DS. F. H. LANDSMAN NEEMT AFSCHEID MORSDALLSCHE MENSCHEN De witte bloemenweelde van zijn bogerd.... door A. J. Klei D.HOGENBlilKJIg UITGAVE J.HKOK KAMPEN vandaag BeroepingS" werk Trouw K wart et TROUW/KWARTET ZATERDAG 17 FEBRUARI 1973 KERK T2/Ï [0 Ds. Landsman kennen velen. Hij was vaak in de publiciteit. Hij verscheen nogal eens voor de zeievisie om iets toe te lichten wat in de hervormde synode was gebeurd of stond te gebeuren. Hij sprak dan namens de hervormde kerk. Dat leidde er toe dat men vaak de hervormde kerk vereenzelvigde met ds. Landsman. Kritiek op ds. Landsman smeer de men uit op de hele kerk en soms ook de kritiek op de kerk op ds. Landsman. Zoiets gaat gebeuren als je secr.-generaal van de hervormde kerk bentook al was hij dat slechts van 1967 tot 1973! Voordien was hij secretaris voor algemene zaken, toen dr. Emmen secretaris-generaal was. De synode kiest nooit kleurloze notularissenmaat mensen die een eigen inbreng kunnen geven in een beleid met anderen samen. Nu ds. Landsman per 1 maart a.s. met pensioen gaat en op de vergadering van de synode af scheid neemt woensdagmiddag 21 februari van vier tot zes is er voor iedereen gele genheid om hem een hand te geven op Hydepark in Driebergen) wil ik proberen een tekening van hem te geven. door ds. M. Groenenberg Wat is ds. Landsman voor een man? Ik zie hem als een in wezen wat teruggetrokken man. met een verle gen aard. Hij is niet iemand die mensen vlot aanschiet, handen schudt, een praatje maakt. Hij loopt als het even kan liever langs de mensen heen dan op hen toe. Zoiets roept psychologische reacties op bij anderen: blijkbaar vindt hij mij niet belangrijk, of: hij negeert me! Maar dat was het dan niet. Toch voelde men zich lichtelijk gekwetst. Hij is verder nogal emotioneel. Een bekend predikant zei eens: Lands man?, een echte ambtenaar met kik- kerbloed! Niemand die Landsman kent zal dit oordeel onderschrijven. Integendeel, ze zouden zeggen: had hij soms maar meer kikkerbloed ge had! Deze emotionaliteit speelt hem parten en heeft mensen gefrus treerd, zo dat ze voortaan maar liever met een bocht om Hem heen liepen. Hij was sterker in de kritiek dan in de waardering en ontmoetin gen kregen daardoor soms een nega tief karakter. Ik voeg er onmiddel lijk aan toe dat andere mensen dit niet of niet zo hebben ervaren. De algemene kerkvergadering is ei genlijk een idee van Landsman. Zijn Gemeente-opbouw verleden dreef hem er toe. Het moest mogelijk zijn dat er van de grond uit een gemeen te vernieuwing plaats kon vinden! Natuurlijk liep dat anders dan hij had gehoopt. De tijden zijn veran derd en niets komt zomaar terug. Vaak ergerde hij zich op deze alge mene kerkvergadering, maar er is niemand geweest die zo sterk heeft geprobeerd haar positief te waarde ren en tc zoeken naar wegen waar langs haar inbreng vruchtbaar kon worden gemaakt. Ds. Landsman kon in zijn eentje ongelooflijk veel werk verzetten. Ik ken geen mens die zo snel een gedachte kan formuleren, rapporten ter wereld brengen, een boek door lezen als hij. Je bent altijd een of meer slagen achter. Hij ziet onmid dellijk alle aspekten van een zaak. Hij heeft evenals Abraham Kuyper Oen grote schedel en daaronder zit een enorme kennis van het her vormde kerkelijke leven opgetast. Vaak zegt hij: in dat jaar hebben we ook zoiets gehad, ik zal even naar het archief bellen. En dan klopte het. Hij is een voortreffelijk schrij ver en dat weten de lezers van Hervormd Nederland. Soms hooft hij iets onverwachts en gaat hij plotseling iets bijvallen wat hij tevo ren in besloten kring fel had aange vallen. Was dat een zekere grillig heid of een Gunningiaanse trek om het ineens voor het aangevallen standpunt op te nemen terwille van Oen