Zorg en
geestdrift
David Duraisingh en
zijn verborgen broeders
Verklaring over dialoog met andere wereldgodsdiensten
Interview uit Bangkok
Beroepings-
werk
Lanimers speelt
in Concertgebou w
voor actie 'Hands:
Trouw
Kwartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 17 MAART 1973
KERK
Het moeilijkste gesprek tijdens de internationale zendingsconferentio
in Bangkok ging over de 'Dialoog met mensen van andere levende
wereldgodsdiensten'. Sommigen vinden het al te veel eer als men die
andere godsdiensten levend noemt, terwijl het woord 'levende' niet
anders gebruikt wordt dan in de zin van: levende en dode talen.
Hier en daar in de kerken maakt men zich diep bezorgd over de dia
loog; alleen reeds het nevenschikken van het christendom aan andere
wereldgodsdiensten wordt opgevat als een bedreiging van de uniek
heid van het Evangelie. En het moet volgens deze kringen wel uit
lopen op godsdienstvermenging.
Met het oog op de onzekerheid waar het heen gaat met de dialoog pu
bliceren wij hierbij de complete tekst van een verklaring over de dia
loog die de desbetreffende sectie van de conferentie in Bangkok heeft
opgesteld.
Ongetwijfeld waren er deelnemers aan de sectie die nog wel wat har
telijker hadden willen zijn jegens andere godsdiensten, maar wat hen
zeker al geruststelde was de toon van grote ootmoed die de christe
lijke belijders in dit stuk aan de dag legden.
De Aziaten waren onderling nogal verdeeld over de vraag hoe ver
men kan gaan. Kleine minderheidskerken als in Thailand en Japan
waren geneigd de godsdiensten waarmee zij geconfronteerd worden
als arrogante machten te zien, maar vooral uit India waar de chris
tenen nog geen twee percent van de bevolking uitmaken kwasen
daarentegen geestdriftige verhalen over de dialoog. Onder de Indiërs
trok vooral de jonge theoloog David Duraisingh, docent systematische
theologie aan het Union Theological College in Bangalore de aan
dacht.
Hij sprak duidelijk uit de ervaring van die dialoog. Met zijn schorre
stem las hij af en toe zelf gevonden definities voor om de wat zoeke-
rige discussies aan te scherpen.
Wij willen Duraisingh op deze pagina eens laten uitpraten: een jonge
christelijke theoloog, die volop betrokken is bij sociale diensten die
met hindoes samen zijn opgezet. Een man met een operationeel ge
loof en grote geestelijke diepgang. De kern van zijn verhaal gaat over
een gesprek met een hindoese vriend, waarin een oude indische mythe
over Shiva een rol speelde in beider bewustwording.
H.B
Een groepje deelnemers aan de gesprekken over de dialoog in Bang
kok. Van links naar rechts: de Japanse hoogleraar Kosuke Koyama,
de Indiër Stanley Samartha (die leiding geeft aan de activiteiten
van de wereldraad op dit gebiedt, de Amerikaanse hoogleraar Gott
fried Oosterwal en de Indonesiër dr. Fridolin Ukur.
door Henk Biersteker
De jonge Indiase theoloog David
*%raisingh uit Bangalore ging
enthousiast in op mijn verzoek
om een interview. En toen ik
na overdenking van wat hij ge
zegd had een dag later met nieu
we vragen bij hem terugkwam
zette hij zich even gretig neer
voor een volgend gesprek. 'Dit
helpt mij om ook voor mezelf
duidelijker te formuleren waar
ik mee bezig ben', zei hij.
Werken Jullie samen met hin
does?
Als godsdienstige organisatie is het
hindoeïsme niet sociaal geïnteres
seerd, als individuen zijn vele hin
does dat wèl. En zo ontstaat er
samenwerking bij ontwikkeling van
dorpen, het opknappen van slums en
zelfs bij pastoraal werk, maar het is
allemaal nog van zeer jonge datum.
