IE ONTDEKKINGSREIS VAN ATJE KEULEN DUW/KWARTET ZATERDAG 24 FEBRUARI 1973 SPORT T23/K23 EUGDLEIDERS: KIENDEN VAN IE BONDSCOACH )or Gerrit den Ambtman HEEMSKERK Als de toeristen in de namiddag hun geroosterde lichamen weer in beweging bren gen werpen horden Spaanse jonge tjes zich als aasgieren op het strand van Las Palmas. Bedrijvig heid verdringt dan loomheid. De schoenen gaan uit, stapeltjes kle ding heten plotseling doelpalen. Tot laat in de avond wanen al die kereltjes in het schijnsel van de bonte boulevard zich Di Stefano's, Gento's en Amancio's. Ze imiteren en improviseren. Het kustlint is een kweekvijver geworden. Daar wordt naar talent gevist en de toekomst ontdekt. Geen wonder, dat Union Deportiva Las Palmas, de plaatselijke profvereniging, zich in de hoogste afdeling van de Spaanse competitie zonder dure aankopen kan handhaven. De ve detten van straks dollen nu nog dagelijks langs de kust Las Palmas vormt bepaald geen uitzondering. Van het strand van .Mozambique werd eens 'parel' Eu- sebio da Silva Ferreira door wak kere talentzoekers weggehaald. In de sloppen van Lissabon noemen alle straatvoetballertjes zich al ja ren Eusebio. Naar het idool van de Portugese topclub Benfica. Het fa meuze strand van Copacabana bij Rio de Janeiro is de meest gere nommeerde speelplaats voor Brazi liaans talent. Jongens met nog geen kwartje op zak zetten op dergelijke publieke plekken de eer ste stappen naar een vorstelijk be taalde carrière in de voetbalsport. In Nederland zie je ze, vooral in de grote steden, steeds minder: de mannekes van het straatvoetbal. Coen Moulijn verzamelde zijn prachtige techniek in Rotterdam; Johan Cruijff in Amsterdam. Maar wie nu diezelfde volkswijken op zoekt, wordt alleen maar met de toenemende macht van de auto ge confronteerd. Er is geen ruimte meer. Het ras van de straatvoetbal lers sterft uit. Razendsnel. Daarom hebben de voetbalclubs er de laatste jaren een extra taak bijgekregen. De opvang van jonge talenten, van zo'n acht tot twaalf jaar, is een van de belangrijkste zorgen geworden. Daarvoor zijn vel den, jeugdleiders en scheidsrech ters nodig. Pupillen bepalen de toekomst. Maar die knapen zijn wèl afhankelijk van de begeleiding van volwassenenen. Van de anonie me groep van jeugdleiders, die zich uit clubliefde voor dat jongste legertje inzetten. Wat eens einde loos op straat gebeurde, moet nu op de grasvelden plaatsvinden. Vandóar, dat Frantisek Fadrhonc zich al weken tevoren opvallend druk maakt over een lezing, die hij voor pupillenleiders van de afdeling Haarlem van de KNVB moet houden. De bondscoach weet hoe belangrijk de opvang en de eerste begeleiding van de voetbal lertjes is. Een causerie over dit onderwerp is nieuw voor hem. Fadrhonc ervaart dit als een uitda-: ging. En lijkt die bewuste avond 'dan ook de wedstrijd van zijn leven te spelen. Bondscoach Frantisek Fadrhonc deelt handtekeningen uit aan de jeu gd op het KWB-sportcentrum in Zeist. its van handeling: de kantine van Doel Is Nuttig (ODIN) in Heems een club, die uitkomt in de te klasse van de afdeling Haarlem, barak-achtig houten gebouw, fris >rfd, opgefleurd met kleurige slin- De 25-jarige bruiloft kan zó nnen. Veertig, vijftig pupillenlei- maken de ruimte al snel tot een ia. Zó heet, zó rokerig. Zware shag iigaren overheersen. Koffie twee ■tjes, een glaasje pils zeventig De zaal is tot en met de laatste ts bezet. Jeugdleiders, in leeftijd zestien tot vijfenzestig plus, wor- aandachtige luisteraars. Een man- -bijeenkomst. Comeiis Kliok ekt namens de organiserende com- iie een woord van welkom. 