waarheidselement? U ziet hoe moeilijk het is een helemaal door zichtig beeld te geven. Vergaderingen Bij benadering is niet te zeggen hoeveel vergaderingen ds. Landsman heeft voorgezeten of bijgewoond. Dat loopt in de duizenden. Hij ge looft niet dat de kerk door vergade ringen gered wordt maar wel dat het zonder vergaderingen ook in de kerk een enorme bende zou worden waardoor mensen in de knel komen. Wel mag je zeggen dat hij pas op vergaderingen goed tot zijn recht kwam. Daar had hij een geweldige inbreng. Mensdn luisterden vaak verrast naar wat deze man zei. Ik herinner mij het bezoek dat het moderamen bracht aan de toen zeer roerige academie De Horst. Het was stikvol. De studenten zaten zowat bij het moderamen op schoot, al was dat natuurlijk alleen in letterlijke zin waar. De voorzitter van ht't bestuur gaf eerst Landsman het woord, die toen zo'n deskundig nummertje weg gaf over maatschap pelijk werk. dat men sterk geboeid luisterde enhem een flink applaus gaf. In de discussie liep toen de zaak weer wat scheef omdat hij geïrriteerd raakte, maar dat deed niets af van de waardering. Op een van de eerste vergaderingen van de commissie 'Samen op weg' spoot hij een heel plan op voor de komende vergaderingen. De gerefor meerde.' leden luisterden overdon derd en bleken pas de volgende vergadering weer tot zich zelf te zijn gekomen. Ze waren heilig over tuigd dat ds. Landsman dat thuis had zitten voorbereiden en hen nu plotseling met een mondelinge nota op het dak was gevallen. Wij, die hem langer kenden, wisten: dat is nou echt Landsman. Het welt zo maar in h't"m op en het kan ook zo wel naar de drukker. Wanneer hij zo aan het spreken is krijgt hij soms iets visionairs. Dan is de man van Gemeente-opbouw, de beweging tot vernieuwing van het leven der kerk in en vlak na de oorlog, die in de kerk en ook in het leven van ds. Landsman zoveel heeft betekend, nog springlevend. Hij zag dan de kerk vanuit het hemels gezicht dat de bijbel oproept. Maar hij heeft een vergadering nodig om het te kunnen verwoorden. Velen, nok die gc'en vrienden van hem waren, verzuchtten dan: wat knap! Zo ging het ook met de nota's die hij met de losse hand schreef. De hele synode, professoren incluis, prezen hem dan uitbundig. Natuur lijk was er ook wel eens een minder belangrijk of noodzakelijk stuk bij, maar dat is niet anders te verwach ten. Hij geloofde ook echt in rappor ten en nota's. Voor mijn gevoel overschatte hij iets te veel de in vloed van het gedrukte woord in de kerk. Maar vanuit dat geloof heeft hij ontzaglijk veel gedaan en veel waardering geoogst. Het woord 'paus' viel nogal eens met betrekking tot Landsman. Ik meen me daar toch tegen te moeten verzetten. Hij kreeg niet gelijk om dat hij dat gelijk doordreef, maar gewoon omdat hij meer wist dan de anderen. Hij zag allerlei facetten van een zaak die anderen ontgingen. Hij won ze door de kracht van de argumenten. Op de vergadering van de synode kwam hij soms na een wat ondoorzichtige discussie plotse ling met een woord of een zin, waarin i'ddereen zijn bedoelingen herkende. Dat hij aan het einde van een discussie in de synode vaak met een motie kwam was nooit omdat hij die al in zijn tas had zitten voor hij naar de vergadering ging, maar op grond van een bestaand gebruik dat de secretaris-generaal zoiets doet. Dr. Emmen deed dat ook in ziin tijd. De motie is dan ook niet een motie van do secretaris-generaal maar van het moderamen dat er tussen de vereaderingen door en duidelijk op grond van wat er in de svnode is gezegd aan heeft gedok terd. Nooit is op enige vergadering iets aanvaard enkel en alleen om het feit dat ds. Landsman hdt had voorgesteld. De oecumene Landsman is hervormd en dat bete kent bij hem: daarom