DS. F. H. LANDSMAN
NEEMT AFSCHEID
MORSDALLSCHE
MENSCHEN
De witte bloemenweelde van zijn bogerd....
door A. J. Klei
D.HOGENBlilKJIg
UITGAVE J.HKOK KAMPEN
vandaag
BeroepingS"
werk
Trouw
K wart et
TROUW/KWARTET ZATERDAG 17 FEBRUARI 1973
KERK
T2/Ï
[0
Ds. Landsman kennen velen. Hij was vaak in de publiciteit. Hij verscheen nogal eens
voor de zeievisie om iets toe te lichten wat in de hervormde synode was gebeurd of stond
te gebeuren. Hij sprak dan namens de hervormde kerk. Dat leidde er toe dat men vaak
de hervormde kerk vereenzelvigde met ds. Landsman. Kritiek op ds. Landsman smeer
de men uit op de hele kerk en soms ook de kritiek op de kerk op ds. Landsman. Zoiets
gaat gebeuren als je secr.-generaal van de hervormde kerk bentook al was hij dat
slechts van 1967 tot 1973! Voordien was hij secretaris voor algemene zaken, toen dr.
Emmen secretaris-generaal was. De synode kiest nooit kleurloze notularissenmaat
mensen die een eigen inbreng kunnen geven in een beleid met anderen samen. Nu ds.
Landsman per 1 maart a.s. met pensioen gaat en op de vergadering van de synode af
scheid neemt woensdagmiddag 21 februari van vier tot zes is er voor iedereen gele
genheid om hem een hand te geven op Hydepark in Driebergen) wil ik proberen een
tekening van hem te geven.
door ds. M. Groenenberg
Wat is ds. Landsman voor een man?
Ik zie hem als een in wezen wat
teruggetrokken man. met een verle
gen aard. Hij is niet iemand die
mensen vlot aanschiet, handen
schudt, een praatje maakt. Hij loopt
als het even kan liever langs de
mensen heen dan op hen toe. Zoiets
roept psychologische reacties op bij
anderen: blijkbaar vindt hij mij niet
belangrijk, of: hij negeert me! Maar
dat was het dan niet. Toch voelde
men zich lichtelijk gekwetst.
Hij is verder nogal emotioneel. Een
bekend predikant zei eens: Lands
man?, een echte ambtenaar met kik-
kerbloed! Niemand die Landsman
kent zal dit oordeel onderschrijven.
Integendeel, ze zouden zeggen: had
hij soms maar meer kikkerbloed ge
had! Deze emotionaliteit speelt hem
parten en heeft mensen gefrus
treerd, zo dat ze voortaan maar
liever met een bocht om Hem heen
liepen. Hij was sterker in de kritiek
dan in de waardering en ontmoetin
gen kregen daardoor soms een nega
tief karakter. Ik voeg er onmiddel
lijk aan toe dat andere mensen dit
niet of niet zo hebben ervaren.
De algemene kerkvergadering is ei
genlijk een idee van Landsman. Zijn
Gemeente-opbouw verleden dreef
hem er toe. Het moest mogelijk zijn
dat er van de grond uit een gemeen
te vernieuwing plaats kon vinden!
Natuurlijk liep dat anders dan hij
had gehoopt. De tijden zijn veran
derd en niets komt zomaar terug.
Vaak ergerde hij zich op deze alge
mene kerkvergadering, maar er is
niemand geweest die zo sterk heeft
geprobeerd haar positief te waarde
ren en tc zoeken naar wegen waar
langs haar inbreng vruchtbaar kon
worden gemaakt.
Ds. Landsman kon in zijn eentje
ongelooflijk veel werk verzetten. Ik
ken geen mens die zo snel een
gedachte kan formuleren, rapporten
ter wereld brengen, een boek door
lezen als hij. Je bent altijd een of
meer slagen achter. Hij ziet onmid
dellijk alle aspekten van een zaak.
Hij heeft evenals Abraham Kuyper
Oen grote schedel en daaronder zit
een enorme kennis van het her
vormde kerkelijke leven opgetast.
