Behangsel uit Pruikentijd: liefdewerk in kleur.... De mens: rampzalig wezen h Eenzaamheid als verrukking door G. Kruis KipOUW/KWARTET ZATERDAG 24 FEBRUARI 1973 BINNENLAND T19/K19 Pruikentijd. Ik denk niet, dat ik de enige ben, bij wie die bena ming enigszins onplezierige asso ciaties oproept. Pruikentijd, achttiende eeuw, vervalperiode... Als kind al, op school, was je bepaald teleurgesteld als het tij dens de geschiedenislessen zover was. Dan was het gedaan met het grote avontuur, geen spannende verhalen over ruige mannen in wambuizen, die, zoals dat toen heette, met rechtvaardige, maar wel stevige hand kolonieën ves tigden, geen zeehelden meer, geen vechtlustige stadhouders, geen Rembrandt, Van Goyen, Hals of Vermeer. Niet dat je 'voor de oorlog op de lagere - of zelfs de middelbare school veel te horen kreeg over kunstgeschiedenis: de hier ge noemde namen hoorden er ge woon bij, die pasten eenvoudig in zo'n roemrijke eeuw. Pruikentijd, verval, ook in de kunst. Een kunstenaar is immers in veler verbeelding nog steeds zo'n man met een zwarte flam bard, en een baard; een met gepoederde pruik getooide dandy kun je je bijna niet voorstellen met het palet in de sierlijke hand... 'Behangsels uit de pruikentijd', een tentoonstelling van - meestal - in aquareltechniek uitgevoerde modellen voor geschilderd be hang, tot 28 mei in het Westfries Museum in Hoorn. En daar zal menigeen dan, gedachtig aan het voorgaande, niet al te veel van verwachten, 't Was met de kunst toch al niet veel, die tijd, laat staan die 'behangschilders'. Want we blijven maar spreken- over die vervalperiode, nu zelfs nog, in deze tijd, waarin het grootste deel van de schilderijen gekocht wordt in lijstenwinkels, die schilderijen met eenzelfde voorstelling - daar is zoveel vraag naar - uit grote voorraad kunnen leveren: dikwijls - meestal slecht geschilderde, maar altijd zeer duidelijke 'plaatjes'. Want niettegenstaande alle revoluties, die de kunst de laatste honderd jaar heeft doorgemaakt, heeft moeten doorstaan, en nog steeds, nu van dag op dag beleeft, is men - en dat is nu eens hele maal niet neerbuigend bedoeld - v verzot gebleven op 'plaatjes kij ken'. Om een lang verhaal kort te maken: juist die achttiende eeuw was rijk aan schilders, die in een dergelijke behoefte voorzagen, Er waren, omdat die behoefte groot was, heel wat armzalige prutsers, maar ook veel kunstenaars, die op een vakkundig-degelijke- be scheiden en gemoedelijke wijze een burgerlijke kunst brachten, die ook nu nog waard is genoten te worden, kunst uiteraard voor de - zeer - gegoede burgers, die van hun koopmanshuizen kleine paleisjes trachtten te maken. Daar hoorden, toen 'behangsels' in, liefst 'met de hand' geschil derde, en, als bruin dat niet kon trekken, was een 'fraaye drukka- mer' ook heel modieus. Zo komen we weer terug in Hoorn. In de achttiende eeuw ging het daar niet meer zo best, net zo min trouwens als met die andere, vroeger zo welvarende stadjes aan de Zuiderzee. Verzanding, slechte economische toestanden, verpaupering. En, ook toen, sociaal-voelende men sen, die daar wat aan wilden doen. Niet door het geven van aalmoezen of het uitdelen van soep, maar door het scheppen van (een andere) werkgelegen heid. Uniek in ieder geval voor die tijd. Op een initiatief van de doopsge zinde predikant-koopman Corne- lis Ris werd in Hoorn op 27 februari 1777 de 'Vaderlandsche Maatschappij van Reederij en Koophandel ter liefde van 't Al gemeen' opgericht. De Maatschap pij probeerde o.a. de walvisvaart nieuw leven in te blazen, wat mislukte, produceerde wollen kousen, kamizolen, solide koe-ha