oecumenisch. Hij heeft de hervormde kerk ge diend, maar altijd de oecumene in het gezichtsveld gehouden. Maar het ging hem nooit om vervlakking, om de grootste-gemene-deldr kerk. maar om een nieuw en vernieuwend kerk- zijn. Hij droomde van de kerk waar in andere tradities, de lutherse en de katholieke, een plaats hadden. Ze moesten niet ondergaan, maar een ferment zijn in het gdheel. Lands man heeft ook hier visioenen gehad en dromen gedroomd die men niet bij hem verwachtte. In de raad van kerken was hij daarom een kritische figuur, omdat hij zo oecumenisch was. Ook in de hereniging met de gereformeerde kerken doet hij van uit dit gezichtspunt mee. Tal van aspekten heb. ik moeten weglaten. Maar ik houd op. Ds. Landsman stapt uit het geheel dat hij zelf mede heeft gebouwd en gedragen. Hij zal de kerk missen, want de kerk is zijn leven. De kerk cn alle takken van het kerkdlijke leven waarin hij meedeed (ik denk b.v. aan de raad van kerken. Kerk en Wereld, het interkerkelijk vre desberaad) zullen hem missen op een gevoelige wijze. Er is alle reden om van veel dankbaarheid te getui gen. Ds. M. Groenenberg te Utrecht is voorzitter van het college van kerk- visitatoren-generaal der hervormde kerk. In een boekenstalletje aan het Singel in Amsterdam lag 'De Gantelboer' van ds. A. K. Straatsma. Voor een gulden kon ik het meekrijgen. Jéren terug had ik deze roman gelezen. Ik keek even achterin.Ja hoor, daar stond het: Overweldigd door deze gedachten, die stormenderhand zijn hart kwamen veroveren, stond hij te staren in de witte bloemenweelde van zijn bogerd. Ik wist het opeens weer: de trotse, onverzettelijke Gantelboer was door de knieën. Een bekéringsroman, ja wel. Maar dit verhaal, dat een jonge hervormde dominee in zijn eerste ge meente, het Zeeuwse Eikerzee, had geschreven en in 1923 onder de titel 'Blijdschap in den hemel' (pas bij herdrukken ging het 'De Gantelboer' heten) de wereld instuurde, is heel wat échter van sfeer en zuiverder van toon dan veel vlot geschreven christe lijke romannetjes van vandaag. Op het titelblad van mijn pas verwor ven exemplaar stonden een paar woor den geschreven, waaruit op te maken viel dat in april 1950 een belijdenisca techisant dit boek van een tante ca deau had gekregen. En uit het feit dat ik het nu in mijn hand hield viel gemakkelijk af te leiden dat dit ge schenk geen blijvende plaats in de betrokken boekenkast waardig was ge keurd. Nu zal ook de meest welwillen de lezer van dit moment moeten toe geven dat ds. Straatsma's debuut noch in 1950 noch nu bij uitstek geschikt hoeft zijn om de harten van belijdenis catechisanten en/of belijders sneller te doen kloppen: wij raken door ande re dingen van slag dan de Zeevoorters uit 'De Gantelboer'. Toch adverteert uitgever T. Wever te Franeker anno 1973 met de pas bij hem uitgekomen zevende druk van 'De Gantelboer'. Nieuwsgierig belde ik op: lóópt 'De Gantelboer' een beet je? Het antwoord: 'Ik ben dik tevre den!' Het zijn vooral oudere mensen die naar dit boek vragen, in bejaar dentehuizen wordt het graag gelezen en herlezen, de mensen herkennen er ook hun eigen geloofsbeleving in. De heer L. Wever, die me te woord stond, gelooft niet dat jongeren op 'De Gantelboer' zullen afvliegen. net zo min als ouderen gretig grij pen naar wat de jeugd leest. Ds. Straatsma, die eind 1970 overleed en tenslotte meer als (Haags) kansel redenaar en als radiospreker (NCRV- zondagavondrubriek: 'Kent gij uw bij bel?') faam verwierf dan als roman cier, heeft destijds met hervormd Ei kerzee nog moeite gekregen vanwege zijn eersteling. Hij zegt er iets over in het woord vooraf van zijn bundel autobiografische schetsen 'Uit de karn- ferkist': Rij het schrijven van 'De Gantelboer', in Eikerzee