'Dames heren, goede wijn behoeft geen lis. Meneer Fadhronc gaat uw 'honc negeert, zoals verwacht, het eder en de zorgvuldig aangelegde idsinstallatie. Hoe kan een brok imiet zich nu op zo'n klein plaats- andhaven? De Tsjechische Neder- ler heeft het door zijn echtgenote aakte trainingspak aan. een blauw en sportschoenen. Vanaf zijn komst in het langwerpige gebouw heeft hij zeer geconcentreerd en met de bril op de punt van de neus, een aantal papieren bestudeerd. De voor dracht blijkt voor hem een zéér ern stige zaak. Is dan ook verstoord als iemand hem wéér aanspreekt. Blijft toch vriendelijk, joviaal zelfs. Alsof hij de man al jaren kent. De aftrap volgt. Fadrhoncs solo blijkt impone rend. Zijn combinaties met de Neder landse taal mislukken vaak. Hij moet af en toe opnieuw ingooien, omdat hij de draad volledig kwijt is. Lost dat met een humorvolle opmerking makkelijk op. Buldert bij vlagen als een kapi tein in het leger. Eén zin laten fluis tert hij weer bijna Het volgen van zijn woorden is niet eenvoudig. Zelfs de spelers van het Nederlands elftal tonen daar nog steeds moeite mee. Het betoog blijft desondaks boei end. De bondscoach heerst; negentig minuten lang. excuus Fadrhonc: 'Beste vrienden. Jullie zijn de grote kleine man. Jeugdleiders zijn steeds moeilijker te vinden. Maar jul lie zijn verschrikkelijk belangrijk. Ik ben onder de indruk van jullie werk. Daarom zijn jullie beste vrienden'. (De rechterhand gaat omhoog: 'I'k ben vergeten excuus voor mijn gebro ken taal. Hoe dat komt zal ik nu niet vertellen. Dat kost teveel tijd'.) 'Ik loop nooit met papieren in de hand. Nu wel. Mijn droom is altijd geweest de sport met een studie medi cijnen te combineren. Dat is door omstandigheden niet gelukt. Daarom heb ik de problematiek op papier gezet. Want, mijne heren, dit facet is niet eenvoudig. De problematiek op alle gebied is erg groot'. 'Hoe is het met onze kleine jongens? Hun instelling is kwetsbaar. Tot 4, 5. 6 jaar groeien ze als bomen. Van tien tot twaalf jaar is er een stagnatie. Ik heb het uit alle boeken gehaald: tus sen 10 en 12 jaar is de ideale leeftijd om de juiste basis voor een sportcar- rière te leggen. Tussen de dertien en zestien groeien ze weer als paddestoe len na de regen. Die tiren tot twaalf jarigen zijn in staat alles te doen. Ze moeten alles kunnen namaken, de moeilijkste bewegingen'. Fadrhonc herinnertt aan het straat voetbal, de taak van de club. 'Geef die boeven kleine muurtjes, speeltuintjes. Laat ze rommelen. Wij zetten vroeger een leeg bierflesje op de lat van het doel. Wie het er afschoot had een kwartje verdiend. Op straat is daar voor hier geen ruimte meer. Ver plaats daarom het straatvoetbal naar de club. Het is hygiënischer en beter'. 