Zorg en geestdrift David Duraisingh en zijn verborgen broeders Verklaring over dialoog met andere wereldgodsdiensten Interview uit Bangkok Beroepings- werk Lanimers speelt in Concertgebou w voor actie 'Hands: Trouw Kwartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 17 MAART 1973 KERK Het moeilijkste gesprek tijdens de internationale zendingsconferentio in Bangkok ging over de 'Dialoog met mensen van andere levende wereldgodsdiensten'. Sommigen vinden het al te veel eer als men die andere godsdiensten levend noemt, terwijl het woord 'levende' niet anders gebruikt wordt dan in de zin van: levende en dode talen. Hier en daar in de kerken maakt men zich diep bezorgd over de dia loog; alleen reeds het nevenschikken van het christendom aan andere wereldgodsdiensten wordt opgevat als een bedreiging van de uniek heid van het Evangelie. En het moet volgens deze kringen wel uit lopen op godsdienstvermenging. Met het oog op de onzekerheid waar het heen gaat met de dialoog pu bliceren wij hierbij de complete tekst van een verklaring over de dia loog die de desbetreffende sectie van de conferentie in Bangkok heeft opgesteld. Ongetwijfeld waren er deelnemers aan de sectie die nog wel wat har telijker hadden willen zijn jegens andere godsdiensten, maar wat hen zeker al geruststelde was de toon van grote ootmoed die de christe lijke belijders in dit stuk aan de dag legden. De Aziaten waren onderling nogal verdeeld over de vraag hoe ver men kan gaan. Kleine minderheidskerken als in Thailand en Japan waren geneigd de godsdiensten waarmee zij geconfronteerd worden als arrogante machten te zien, maar vooral uit India waar de chris tenen nog geen twee percent van de bevolking uitmaken kwasen daarentegen geestdriftige verhalen over de dialoog. Onder de Indiërs trok vooral de jonge theoloog David Duraisingh, docent systematische theologie aan het Union Theological College in Bangalore de aan dacht. Hij sprak duidelijk uit de ervaring van die dialoog. Met zijn schorre stem las hij af en toe zelf gevonden definities voor om de wat zoeke- rige discussies aan te scherpen. Wij willen Duraisingh op deze pagina eens laten uitpraten: een jonge christelijke theoloog, die volop betrokken is bij sociale diensten die met hindoes samen zijn opgezet. Een man met een operationeel ge loof en grote geestelijke diepgang. De kern van zijn verhaal gaat over een gesprek met een hindoese vriend, waarin een oude indische mythe over Shiva een rol speelde in beider bewustwording. H.B Een groepje deelnemers aan de gesprekken over de dialoog in Bang kok. Van links naar rechts: de Japanse hoogleraar Kosuke Koyama, de Indiër Stanley Samartha (die leiding geeft aan de activiteiten van de wereldraad op dit gebiedt, de Amerikaanse hoogleraar Gott fried Oosterwal en de Indonesiër dr. Fridolin Ukur. door Henk Biersteker De jonge Indiase theoloog David *%raisingh uit Bangalore ging enthousiast in op mijn verzoek om een interview. En toen ik na overdenking van wat hij ge zegd had een dag later met nieu we vragen bij hem terugkwam zette hij zich even gretig neer voor een volgend gesprek. 'Dit helpt mij om ook voor mezelf duidelijker te formuleren waar ik mee bezig ben', zei hij. Werken Jullie samen met hin does? Als godsdienstige organisatie is het hindoeïsme niet sociaal geïnteres seerd, als individuen zijn vele hin does dat wèl. En zo ontstaat er samenwerking bij ontwikkeling van dorpen, het opknappen van slums en zelfs bij pastoraal werk, maar het is allemaal nog van zeer jonge datum. We hebben nu bijvoorbeeld een 'zelfmoordpreventieteam' in Banga lore. Het is opgericht door een pro testants predikant maar voor de geestelijke bijstand zitten er in dat team ook een hindoe, een moslim, een sikh en een rooms-katholiek. Ja, er zijn veel zelfmoorden in Bangalo re, gemiddeld dertien per dag. Rede nen? Werkloosheid, armoe, frustra tie. wanhoop, maar vooral werkloos heid. Met dit pastorale team is na tuurlijk ook een medisch team ver bonden. En leidt dit tot een dialoog? Ja, en ik geloof