We hebben nu bijvoorbeeld een
'zelfmoordpreventieteam' in Banga
lore. Het is opgericht door een pro
testants predikant maar voor de
geestelijke bijstand zitten er in dat
team ook een hindoe, een moslim,
een sikh en een rooms-katholiek. Ja,
er zijn veel zelfmoorden in Bangalo
re, gemiddeld dertien per dag. Rede
nen? Werkloosheid, armoe, frustra
tie. wanhoop, maar vooral werkloos
heid. Met dit pastorale team is na
tuurlijk ook een medisch team ver
bonden.
En leidt dit tot een dialoog?
Ja, en ik geloof ook tot een betere
dan die dialoog waarbij de geleer
den aan de toppen van de 'systemen'
elkaar ontmoeten. Die zijn wel goed
om de zaak op gang te brengen,
maar de dialoog moet, vind ik, met
een betrekking hebben op de wer
kelijkheid waar je in leeft. Bij ons
komt die dialoog spontaan op uit de
situatie, waar we mee bezig zijn. Ik
zeg wel eens: hij wordt het eerlijkst
als je allebei voor dezelfde misluk
kingen staat. Dat vind ik trouwens
ook voor de theologie: die moet
slaan op onze werkelijkheid. De
Church of South India en de luthe
ranen kunnen wel een prachtige ge-
loofsverklaring ontwerpen om de
verschillen in eikaars belijden te
overbruggen, maar die verschillen
hebben niets met India te maken.
En daarom gaat zo'n vorm van belij
den ook aan de Indiase situatie
voorbij! In reactie daarop komt nu
de neiging alles te 'Indianiseren'.
Maar dat betekent dat je naar een
heel ver verleden teruggrijpt. Dan
spreek je van Adi Purusja inplaats
van Adam, want dan put je uit het
Indiase oerverhaal waar van de eer
ste onder de mensen wordt gespro
ken, je grijpt terug naar de veda en
de upanishads en je zet voor de filo
sofie van de westelijke kerkvaders de
oude Indiase filosofen in de plaats.
En daartegen projecteer je dan het
ruwe feit van Christus. (Hij bedoelt
met dat 'ruwe feit': nog niet voorbe
werkt door andere culturen.
HB.). Maar dat doet mij niet veel.
Die Indische klassieken hebben
evenmin iets te maken met de wer
kelijkheid van vandaag. Zo hebben
we ook wel eens op Christelijke
colleges het oude Indiase lichtfeest,
'die pavaly' gevierd, gebaseerd op de
mythe van het licht dat de duister
nis overwon. We hebben na die
urenlange plechtigheid met kaarsen
tegen elkaar gezegd: we hadden er
beter de oventjes in de slums mee
kunnen gaan aansteken...
Noem eens een voorbeeld hoe
zo'n dialoog verrijkend kan zijn?
Je gaat nadenken over een niet-
christelijke ervaring van God en die
probeer je in relatie te brengen met
je eigen ervaring. Ik leerde in zo'n
gesprek de betekenis van het Kruis
op een veel dynamischer manier
kennen, dan mij ooit eerder moge
lijk was geweest. De Schots presbyte
riaanse traditie zegt: het gebeurde
dóór en toen, het was voor eens en
voor altijd en voor allemaal. Er was
geen Kruis daarvóór, er was er ook
geen na. Gods recht moet worden
hersteld. De mens kan het niet.
Christus doet het. Er is een substi
tuut voor onze straf gevonden. Het
werd ons zelfs zo formeel verteld
dat men het vergeleek met het ver
haal van een rebel tegen het Britse
gezag, die op het laatste moment
voor het vuurpeloton de Britse vlag
om zich heen sloeg en het daardoor
de soldaten onmogelijk maakte om
te schieten. Zo ging het nu ook met
de mens voor God. Ik vond dat
altijd erg moeilijk: God begint als
Schepper, maar in het jaar 33 wordt
hij ook Verlosser. Zijn toorn, begon
nen bij de Val duurt tot 33 na
Christus, als er genoegdoening is
gekomen. Ik heb altijd moeite gehad
met die op het verleden georiënteer
de satisfactieleer.