geboren, was ik veel te onvoorzichtig. Ik tekende mensen, die men gemakkelijk herkende, al zette ik wet eens het hoofd van de een op de romp van de ander. Daar heb ik spijt van gehad. Verontwaardiging, misverstand waren het gevolg. Iemand schreef mij: 'Ik heb u altijd ver trouwd en nu merk ik dat je ons voor de gek gehouden hebt.' In 1925 zei ds. Straatsma, die toen in Zandvoort stond, tegen P. J. Risseeuw in een interview dat een collega van hem 'de vriendelijke onnozelheid' had gehad, de Elkerzeeërs uit te leggen: je kunt wel zien dat Zeevoort Elkerzeé is en je kunt er verschillende mensen zó uithalen. Risseeuw vroeg ds. Straatsma ook naar de bedoeling van zijn boeken en uit het antwoord geef ik door: Dan zit er toch achter de drang van.u kent misschien dat versje wel: 'O: laat mij 't u vertellen, wie Jezus Christus is'. Wat christelijke romans niet moeten zijn, is eens heel geestig onder woor den gebracht door een gereformeerde collega-schrijver van ds. Straatsma, nl. ds. D. Hogenbirk Jzn. Deze zei tegen de al genoemde Risseeuw (en ik put weer uit diens in 1930 verschenen 'Christelijke schrijvers van dezen tijd'): lk ben vaak uit m'n humeur over onze christelijke verhalen en schet sen, die den schijn geven, dat de beste bekeeringen op verbroken verlo vingen of onbeantwoorde liefde vol gen en zich manifesteren in de keuze van 'in de verpleging' gaan, bij da mes, terwijl de heeren vaak door een bloedspuwing die ik zelf al vier maal heb gehad lot prachtexempla ren in het koninkrijk Gods worden. Het kan duidelijk zijn dat we in de boeken van ds. Hogenbirk niet gauw zullen aanlopen tegen tranenrijke vro migheid. Eerder steekt hij de draak met een gemakkelijk te hanteren vorm van vroomheid, waarachter je schijnheiligheid, behoudzucht of voor oordeel kunt tegenkomen. Ds. Hogen birk doet dat dan op een ironisch toontje, dat bol staat van de tale Kanaans. Ik geef als voorbeeld een fragment uit 'Mordaelsche menschen' (dat ik tot mijn vreugde voor een kwartje te pakken kreeg op het Wa- terlooplein; ik wou maar zeggen: voor mij hoeven de uitgevers niet herdruk ken!). Eén van deze 'Mordaelsche menschen' is Nees, een 'molenpaard' van een meid. Ds. Hogenbirk: In het een en twintigste jaar haars levens is er met deze Nees iets ge beurd,. dat de menschen van zoo'n flinke meid niet hadden verwacht, haar ouders nog minder, en zij zelve allerminst. Naar de spraak des dorps heeft zij 'een ongelukje' gehad. Het was geen verkeers- of bedrijfson geval of iets van dien aard, maar een conflict, waarbij een der twee gebo den betrokken was, welke van ouds gerekend worden tot de onmisbare ingrediënten, waaruit de zuurdeesem der Farizeeën wordt bereid, welke is geveinsdheid. Ds. A. K. Straatsma Ter nadere verklaring diene, dat niet de Sabbat, maar de eerbaarheid door de maagd van groote lengte geschon den is, en dit op zulk een wijze, dat de zonde uit hare gevolgen te consta- teeren was. 'n Heerlijk boek, man!, zei Scheps sr.- van-Kerknieuws, toen ik hem erover sprak. Voor hem wel, want hij is zelf een virtuoos gebruiker van de tale Kana3ns. Veel mensen verstaan die taal niet meer, en ik zie Kok in Kampen nog niet adverteren: Hogen birk herdrukt! Ik wil nog wel kwijt dat Risseeuw, die misschien tot dus ver gereformeerde predikanten een onevenwichtig volkje had gevonden, aan het slot van zijn verhaal over ds. Hogenbirk bewonderend uitroept: Ziehier een gereformeerde dominee met een evenwichtige leer- en levens beschouwing. Wie tot vandaag toe herdrukt wordt is ds. S. Ulfers. Diens 'Oostloorn' kreeg drie jaar geleden bij Buijten en Schipperheijn in Amsterdam een twaalfde druk en ik verneem van de heer A. Sneep, de directeur van deze uitgeverij, dat dit jaar de dertiende druk uitkomt. De vraag naar dit boek is 'niet wild. maar regelmatig', om schrijft de heer Sneep, 'en we zien wat in een volgende druk'. 