ook tot een betere dan die dialoog waarbij de geleer den aan de toppen van de 'systemen' elkaar ontmoeten. Die zijn wel goed om de zaak op gang te brengen, maar de dialoog moet, vind ik, met een betrekking hebben op de wer kelijkheid waar je in leeft. Bij ons komt die dialoog spontaan op uit de situatie, waar we mee bezig zijn. Ik zeg wel eens: hij wordt het eerlijkst als je allebei voor dezelfde misluk kingen staat. Dat vind ik trouwens ook voor de theologie: die moet slaan op onze werkelijkheid. De Church of South India en de luthe ranen kunnen wel een prachtige ge- loofsverklaring ontwerpen om de verschillen in eikaars belijden te overbruggen, maar die verschillen hebben niets met India te maken. En daarom gaat zo'n vorm van belij den ook aan de Indiase situatie voorbij! In reactie daarop komt nu de neiging alles te 'Indianiseren'. Maar dat betekent dat je naar een heel ver verleden teruggrijpt. Dan spreek je van Adi Purusja inplaats van Adam, want dan put je uit het Indiase oerverhaal waar van de eer ste onder de mensen wordt gespro ken, je grijpt terug naar de veda en de upanishads en je zet voor de filo sofie van de westelijke kerkvaders de oude Indiase filosofen in de plaats. En daartegen projecteer je dan het ruwe feit van Christus. (Hij bedoelt met dat 'ruwe feit': nog niet voorbe werkt door andere culturen. HB.). Maar dat doet mij niet veel. Die Indische klassieken hebben evenmin iets te maken met de wer kelijkheid van vandaag. Zo hebben we ook wel eens op Christelijke colleges het oude Indiase lichtfeest, 'die pavaly' gevierd, gebaseerd op de mythe van het licht dat de duister nis overwon. We hebben na die urenlange plechtigheid met kaarsen tegen elkaar gezegd: we hadden er beter de oventjes in de slums mee kunnen gaan aansteken... Noem eens een voorbeeld hoe zo'n dialoog verrijkend kan zijn? Je gaat nadenken over een niet- christelijke ervaring van God en die probeer je in relatie te brengen met je eigen ervaring. Ik leerde in zo'n gesprek de betekenis van het Kruis op een veel dynamischer manier kennen, dan mij ooit eerder moge lijk was geweest. De Schots presbyte riaanse traditie zegt: het gebeurde dóór en toen, het was voor eens en voor altijd en voor allemaal. Er was geen Kruis daarvóór, er was er ook geen na. Gods recht moet worden hersteld. De mens kan het niet. Christus doet het. Er is een substi tuut voor onze straf gevonden. Het werd ons zelfs zo formeel verteld dat men het vergeleek met het ver haal van een rebel tegen het Britse gezag, die op het laatste moment voor het vuurpeloton de Britse vlag om zich heen sloeg en het daardoor de soldaten onmogelijk maakte om te schieten. Zo ging het nu ook met de mens voor God. Ik vond dat altijd erg moeilijk: God begint als Schepper, maar in het jaar 33 wordt hij ook Verlosser. Zijn toorn, begon nen bij de Val duurt tot 33 na Christus, als er genoegdoening is gekomen. Ik heb altijd moeite gehad met die op het verleden georiënteer de satisfactieleer. Een hindoekameraad zei op een avond tegen me: 'Kun je me werke lijk duidelijk maken dat God is gekruisigd?' En er ontspon zich een lang gesprek. Op een gegeven mo ment kwam het oude mythologische verhaal ter sprake over het ontstaan van de blauwe plek in de hals van Shiwa. Mijn vriend vertelde het nog eens helemaal. Om aan de zonen van god de essentie van het leven te geven moest een oceaan van melk worden gekamd. Voor dat kamen in Voor-Indië gebeurde dat veelal met een touw werd een slang gebruikt. Terwijl de zonen aan het karnen waren en zo het levensge heim deelachtig werden spuwde de slang zijn vergif in de melk. Shiwa zag dit, schepte onmiddellijk het vergif eruit, dronk het op en redde daarmee zijn zonen. Zo ontstond de blaüwe plek in Sjiwa's hals. Je moet eens goed op die mythe letten. Ten eerste zit er het besef in dat in het proces van het vinden van het le vensgeheim tegelijkertijd het kwaad ontstaat. Ten tweede bleek mij daar uit dat er ook helemaal buiten het bereik van de christelijke verkondi ging een vaag