Behangsel uit Pruikentijd:
liefdewerk in kleur....
De mens:
rampzalig
wezen
h
Eenzaamheid
als
verrukking
door G. Kruis
KipOUW/KWARTET ZATERDAG 24 FEBRUARI 1973
BINNENLAND T19/K19
Pruikentijd. Ik denk niet, dat ik
de enige ben, bij wie die bena
ming enigszins onplezierige asso
ciaties oproept.
Pruikentijd, achttiende eeuw,
vervalperiode...
Als kind al, op school, was je
bepaald teleurgesteld als het tij
dens de geschiedenislessen zover
was. Dan was het gedaan met het
grote avontuur, geen spannende
verhalen over ruige mannen in
wambuizen, die, zoals dat toen
heette, met rechtvaardige, maar
wel stevige hand kolonieën ves
tigden, geen zeehelden meer, geen
vechtlustige stadhouders, geen
Rembrandt, Van Goyen, Hals of
Vermeer.
Niet dat je 'voor de oorlog op
de lagere - of zelfs de middelbare
school veel te horen kreeg over
kunstgeschiedenis: de hier ge
noemde namen hoorden er ge
woon bij, die pasten eenvoudig
in zo'n roemrijke eeuw.
Pruikentijd, verval, ook in de
kunst. Een kunstenaar is immers
in veler verbeelding nog steeds
zo'n man met een zwarte flam
bard, en een baard; een met
gepoederde pruik getooide dandy
kun je je bijna niet voorstellen
met het palet in de sierlijke
hand...
'Behangsels uit de pruikentijd',
een tentoonstelling van - meestal
- in aquareltechniek uitgevoerde
modellen voor geschilderd be
hang, tot 28 mei in het Westfries
Museum in Hoorn. En daar zal
menigeen dan, gedachtig aan het
voorgaande, niet al te veel van
verwachten, 't Was met de kunst
toch al niet veel, die tijd, laat
staan die 'behangschilders'.
Want we blijven maar spreken-
over die vervalperiode, nu zelfs
nog, in deze tijd, waarin het
grootste deel van de schilderijen
gekocht wordt in lijstenwinkels,
die schilderijen met eenzelfde
voorstelling - daar is zoveel vraag
naar - uit grote voorraad kunnen
leveren: dikwijls - meestal
slecht geschilderde, maar altijd
zeer duidelijke 'plaatjes'. Want
niettegenstaande alle revoluties,
die de kunst de laatste honderd
jaar heeft doorgemaakt, heeft
moeten doorstaan, en nog steeds,
nu van dag op dag beleeft, is
men - en dat is nu eens hele
maal niet neerbuigend bedoeld -
v
verzot gebleven op 'plaatjes kij
ken'.
Om een lang verhaal kort te
maken: juist die achttiende eeuw
was rijk aan schilders, die in een
dergelijke behoefte voorzagen, Er
waren, omdat die behoefte groot
was, heel wat armzalige prutsers,
maar ook veel kunstenaars, die
op een vakkundig-degelijke- be
scheiden en gemoedelijke wijze
een burgerlijke kunst brachten,
die ook nu nog waard is genoten
te worden, kunst uiteraard voor
de - zeer - gegoede burgers, die
van hun koopmanshuizen kleine
paleisjes trachtten te maken.
Daar hoorden, toen 'behangsels'
in, liefst 'met de hand' geschil
derde, en, als bruin dat niet kon
trekken, was een 'fraaye drukka-
mer' ook heel modieus.
Zo komen we weer terug in
Hoorn. In de achttiende eeuw
ging het daar niet meer zo best,
net zo min trouwens als met die
andere, vroeger zo welvarende
stadjes aan de Zuiderzee.
Verzanding, slechte economische
toestanden, verpaupering. En,
ook toen, sociaal-voelende men
sen, die daar wat aan wilden
doen. Niet door het geven van
aalmoezen of het uitdelen van
soep, maar door het scheppen
van (een andere) werkgelegen
heid. Uniek in ieder geval voor
die tijd.
Op een initiatief van de doopsge
zinde predikant-koopman Corne-
lis Ris werd in Hoorn op 27
februari 1777 de 'Vaderlandsche
Maatschappij van Reederij en
Koophandel ter liefde van 't Al
gemeen' opgericht. De Maatschap
pij probeerde o.a. de walvisvaart
nieuw leven in te blazen, wat
mislukte, produceerde wollen
kousen, kamizolen, solide koe-ha
ren vloerkleden en ganglopers,
matten, vingerhandschoenen,
klephandschoenen (wat dat ook
mag wezen, 't staat niet in de
Van Dale) mansbroeken en mans
japonnen
En, als luxueuze en artistieke
zijtak, de Schilder-, Druk- en Be-
hangselfabriek.