Vaak zegt hij: in dat jaar hebben we
ook zoiets gehad, ik zal even naar
het archief bellen. En dan klopte
het. Hij is een voortreffelijk schrij
ver en dat weten de lezers van
Hervormd Nederland. Soms hooft
hij iets onverwachts en gaat hij
plotseling iets bijvallen wat hij tevo
ren in besloten kring fel had aange
vallen. Was dat een zekere grillig
heid of een Gunningiaanse trek om
het ineens voor het aangevallen
standpunt op te nemen terwille van
Oen waarheidselement? U ziet hoe
moeilijk het is een helemaal door
zichtig beeld te geven.
Vergaderingen
Bij benadering is niet te zeggen
hoeveel vergaderingen ds. Landsman
heeft voorgezeten of bijgewoond.
Dat loopt in de duizenden. Hij ge
looft niet dat de kerk door vergade
ringen gered wordt maar wel dat het
zonder vergaderingen ook in de
kerk een enorme bende zou worden
waardoor mensen in de knel komen.
Wel mag je zeggen dat hij pas op
vergaderingen goed tot zijn recht
kwam. Daar had hij een geweldige
inbreng. Mensdn luisterden vaak
verrast naar wat deze man zei. Ik
herinner mij het bezoek dat het
moderamen bracht aan de toen zeer
roerige academie De Horst. Het was
stikvol. De studenten zaten zowat
bij het moderamen op schoot, al was
dat natuurlijk alleen in letterlijke
zin waar. De voorzitter van ht't
bestuur gaf eerst Landsman het
woord, die toen zo'n deskundig
nummertje weg gaf over maatschap
pelijk werk. dat men sterk geboeid
luisterde enhem een flink applaus
gaf. In de discussie liep toen de
zaak weer wat scheef omdat hij
geïrriteerd raakte, maar dat deed
niets af van de waardering.
Op een van de eerste vergaderingen
van de commissie 'Samen op weg'
spoot hij een heel plan op voor de
komende vergaderingen. De gerefor
meerde.' leden luisterden overdon
derd en bleken pas de volgende
vergadering weer tot zich zelf te
zijn gekomen. Ze waren heilig over
tuigd dat ds. Landsman dat thuis
had zitten voorbereiden en hen nu
plotseling met een mondelinge nota
op het dak was gevallen. Wij, die
hem langer kenden, wisten: dat is
nou echt Landsman. Het welt zo
maar in h't"m op en het kan ook zo
wel naar de drukker. Wanneer hij
zo aan het spreken is krijgt hij soms
iets visionairs. Dan is de man van
Gemeente-opbouw, de beweging tot
vernieuwing van het leven der kerk
in en vlak na de oorlog, die in de
kerk en ook in het leven van ds.
Landsman zoveel heeft betekend,
nog springlevend. Hij zag dan de
kerk vanuit het hemels gezicht dat
de bijbel oproept. Maar hij heeft
een vergadering nodig om het te
kunnen verwoorden.
Velen, nok die gc'en vrienden van
hem waren, verzuchtten dan: wat
knap! Zo ging het ook met de nota's
die hij met de losse hand schreef.
De hele synode, professoren incluis,
prezen hem dan uitbundig. Natuur
lijk was er ook wel eens een minder
belangrijk of noodzakelijk stuk bij,
maar dat is niet anders te verwach
ten. Hij geloofde ook echt in rappor
ten en nota's. Voor mijn gevoel
overschatte hij iets te veel de in
vloed van het gedrukte woord in de
kerk. Maar vanuit dat geloof heeft
hij ontzaglijk veel gedaan en veel
waardering geoogst.
Het woord 'paus' viel nogal eens
met betrekking tot Landsman. Ik
meen me daar toch tegen te moeten
verzetten. Hij kreeg niet gelijk om
dat hij dat gelijk doordreef, maar
gewoon omdat hij meer wist dan de
anderen. Hij zag allerlei facetten
van een zaak die anderen ontgingen.