begrip bestond dat God de wereld redde door het kwaad, het lijden in de wereld, in zijn eigen wezen op te nemen, al van de oorsprong af. Mijn vriend zei: 'jij hebt het steeds maar over die éne daad in de geschiedenis, maar voor mij heeft God de mens eeuwig gered.' Onmiddellijk viel die nieuwe waarheid op me. Maar tegen hèm had ik al gezegd: 'Hoe kun je van de verlossing spre ken zonder Kruis?' Daar bleef hij over nadenken en toen kwam hij met de opmerking: 'Dat verlossings verhaal van Sjiwa is alleen maar een mythe, maar hier hebben we een reële persoon. Dat is Jezus Christus.' We hebben daarna nog uren tegeno ver elkaar zitten zwijgen, zó over weldigend was ons beider ervaring van de Waarheid. (Bij dit gedeelte van het gesprek viel mij op dat Duraisingh tranen in de ogen kreeg H.B.). Via die oude hindoe-mythe vond hij Christus en ik begreep eigenlijk pas goed wat die verlossende daad van God was. Wat doet nu zo'n vriend na die ontdekking? Ja. wat doet hij? Hij heeft dezelfde waarheid waarnaar ook hij verlang de ineens authentiek uitgedrukt ge zien in een historische persoon, Je zus van Nazareth, dus hij zal wel komen om met ons te aanbidden, maar hij zal zich misschien niet laten overschrijven naar zo'n ge- nvenschap die een godsdienst geba seerd heeft op haar ervaring van Christus. Waarom niet? David Duraisingh Als hij zich laat dopen dan betekent dit dat hij zijn gemeenschap defini tief verlaat, hij valt zelfs onder een andere burgerlijke wetgeving, bij voorbeeld inzake het huwelijk en het bezit. Men spreekt in India wel van de 'geheime christenen'. Uit eigen ervaring weet ik dat er in Zuid India hele menigten van zulke christenen zijn. Zij komen vaak min of meer in het geheim of zelfs verkleed naar kerkdiensten, maar zij laten zich niet dopen. Zij hebben de bijbel gelezen of ze hebben een visioen gehad. Ze getuigen daarvan in hun eigen omgeving, maar ze willen niet gedoopt worden. Is dat geen probleem voor de kerk? Dat heb je wel gemerkt in de rede die M. M. Thomas hier hield. Hij zei dat het een strijdvraag is of de kerkelijke gemeenschap een aparte religieuze gemeenschap zou moeten ziin temidden van andere religieuze gemeenschappen, waarbij het leVen der gelovigen zich in vrijwel al zijn aspecten afspeelt binnen een christe lijke kring, en waarbij hun gedrag geregeld wordt door speciale door de staat erkende christelijke wetten. Dr. Thomas vroeg: hoe kan de doop zijn ware betekenis van een geeste lijke ommekeer behouden in een land als India, waar die bekering steeds meer geworden is een over gang van de éne cultuur, de éne burgerlijke status naar de andere veel meer dan een bekering van de afgoden tot God door Christus? De doop lijkt daardoor meer de beteke nis van een besnijdenis te krijgen. Moeten we de doop met water blij ven zien als een voorwaarde tot lidmaatschap van de kerk of als een privilege van het lidmaatschap?, vroeg dr. Thomas. Wat is je eigen oordeel? Het mag volgens mij geen voorwaar de zijn. Als èen hindoe in Christus gaat geloven krijgt hij het in zijn gemeenschap vaak heel moeilijk. Hij neemt een kruis op zich en krijgt daardoor deel aan het lijden en de opstanding van Christus. Jezus zelf spreekt ergens van de doop waarmee hij gedoopt moet worden en dan doelt hij op zijn lijden. Wat voor recht zou ik hebben mensen de communie te weigeren die onder hun eigen mensen in het gezicht geslagen worden omdat ze telkens opnieuw over Jezus Christus begin nen? Dat lijden is hun doop de waterrite is een bevestiging daarvan, maar als ze die om de bekende redenen niet willen aanvaarden? Voor kerkmensen in Europa wel een vreemde gedachte Dan kennen ze de Quakers niet en ook het Leger des Heils niet. Be schouwen ze die niet als' volwaardi ge christenen omdat ze de doop door water niet kennen? Natuurlijk wordt ons in India verweten dat we de gebeurtenis en het symbool er van uit elkaar trekken. Het hangt er ook vanaf hoe jé de kerk ziet. Ik ben er mèt M. M. Thomas van overtuigt dat het Woord en de avondmaalsgèmeenschap