Daar werden, met de hand, papie
ren en katoenen behangsels ge
drukt, grote, zo'n 36 bij 45 cm,
houtgravures eigenlijk, die later
aan elkaar geplakt werden tot
ruim 10 m. lange rollen.
Daar kwamen ook de geschilder
de 'blomkamers' en 'tuyngezigten'
tot stand, waarvoor de opdrach
ten verworven werden door de
directeuren, die met geaquarel
leerde 'modellen - 'n soort staal
boek dus - het hele land (en
soms verder) afreisden.
Die aquarellen werden uiteraard
niet altijd even zachtzinnig aan
gepakt, de een na de ander kreeg
ze in - misschien niet altijd even
schone - handen, dan werden ze
weer ingepakt, dan .weer uitge
pakt en er werd mee gesjouwd
door weer en wind. Denk maar
eens aan het vervoer van die
dagen.
Zo zijn al die collecties - er
waren immers veel meer van die
werkplaatsen waar behangsels ge
schilderd werden - bijna volledig
verloren gegaan. Alleen van de
Hoornse fabriek is 'door een ge
lukkige samenloop' een groep
van niet minder dan 115 model
len, die nog in uitstekende staat
zijn ook, bewaard gebleven.
Een unieke verzameling, waar
voor ook in het buitenland veel
belangstelling bestaat Een keuze
eruit was al in Kopenhagen te
zien, er zijn plannen voor een
Engelse tentoonstelling en ook
een museum voor decoratieve
kunst in Washington heeft grote
interesse.
En dat is .volkomen logisch, want
er valt heel wat te kijken. Ook
nu, in dat toch maar kleine expo
sitiezaaltje van het Westfries Mu
seum.
't Leuke is, dat je elders in dat
museum allerlei aanknopings
punten op het onderwerp vindt.
Beneden bijvoorbeeld, in een
stijlkamer, zijn enkele van de
uitgevoerde schilderingen te zien
(afkomstig uit het Hoornse huis
Vredehof aan de Koepoortsweg).
Dat zijn toevallig een paar heel
fraai uitgevoerde stukken, want
meermalen - en dat kun je dan
boven weer zien aan een detail
van een ander uitgevoerd be
hangsel - overtrof de artistieke
kwaliteit van de ontwerpen verre
die van het eindprodukt.
Er zijn verrukkelijke aquarelle
tjes bij, herkenbare, levendige
landschappen uit de buurt, druk
bevolkte dorpsgezichten, waar ste
delingen zich losjes en elegant
tussen de autochtonen bewegen,
afbeeldingen van buitenplaatsen,
voor de echte rijken aan de
Vecht, voor de alleen-maar-zeer-
gegoeden in de Beemster of in
Kennemerland. Dan zijn er de
'Chinoiserieën', aan modieus-bi
zar-westerse ideetjes aangepaste
Chinese toestanden. Veel Italiani
serende landschappen ook, niet
meer helemaal mode toen, maar
veel gevraagd, met veel overgeno
men elementen, die steeds weer
opnieuw gebruikt werden. En de
'blorakamers' met veel fantasie
gecomponeerde speelse bloemde-
coraties, échte decoraties.
Veel gevraagd waren ook de bi
zarre wanden van 'nét-echt' hout,
compleet met betimmering in di
verse houtsoorten, maar toch verf-
op-linnen. Of halve betimmerin
gen, met elegante draperieën,
waartussen dan weer schilderijen,
alles op de muur geplakt. 'Be
driegertjes' noemden ze dat.
Maar ook het leven van die tijd
spiegelde zich in grote verschei
denheid op die muren af. De
plotselinge voorliefde bijvoor
beeld voor antieke ornamenten
en allegorieën: een gevolg van de
ontdekking van de ruïnes van
Pompeji. En, zal menigeen zich
wel eens afgevraagd hebben, hoe
kon een trekschuit een scherpe
bocht nemen zonder vast te lo
pen? Hier zie je het, op een
aquarel: er werden langs de wa
terkant staande rollen voor ge
bruikt.