Een hindoekameraad zei op een
avond tegen me: 'Kun je me werke
lijk duidelijk maken dat God is
gekruisigd?' En er ontspon zich een
lang gesprek. Op een gegeven mo
ment kwam het oude mythologische
verhaal ter sprake over het ontstaan
van de blauwe plek in de hals van
Shiwa. Mijn vriend vertelde het nog
eens helemaal. Om aan de zonen van
god de essentie van het leven te
geven moest een oceaan van melk
worden gekamd. Voor dat kamen
in Voor-Indië gebeurde dat veelal
met een touw werd een slang
gebruikt. Terwijl de zonen aan het
karnen waren en zo het levensge
heim deelachtig werden spuwde de
slang zijn vergif in de melk. Shiwa
zag dit, schepte onmiddellijk het
vergif eruit, dronk het op en redde
daarmee zijn zonen. Zo ontstond de
blaüwe plek in Sjiwa's hals. Je moet
eens goed op die mythe letten. Ten
eerste zit er het besef in dat in het
proces van het vinden van het le
vensgeheim tegelijkertijd het kwaad
ontstaat. Ten tweede bleek mij daar
uit dat er ook helemaal buiten het
bereik van de christelijke verkondi
ging een vaag begrip bestond dat
God de wereld redde door het
kwaad, het lijden in de wereld, in
zijn eigen wezen op te nemen, al
van de oorsprong af. Mijn vriend
zei: 'jij hebt het steeds maar over
die éne daad in de geschiedenis,
maar voor mij heeft God de mens
eeuwig gered.' Onmiddellijk viel die
nieuwe waarheid op me.
Maar tegen hèm had ik al gezegd:
'Hoe kun je van de verlossing spre
ken zonder Kruis?' Daar bleef hij
over nadenken en toen kwam hij
met de opmerking: 'Dat verlossings
verhaal van Sjiwa is alleen maar
een mythe, maar hier hebben we
een reële persoon. Dat is Jezus
Christus.'
We hebben daarna nog uren tegeno
ver elkaar zitten zwijgen, zó over
weldigend was ons beider ervaring
van de Waarheid. (Bij dit gedeelte
van het gesprek viel mij op dat
Duraisingh tranen in de ogen kreeg
H.B.).
Via die oude hindoe-mythe vond hij
Christus en ik begreep eigenlijk pas
goed wat die verlossende daad van
God was.
Wat doet nu zo'n vriend na die
ontdekking?
Ja. wat doet hij? Hij heeft dezelfde
waarheid waarnaar ook hij verlang
de ineens authentiek uitgedrukt ge
zien in een historische persoon, Je
zus van Nazareth, dus hij zal wel
komen om met ons te aanbidden,
maar hij zal zich misschien niet
laten overschrijven naar zo'n ge-
nvenschap die een godsdienst geba
seerd heeft op haar ervaring van
Christus.
Waarom niet?
David Duraisingh
Als hij zich laat dopen dan betekent
dit dat hij zijn gemeenschap defini
tief verlaat, hij valt zelfs onder een
andere burgerlijke wetgeving, bij
voorbeeld inzake het huwelijk en
het bezit. Men spreekt in India wel
van de 'geheime christenen'. Uit
eigen ervaring weet ik dat er in
Zuid India hele menigten van zulke
christenen zijn. Zij komen vaak min
of meer in het geheim of zelfs
verkleed naar kerkdiensten, maar zij
laten zich niet dopen. Zij hebben de
bijbel gelezen of ze hebben een
visioen gehad. Ze getuigen daarvan
in hun eigen omgeving, maar ze
willen niet gedoopt worden.
Is dat geen probleem voor de
kerk?
Dat heb je wel gemerkt in de rede
die M. M. Thomas hier hield. Hij zei
dat het een strijdvraag is of de
kerkelijke gemeenschap een aparte
religieuze gemeenschap zou moeten
ziin temidden van andere religieuze
gemeenschappen, waarbij het leVen
der gelovigen zich in vrijwel al zijn
aspecten afspeelt binnen een christe
lijke kring, en waarbij hun gedrag
geregeld wordt door speciale door
de staat erkende christelijke wetten.
