte
te maken door van Enkhuizen uit
de Diemerdijk te bezetten om zo de
verbinding tussen het Spaanse leger
en zijn basis af te snijden. Maar
Amsterdamse burgervendels verdre
ven de geuzen (Amsterdam was nog
voor de koning) uit die post en eind
mei sloeg Bossu de Geuzenvloot op
de Meer vernietigend. Pas toen kon
de afsluiting van Haarlem volkomen
worden, en toen een ontzettingsleger
van de prins van Oranje, dat het
over land beproeven wou, eind juni
1573 op het Manpad uiteengeslagen
werd, was het lot van de stad beze
geld', aldus prof. Geyl.
Voor Alkmaar
Inmiddels verschenen op 16 juli
Spanjaarden voor Alkmaar, dat zich
ontsteld en angstig afvroeg of voor
de Prins of voor Alva moest worden
gekozen: 'Heeft de Prince die vrome
stad van Haerlem niet konnen ont
zetten wat zal hij ons doen?' Trou
wens, de harde kern van de opstand,
de Geuzenleiders, zagen het ook niet
meer zo zitten. Sonoy vroeg wankel
moedig aan de prins of hij dan niet
een verbond met een machtig vorst
had gesloten. De prins antwoordde
het was augustus geworden
'dat aleer wij dese saecke ende de
beschermenisse der christenen ende
andere verdruckten in desen lande
aangevanghen hebben, wij metten
alderoppersten Potentaet der Poten
taten alsulcken vasten verbont ver
bont hebben ghemaect, dat wij ende
diegheene, die vastelyck daer op be
trouwen, door sijne gheweldighe en
de machtige hant ten lesten noch
ontset sullen worden, spijt alle onse
vyanden'.
De Alkmaarders, die dit ondubbel
zinnige antwoord van Oranje niet
kenden, waren al weifelend voor de
Geuzen overstag gegaan. Terwijl op
16 juli de Spanjaarden aan de Ken-
nemer Poort klopten, kwam Geuzen-
hopman Ruychaver de vroedschap
op het stadhuis pressen zijn troepen,
die aan de Friese poort stonden,
binnen te laten. De zestiende-eeuwse
kroniekschrijver Bor vertelt over dit
voorval: 'De Alkmaarders waren zo
verbaasd ontsteld) dat zij niet
konden resolveren. Die borgerije lie
pen in groter menigte voor het
stedehuis, wachtende naar de resolu
tie van de magistraat. Als dit lange
duurde, zeide Ruychaver met een
verstoord gemoed: 't En is nu geen
tijd langer te beraden, zegt kort af
wat gij doen of laten wilt'. Waarop
Floris van Teylingen, een van de
burgemeesteren, zeide: 'Ik wil bij
den Prince ende burgeren leven en
de sterven'. Ende (hij) is met den
hopman terstond van het stedehuis
gegaan. Daar liepen veel burgeren
voor ende na, met Meerten Pieter-
sen van der Mey, stadstimmerman,
met bijlen ende voorhamers, en de
sloegen die Vriese Poorte open ende
lieten het volk van den Prince van
Oranjen binner. ende terstond werd
die Kennemer Poorte geopend, daar
waar zij lieden wederom uitvielen
tegen die Spanjaarden'.
Wassend getij
In september kwamen de Spanjaar
den terug voor een geregeld beleg.
Toen drie stormlopen waren afgesla
gen liet Sonoy de dijken doorsteken
om het land onder water te zetten.
De Spanjaarden weken terug voor
het wassende getij: zo begon van
Alkmaar de victorie.
De pensionaris van Alkmaar, mr.
Nanning van Foreest, heeft in zijn
ooggetuigeverslag verteld, hoe zijn
stadgenoten zich op de wallen weer
den:
Men zag de vrouwen, jongens
en jonge dogteren in een branden
den ijver tot den strijd; want zij
reikten de onzen op de vesten zon
der ophouden toe pikkransen en
hoepels, om ze brandenden op den
vijand te werpenJa de meeste
klijne jongens wierpen zelvs onver
saagt kijsteenen en die brandende
pekkransen op den vijand; en mij
heugt, dat eenige soldaten zeiden,
indien de vrouwen hen niet op zoo
danige wijze met allerlei soort van
waapenen geholpen hadden, dat zij
zelv zeekerlyk voor de aandringende
Spanjaards zouden hebben moeten
terugdeinzen'.