'De club krijgt daardoor echter brede basisverplichtingen. Niet alleen een egoistische taak. Zet niet successen en prestaties boven alles. Dat is onjuist en kortzichtig. Ook de minder geta lenteerde jongens heb ik nooit afge stoten. Die heb ik voor andere zaken ingeschakeld. Voetbal kan niet be staan met elf jongens, die een bepaal de kleur verdedigen. Mensen, die be paalde talenten niet hadden zijn hoog in de organisatie gekomen of zijn journalist geworden' (?,red.) in de bergen Tien tot twaalf jaar een ideale leef tijd. Fadrhonc zegt, dat hij zich tij dens zijn vakantie 'in de bergen' verbaasd heeft over de kleine jongens, die zich zo gemakkelijk uit de moei lijkste situaties op de ski's redden. 'Je denkt, die kereltjes gaan drie keer over de kop. Maar nee, ze herstellen'. Vervolgt, fel: 'In Praag, toen ik daar nog iets te zeggen had, heb ik alle trainers verteld, dat voor kleine jon gens niets genoeg is. Dat wil ik herhalen. Alle technische dingen kun nen ze op die leeftijd leren. De jongen pakt de beste schijnbeweging, het overstapje ,het balletje onder de voet. terugtrekken. De jongen wordt specialist. Het is typerend: hij kan alles namaken. Het hart en de longen komen tot de beste coördinatie. Daar om kan zo'n boef al met volle inzet trainen. Een buitengewone inspan ning, maar daarnaast op tijd pauzes inlassen. En dit heb ik in slecht Nederlands opgeschreven, gehaald uit de kennis van vakmensen: 'Men krijgt te maken met een eigen wil als basis van logische handelingen. Het gevoel voor saamhorigheid en verantwoorde lijkheid komt tot ontwikkeling'. Gaat even terug naar de periode, dat hij trainer was van Go Ahead in Deventer. Daar is op zijn initiatief een jeugdinternaat opgericht. 'Ik ben niet eigenwijs. De brede basis bij Go Ahead is bij mij nooit afgeschreven. Ik heb alles echter in nauw overleg met de ouders gedaan. Die jongens zijn pas laat gekomen. Ik heb gewacht tot na de publiciteitsjaren' (komt niet uit het woord puberteit, zegt: 'Het spijt me verschrikkelijk'). 'Talent moet in een gezond milieu komen. In Deventer heb ik het voorbeeld gege ven van hoe we in het Nederlandse voetbal door moeten gaan'. De bondscoach snelt naar het school bord: 'Voor de jeugd van tien tot twaalf jaar zijn negentig trainingen, twee keer per week, met een duur van negentig minuten en een aantal wedstrijden van 35 het meest ideaal'. 'Mijne heren, dit is geen Fadrhonc. Dit is literatuur'. Schrijft: 'Lichamelij ke voorbereiding 25 procent, techniek en taktiek 15 procent, voorbereidende speelse vormen 25 procent en spel vorm 35 procent'. voeten Fadrhonc vindt bij de lichamelijke voorbereiding de kracht van de wen ding en het ontwikkelen van dè snel heid doorslaggevend. Hij noemt de Westduitse verspringster Heide Ro- sendahl als voorbeeld. 'Ze heeft alle aandacht voor haar voeten. Bij een afzet drukt daar zo'n 300 kilogram op. En wat deed de oude Fadrhonc? Juist, hij had altijd al de grootste belangstelling voor de voeten. Ik heb een looptraining van Kees Koppelaar gezien. Prachtig en interessant, hoor. Hij gaf het aan spelers van FC Utrecht. Maar zoiets hoort bij de basis. Hoe moet ik Wim van Hanegem leren lopen? Dat kan toch niet meer? Wenden. In de bergen had ik lol over wat voor onmogelijke dingen de jongens op die planken deden'. Over techniek en taktiek: 'Er is in de voetballerij veel veranderd. Voetbal is nadrukkelijker techniek geworden. Niets kan meer statisch. Alles gaat in tempo, «r volle snelheid. Klaar uit. Voetbal is geen Weense wals meer: stoppen, kijken, spelen; stoppen, kij ken, spelen. Iedere speler staat con stant onder druk, heeft direct contact met z'n tegenstander. Een kwestie van