Dr. Thomas vroeg: hoe kan de doop
zijn ware betekenis van een geeste
lijke ommekeer behouden in een
land als India, waar die bekering
steeds meer geworden is een over
gang van de éne cultuur, de éne
burgerlijke status naar de andere
veel meer dan een bekering van de
afgoden tot God door Christus? De
doop lijkt daardoor meer de beteke
nis van een besnijdenis te krijgen.
Moeten we de doop met water blij
ven zien als een voorwaarde tot
lidmaatschap van de kerk of als een
privilege van het lidmaatschap?,
vroeg dr. Thomas.
Wat is je eigen oordeel?
Het mag volgens mij geen voorwaar
de zijn. Als èen hindoe in Christus
gaat geloven krijgt hij het in zijn
gemeenschap vaak heel moeilijk. Hij
neemt een kruis op zich en krijgt
daardoor deel aan het lijden en de
opstanding van Christus. Jezus zelf
spreekt ergens van de doop waarmee
hij gedoopt moet worden en dan
doelt hij op zijn lijden. Wat voor
recht zou ik hebben mensen de
communie te weigeren die onder
hun eigen mensen in het gezicht
geslagen worden omdat ze telkens
opnieuw over Jezus Christus begin
nen? Dat lijden is hun doop de
waterrite is een bevestiging daarvan,
maar als ze die om de bekende
redenen niet willen aanvaarden?
Voor kerkmensen in Europa wel
een vreemde gedachte
Dan kennen ze de Quakers niet en
ook het Leger des Heils niet. Be
schouwen ze die niet als' volwaardi
ge christenen omdat ze de doop
door water niet kennen? Natuurlijk
wordt ons in India verweten dat we
de gebeurtenis en het symbool er
van uit elkaar trekken. Het hangt er
ook vanaf hoe jé de kerk ziet. Ik
ben er mèt M. M. Thomas van
overtuigt dat het Woord en de
avondmaalsgèmeenschap het brand
punt «zijn van de gemeenschap in
Christus. Maar die cirkel valt niet
samen met die van het Koninkrijk.
Er zijn er ook velen die niet in dat
brandpunt zichtbaar zijn, maar wel
tot het magnetisch veld behoren.
Je gaf op de conferentie een
paar zelf gemaakte definities van
zending, van dialoog en van getuige
nis.
Die w'areri helemaal bedoeld voor de
discussie en ze zijn dan ook^ niet in
het eindrapport Opgenomen." Ik zei:
zending' is de zijde kiezen van Gods
beweging naar de mens toe ten
behoeve van de heelheid vaq de
mens en van de eenheid vari de
mensheid. Dialoog: het gemeen
schappelijk zoeken van gelovigen,
behorende tot verschillende geloofs
tradities om de beweging van God
naar de mens toe weer te geven en
te lokaliseren. Getuigenis: de speci
fieke weergave door de christen van
die beweging van God naar.de mens
toe die hij gezien heeft in de histo
rische verschijning van Jezus van
Nazareth.
Er zullen mensen zijn die je een
syncretist vinden.
Ik ben toch niet bezig alle godsdien
sten op een hoop te gooien? Ik ken
de strijd in de christenheid tussen
de mensen die de historische open
baring van God boven alles stellen
en anderen die de kosmische open
baring veel belangrijker zijn gaan
vinden. Die laatsten hebben de nei
ging om te zeggen: waar openbaring
geschiedt daar is Christus. Dat vind
ik niet goed, dat gaat veel te ver. Ik
vind het zelfs imperialistisch. Van
uit mijn ervaring in de hindoe-
wereld kan ik alleen maar zeggen:
dezelfde realiteit die in Christus is,
heb ik daar aan het werk gevonden.
Maar dat kan ik juist zeggen door
mijn eigen verstaan van Christus en
daarmee belijd ik Hem toch''
Tijdens de conferentie 'Salvation
'Today' in Bangkok wijdde een spe
ciale sectie zich aan de 'Dialoog met
mensen van andere levende gods
diensten.' Deze stelde naar aanlei
ding van zijn gesprekken de volgen
de verklaring op.