Hij won ze door de kracht van de
argumenten. Op de vergadering van
de synode kwam hij soms na een
wat ondoorzichtige discussie plotse
ling met een woord of een zin,
waarin i'ddereen zijn bedoelingen
herkende. Dat hij aan het einde van
een discussie in de synode vaak met
een motie kwam was nooit omdat
hij die al in zijn tas had zitten voor
hij naar de vergadering ging, maar
op grond van een bestaand gebruik
dat de secretaris-generaal zoiets
doet. Dr. Emmen deed dat ook in
ziin tijd. De motie is dan ook niet
een motie van do secretaris-generaal
maar van het moderamen dat er
tussen de vereaderingen door en
duidelijk op grond van wat er in de
svnode is gezegd aan heeft gedok
terd. Nooit is op enige vergadering
iets aanvaard enkel en alleen om
het feit dat ds. Landsman hdt had
voorgesteld.
De oecumene
Landsman is hervormd en dat bete
kent bij hem: daarom oecumenisch.
Hij heeft de hervormde kerk ge
diend, maar altijd de oecumene in
het gezichtsveld gehouden. Maar het
ging hem nooit om vervlakking, om
de grootste-gemene-deldr kerk. maar
om een nieuw en vernieuwend kerk-
zijn. Hij droomde van de kerk waar
in andere tradities, de lutherse en
de katholieke, een plaats hadden. Ze
moesten niet ondergaan, maar een
ferment zijn in het gdheel. Lands
man heeft ook hier visioenen gehad
en dromen gedroomd die men niet
bij hem verwachtte. In de raad van
kerken was hij daarom een kritische
figuur, omdat hij zo oecumenisch
was. Ook in de hereniging met de
gereformeerde kerken doet hij van
uit dit gezichtspunt mee.
Tal van aspekten heb. ik moeten
weglaten. Maar ik houd op. Ds.
Landsman stapt uit het geheel dat
hij zelf mede heeft gebouwd en
gedragen. Hij zal de kerk missen,
want de kerk is zijn leven. De kerk
cn alle takken van het kerkdlijke
leven waarin hij meedeed (ik denk
b.v. aan de raad van kerken. Kerk
en Wereld, het interkerkelijk vre
desberaad) zullen hem missen op
een gevoelige wijze. Er is alle reden
om van veel dankbaarheid te getui
gen.
Ds. M. Groenenberg te Utrecht is
voorzitter van het college van kerk-
visitatoren-generaal der hervormde
kerk.
In een boekenstalletje aan het Singel
in Amsterdam lag 'De Gantelboer' van
ds. A. K. Straatsma. Voor een gulden
kon ik het meekrijgen. Jéren terug
had ik deze roman gelezen. Ik keek
even achterin.Ja hoor, daar stond
het:
Overweldigd door deze gedachten, die
stormenderhand zijn hart kwamen
veroveren, stond hij te staren in de
witte bloemenweelde van zijn bogerd.
Ik wist het opeens weer: de trotse,
onverzettelijke Gantelboer was door
de knieën. Een bekéringsroman, ja
wel. Maar dit verhaal, dat een jonge
hervormde dominee in zijn eerste ge
meente, het Zeeuwse Eikerzee, had
geschreven en in 1923 onder de titel
'Blijdschap in den hemel' (pas bij
herdrukken ging het 'De Gantelboer'
heten) de wereld instuurde, is heel
wat échter van sfeer en zuiverder van
toon dan veel vlot geschreven christe
lijke romannetjes van vandaag.
Op het titelblad van mijn pas verwor
ven exemplaar stonden een paar woor
den geschreven, waaruit op te maken
viel dat in april 1950 een belijdenisca
techisant dit boek van een tante ca
deau had gekregen. En uit het feit
dat ik het nu in mijn hand hield viel
gemakkelijk af te leiden dat dit ge
schenk geen blijvende plaats in de
betrokken boekenkast waardig was ge
keurd. Nu zal ook de meest welwillen
de lezer van dit moment moeten toe
geven dat ds. Straatsma's debuut noch
in 1950 noch nu bij uitstek geschikt
hoeft zijn om de harten van belijdenis
catechisanten en/of belijders sneller
te doen kloppen: wij raken door ande
re dingen van slag dan de Zeevoorters
uit 'De Gantelboer'.