balgevoel. Toen ik elf jaar was kreeg ik van mijn trainer een grote kraag om. Zo'n grote dat ik de bal niet meer kon zien. Dan leer je pas een bal aannemen en behandelen'. Fadrhonc raast door. In een soort trance. Loopt wild heen en weer. Zijn zorgvuldig opgeschreven voorbe reiding in de hand. Hij kijkt geen seconde meer naar die aantekeningen. Na vijf kwartier vraagt de voorzitter schuchter: 'Meneer Fadrhonc, zullen we even pauzeren? Fadrhonc: 'Ik moet nu doorzetten. Nog even, dan ga ik naar moeder'. Hekelt vervolgens de mentale voorbe reiding van de jeugd: 'Daaraan doen we helemaal niets'. Kijkt om, ziet op het bord het woord 'spelkunst' staan. Schrikt, mompelt: 'Neem me niet kwalijk'. Herstelt zich moeiteloos: 'Zestig procent is spelen en spelen. Zoals straatvoetbal, ja. Daar is geen ruimte meer voor. Dus moeten de clubs zorgen voor materiaal. Voor kleine doelen, voor ballen, voor schut tingen. Dat materiaal moet je hebben. Als het er niet is dan ga ik naar de burgemeester toe. Kan me niets sche len'. karakter Dan toch die mentale voorbereiding: 'Daaraan mankeert veel. Het valt me op. dat talenten op handen worden gedragen. Ook de kleinsten. Er ont staat daardoor wrijving met de min der goede. De jeugdleider moet die weghalen. Op het KNVB-sportcentrum in Zeist moest ik gisteren de prijzen uitreiken na een spelregelwedstrijd voor de jeugd. Nou, de winnaar heb ik hard gepakt, hoor. Nummer twee en drie juist gestimuleerd. Karakter vorming. De invloed van huis-uit wordt steeds minder. De sport kan een grote bijdrage tot de karaktervor ming geven'. Fadrhonc prijst tot slot nog eens het werk en het enthousiasme van zijn toehoorders-pupillenleiders. 'Ik vecht ook heel mijn leven voor princi-iële dingen. We komen alUmaal uit het zelfde deeg. We zijn alleen anders uitgebakken. Eén ding- voor mij be tekent het veel als ik weer in aanra king kom met mijn vroegere pupillen. De oude voetballers van Enschede en de jongens van de oude Deventer koek. De warmte wordt misschien niet uitge sproken. Maar het gevoel is er. Dank baarheid voor wat je voor die jongens hebt gedaan. Dan blijf je toch altijd die grote kleine man. Dank je wel'. Fadrhonc ontvangt een boekenbon van de voorzitter. 'Het woord grandi oos is hier op zijn plaats, meneer Fadrhonc'. De bondscoach krabbelt handtekeningen neer. Bijna eindeloos. Eén van de jeugdleiders: 'Die cursus voor pupillenleiders in Haarlem was saai. Deze man is geweldig. Je valt bij hem tenminste niet in slaap'. Fadr honc, later: 'Wat die jongens in Las Palmas, Lissabon en Brazilië op straat doen. zie je hier helaas veel te wei nig. Die jongens imiteren daar ook. Een Nederlander is daar veel te nuch ter voor. Daarom moeten we ze het leren. Bij een club. Die grote, kleine mannen moeten het doen. Later zou ik me best wat meer met de begelei ding en de ontwikkeling van het voet bal willen bezighouden. Maar eerst het Nederlands elftal. Eerst West- Duitsland halen' )r Joop Holthausen IÖMSUND Drie jaar geleden, om precies te zijn op 1 maart 0, schaatste een 31-jarige boerin uit het Friese Irnsum in West- is naar haar eerste wereldtitel. Atje Keulen-Deelstra, door afkomst door haar sociale status moeder van drie kinderen hevig ellerend aan de gevoelens van het publiek, werd gepromoveerd een symbool. Het ging allemaal wat aan haar voorbij. De