1. Samenkomen in Bangkok bete
kende ook de kans om iets van de
dialoog te ervaren. We hadden die
gelegenheid door bezoeken aan een
nabijgelegen boeddhistisch klooster
en door te luisteren naar een oude
re monnik die ons de boeddhistische
wijze van meditatie uitlegde. We
ontmoetten hier monniken en leken
die ons vertelden van hun geloof en
hun leven. We hoorden van de soci
ale en politieke toestand in dit land.
De christelijke kerk hier ter plaatse
meldde ons hoe onder de bevolking
van Bangkok velen het bestaan als
zinloos ervaren en zoeken naar
diepere grond, inderdaad naar een
nieuwe identiteit.
'2. De leden van de sectie beseften
dat de dialoog op veel plaatsen van
de wereld aan de gang is. onder zeer
uiteenlopende omstandigheden en
verschillend van doel en karakter.
Dat het nodig is te luisteren om te
kunnen verstaan en te kunnen com
municeren was hen duidelijk. Leden
van de sectie getuigden uit eigen
ervaring hoe door de vragen die
partners in de dialoog stelden het
christelijk geloof voor hen verhel
derd werd en de verwoording ervan
verscherpt.
3. De roeping tot de dialoog komt
voort uit ons geloof: ons beginpunt
is de bevestiging van het heil in
Jezus Christus in al zijn aspecten
van vergeving, bevrijding uit onge
rechtigheid en onderdrukking, ver
vulling van het persoonlijk en ge
meenschappelijk leven en de ontwik
keling van het innerlijk geestelijk
leven. Hoewel vaak gebrekkig door
christenen uitgelegd en verkeerd be
grepen door anderen, blijft het
Kruis van Christus en de rechtvaar
diging ervan in de Opstanding cen
traal staan. Christenen kunnen niet
anders dan hieraan trouw blijven,
temeer wanneer zij deze feiten in
hun eigen leven ervaren.
4. Wij zijn ons bewust van Gods
beweging naar de mensen toe. als
Schepper en als Verlosser, waarbij
Hij hen heelt en hen in een wijdere
gemeenschap leidt. In de bijbel zien
we de beschrijving van zijn redden
de daden onder het volk van het
Siani-verbond, van de vleeswording
van onze Heer en van de wereldzen
ding die aan de Kerk is gegeven.
Onze ogen zijn wijd open om te
ontdekken wat Hij bezig is te doen
onder mensen van andere godsdien
sten en ideologieën.
5. In de wederkerigheid van de
dialoog spreken aanhangers van an
dere levende godsdiensten uit hun
eigen ervaring. Wij zijn gehouden
zorgvuldig te luisteren naar de in
zichten waaruit zij leven en te zien
naar de uitwerking van deze inzich
ten op hun karakter, hun dagelijks
leven en samenleven. Dit houdt in
dat ook zij een roeping hebben.
fi. Wij worden bij de dialoog be
trokken omdat wij verwachtingen en
verantwoordelijkheden met onze me
demensen delen. Wij ontmoeten
hierbij personen die gevormd zijn
door bepaalde godsdienstige en cul
turele tradities en die er aanspraak
op maken dat zij een werkelijke
relatie met het Eeuwige hebben. We
moeten onze gesprekspartners erken
nen en volgen in de wijze waarop
zij zelf hun leven en de wereld
verstaan en ervaren.
Dat is het beginpunt van waaruit zij
aan de dialoog deelnemen zoals wij
spreken uit onze verbondenheid met
Christus, dankbaar voor wat Hij
heeft gedaan voor ons en voor ande
ren. voor zijn liefde tot de wereld
en zijn verlangen dat alle mensen
zullen worden gered en tot de waar
heid zullen komen (1 Timotheus
2:4).