Er doen zich overigens ook raad
sels voor, die zelfs vakmensen
niet kunnen ontsluieren. Op een
ontwerp, een 'tuyngezigt' is een
postiljon te zien, te paard, die
'iets' in een bus stopt, die beves
tigd is aan de muur van een
buitenplaats. Een kenner van de
postale geschiedenis ontdekte dit
als iets vokomen unieks: brieven
werden in de achttiende eeuw, na
betaling, persoonlijk overhandigd.
Wat me, tenslotte, nog even door.
het hoofd speelde: die 'Schilder-,
Druk- en Behangselfabriek', wat
een wonderlijk soort werkver
schaffing eigenlijk.... Armen en
werklozen werden ingeschakeld
om de huizen van de weigestel-
den een nog rijker, nog voorna
mer aanzien te geven. En er was,
n.b. ook in die ellendige tijd,
zoveel vraag naar de 'uitgestrek-
ste kamerstukken, tiiyngezigten
en ander fijn schilderwerken' dat
er soms zelfs 'met de kaars'
moest worden doorgewerkt...
Een geschilderd behangstel in een van de stijlkamers van het Westfries Museum. Het is afkomstig uit
het Hoornse huis Vredehof.
door J. van Doorne
selijk is. En ook. omdat het
een uitdaging is voor het the
ologisch denken, dat zo zelden
de realiteit aanvaardt. Hoe
graag zouden de mensen wil
len weten of God er is en
waar Hij is en of Hij echt
liefheeft. De mens hunkert
naar Hem, maar Hij zwijgt.
De menselijke eenzaamheid is
een van d'd grote thema's van
de. literatuur. Ten diepste is
het een religieus thema. De
mens voelt zich verloren in
een geheim dat even gewoon
als schrikwekkend is: het le
ven. Hij is zichzelf bewust.
Hij is alleen en daardoor een
zaam. Hij wedt veel en be
grijpt niets. Hij voelt zich uit
gedaagd maar hij weet niet
door wat, door wie, noch
waartoe. Hierop een eigen ant
woord geven is de grote opga
ve van het leven.
Ook George Orwell heeft hier
veel over geschrevdn. Van
hem, bekend geworden door
zijn '1984' is onlangs een wel
heel laat verschenen vertaling
uitgekomen: 'De dominees
dochter'. Ik wil in het kader
van dit artikel toch op de
uitgave de aandacht vestigen.
Ook al is het boek al in 1935
verschenen, het kan thans
door wie het Engels nidt al te
goed meester is, gelezen wor-*
den en dat is toch van belang.
Het behelst de geschiedenis
van een Engels meisje, een
gefrustreerde dochter van een
egoïstische dominee. De nog
geen dertig jaar oude vrouw
hunkert zonder bdt te weten
naar gemeenschap. Dc eeuwige
honger naar de ander heeft
haar geleid tot een bevredi
ging, die geen bevrediging is.
Zij gaat op in haar parochiale
verplichtingen. Haar drug is
de beoefening van de naasten
liefde.
Zij denkt daarmee God te die
nen omdat zij denkt dat zij
door God te dienen, haar ei
gen verlangens bevredigt. Zij
bouwt aan het dak zonder het
huis te bouwen. Het meisje
vindt een uitweg, maar zonder
dat zij dat bewust wil: zij
verliest haar geheugen, loopt
van huis weg, raakt in de
diepste ellende en keert, na
tot zichzelf gekomen te zijn,
dat wil zeggen, na zichzelf
hervonden te hebben, naar
huis terug, waar zij vervalt in
de vroegere wanhoop. Alleen,
er is één geweldig verschil.
Zij heeft haar geloof verloren.
Maar zij blijft doen alsof zij
gelooft. Want zij beseft, dat
iemand niet kan leven zonder
'iets'.
Ook al weet zij, dat zij niet
meer gelooft, haar hunkering
naar geloof en dus naar God
blijft bestaan. Een wereld zon
der God is een wereld die leeg
is. Het boek tekent de wan
hoop van de moderne mens,
die niet alleen wil zijn en ook
omdat hij wil hebben dat zijn
leven een zin heeft, die buiten
de bevrediging van de kleine
lusten ligt.
Het slot van de roman is het
beste deel drvan. De roman is
lang niet overal overtuigend.
Dat de lezer niet weet wat er
met de hoofdfiguur gebeurd is
de Vreede (rechts) en George Orwell.