ren vloerkleden en ganglopers, matten, vingerhandschoenen, klephandschoenen (wat dat ook mag wezen, 't staat niet in de Van Dale) mansbroeken en mans japonnen En, als luxueuze en artistieke zijtak, de Schilder-, Druk- en Be- hangselfabriek. Daar werden, met de hand, papie ren en katoenen behangsels ge drukt, grote, zo'n 36 bij 45 cm, houtgravures eigenlijk, die later aan elkaar geplakt werden tot ruim 10 m. lange rollen. Daar kwamen ook de geschilder de 'blomkamers' en 'tuyngezigten' tot stand, waarvoor de opdrach ten verworven werden door de directeuren, die met geaquarel leerde 'modellen - 'n soort staal boek dus - het hele land (en soms verder) afreisden. Die aquarellen werden uiteraard niet altijd even zachtzinnig aan gepakt, de een na de ander kreeg ze in - misschien niet altijd even schone - handen, dan werden ze weer ingepakt, dan .weer uitge pakt en er werd mee gesjouwd door weer en wind. Denk maar eens aan het vervoer van die dagen. Zo zijn al die collecties - er waren immers veel meer van die werkplaatsen waar behangsels ge schilderd werden - bijna volledig verloren gegaan. Alleen van de Hoornse fabriek is 'door een ge lukkige samenloop' een groep van niet minder dan 115 model len, die nog in uitstekende staat zijn ook, bewaard gebleven. Een unieke verzameling, waar voor ook in het buitenland veel belangstelling bestaat Een keuze eruit was al in Kopenhagen te zien, er zijn plannen voor een Engelse tentoonstelling en ook een museum voor decoratieve kunst in Washington heeft grote interesse. En dat is .volkomen logisch, want er valt heel wat te kijken. Ook nu, in dat toch maar kleine expo sitiezaaltje van het Westfries Mu seum. 't Leuke is, dat je elders in dat museum allerlei aanknopings punten op het onderwerp vindt. Beneden bijvoorbeeld, in een stijlkamer, zijn enkele van de uitgevoerde schilderingen te zien (afkomstig uit het Hoornse huis Vredehof aan de Koepoortsweg). Dat zijn toevallig een paar heel fraai uitgevoerde stukken, want meermalen - en dat kun je dan boven weer zien aan een detail van een ander uitgevoerd be hangsel - overtrof de artistieke kwaliteit van de ontwerpen verre die van het eindprodukt. Er zijn verrukkelijke aquarelle tjes bij, herkenbare, levendige landschappen uit de buurt, druk bevolkte dorpsgezichten, waar ste delingen zich losjes en elegant tussen de autochtonen bewegen, afbeeldingen van buitenplaatsen, voor de echte rijken aan de Vecht, voor de alleen-maar-zeer- gegoeden in de Beemster of in Kennemerland. Dan zijn er de 'Chinoiserieën', aan modieus-bi zar-westerse ideetjes aangepaste Chinese toestanden. Veel Italiani serende landschappen ook, niet meer helemaal mode toen, maar veel gevraagd, met veel overgeno men elementen, die steeds weer opnieuw gebruikt werden. En de 'blorakamers' met veel fantasie gecomponeerde speelse bloemde- coraties, échte decoraties. Veel gevraagd waren ook de bi zarre wanden van 'nét-echt' hout, compleet met betimmering in di verse houtsoorten, maar toch verf- op-linnen. Of halve betimmerin gen, met elegante draperieën, waartussen dan weer schilderijen, alles op de muur geplakt. 