7. We moeten even begerig zijn om
te luisteren als om te spreken. In
derdaad weten wij dat wij niet in
staat zullen zijn effectief met elkaar
te spreken tenzij wij luisteren. Onze
dialoog zal open zijn en vrij, met de
bereidheid op de proef te stellen en
op de proef gesteld te worden. V- e
zullen ons verheugen in zaken d.e
we gemeenschappelijk hebben maar
we zullen evenzeer bereid moeten
hi onze verschillen bloot te leggen.
Sommige daarvan worden misschien
opgelost wanneer we begrip krijgen
van de ervaringswereld, de geestelij
ke en de leerstellige achtergrond
waarvan de anderen uitgaan, of als we
de taalmoeilijkheden overwinnen.
En wat de klaarblijkelijk onver
zoenlijke verschillen aangaat moeten
wij de belofte van onze Heer in
gedachten houden, dat de Geest ons
in alle waarheid zal leiden (Joh. 16:
13.)
8. We hebben in ons gesprek
ook de verhouding tussen dialoog en
evangelisatie nader bezien. Is er tus
sen die twee een onvermijdelijke
spanning, zoals sommigen vrezen?
Dat is niet noodzakelijkerwijs het
geval. Wij zullen gehoorzaam zijn
aan het bevel van onze Heer tot
zending en tot getuigenis dat mede
met de christennaam gegeven is en
waarvan mensen met een ander ge-
loo' weten dat het een verplichting
voor christenen is. Zo geeft ook hun
eigen geloofsverhouding met het
Eeuwige hen het gevoel dat hun
geloof een universele betekenis
heeft. Een verlangen om te delen en
een bereidheid om anderen met ons
te J-ten delen behoort ons getuige
nis aangaande Christus te inspire-
-en; niet het verlangen om een theo
logisch dispuut te winnen. Wij zijn
verheugd te zien dat de zending in
toenemende mate in deze geest van
dialoog wordt bedreven, zonder dat
daaruit een verslapping van het be
sef v de noodzaak der verkondi
ging voortkomt.
9. Het is nauwelijks nodig om uit
te leggen dat we in pluralistische
(veelvoudige) samenlevingen verke
ren. Mensen van verschillende gods
diensten trekken de wereld over om
in andere landen te gaan leven en
werken. Er is missionair werk na
mens godsdiensten ver buiten -de
landen waarin deze wortelen. Tege
lijkertijd is er over de hele wereld
een zoeken naar een nieuwe identi
teit. Met het oog op die wederkerige
zendingsactiviteiten moge de christe
lijke wereldzending opnieuw accep
tabel worden als een oprechte uit
drukking van het christelijk geloof
en niet langer aanleiding geven tot
het verwijt van godsdienstig imperi
alisme. De daaruit voortkomende
ontmoeting en dialoog zal leiden tot
een dieper begrip, tot een uit de
weg ruimen van de onwetendheid
over elkaar en tot een verscherpt
besef dat dit ook verplichtingen
geeft.
10. Nu de onderlinge afhankelijk
heid tussen volken en landen toe
neemt blijkt steeds duidelijker de
wenselijkheid van een wereldge
meenschap. Als mensen van ver
schillende levende godsdiensten en
ideologische overtuigingen staan wij
allen voor die noodzaak. In dit licht
worden allen uitgedaagd tot een
nieuw verstaan van de universele
betekenis van hun geloof. Christe
nen kunnen blijmoedig met anderen
samenwerken om menselijke noden
te lenigen, menselijk lijden te ver
minderen, sociale gerechtigheid te
vestigen, te ijveren voor een ruime
re solidariteit en te worstelen voor
de vrede. In dit verband is het
opmerkelijk dat het thema 'wereld
gemeenschap' telkens weer onder
werp was van de dialoog. Dit ge
meenschappelijk zoeken moet wor
den voortgezet.
11. Wij hebben al betuigd, dat on
ze houding tegenover mensen van
een ander geloof voortkomt uit ons
verstaan van Gods wil dat alle men
sen gered zullen worden. Daarom
dringen wij er bij onze leden-kerken
op aan om voort te gaan met een
vurig geloof, met groter liefde voor
onze medemensen, biddend om lei
ding en met vertrouwen dat God
aan het werk is onder alle mensen
om zijn reddende liefde beschikbaar
te maken voor allen in elke genera
tie en het Koninkrijk van Zijn lief
de te bouwen, wat wij, christenen,
gemanifesteerd zien in Jezus Chris
tus.