het brand punt «zijn van de gemeenschap in Christus. Maar die cirkel valt niet samen met die van het Koninkrijk. Er zijn er ook velen die niet in dat brandpunt zichtbaar zijn, maar wel tot het magnetisch veld behoren. Je gaf op de conferentie een paar zelf gemaakte definities van zending, van dialoog en van getuige nis. Die w'areri helemaal bedoeld voor de discussie en ze zijn dan ook^ niet in het eindrapport Opgenomen." Ik zei: zending' is de zijde kiezen van Gods beweging naar de mens toe ten behoeve van de heelheid vaq de mens en van de eenheid vari de mensheid. Dialoog: het gemeen schappelijk zoeken van gelovigen, behorende tot verschillende geloofs tradities om de beweging van God naar de mens toe weer te geven en te lokaliseren. Getuigenis: de speci fieke weergave door de christen van die beweging van God naar.de mens toe die hij gezien heeft in de histo rische verschijning van Jezus van Nazareth. Er zullen mensen zijn die je een syncretist vinden. Ik ben toch niet bezig alle godsdien sten op een hoop te gooien? Ik ken de strijd in de christenheid tussen de mensen die de historische open baring van God boven alles stellen en anderen die de kosmische open baring veel belangrijker zijn gaan vinden. Die laatsten hebben de nei ging om te zeggen: waar openbaring geschiedt daar is Christus. Dat vind ik niet goed, dat gaat veel te ver. Ik vind het zelfs imperialistisch. Van uit mijn ervaring in de hindoe- wereld kan ik alleen maar zeggen: dezelfde realiteit die in Christus is, heb ik daar aan het werk gevonden. Maar dat kan ik juist zeggen door mijn eigen verstaan van Christus en daarmee belijd ik Hem toch'' Tijdens de conferentie 'Salvation 'Today' in Bangkok wijdde een spe ciale sectie zich aan de 'Dialoog met mensen van andere levende gods diensten.' Deze stelde naar aanlei ding van zijn gesprekken de volgen de verklaring op. 1. Samenkomen in Bangkok bete kende ook de kans om iets van de dialoog te ervaren. We hadden die gelegenheid door bezoeken aan een nabijgelegen boeddhistisch klooster en door te luisteren naar een oude re monnik die ons de boeddhistische wijze van meditatie uitlegde. We ontmoetten hier monniken en leken die ons vertelden van hun geloof en hun leven. We hoorden van de soci ale en politieke toestand in dit land. De christelijke kerk hier ter plaatse meldde ons hoe onder de bevolking van Bangkok velen het bestaan als zinloos ervaren en zoeken naar diepere grond, inderdaad naar een nieuwe identiteit. '2. De leden van de sectie beseften dat de dialoog op veel plaatsen van de wereld aan de gang is. onder zeer uiteenlopende omstandigheden en verschillend van doel en karakter. Dat het nodig is te luisteren om te kunnen verstaan en te kunnen com municeren was hen duidelijk. Leden van de sectie getuigden uit eigen ervaring hoe door de vragen die partners in de dialoog stelden het christelijk geloof voor hen verhel derd werd en de verwoording ervan verscherpt. 3. De roeping tot de dialoog komt voort uit ons geloof: ons beginpunt is de bevestiging van het heil in Jezus Christus in al zijn aspecten van vergeving, bevrijding uit onge rechtigheid en onderdrukking, ver vulling van het persoonlijk en ge meenschappelijk leven en de ontwik keling van het innerlijk geestelijk leven. Hoewel vaak gebrekkig door christenen uitgelegd en verkeerd be grepen door anderen, blijft het Kruis van Christus en de rechtvaar diging ervan in de Opstanding cen traal staan. Christenen kunnen niet anders dan hieraan trouw blijven, temeer wanneer zij deze feiten in hun eigen leven ervaren. 4. Wij zijn ons bewust van Gods beweging naar de mensen toe. als Schepper en als Verlosser, waarbij Hij hen heelt en hen in een wijdere gemeenschap leidt. In de bijbel zien we de beschrijving van zijn redden de daden onder het volk van het Siani-verbond, van de vleeswording van onze Heer en van de wereldzen ding die aan de Kerk is gegeven. Onze ogen zijn wijd open om te ontdekken wat Hij bezig is te doen onder mensen van andere godsdien sten en ideologieën. 