Heeft Mischa.de Vreede
haar boekjd zijn titel
geven Nee en ja. Nee,
t het in haar boekje niet
om de honger naar God.
mdat de hoofdfiguur van
novelle hunkert naar ge-
schap, naar het niet al-
zijn, naar samen leven,
oude, vaderlijke gebed
haar niet, dat zij die
B er niet vergeten mag:
dat gebed herinnert haar
iiaar nooit aflatende hon-
ïaar liefde, genegenheid,
het mogen geven van
dat wil allereerst bij
zeggen: ^verzorging,
landoenlijke wijze heeft
ia de Vreede dit in haar
e duidelijk gemaakt. Het
d 'aandoenlijk' is hier ge-
t in de ware zin van het
Hdt verhaal 'doet je
Het ontroert. Dat de
Ifiguur haar pogingen tot
loorbreken van haar een
heid verspilt aan minder-
iige lieden en dat haar
'gen weinig getuigen van
stijlvolle levensopvatting,
er niet toe. Mensen zoals
hoofdfiguur zijn er; hun
ering is even waardevol
an wie ook.
Wrang, triest vdrhaal, dat
Iter voor de tweede maal
zal. omdat het naar zijn
he even zuiver als men-
in de tijd die zij zich later
niet meer herinneren kan, is
irriterend. Een schrijver
wordt geacht, alles te weten.
Het boek is ntet in de ik-vorm
geschreven, dus behoort de le
zer op de hoogte te blijven.
Vele figuren doen onwerkelijk
aan.
Toch acht ik het lezen van het
boek de moeite waard. Het
tekent de levensgang van een
geschonden mens, die de
strijd tegen het leven verliest,
juist omdat zij het leven als
een strijd beleeft.
En ook, omdat haar dttoken
het haar overgeleverde geloof
niet meer aanvaarden kan.
Maar zij, Dorothy Hare, blijft
dapper doovechtcn. Zo God
haar geen normen meer geeft,
zij kiest haar eigen norm: die
van de zelfoffering.
En dan te denken dat Orwell
dit boek geschreven heeft,
voordat Sartre zijn 'La Nau-
sée' het licht deed zien.
Mischa de Vroede: 'Onze eeu
wige honger'. Bij 'De Bezige
Bij'. Paperback. Aantal pagi
na's 127. Prijs 10,-.
George Orwell: 'De dominees
dochter'. Oorspronkelijke titel
'A clergyman's daughter'. Bij
Meulenhof te Amsterdam. Pa
perback. Aantal pagina's 303.
Prijs 15.50.
icha de Vreede heeft een
[kje geschreven, dat 'Onze
iwige honger' heet Het be
st de geschiedenis, beter
egd, het einde van een le-
De hoofdfiguur is een
uw van bijna middelbare
ftijd, die lijdt aan haar een-
mheid. Mischa de Vreede
haar boekje een roman
men, maar dat is wel wat
"reven. Behalve dat het
kje van geringe omvang is,
dt het zich slechts bezig
enkele episoden uit het
en van den enkele mens.
:n we het over een novelle
ben. Een goed geschreven
elle. De benadering van de
uw over wie de schrijfster
heeft, is liefdevol, ontroe-
d zelfs.
1 vraagt op een ons
stoetelige wijze, om
durende bewustwording
onze religieuze verian
is er aan de hand? Een
getrouwde vrouw van om-
eks veertig jaar heeft ten-
olge van h'dt sterven van
r vader de beschikking ge-
;en over een klein kapi-
tje, dat haar instaat stelt
jaar te leven zonder te
ten. Zij heeft een eigen
ie en zij hoopt in dat jaar
man te vinden. Zij is niet
i alléén, zij is eenzaam.
hunkert naar gemeen-
ip. En zij haakt naar die
leenschap, die de mens de
itste voldoening schenkt:
de gemeenschap met ie-
d van het andere geslacht,
goed en gezond verlan-
U V
novelle verhaalt hoe zij
ht dat verlangen te bevre-
:n. Twee zielige pogingen
de vrouw om haar een-
nheid te doorbreken. De
r weet van de voorgeschid-
van de vrouw zo goed
iets af en dat is jammer,
horen we, dat zij zich een
uit een gebed herinnert
i haar vader bij het eten
zin luidt: 'En maak dat
door deze tijdelijke verza
ng onze eeuwige honger
vergeten'.