MOEDER EN ZOON
Rebekka heeft het plan uitged
Jakob in de gelegenheid te
aartsvaderlijke zege te verwi
moet geitebokjes halen, moede
ka zal dat klaar maken en
de oude vader Isaak wat hi; o
Hij zal 't idee hebben dat
gevraagde gebracht heeft. B
klinkt goed, maar Jakob v
het niet. Hij ziet bezwaren,
een ruig man en ik ben ee
haard man. Vader zal het spoei d
hebben, dit bedrog. Hij zal i
als iemand die hem in zijn oi d
en blindheid bespot en ik z 1
zegen, maar vloek krijgen. W t<
van de derde aartsvader geen
bezwaar. We moeten ons
want bijna hadden we gezegd
het ook van de man van de
met linzenmoes niet verwacht
Goed, het is eruit en zo ligt
Maar je moet eigenlijk altij
opnieuw verwachten dat iec j
zijn schreden zal terugkerea
zen we niet. Zijn bezwaren
praktische aard en raken de
baarheid van het plan. Rebel
iets over hét hoofd gezien dat
gevaar kan brengen. Vader Is
oud en blind zijn, hij is niet
verstand beroofd. Jakob vrt
vloek. Het moet voor de mot n
in haar voorliefde voor de q,
toch al te ver gegaan is, een
zijn om halt te houden op dei j
ze weg. Het is een eerlijke za;
konstateren dat moeder Rebe
dieper wegzinkt in dit moe
leugen en bedrog. Ze vloekt i
vloek zij op mij! Het is gauw
maar slecht verantwoord. Jak
de man niet naar om teg
vastberadenheid in te gaan.
wat gevraagd wordt. De ma*
voor de vermomming wordt e
men en stipt wordt het vo
van Rebekka opgevolgd. Er w ri
weinig gespaard. Wat fraai
wordt lelijk. Een moeder c u
zoon met haar liefde omringt
de goede weg wijst wordt
moeder die haar liefde hee
verworven tot voorkeur, tot
ke eigenliefde. Daarvoor mo
wijken. Ook de gedachte d n
zoon daar straks mee moet lei
dit bedrog, met dit verraad'
oude sympathieke vader. Het
is weinig groots. Ons leven v
geld! Meer is het niet. Wie h
wil zien moet goede ogen he j
op de toekomst georiënteerd 2
nesis 27. 11-17).
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Oudewater K.
te Dordrecht; te St. Pancras
de Vlist te Zevenhuizen (ZH);
(toez.) S. Boonzaaier cand. te
Aangenomen: naar Heerde G
berg te Scheveningen.
GEREF. GEM. IN NED.
Beroepen te Thenen: M. van
Opheusden
GEREF. KERKEN
Beroepen te Hollum (Ameli
van den Brink te Laren (NHpi
Wegen in Gelderland
GEREF. KERKEN
Beroepen te Glanerbrug: kandfu
ker te Hengelo.
AMSTERDAM Het Confll
workest zal op 28 mei een I
woon concert geven ter ondei
van de actie 'Amsterdam help
Dit concert heef' plaats op
van de leden van het orkest
is Hans Vonk. assisteut-diri|
het Concertgebouworkest. Eét
solisten die op deze avonc h
optreden is dc Amsterdamse ai
der voir cl stadsontwikkeling k«
ke werken en de kunstzak
Lammers. Hij zal met het orl
orgelconcert van Handel spi
ai
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Coura jjj
Nieuwe Leidse Couraif*
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke PeJ
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga.
Hoofdkantoor N.V.
Christelijke Pers: Nj
Voorburgwal 276-2tfKi
A'dam. Postbus 85pj
Telefoon 020 - 22 03*
Postgiro: 26 92 74. Bi
Ned. Midd. Bank (rel
69 73 60 768). Gem.
X 500.