echt- ote van Jelle, de moeder van Boukje, Cees en Goos, leefde in een "t roes. Het leek allemaal zo onwerkelijk. Schaatsen dat ging nog. 1 best zelfs. Maar dat wat er allemaal bij kwam, dat overdonderde roem, die belangstelling, die ver dingen die voortvloeiden uit die v verworven status. Het verbijs- haar. Een nooit vermoede we ging voor haar open. En Atje erin. Niet schielijk, maar uiterst edzaam. Onwennig. Af en toe elend en huiverig. Maar toch het van een ontdekkingsreis. De itie .van Atje, de schuchtere, de esde, begon. Als teenager had zij haar moeder te horen gekregen :ij maar beter geen gezinsverzorg- kon worden. Daar was zij immers veel te verlegen voor. En nu was )t symbool geworden. jaar later. Het Zweedse nsuncl, sfeerloos toernooiveld het dameskampioenschap 1 973. Keulen-Deelstra aan de voora- van haar (waarschijnlijke) derde ldtitel. Tussen Strömsund en •Allis ligt een hele oceaan. En alleen in geografisch opzicht. Jelle en Atje, voor Boukje, Cees oos is het leven sedertdien voort- id veranderd. Verlegen Jelle en waren de hoofdpersonen in één durende Berend Boudewijn-kwis. stelpt met cadeau's. En terecht irlijk. Want Atje en Jelle, de iren en de ouders van Jelle, en er genoeg voor moeten doen. heeft door de sport de gekregen verder te kijken dan im en Grouw, meer te beleven het Pikmeer en Friesland. Het haar leven meer inhoud gege- Zij heeft er ook commercieel een 'tje van meegepikt, al durft zij n nog niet zover te gaan als re gevestigde sportvedetten.. Atje, "7 jong, sterker dan ooit tevoren. in de verte de bel voor de te ronde luiden. De komende we ken wordt er beslist: 'terug naar dp boerderij' of 'nog een jaartje op ont- dekkinggsreis'. Het woord is nu aan Jelle en Beppe. 'Ik voel mij een beetje schuldig. Hei hele gezin draait om mijn schaatsen Het gaat niet alleen om die ruim twee wintermaanden dat je in trai ningskamp zit. In de zomermaanden ben je ook iedere avond weg. Want dat is de tijd dat je een goede basisconditie moet opbouwen. Boukje is nu 9 jaar, de jongens Cees en Goos 8 en 6. De kinderen worden groter. Ze hebben mij meer nodig clan vroeger. Hoe meer de kinderen naar de pubertijd toegroeien, hoe meer aandacht je eraan moet besteden'. 'Schaatsen op het niveau, waarop ik het beoefen, kost enorm veel tijd. Als ik thuis ben, moet ik op de boerderij ook de handen uit de mouwen steken, dat is logisch. De avonduren kunnen dan de gezelligste van de dag zijn. Ook voor de kinderen. De dingen, die zij overdag hebben beleefd, worden dan verteld. Maar als ik bezig ben met trainen, missen zij een klank bord'. 'Na dit wereldkampioenschap moet er eens uitgebreid gesproken worden. Met de moeder van Jelle, die altijd het huishouden bereddert, maar ook met cle vader van Jelle. Het is im mers zijn boerderij. Hij knapt een belangrijk deel van het werk op. De laatste tijd sukkelt hij wat met zijn knie. Dat zal wel opereren worden. Het is te hopen dat hij weer helemaal de oude wordt. Gebeurt dat niet clan vcniek inau a'v.écr en ver land. 