'Oostloorn' verscheen in 1903 en pas twintig jaar later Ulfers' roman 'Har- ro Walter', die veel minder bekend is. Uit 'De Rotterdammer' van 12 mei 1930: Wij mogen ivel zeggen dat met Walter ds Ulfers zichzelf bedoeld heeft en met ds. Senscrf (uit 'Oostloorn') zijn 'doleerenden' vri.nd dr. C. C. Schot te Hardenberg. Ds. D. Hogenbirk Jzn. De r.k. kunsthistoricus Gerard Brom sloeg 'Oostloorn' hoger aan dan de gerenommeerde 'De pastorie van Mastland' van Van Koetsveld. In zijn 'De dominee in onze literatuur' schrijft Brom: De predikant als predikant begon in onze vertelkunst op te treden met de Pastorie van Mastland en leeft nog in Oostloorn, een boek dat, in tegenstel ling met Koetsveld's werk. geen open bare mening en geen neutrale pers meer vond om er toegang aan te bezorgen tot de officiële literatuur en dat helaas onverdiend voor louter stichtelike lectuur van een sektariese kring doorgaat. De vergelijking met Mastland is niet alleen in 't voordeel van Oostloorn, omdat het uitzicht zo veel ruimer, het landschap zoveel mooier, de stemming zoveel vromer is, of omdat de joodse slager bij Koets veld een bedrieger en die bij Ulfers £1 DE TWEELING jjed Het verhaal van de aartsvaders wo met 'de geschiedenissen van Isa! die nu aanvangen, moeilijker. Tot i itvi waren er ook wel meer zonen Abraham, maar de verteller heeft t< era kens niet nagelaten ons duidelijk >mi maken dat de belofte voor Isaak erL Dat doet hij ook hier. Isaak worfe d eenvoudig de zoon van Abraham noemd. Eerst wordt wat al verteldXeid even opgehaald en dan horen wij ov lij de vrouw, Rebekka. Ze is aanvankel: ot onvruchtbaar, precies als haar schooier moeder Sara en haar schoondocht Rachel. Konsekwent valt de nadn - op Gods levenwekkend handele Waar niet is schept Hij. In de leeg roep Hij zijn heil te voorschijn. Rebe ka blijkt al gauw een tweeling verwachten. Desgevraagd krijgt ze t/U horen dat twee volken in haar scholl' zijn. Hier worden de twee tegenovi elkaar staande volken, die tegelij £1 broedervolken zijn, nl. Israël e,en Edom, vanuit de tijd van Salon e teruggevolgd tot hun gezamenlijk moederschoot. Hier begint ook hi 10£ roepen uit Seir, waarvan Jesaja (21 wu spreekt. Seir is het ruige berglani fa behaard als Ezau. En ook hier blijve ji de vragen over, waarmee Seir lab ej( maar terugkomen moet (Jesaja 21, 12 's Want er is geen antwoord op d ai vraag waarom de oudste de jongsl dienstbaar moet zijn. De geboorte of* derstreept deze verkiezende voorki als de jongste de hiel van de our vasthoudt, hem als 't ware voor a! uit van de eerstgeboorte wil afh< den. Er komt een wolk van moeite verdriet over het gezin, waar vadt van Ezau houdt en moeder van Jaki Een tweespalt dreigt het door te ven heil te verscheuren. Een sti levenswerkelijkheid. Het heil gaat. vroeg onze gespleten mensengeschi denis is. Edom van Seir is het br< dervolk en tegelijk een tfoort vijand. En het blijft vragen stelli die Jakob beantwoorden moet. Vragi naar de morgen na de nacht. Vroegij stelde men deze tweeheid graag gelij met die van kerk en wereld. Er iets in. Wij zijn eikaars broeders tussen ons liggen de vragen die nil oohouden. (Genesis 25. 