5. In de wederkerigheid van de dialoog spreken aanhangers van an dere levende godsdiensten uit hun eigen ervaring. Wij zijn gehouden zorgvuldig te luisteren naar de in zichten waaruit zij leven en te zien naar de uitwerking van deze inzich ten op hun karakter, hun dagelijks leven en samenleven. Dit houdt in dat ook zij een roeping hebben. fi. Wij worden bij de dialoog be trokken omdat wij verwachtingen en verantwoordelijkheden met onze me demensen delen. Wij ontmoeten hierbij personen die gevormd zijn door bepaalde godsdienstige en cul turele tradities en die er aanspraak op maken dat zij een werkelijke relatie met het Eeuwige hebben. We moeten onze gesprekspartners erken nen en volgen in de wijze waarop zij zelf hun leven en de wereld verstaan en ervaren. Dat is het beginpunt van waaruit zij aan de dialoog deelnemen zoals wij spreken uit onze verbondenheid met Christus, dankbaar voor wat Hij heeft gedaan voor ons en voor ande ren. voor zijn liefde tot de wereld en zijn verlangen dat alle mensen zullen worden gered en tot de waar heid zullen komen (1 Timotheus 2:4). 7. We moeten even begerig zijn om te luisteren als om te spreken. In derdaad weten wij dat wij niet in staat zullen zijn effectief met elkaar te spreken tenzij wij luisteren. Onze dialoog zal open zijn en vrij, met de bereidheid op de proef te stellen en op de proef gesteld te worden. V- e zullen ons verheugen in zaken d.e we gemeenschappelijk hebben maar we zullen evenzeer bereid moeten hi onze verschillen bloot te leggen. Sommige daarvan worden misschien opgelost wanneer we begrip krijgen van de ervaringswereld, de geestelij ke en de leerstellige achtergrond waarvan de anderen uitgaan, of als we de taalmoeilijkheden overwinnen. En wat de klaarblijkelijk onver zoenlijke verschillen aangaat moeten wij de belofte van onze Heer in gedachten houden, dat de Geest ons in alle waarheid zal leiden (Joh. 16: 13.) 8. We hebben in ons gesprek ook de verhouding tussen dialoog en evangelisatie nader bezien. Is er tus sen die twee een onvermijdelijke spanning, zoals sommigen vrezen? Dat is niet noodzakelijkerwijs het geval. Wij zullen gehoorzaam zijn aan het bevel van onze Heer tot zending en tot getuigenis dat mede met de christennaam gegeven is en waarvan mensen met een ander ge- loo' weten dat het een verplichting voor christenen is. Zo geeft ook hun eigen geloofsverhouding met het Eeuwige hen het gevoel dat hun geloof een universele betekenis heeft. Een verlangen om te delen en een bereidheid om anderen met ons te J-ten delen behoort ons getuige nis aangaande Christus te inspire- -en; niet het verlangen om een theo logisch dispuut te winnen. Wij zijn verheugd te zien dat de zending in toenemende mate in deze geest van dialoog wordt bedreven, zonder dat daaruit een verslapping van het be sef v de noodzaak der verkondi ging voortkomt. 9. Het is nauwelijks nodig om uit te leggen dat we in pluralistische (veelvoudige) samenlevingen verke ren. Mensen van verschillende gods diensten trekken de wereld over om in andere landen te gaan leven en werken. Er is missionair werk na mens godsdiensten ver buiten -de landen waarin deze wortelen. Tege lijkertijd is er over de hele wereld een zoeken naar een nieuwe identi teit. Met het oog op die wederkerige zendingsactiviteiten moge de christe lijke wereldzending opnieuw accep tabel worden als een oprechte uit drukking van het christelijk geloof en niet langer aanleiding geven tot het verwijt van godsdienstig imperi alisme. De daaruit voortkomende ontmoeting en dialoog zal leiden tot een dieper begrip, tot een uit de weg ruimen van de onwetendheid over elkaar en tot een verscherpt besef dat dit ook verplichtingen geeft. 