'En dan is Jelle er zelf ook nog. Het is echt met leuk voor hem om altijd - alleen te zijn. Het is maar goed dat krijgt Jelle het op cle boerderij veel het niet andersom is. Ik geloof niet drukker cn zal er van mij auloma- dat k dat zou nemen. Ik hoef alleen tisch ook meer word. i gev Als ik maar bij mijzelf te raden te gaan. Als besluit om tc stoppen, clan is het voor k een sle.'n.e wedstrijd heb gereden mijn gezinreageer ik dat af op mijn man en mijn kinderen. Ik heb nu eenmaal een humeur om op te schieten, als ik verlies. Daar kan ik ontzettend slecht tegen. Vooral na de wedstrijd en de dag daarop. Daarna is het voorbij. Maar dat hoort erbij. Als je wilt noen. moet je wel fel zijn' 'Mijn leven is de laatste jaren heel anders geworden. Je reist veel. En al zie je door je schaatsbeslommeringen lang niet alles, je legt toch enorm veel contacten. Je hebt omgang met andere mensen. Je leert veel nieuwe dingen. En dat alles samen maakt dat je verandert. Vroeger was ik verlegen. Nu beweeg ik mij heel gemakkelijk in allerlei kringen, waar ik zonder de schaatssport, nooit was gekomen'. 'In het verleden heb ik mij wel eens vaker bezorgd gemaakt om het gezin. Dankzij Jelle en de schoonouders kon ik steeds schaatsen. Je krijgt dan langzamerhand een instelling van: je leeft maar één keer. Huisvrouw kun je nog lang genoeg zijn. Maar als ik straks stop. wil ik er ook als huis vrouw het beste van maken. Je hoeft dan niet meteen een sloofje te wor den. Ik wil er een fijn gezin van maken. Als de kinderen groot zijn. moeten zij kunnen zeggen: ik heb het thuis leuk gehad. En ik ben ervan overtuigd dat ik het leven op cle boerderij weer volledig aan zal kun nen.. Af en toe zal ik er tussenuit willen. Samen met Jelle en de kinde ren. Een leuk reisje maken. Dat zal best lukken'. 'Wanneer ik eenmaal besluit te stop pen, zal het ook definitief zijn. Dan ga ik helemaal niet meer trainen, ook niet op club- of regionaal niveau. Ik ken mijzelf: als ik dat doe, wil ik weer winnen. En dan bestaat de kans dat je via regionale selectie toch weer in de kernploeg terecht komt. Neen. vanaf het moment dat ik stop, zal ik met meer vaak op de ijsbanen ver schijnen. Ik zou het leuk vinden, wanneer een van de kinderen straks ook wat voor de schaatssport voelt Maar ik zal er niemand toe dwingen Als zij wat anders willen, is het mij ook best'. 'Af en toe wordt mij wel eens een hint gegeven om na mijn carrièrre trainster te worden. Maar daar pieker ik niet over. Ik geloof op de eerste plaats niet dat ik d aarvoor geschikt ben. En op de tweede plaats kost een dergelijke functie teveel t ijcl. Iedere training moet je voorbereiden, iedere-' keer moet je erbij zijn. Dat gaat gewoon niet. Ik weet het: Stien Baas- Kaiser is wel als zodanig actief. Maar Stien is er ook helemaal het type voor'. 'De kernploeg-zonder-Stien is heel an ders. Ik mis haar. Dat komt natuur lijk ook omdat Stien en ik van dezelf de leeftijd zijn. Wij trokkèn veel met elkaar op. Nu zit ik met meisjes, die heel andere ideëen hebben. Ik kan prima met ze overweg, maar ze zijn gewoon een stuk jonger. Voor mij was het voorgaande jaren leuker. Ik heb nu ook veel meer heimwee naar huis. Af en toe moet ik met Irnsum bellen, anders houd ik het niet meer. Als ik dan alles heb afgereageerd, gaat het wel weer'. 