De Alkmaarse Geuzen zullen trou
wens wel met de moed der wan
hoop hebben gevochten. Want in
Haarlem was weliswaar na de over
gave de burgerij door Don Frederik
gespaard, maar Waalse soldaten,
geuzenhoplieden en -vendels, en
een aantal calvinistische burgers
werden onthoofd. Totaal 1735 man
nen. De historicus J. de Rek vertelt:
'Op het Zand arbeidden vijf beulen
met hun helpers, hun zwaarden gin
gen op en neer, tussen de planken
op het schavot droop het bloed tot
plassen. Daar viel ook het hoofd van
Wigbold Ripperda en van Lanceloot
van Brederode en andere Geuzen
jonkers. Ripperda's ontwapend ven
del marcheerde onder hokkend
psalmgezang tussen de Spaanse mus
ketdragers naar het Spaarne'. Daar
werden ze, omdat de beulen te moe
waren, rug aan rug gebonden en
verdronken.
De strijd om Haarlem was aan
weerszijden met grote verbittering
en meedogenloosheid gevoerd. Toen
de Spanjaarden het hoofd van hop
man Philips de Koning binnen de
stadsmuur hadden gegooid, namen
de Haarlemmers wraak. Ze hingen
elf Spaanse gevangenen op, hakten
hun hoofden af en lieten die in een
ton aan de belegeraars toekomen
met als bijschrift: 'Men zouden den
Hartoghe van Alva voor den tienden
pennink, waarom by hen beleeghert
hield, de tien koppen ter handt
stellen en de elfde voor interest'.
Misselijk
P. C. Hooft vertelt in zijn 'Neder-
landsche Historiën' dat een zekere
hopman Curei zijn mannen bij een
uitval voorging met een slagzwaard,
waarbij hij zoveel Spanjaarden dood
de dat hij er zelf misselijk van
werd. 'Hy lagh etlyke daaghen ziek
van weemoedt, zich erbarmende, in
't naadenken van al dat bloedtver-
gieten, oover 't ellcndigh lot des
menschdooms, met een zoo wonder-
lyke wisseling van zoo strydende
hartstoghten in eenen zeiven geest'.
Hooft besluit zijn relaas met op te
merken, dat niettemin 'zoo in alle
plaatsen (als in Haarlem) slechts
van gelyke sterkte dezelfste stand
vastigheid voet naame, niemandt
van de geboorenen jonk genoegh
was, om 't eindt der oorloghe te
beleeven'.
Het zou inderdaad nog lang du
ren de vrede kwam pas in
1648. Daarna bleven nog gene
raties Nederlanders zich verba
zen over de overwinning op een
wereldmacht van een handjevol
boeren en vissers, die daarvoor
met Valerius alleen God dank
ten;
'Hem boven al loven van herten
seer,
End' maken groot syns lieven
naemens eere.
Die daer nu onsen vyand slaet
ter neer.'
'Het feestschot knalt, de feestklok
bomt
De Koning komt
Om Alkmaars feest te vieren!
De stad tooit zich in pronklivrei;
Oktober draagt de kleur van Mei;
De Oranjevlaggen zwieren.'
Dit welkomstlied, dat zeven couplet
ten telde, kreeg koning Willem III
te horen bij zijn bezoek aan fees
tend Alkmaar op 8 oktober 1873. De
stad volgens 'Het Vaderland' met
'guirlandes, bloemfestoenen, bou-
Ketten, transparanten met slier,
eupel- en ondichten, met vlaggen,
I vaandels, wimpels en banieren ge-
looid, behangen, versierd en overla-
i denhad het de koning wel naar
de zin gemaakt. Uit dankbaarheid
vertoonde hij zich menigmaal aan
de menigte', noemde zich aan het
j diner 'de gelukkigste der koningen'
en besloot een paar dagen later dat
«et eerste van stapel te lopen oor
logsschip de 'Alkmaar' moest heten.
He stad. had het feest grondig voor
bereid. In 1872 was de 'Vereeniging
ter viering van den gedenkdag van
Alkmaars ontzet' opgericht en op 22
december 1872 riep de 'Alkmaarsche
Courant' de bevolking op, bijdragen
te verstrekken voor de oprichting
von een gedenkteken.