19-28). ADVERTENTIE een stille weldoener van de gemeente is. Bestaan er nog kunstenaars, die op predikantschrijvers menen te moeten smalen, de lezers zullen uitspraak doen en verklaren dat Ulfers' werk een opluchting betekent na allerlei gevierde romans. Het gaat hier niet om een beoordeling van Oostloorn, loaarin de nodige zwakke dingen zijn, maar waaruit veilig afgeleid kan wor den, dat echte domineeskunst in onze eeuw nog mogelikheid is en werkelik- heid. Trouwens, dat is overvloedig gebleken bij Haspels, die de wereld en nog stefker de natui{r zo vrij in zijn werk laat leven, om de ziel te helpen ademen naar God. Nóg een naam: Haspels. Dat was ds. G. F. Haspels, die evenals ds. Ulfers de Rotterdamse hervormde gemeente heeft gediend en die vooral naam maakte met zijn 'David en Jonathan' (1915). Ik kom ds. Haspels ook tegen in het boek van Risseeuw; hij wordt op de voet gevolgd door ds. H. J. Heijnis, die in Durgerdam en in Landsmeer heeft gestaan en wiens 'Noord-Hollandsche Menschen en Din gen' (1912) een paar keer herdrukt is. Je vist dus uit 'Christelijke schrijvers van dezen tijd' gemakkelijk een hand vol romans en novellen schrijvende dominees. Zij volgden de befaamde dichtende dominees op, aan wie Fre- derik van Eeden zijn roemruchte Pre dikanten-lied wijdde: Dichters maakt alleen de Heer, Predikanten mint hij zeer; Daarom neemt men, dat is klaar, Zooveel dichters bij hen waar. Tegenwoordig hebben we weer dich tende dominees: W. Barnard, H. Bou- ma en J. Wit, om een paar notabelen te noemen. Ze zijn overigens minder luidruchtig aan het 'loven, lieven, steunen, stichten' dan hun negentien- de-eeuwse voorgangers. Maar met ro mans-schrijvende dominees is het ma gertjes gesteld. Tien jaren geleden bracht Kok in Kampen een derde druk uit van 'Als de tarwe' van de nu hoogbejaarde gereformeerde emeritus ds. D. J. Couvéc; een roman die heel wat meer voorstelt dan handig in elkaar geflanste schristelijke lectuur die vandaag in allerlei 'series' onder dak vindt. Bij dezelfde uitgever kwa men twee romans uit van ds. A. J. Jelsma, dié nu dr. en wetenschappe lijk hoofdmedewerker is aan de Kam per theologische hogeschool van de gereformeerde kerken. Ik zou over die boeken geen zinnig woord weten te zeggen. De gereformeerde ds. Jac. Jonker, die inmiddels naar Australië geëmigreerd is, schreef een jaar of twintig terug onder de naam Job Sytsen o.m. een paar romans, gewijd aan de problematiek van 'onze jon gens overzee' en ging daarbij niet, zoals veel yan zijn collega's in kerkbo des, het bestaan van sex uit de weg. Sijthoff in Leiden gaf deze romans uit. Meer schiet me niet te binnen, en bij deze constatering wou ik het maar laten. "DE HAAF" - BERGEN [N.H.] 30 juli - 4 augustus leren en lernen is twee Een zomercursus over het "leren" dat in de joodse traditie de naam "lernen" heeft gekregen Doel van de cursus: het praktiseren en oefenen van deze leer-traditie. Week voor hen, die vanuit hun beroep, verantwoordelijkheid of belangstelling geïnteresseerd zijn. Kinderen zijn ook welkom. Inlichtingen "De Haaf". Centrum voorVorming. postbus 43. Bergen (NH) tel.: 02208-4141 LI NED. HERVORMDE KERK Beroepen: te Bruchem, te Goedereede, te Meerkerk, te Noordeloos, te Ooster- wijk-Nieuwland, te Sprang en te Veen: W. Westland, kand. te Huizen. Bedankt: voor Balk: D. Brandhorst te Ootmarsum; voor Ede en voor Woer- den: A. van Brummelen te Heerde; voor Onstwedde: J. Th. Cazander te Middelhamis. Beroepbaar: W. Westland. kand. te Huizen, Baakbergerweg 10; R. A. Gris- nigt kand. te Gouda, Krugerlaan 137. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen: te Elburg: H. van Leeuwen te Urk. Bedankt: voor Deventer: Th. Rutters te Baam (ver. ber.) GEREF. GEMEENTEN Bedankt: voor Gouda: A. Hofman te Scheveningen: voor Berkenwoude en voor Nieuw-Beijerland: J. C. Weststra- te te Meliskerke. GEREF. KEKEN (VRIJG) Intrede: te Ulrum: kand. J. M. A. Groeneveld te Utrecht. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van N.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga. Hoofdkantoor N.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276-280. A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2