'Thuis. Ja, daar is veel veranderd. Door en vooral dankzij het schaatsen. Als kampioene, ben je een aantrekke lijk reclame-medium. In het begin had ik dat nog niet zo door. Zo kon het gebeuren, dat er in 1970 een boek over mij werd geschreven door Piet Maaskant, waar ik financieel nauwe lijks iets beter van werd. Achteraf heb ik er wel spijt van. maar die Maaskant vertelde het zo mooi, dat Jelle en ik eigenlijk overdonderd wer den. Wij hadden het contract al gete kend, voordat wij goed en wel besef ten, wat cle gevolgen waren. Dat boek eigenlijk alleen maar uit mijn plakboeken verzameld leverde ons 10 cent per verkocht exemplaar op. In een supermarkt waar het boek te koop werd aangeboden, hoorde ik dat het meisje dat de boeken verkocht één gulden per exemplaar kreeg en de winkelier nog eens 1.50. Dat vond ik schandalig. Later kregen wij 20 cent per boek. In totaal heb ik er niet meer dan 500,- voor gekregen. Maar dat zou mij nu niet meer overkomen. Ik ben wel een beetje wijzer gewor den'. 'Al die financiële zaken regel ik zelf, samen met Jelle. Ik laat mij daarin niet adviseren, omdat ik vind dat een ander daar niets mee nodig heeft. Ik werk wel mee aan het openen van zaken tegen een financiële vergoeding, maar niet overdreven veel. De tegen partij mag altijd de prijs bepalen. Ik zeg dan wel of het genoeg is of niet. Maar ik sla nog heel wat af. Het afgelopen jaar ben ik zo'n stuk of tien keer in actie geweest bij openin gen van winkels. Ik had ook diverse keren startschoten bij evenementen gelost. Maar ik ben in dit opzicht nog geen Ard Schenk'. 'Risico's vermijd ik. Zoals Ard en Kees hebben gedaan: in advertenties bepaalde artikelen aanprijzen, dat durf ik niet. Ik ben al heel wat keren gevraagd. Kort voor het begin van dit seizoen, heb ik nog een leuke aanbie ding afgeslagen. Ik durf het niet aan'. 'Dit seizoen ben ik wat minder eer zuchtig dan in het verleden. Vorig jaar heb ik alles bereikt, wat er te bereiken viel. Alleen Sapporo viel misschien wat tegen, omdat ik op goud had gehoopt. Maar daarvoor heb ik mij gerevancheerd op het wereld kampioenschap. Nu ben ik veel meer ontspannen. Ik kijk er wat nuchterder tegenaan'. 'Het komt ook doordat het misschien het rustigste seizoen is sedert jaren'. Er zijn dit jaar helemaal geen strub belingen geweest r ondom de dames kernploeg. Ik heb drie trainers gehad, die alle drie een belangrijk aandeel hebben geleverd in mijn prestaties. Klaas Visser was degene, die mij in de kernploeg heeft gebracht. Hij heeft de basis gelegd. Dit seizoen heb ik het voor het eerst helemaal zonder Klaas gedaan. Ik heb een paar uitla tingen gedaan, die hem niet aanston den. Daarna heb ik geen contact meer met hem gehad. Na Klaas kwam Kees Broekman. En hoewel iedereen zei, dat hij het niet goed deed, heb ik toch veel van hem geleerd. Ik ben bij hem echt vooruitgegaan. Daarna is na die reeks rellen Gerard Maarse gekomen. Bij hem ben ik vooral in technisch opzicht vooruitgegaan. Je kunt van hem op aan. Ais wij als kernploeg wat naar voren brengen, kun je ervan overtuigd zijn, dat hij het bespreekt met de bond. En oen paar dagen later is de zaak voor elkaar'. 'Het kan gek lopen in het leven. Als ik beter tegen mijn verlies had ge kund, was ik waarschijnlijk nooit zo'n schaatsenrijdster geworden. Ik was vroeger bij een atletiekclub. Daar was ik de beste met ver- en hoogspringen. Maar toen ik op 16-jarige leeftijd overging naar de senioren, kun ik niet meer winnen. Toen ben ik ermee ge;, upt. Want ais ik niet kan winnen, vind ik er niets meer aan'. Atje Kouten ie. chtgenoie .lelie cn een van haar kinderen voor het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 23