Maar wat gebeurde er ondertussen
"I Haarlem? Niets. Op 1 april 1872
wvs er, zoals overal in het land, een
ffrote optocht geweest ter herinne-
Ti»g aan de inneming van Den
Briel. Verder kwamen er in Haarlem
twee boeken uit. 'Beleg en verdedi-
S'ng van Haarlem in 1572 en 1573'
vvn C. Ekama en 'De Staat der
Vereenigde Nederlanden in de jaren
Hjner wording' van dr. P. L. Muller.
'1 de 'Opregie Haarlemsche Cou-
vant' van 31 oktober 1872 komen we
jelfs een stukje 'ironie der geschie
denis' tegen: het gemeentebestuur
«ee/f besloten de Kleine Houtpoort,
die een rol tijdens het beleg speel
de, te slopen dat is nu anders, in
Haarlem is zelfs een fonds gesticht
voor de restauratie van een zes
tiende-eeuwse vlag).
Maar in de negentiende eeuw, toch
de tijd van het overspannen natio
nalisme, van romantiek en pathos,
hadden de Haarlemmers niettemin
weinig oog voor de dramatische kan
ten van het beleg. Of was de na
smaak van de 'nederlaag' nog te
bitter
Terug naar Alkmaar, waar ondanks
alle, in onze ogen bombastisch, ver
toon door de herdenking ook gods
dienstige (tussen rooms-katholieken
en protestantenen sociale (tussen
de gezeten burgers en de kleine
luyden) conflicten aan de opper
vlakte moeten zijn gekomen. Dit zal
tenminste uit de doeken worden ge
daan in het boek 'Alkmaar ontzet'
dat komende zomer verschijnt. In de
Alkmaarsche Courant van 1873 is
hiervan al iets te bespeuren. Wie
tussen de regels door leest, merkt
aan de bijdragen van hoofdartikelen
schrijver W. v.d. K. dat niet ieder
een geld over had voor de oprich
ting van een gedenkteken (het hui
dige 'Victorie-monument')
Op 23 februari 1873 schrijft hij
mokkend dac het 'Nederland met
zijn elfhonderd hoogste aangeslage-
nen, met zijn welvarende bevolking',
niet teveel mag zijn enige duizenden
guldens bijeen te brengen voor een
nationaal monument. Hij slaakt de
verzuchting dat 'toch de kunst vere
delend op onj gemoed werkt, ver
troost, bemoedigt, verheft, bezielt
en geestdrift in ons wekt èn kracht
tot kloeke en grootsche daden, waar
aan de zelfzucht vreemd is.'
Op 31 augustus meldt de Alkmaar
sche Courant trots, dat de koning
het derde eeuwfeest van het ontzet
zal bijwonen. In enkele zinnen
wordt meegedeeld dat 'Dr. N. Beets
IVeslnoiiiiiuT.
I ijfl il rl ruliijstc Jour,/,
1877,.
8 October.
—4* e—fe L- „q-4
*r«4*4
W, LU+. fL..,€. -1 LH H-L-. 4.! LH ,.~L. LU, .HL.- -O- t. 4~
LH -4. c-lf ilHiLLcfaLIWH^a tmmm 1 -4 -O-
•4*4^^* H» H. Hl,. H— «4— 1— fc.afa,
.1,.- M CH ..1 ,V— «ll.uiiaVVMI T—Allm—j*TlH«Lr
"f -
- Am 4m - *ihw hn. («,4,
Het 'Feestnommer' van de Alkmaarsche Courant van 8 oktober 1873 met een hoofdartikel van
mevrouw Bosboom-Toussaint.
van Utrecht bij het leggen van den
eersten steen van het op te richten
gedenkteeken als feestredenaar zal
optreden.' Ondertussen maakt een
inwoner van Alkmaar zich bezorgd
over de knallen, die hij 's avonds
hoort, al vóórdat het feest is begon
nen. Hij vermaant zijn medeburgers
in een ingezonden stuk 'dat uwe
feestelijke sternming zich op ordelij
ke en gepaste wijze moet openbaren.
Laat uwe vaderlandsche liederen
luide weerklinken en doet het zoo,
dat uw gezang anderen goed doet
aan het hart en niet als woest
straatgetier afkeuring verdient, 't Is
thans geen krijg, maar vrede en
toch heb ik 's avonds al meermalen
pistoolschoten hooren knallen. Dat
deugt niet, dat is gevaarlijk, daar
zijn zeer droevige voorbeelden van
bekend.'