stuiten wij op de titel,
zovele geijkte christelij-
is ook dit gebed
onzinnig cliché. Wie een
honger heeft, vergeet
Die honger blijft
en hij die honger
behoeft niet te vragdn,
niet te vergeten,
zou hij moeten vragen,
te mogen vergeten,
niet gestild kan
laat ons voor
zijn. In dit gebed
iets gezegd, dat op ons,
een vrdemde in
maakt. Onze vaderen be-
daarmee aan God te
of Hij er ons voor
wilde, dat wij door
van onze vlese-
lust, onze diepste hunke-
zouden vergeten. Met an-
woorden: onzd vaderen
dat zij geloofden, dat
hebben, dat wij ons
honger naar Hem altijd
moeten zijn. Dus: dat
in drugs zullen vluch-
door J. van Doorne
'Ofschoon kolonel Aureliano
Buendfa nog altijd meende en
meermalen te kennen gaf dat
Remedios de Schone in werke
lijkheid het meest verlichte
wezen was dat hij ooit had
gekend en dat ze dit elk ogen
blik aantoonde met haar ver
bazingwekkende bekwaamheid
om iedereen voor gek te zet
ten, liet men haar eenvoudig
over aan Gods genade. Reme
dios de Schone bleef zwerven
door de woestijn van haar
eenzaamheid, zonder een kruis
te hoeven torsen en langzaam
rijpend in haar zorgeloze dro
men, in haar eindeloze baden,
in haar maaltijden zonder
etensuur, in haar diepe en
langdurige stilten zonder her
inneringen, totdat Fernanda
op een middag in maart haar
zwaar linnen lakens wilde
vouwen in de tuin en daarbij
de hulp inriep van de vrou
wen in het huis. Ze waren
nog maar net begonnen of
Amaranta bemerkte dat Reme
dios de Schone doorschemerd
werd van een intense bleek
heid.
'Voel je je niet goed?' vroeg
ze.
Remedios de Schone, die het
laken aan het andere einde
vasthad, schonk haar een me
delijdend glimlachje.
'Integendeel', zei ze. 'Ik heb
me nooit beter gevoeld.'
Nauwelijks had ze dat gezegd
of Fernanda voelde hoe een
zwakke vlaag van licht de la
kens uit haar handen trok en
ze in hun volle breedte ont
vouwde. Aramanta voelde een
geheimzinnig trillen in het
kantwerk van haar onderrok
ken en trachtte zich aan het
laken vast te grijpen om niet
te vallen, tenvijl Remedios de
Schone op hetzelfde ogenblik
begon op te stijgen. Ursula, al
bijna blind, was de enige die
kalm genoeg bleef om de aard
van deze onstuitbare wind te
onderkennen en ze liet de la
kens over aan de genade van
het licht en toen zag ze hoe
Remedios de Schone haar len
afscheid toewuifde tussen het
verblindend klapwieken van
de lakens, die met haar opste
gen, die met haar de lucht
van mestkevers en dahlia's
verlieten, die met haar door
drongen tot in de lucht waar
de tijd van vier uur 's mid
dags ophield en zich voor al
tijd met haar verloren in de
hoge luchten waar zelfs de
hoogste vogels van de herinne
ring haar niet meer konden
bereiken.'
Dit citaat kan men vinden op
de pagina's 246 - 247 van
'Honderd jaar eenzaamheid',
een roman van Gabriel Garcia
Marquez, een in Columbia
(1930) geboren auteur.
De roman behelst de geschie
denis van het geslacht Bu-
endia. Alhoewel tijd noch
plaats genoemd worden, is het
bij lezen duidelijk, dat de le
zer moet denken aan Colom
bia en de negentiende eeuw.
Het is niet een zogenaamde
fantastische roman, ook al
slaat dit verrukkelijke boek
fantastische romans met stuk
endia stuit echter op een moe
ras, dat hij wel intrekken kan,
maar niet uitkomen. Hij sticht
er een stadje: Macondo. Het
zijn de honderd jaar dat Ma
condo zal blijven bestaan, die
het tijdperk vormen waarbin
nen de geschiedenis zich vol
trekt. Het spreekt vanzelf dat
het stadje ontdekt wordt, dat
de wegen die uit het moeras
leiden worden gevonden. Ma
condo, na een aanvankelijk
rechtvaardig en patriarchaal
beheer, wordt niet zonder
strubbelingen opgenomen in
het staatsbestel. Het zal onder
gaan tengevolge van enkele
natuurrampen. Zes generaties
Buendia treden in het boek
op.