'Be driegertjes' noemden ze dat. Maar ook het leven van die tijd spiegelde zich in grote verschei denheid op die muren af. De plotselinge voorliefde bijvoor beeld voor antieke ornamenten en allegorieën: een gevolg van de ontdekking van de ruïnes van Pompeji. En, zal menigeen zich wel eens afgevraagd hebben, hoe kon een trekschuit een scherpe bocht nemen zonder vast te lo pen? Hier zie je het, op een aquarel: er werden langs de wa terkant staande rollen voor ge bruikt. Er doen zich overigens ook raad sels voor, die zelfs vakmensen niet kunnen ontsluieren. Op een ontwerp, een 'tuyngezigt' is een postiljon te zien, te paard, die 'iets' in een bus stopt, die beves tigd is aan de muur van een buitenplaats. Een kenner van de postale geschiedenis ontdekte dit als iets vokomen unieks: brieven werden in de achttiende eeuw, na betaling, persoonlijk overhandigd. Wat me, tenslotte, nog even door. het hoofd speelde: die 'Schilder-, Druk- en Behangselfabriek', wat een wonderlijk soort werkver schaffing eigenlijk.... Armen en werklozen werden ingeschakeld om de huizen van de weigestel- den een nog rijker, nog voorna mer aanzien te geven. En er was, n.b. ook in die ellendige tijd, zoveel vraag naar de 'uitgestrek- ste kamerstukken, tiiyngezigten en ander fijn schilderwerken' dat er soms zelfs 'met de kaars' moest worden doorgewerkt... Een geschilderd behangstel in een van de stijlkamers van het Westfries Museum. Het is afkomstig uit het Hoornse huis Vredehof. door J. van Doorne selijk is. En ook. omdat het een uitdaging is voor het the ologisch denken, dat zo zelden de realiteit aanvaardt. Hoe graag zouden de mensen wil len weten of God er is en waar Hij is en of Hij echt liefheeft. De mens hunkert naar Hem, maar Hij zwijgt. De menselijke eenzaamheid is een van d'd grote thema's van de. literatuur. Ten diepste is het een religieus thema. De mens voelt zich verloren in een geheim dat even gewoon als schrikwekkend is: het le ven. Hij is zichzelf bewust. Hij is alleen en daardoor een zaam. Hij wedt veel en be grijpt niets. Hij voelt zich uit gedaagd maar hij weet niet door wat, door wie, noch waartoe. Hierop een eigen ant woord geven is de grote opga ve van het leven. Ook George Orwell heeft hier veel over geschrevdn. Van hem, bekend geworden door zijn '1984' is onlangs een wel heel laat verschenen vertaling uitgekomen: 'De dominees dochter'. Ik wil in het kader van dit artikel toch op de uitgave de aandacht vestigen. Ook al is het boek al in 1935 verschenen, het kan thans door wie het Engels nidt al te goed meester is, gelezen wor-* den en dat is toch van belang. Het behelst de geschiedenis van een Engels meisje, een gefrustreerde dochter van een egoïstische dominee. De nog geen dertig jaar oude vrouw hunkert zonder bdt te weten naar gemeenschap. Dc eeuwige honger naar de ander heeft haar geleid tot een bevredi ging, die geen bevrediging is. Zij gaat op in haar parochiale verplichtingen. Haar drug is de beoefening van de naasten liefde. Zij denkt daarmee God te die nen omdat zij denkt dat zij door God te dienen, haar ei gen verlangens bevredigt. Zij bouwt aan het dak zonder het huis te bouwen. Het meisje vindt een uitweg, maar zonder dat zij dat bewust wil: zij verliest haar geheugen, loopt van huis weg, raakt in de diepste ellende en keert, na tot zichzelf gekomen te zijn, dat wil zeggen, na zichzelf hervonden te hebben, naar huis terug, waar zij vervalt in de vroegere wanhoop. Alleen, er is één geweldig verschil. Zij heeft haar geloof verloren. Maar zij blijft doen alsof zij gelooft. Want zij beseft, dat iemand niet kan leven zonder 'iets'. Ook al weet zij, dat zij niet meer gelooft, haar hunkering naar geloof en dus naar God blijft bestaan. Een wereld zon der God is een wereld die leeg is. Het boek tekent de wan hoop van de moderne mens, die niet alleen wil zijn en ook omdat hij wil hebben dat zijn leven een zin heeft, die buiten de bevrediging van de kleine lusten ligt. Het slot van de roman is het beste deel drvan. De roman is lang niet overal overtuigend. Dat de lezer niet weet wat er met de hoofdfiguur gebeurd is de Vreede (rechts) en George Orwell. Heeft Mischa.de Vreede haar boekjd zijn titel geven Nee en ja. Nee, t het in haar boekje niet om de honger naar God. mdat de hoofdfiguur van novelle hunkert naar ge- schap, naar het niet al- zijn, naar samen leven, oude, vaderlijke gebed haar niet, dat zij die B er niet vergeten mag: dat gebed herinnert haar iiaar nooit aflatende hon- ïaar liefde, genegenheid, het mogen geven van dat wil allereerst bij zeggen: ^verzorging, landoenlijke wijze heeft ia de Vreede dit in haar e duidelijk gemaakt. Het d 'aandoenlijk' is hier ge- t in de ware zin van het Hdt verhaal 'doet je Het ontroert. Dat de Ifiguur haar pogingen tot loorbreken van haar een heid verspilt aan minder- iige lieden en dat haar 'gen weinig getuigen van stijlvolle levensopvatting, er niet toe. Mensen zoals hoofdfiguur zijn er; hun ering is even waardevol an wie ook. Wrang, triest vdrhaal, dat Iter voor de tweede maal zal. omdat het naar zijn he even zuiver als men- in de tijd die zij zich later niet meer herinneren kan, is irriterend. Een schrijver wordt geacht, alles te weten. Het boek is ntet in de ik-vorm geschreven, dus behoort de le zer op de hoogte te blijven. Vele figuren doen onwerkelijk aan. Toch acht ik het lezen van het boek de moeite waard. Het tekent de levensgang van een geschonden mens, die de strijd tegen het leven verliest, juist omdat zij het leven als een strijd beleeft. En ook, omdat haar dttoken het haar overgeleverde geloof niet meer aanvaarden kan. Maar zij, Dorothy Hare, blijft dapper doovechtcn. Zo God haar geen normen meer geeft, zij kiest haar eigen norm: die van de zelfoffering. En dan te denken dat Orwell dit boek geschreven heeft, voordat Sartre zijn 'La Nau- sée' het licht deed zien. Mischa de Vroede: 'Onze eeu wige honger'. Bij 'De Bezige Bij'. Paperback. Aantal pagi na's 127. Prijs 10,-. George Orwell: 'De dominees dochter'. Oorspronkelijke titel 'A clergyman's daughter'. Bij Meulenhof te Amsterdam. Pa perback. Aantal pagina's 303. Prijs 15.50. icha de Vreede heeft een [kje geschreven, dat 'Onze iwige honger' heet Het be st de geschiedenis, beter egd, het einde van een le- De hoofdfiguur is een uw van bijna middelbare ftijd, die lijdt aan haar een- mheid. Mischa de Vreede haar boekje een roman men, maar dat is wel wat "reven. Behalve dat het kje van geringe omvang is, dt het zich slechts bezig enkele episoden uit het en van den enkele mens. :n we het over een novelle ben. Een goed geschreven elle. De benadering van de uw over wie de schrijfster heeft, is liefdevol, ontroe- d zelfs. 1 vraagt op een ons stoetelige wijze, om durende bewustwording onze religieuze verian is er aan de hand? Een getrouwde vrouw van om- eks veertig jaar heeft ten- olge van h'dt sterven van r vader de beschikking ge- ;en over een klein kapi- tje, dat haar instaat stelt jaar te leven zonder te ten. Zij heeft een eigen ie en zij hoopt in dat jaar man te vinden. Zij is niet i alléén, zij is eenzaam. hunkert naar gemeen- ip. En zij haakt naar die leenschap, die de mens de itste voldoening schenkt: de gemeenschap met ie- d van het andere geslacht, goed en gezond verlan- U V novelle verhaalt hoe zij ht dat verlangen te bevre- :n. Twee zielige pogingen de vrouw om haar een- nheid te doorbreken. De r weet van de voorgeschid- van de vrouw zo goed iets af en dat is jammer, horen we, dat zij zich een uit een gebed herinnert i haar vader bij het eten zin luidt: 'En maak dat door deze tijdelijke verza ng onze eeuwige honger vergeten'. stuiten wij op de titel, zovele geijkte christelij- is ook dit gebed onzinnig cliché. Wie een honger heeft, vergeet Die