10. Nu de onderlinge afhankelijk heid tussen volken en landen toe neemt blijkt steeds duidelijker de wenselijkheid van een wereldge meenschap. Als mensen van ver schillende levende godsdiensten en ideologische overtuigingen staan wij allen voor die noodzaak. In dit licht worden allen uitgedaagd tot een nieuw verstaan van de universele betekenis van hun geloof. Christe nen kunnen blijmoedig met anderen samenwerken om menselijke noden te lenigen, menselijk lijden te ver minderen, sociale gerechtigheid te vestigen, te ijveren voor een ruime re solidariteit en te worstelen voor de vrede. In dit verband is het opmerkelijk dat het thema 'wereld gemeenschap' telkens weer onder werp was van de dialoog. Dit ge meenschappelijk zoeken moet wor den voortgezet. 11. Wij hebben al betuigd, dat on ze houding tegenover mensen van een ander geloof voortkomt uit ons verstaan van Gods wil dat alle men sen gered zullen worden. Daarom dringen wij er bij onze leden-kerken op aan om voort te gaan met een vurig geloof, met groter liefde voor onze medemensen, biddend om lei ding en met vertrouwen dat God aan het werk is onder alle mensen om zijn reddende liefde beschikbaar te maken voor allen in elke genera tie en het Koninkrijk van Zijn lief de te bouwen, wat wij, christenen, gemanifesteerd zien in Jezus Chris tus. MOEDER EN ZOON Rebekka heeft het plan uitged Jakob in de gelegenheid te aartsvaderlijke zege te verwi moet geitebokjes halen, moede ka zal dat klaar maken en de oude vader Isaak wat hi; o Hij zal 't idee hebben dat gevraagde gebracht heeft. B klinkt goed, maar Jakob v het niet. Hij ziet bezwaren, een ruig man en ik ben ee haard man. Vader zal het spoei d hebben, dit bedrog. Hij zal i als iemand die hem in zijn oi d en blindheid bespot en ik z 1 zegen, maar vloek krijgen. W t< van de derde aartsvader geen bezwaar. We moeten ons want bijna hadden we gezegd het ook van de man van de met linzenmoes niet verwacht Goed, het is eruit en zo ligt Maar je moet eigenlijk altij opnieuw verwachten dat iec j zijn schreden zal terugkerea zen we niet. Zijn bezwaren praktische aard en raken de baarheid van het plan. Rebel iets over hét hoofd gezien dat gevaar kan brengen. Vader Is oud en blind zijn, hij is niet verstand beroofd. Jakob vrt vloek. Het moet voor de mot n in haar voorliefde voor de q, toch al te ver gegaan is, een zijn om halt te houden op dei j ze weg. Het is een eerlijke za; konstateren dat moeder Rebe dieper wegzinkt in dit moe leugen en bedrog. Ze vloekt i vloek zij op mij! Het is gauw maar slecht verantwoord. Jak de man niet naar om teg vastberadenheid in te gaan. wat gevraagd wordt. De ma* voor de vermomming wordt e men en stipt wordt het vo van Rebekka opgevolgd. Er w ri weinig gespaard. Wat fraai wordt lelijk. Een moeder c u zoon met haar liefde omringt de goede weg wijst wordt moeder die haar liefde hee verworven tot voorkeur, tot ke eigenliefde. Daarvoor mo wijken. Ook de gedachte d n zoon daar straks mee moet lei dit bedrog, met dit verraad' oude sympathieke vader. Het is weinig groots. Ons leven v geld! Meer is het niet. Wie h wil zien moet goede ogen he j op de toekomst georiënteerd 2 nesis 27. 11-17). NED. HERV. KERK Beroepen: te Oudewater K. te Dordrecht; te St. Pancras de Vlist te Zevenhuizen (ZH); (toez.) S. Boonzaaier cand. te Aangenomen: naar Heerde G berg te Scheveningen. GEREF. GEM. IN NED. Beroepen te Thenen: M. van Opheusden GEREF. KERKEN Beroepen te Hollum (Ameli van den Brink te Laren (NHpi Wegen in Gelderland GEREF. KERKEN Beroepen te Glanerbrug: kandfu ker te Hengelo. AMSTERDAM Het Confll workest zal op 28 mei een I woon concert geven ter ondei van de actie 'Amsterdam help Dit concert heef' plaats op van de leden van het orkest is Hans Vonk. assisteut-diri| het Concertgebouworkest. Eét solisten die op deze avonc h optreden is dc Amsterdamse ai der voir cl stadsontwikkeling k« ke werken en de kunstzak Lammers. Hij zal met het orl orgelconcert van Handel spi ai De Rotterdammer Nieuwe Haagse Coura jjj Nieuwe Leidse Couraif* Dordts Dagblad Uitgaven van N.V. De Christelijke PeJ Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga. Hoofdkantoor N.V. Christelijke Pers: Nj Voorburgwal 276-2tfKi A'dam. Postbus 85pj Telefoon 020 - 22 03* Postgiro: 26 92 74. Bi Ned. Midd. Bank (rel 69 73 60 768). Gem. X 500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2