Het zijn primitieve mensen,
die merendeels tot behoorlijke
en zelfs grote welstand ko
men, maar die gekenmerkt
worden door teugelloze drif
ten, volstrekt eigenzinnige da
den, grillige lotgevallen. In de
geschiedenis worden legende
en feiten op een dusdanige
wijze vermengd, dat de lezer
elke gebeurtenis als echt ge
beurd ervaart. Dat as het
meesterschap van Mórquez. In
het citaat waarmee ik begon, is
sprake van zulk een familie
legende. Remedios vaart ten
hemel. Toen dat gebeurde,
woonden er vreemdelingen in
Macondo: Amerikanen die er
bananen teelden. Zij geloofden
dat Remedios de Schone de
weg van alle vrouwevlees was
gegaan en daarna was wegge
moffeld door haar familie.
Maar Aramanta, haar nichtje,
en alle overige familieleden,
waren er vast van overtuigd,
dat Remedios ten hemel was
opgenomen: wat Henoch, Elia,
Jezus en Maria was overko
men, kon toch zeker ook ge
beuren met een zo onschuldig
en fraai meisje uit het ge
slacht Buendia? Aramanta
bleef, wrokkend. God vragen
haar tenminste de lakens te
rug te sturen.
Deze ten hemel opneming is
typerend voor de roman. De
erin optredende figuren belij
den een geloof, dat hier en
daar op het christelijk geloof
lijkt. En wat er allemaal ge
beurt in de roman lijkt soms
sprekend op wat werkelijk ge
beurt. En wel zó sprekend,
dat ik wat mij betreft, moet
zeggen, dat ik erin geloof. Het
geheim van deze roman is, dat
legende en historie zó subtiel
verweven zijn, dat nergens de
indruk van ongeloofwaardig
heid gewekt wordt. Nogmaals:
Marquez' meesterschap.
De felle geschiedenis van Co
lombia is eveneens verweven.
Na talloze burgeroorlogen,
waarin ook een Buendia een
grote rol speelt, is het land
tot rust gekomen. De lezer
maakt het allemaal mee.
De roman wemelt letterlijk
van boeiende figuren, groteske
gestalten, spannende geschie
denissen, bloed en tranen,
liefde, vervoering en vereenza
ming. Het is een carnavals
optocht, waarin ook de armza
ligen, de schamelen, de den
kers en mystici, de naakten en
de ongecostumeerden meelo
pen. Vervoeren en gedrevenen
wonen temidden van de zoge
heten gewone mensen. Zij
worden aanvaard en bemind.
Blinkende zuiverheid en troe
bele drift spelen samen. God
wordt ogenschijnlijk folkloris
tisch bemind, maar is veel
duidelijker aanwezig dan in
onze technocratische, aan geen
enkel wonder meer gelovende
samenleving.
Ik heb de roman, zoals dat
heet. met rode oren gelezen.
Welk een stroom van gebeur
tenissen, dromen, verrukkin
gen en overleveringen bevat
dit boek.
Een groots, een geniaal boek.
Een heerlijk boek.
Gabriel Garcia Marquez: 'Hon
derd Jaar eenzaamheid'. Oor
spronkelijke titel: 'Clen anos
de soledad'. Nederlands van C.
A. G. van den Broek. Bij Meu-
lenhoff te Amsterdam. Aantal
pagina's 428. Paperback. Prijs
19.50.
ken. Het is een volstrekt rea
listisch aandoende vertelling
over de lotgevallen van een
Colombiaanse familie, uit
groeiend tot een geslacht,
waarin alle familielegenden
tot werkelijkheid worden en
waarin tevens de gang van de
cultuur en de politiek is ver
werkt.
Colombia is een staat, derti-
maal groter dan Nederland
met een bevolking die in aan
tal ongeveer evengroot is als
die van ons land.
Het is een gewezen Spaanse
kolonie, die in de vorige eeuw
zelfstandig geworden is. Er
wonen in hoofdzaak mestiezen,
een mengvolk van Spanjaar
den en indianen. De heersen
de godsdienst in rooms-katho-
liek.
In de roman wordt de lezer
meegenomen met de hoofdfi
guur, of liever, de stamfiguur
op zijn tocht (hij is daarbij
vergezeld van enkele vrien
den) vanuit de binnenlanden
naar de zee. José Arcadio Bu-
Gabriel Garcia Marquez.