honger blijft en hij die honger behoeft niet te vragdn, niet te vergeten, zou hij moeten vragen, te mogen vergeten, niet gestild kan laat ons voor zijn. In dit gebed iets gezegd, dat op ons, een vrdemde in maakt. Onze vaderen be- daarmee aan God te of Hij er ons voor wilde, dat wij door van onze vlese- lust, onze diepste hunke- zouden vergeten. Met an- woorden: onzd vaderen dat zij geloofden, dat hebben, dat wij ons honger naar Hem altijd moeten zijn. Dus: dat in drugs zullen vluch- door J. van Doorne 'Ofschoon kolonel Aureliano Buendfa nog altijd meende en meermalen te kennen gaf dat Remedios de Schone in werke lijkheid het meest verlichte wezen was dat hij ooit had gekend en dat ze dit elk ogen blik aantoonde met haar ver bazingwekkende bekwaamheid om iedereen voor gek te zet ten, liet men haar eenvoudig over aan Gods genade. Reme dios de Schone bleef zwerven door de woestijn van haar eenzaamheid, zonder een kruis te hoeven torsen en langzaam rijpend in haar zorgeloze dro men, in haar eindeloze baden, in haar maaltijden zonder etensuur, in haar diepe en langdurige stilten zonder her inneringen, totdat Fernanda op een middag in maart haar zwaar linnen lakens wilde vouwen in de tuin en daarbij de hulp inriep van de vrou wen in het huis. Ze waren nog maar net begonnen of Amaranta bemerkte dat Reme dios de Schone doorschemerd werd van een intense bleek heid. 'Voel je je niet goed?' vroeg ze. Remedios de Schone, die het laken aan het andere einde vasthad, schonk haar een me delijdend glimlachje. 'Integendeel', zei ze. 'Ik heb me nooit beter gevoeld.' Nauwelijks had ze dat gezegd of Fernanda voelde hoe een zwakke vlaag van licht de la kens uit haar handen trok en ze in hun volle breedte ont vouwde. Aramanta voelde een geheimzinnig trillen in het kantwerk van haar onderrok ken en trachtte zich aan het laken vast te grijpen om niet te vallen, tenvijl Remedios de Schone op hetzelfde ogenblik begon op te stijgen. Ursula, al bijna blind, was de enige die kalm genoeg bleef om de aard van deze onstuitbare wind te onderkennen en ze liet de la kens over aan de genade van het licht en toen zag ze hoe Remedios de Schone haar len afscheid toewuifde tussen het verblindend klapwieken van de lakens, die met haar opste gen, die met haar de lucht van mestkevers en dahlia's verlieten, die met haar door drongen tot in de lucht waar de tijd van vier uur 's mid dags ophield en zich voor al tijd met haar verloren in de hoge luchten waar zelfs de hoogste vogels van de herinne ring haar niet meer konden bereiken.' Dit citaat kan men vinden op de pagina's 246 - 247 van 'Honderd jaar eenzaamheid', een roman van Gabriel Garcia Marquez, een in Columbia (1930) geboren auteur. De roman behelst de geschie denis van het geslacht Bu- endia. Alhoewel tijd noch plaats genoemd worden, is het bij lezen duidelijk, dat de le zer moet denken aan Colom bia en de negentiende eeuw. Het is niet een zogenaamde fantastische roman, ook al slaat dit verrukkelijke boek fantastische romans met stuk endia stuit echter op een moe ras, dat hij wel intrekken kan, maar niet uitkomen. Hij sticht er een stadje: Macondo. Het zijn de honderd jaar dat Ma condo zal blijven bestaan, die het tijdperk vormen waarbin nen de geschiedenis zich vol trekt. Het spreekt vanzelf dat het stadje ontdekt wordt, dat de wegen die uit het moeras leiden worden gevonden. Ma condo, na een aanvankelijk rechtvaardig en patriarchaal beheer, wordt niet zonder strubbelingen opgenomen in het staatsbestel. Het zal onder gaan tengevolge van enkele natuurrampen. Zes generaties Buendia treden in het boek op. Het zijn primitieve