Eindelijk is het zover: Op 8 oktober
verschijnt de Alkmaarsche Courant
met een 'feestnommer', waarin
groots opgemaakt een gedicht in zes
coupletten van dr. D. Dorbeck:
'Met Alkmaar voor de Prins dat
is met God voor 't recht!!
Met Alkmaar voor Oranje! is 't
oude woord herzegd!'
Ook de beroemde Alkmaarse, me
vrouw A. L. G. Bosboom-Toussaint,
laat zich met een fors artikel op de
voorpagina, niet onbetuigd: 'Het
gansche land houdt het oog op ons
medeburgers van Alkmaar!'
Helaas 'had de groote optocht onder
regenbuien plaats en kwam een don
derbui in den avond de schitterende
illuminatie dooven.' Niettemin kwa
men er alleen al per trein vijftien
duizend personen naar en van Alk
maar op die 8ste oktober. Koning
Willem III icerd om twaalf uur 's
middags met donderende saluutscho
ten, fanfares van de schutterij en
met toespraken van in onze ogen
nogal slaafse autoriteiten in het
station begroet. In de feesttent ston
den alle aanwezigen van hun zit
plaatsen op toen de koning arriveer
de en hief het mannenkoor 'Hol
lands Glorie' 'een zang aan'.
Een nazaat van pensionaris Van Fo
reest, jonkvrouwe Cornelia Mathilde
van Foreest, richtte zich 'alstoen tot
den Koning en sprak:
'Sire.'
...'Alkmaars jonge dochteren, de
nakomelingen van de vrouwen die
toen de wallen hielpen verdedigen,
gevoelen zich gelukkig, dat zij, op
het derde eeuwfeest van de victorie
in de gelegenheid zijn aan een na
zaat van dien Prins van Oranje
hare eerbiedige hulde te brengen.'
De jonkvrouwe,die uiteraard nog
geruime tijd aan het woord was,
bood Alkmaar 'eene feestbanier'
aan. Na nog een toespraak ging de
stoet naar het terrein van het op te
richten monument. Hier hield Nico-
laas Beets een feestrede, die zo lang
was dat er een pauze was ingelast.
Beets, die in zijn Camera Obscura
heel wat heilige huisjes had inge
trapt, vond op latere leeftijd in
1873 'de plek, waarop Gij (de
koning) U bevindt, heilig voor het
vaderlandsch gevoel; het werk, dat
Gij staat te verrichten (het leggen
van de eerste steen.is dat van
eerbiedige dankbaarheid.' Dr. Beets,
memoreerde de gebeurtenissen van
1573 en besloot: 'Er moet worden
gewaakt, dat de zegeningen Gods
noch door brooddronken ondank
baarheid, noch door zelfgenoegzaam
heid, noch door ongodsdienstigheid
worden verbeurd. Men vreeze God,
men eere den Koning.'
De koning reikte de heer Beets
hierna hartelijk de hand en benoem
de hem uit dank voor het gesproke
ne tot ridder in de orde van de
Gouden Leeuw van Nassau. Nadat
de historische optocht met 167 gecos-
tumeerden was bekeken, gebruikte
het gezelschap een luisterrijk feest
maal, gelardeerd met de nodige toe
spraken en een dronk op Nederland
en Oranje. Huzaren en schutterij
begeleidden Willem III bij de be
zichtiging van de illuminatie. 'Bij
verscheidene verlichtingen deed de
Koning, die op zijn weg alom door
luidruchtige toejuichtingen begroet
werd, zijn rijtuig stilhouden.en
juichte in het rijtuig staande en met
zijn steek zwaaiende, de menigte
toe.'
Wat de menigte verder uitvoerde?
Terwijl de koning en zijn twee zo
nen zich huiswaarts spoedden in een
speciale trein, waren er een volks
concert, vuurwerk en een 'café<han-
lant' in de feesttent. Alkmaarders,
die rond het middernachtelijk uur
nog een ommetje maakten, bewon
derden 'tal van verzen' op de ver
sierde gevels. Zo was er onder een
rijzende zon te lezen:
'Juicht burgers! juicht, al 't veld is
vrij.
De vijand is geweken.'
-J