mensen, die merendeels tot behoorlijke en zelfs grote welstand ko men, maar die gekenmerkt worden door teugelloze drif ten, volstrekt eigenzinnige da den, grillige lotgevallen. In de geschiedenis worden legende en feiten op een dusdanige wijze vermengd, dat de lezer elke gebeurtenis als echt ge beurd ervaart. Dat as het meesterschap van Mórquez. In het citaat waarmee ik begon, is sprake van zulk een familie legende. Remedios vaart ten hemel. Toen dat gebeurde, woonden er vreemdelingen in Macondo: Amerikanen die er bananen teelden. Zij geloofden dat Remedios de Schone de weg van alle vrouwevlees was gegaan en daarna was wegge moffeld door haar familie. Maar Aramanta, haar nichtje, en alle overige familieleden, waren er vast van overtuigd, dat Remedios ten hemel was opgenomen: wat Henoch, Elia, Jezus en Maria was overko men, kon toch zeker ook ge beuren met een zo onschuldig en fraai meisje uit het ge slacht Buendia? Aramanta bleef, wrokkend. God vragen haar tenminste de lakens te rug te sturen. Deze ten hemel opneming is typerend voor de roman. De erin optredende figuren belij den een geloof, dat hier en daar op het christelijk geloof lijkt. En wat er allemaal ge beurt in de roman lijkt soms sprekend op wat werkelijk ge beurt. En wel zó sprekend, dat ik wat mij betreft, moet zeggen, dat ik erin geloof. Het geheim van deze roman is, dat legende en historie zó subtiel verweven zijn, dat nergens de indruk van ongeloofwaardig heid gewekt wordt. Nogmaals: Marquez' meesterschap. De felle geschiedenis van Co lombia is eveneens verweven. Na talloze burgeroorlogen, waarin ook een Buendia een grote rol speelt, is het land tot rust gekomen. De lezer maakt het allemaal mee. De roman wemelt letterlijk van boeiende figuren, groteske gestalten, spannende geschie denissen, bloed en tranen, liefde, vervoering en vereenza ming. Het is een carnavals optocht, waarin ook de armza ligen, de schamelen, de den kers en mystici, de naakten en de ongecostumeerden meelo pen. Vervoeren en gedrevenen wonen temidden van de zoge heten gewone mensen. Zij worden aanvaard en bemind. Blinkende zuiverheid en troe bele drift spelen samen. God wordt ogenschijnlijk folkloris tisch bemind, maar is veel duidelijker aanwezig dan in onze technocratische, aan geen enkel wonder meer gelovende samenleving. Ik heb de roman, zoals dat heet. met rode oren gelezen. Welk een stroom van gebeur tenissen, dromen, verrukkin gen en overleveringen bevat dit boek. Een groots, een geniaal boek. Een heerlijk boek. Gabriel Garcia Marquez: 'Hon derd Jaar eenzaamheid'. Oor spronkelijke titel: 'Clen anos de soledad'. Nederlands van C. A. G. van den Broek. Bij Meu- lenhoff te Amsterdam. Aantal pagina's 428. Paperback. Prijs 19.50. ken. Het is een volstrekt rea listisch aandoende vertelling over de lotgevallen van een Colombiaanse familie, uit groeiend tot een geslacht, waarin alle familielegenden tot werkelijkheid worden en waarin tevens de gang van de cultuur en de politiek is ver werkt. Colombia is een staat, derti- maal groter dan Nederland met een bevolking die in aan tal ongeveer evengroot is als die van ons land. Het is een gewezen Spaanse kolonie, die in de vorige eeuw zelfstandig geworden is. Er wonen in hoofdzaak mestiezen, een mengvolk van Spanjaar den en indianen. De heersen de godsdienst in rooms-katho- liek. In de roman wordt de lezer meegenomen met de hoofdfi guur, of liever, de stamfiguur op zijn tocht (hij is daarbij vergezeld van enkele vrien den) vanuit de binnenlanden naar de zee. José Arcadio Bu- Gabriel Garcia Marquez.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 19