Toch adverteert uitgever T. Wever te
Franeker anno 1973 met de pas bij
hem uitgekomen zevende druk van
'De Gantelboer'. Nieuwsgierig belde
ik op: lóópt 'De Gantelboer' een beet
je? Het antwoord: 'Ik ben dik tevre
den!' Het zijn vooral oudere mensen
die naar dit boek vragen, in bejaar
dentehuizen wordt het graag gelezen
en herlezen, de mensen herkennen er
ook hun eigen geloofsbeleving in. De
heer L. Wever, die me te woord
stond, gelooft niet dat jongeren op
'De Gantelboer' zullen afvliegen.
net zo min als ouderen gretig grij
pen naar wat de jeugd leest.
Ds. Straatsma, die eind 1970 overleed
en tenslotte meer als (Haags) kansel
redenaar en als radiospreker (NCRV-
zondagavondrubriek: 'Kent gij uw bij
bel?') faam verwierf dan als roman
cier, heeft destijds met hervormd Ei
kerzee nog moeite gekregen vanwege
zijn eersteling. Hij zegt er iets over
in het woord vooraf van zijn bundel
autobiografische schetsen 'Uit de karn-
ferkist':
Rij het schrijven van 'De Gantelboer',
in Eikerzee geboren, was ik veel te
onvoorzichtig. Ik tekende mensen, die
men gemakkelijk herkende, al zette ik
wet eens het hoofd van de een op de
romp van de ander. Daar heb ik
spijt van gehad. Verontwaardiging,
misverstand waren het gevolg. Iemand
schreef mij: 'Ik heb u altijd ver
trouwd en nu merk ik dat je ons voor
de gek gehouden hebt.'
In 1925 zei ds. Straatsma, die toen in
Zandvoort stond, tegen P. J. Risseeuw
in een interview dat een collega van
hem 'de vriendelijke onnozelheid' had
gehad, de Elkerzeeërs uit te leggen: je
kunt wel zien dat Zeevoort Elkerzeé
is en je kunt er verschillende mensen
zó uithalen.
Risseeuw vroeg ds. Straatsma ook
naar de bedoeling van zijn boeken en
uit het antwoord geef ik door:
Dan zit er toch achter de drang
van.u kent misschien dat versje
wel: 'O: laat mij 't u vertellen, wie
Jezus Christus is'.
Wat christelijke romans niet moeten
zijn, is eens heel geestig onder woor
den gebracht door een gereformeerde
collega-schrijver van ds. Straatsma, nl.
ds. D. Hogenbirk Jzn. Deze zei tegen
de al genoemde Risseeuw (en ik put
weer uit diens in 1930 verschenen
'Christelijke schrijvers van dezen
tijd'):
lk ben vaak uit m'n humeur over
onze christelijke verhalen en schet
sen, die den schijn geven, dat de
beste bekeeringen op verbroken verlo
vingen of onbeantwoorde liefde vol
gen en zich manifesteren in de keuze
van 'in de verpleging' gaan, bij da
mes, terwijl de heeren vaak door een
bloedspuwing die ik zelf al vier
maal heb gehad lot prachtexempla
ren in het koninkrijk Gods worden.
Het kan duidelijk zijn dat we in de
boeken van ds. Hogenbirk niet gauw
zullen aanlopen tegen tranenrijke vro
migheid. Eerder steekt hij de draak
met een gemakkelijk te hanteren
vorm van vroomheid, waarachter je
schijnheiligheid, behoudzucht of voor
oordeel kunt tegenkomen. Ds. Hogen
birk doet dat dan op een ironisch
toontje, dat bol staat van de tale
Kanaans. Ik geef als voorbeeld een
fragment uit 'Mordaelsche menschen'
(dat ik tot mijn vreugde voor een
kwartje te pakken kreeg op het Wa-
terlooplein; ik wou maar zeggen: voor
mij hoeven de uitgevers niet herdruk
ken!). Eén van deze 'Mordaelsche
menschen' is Nees, een 'molenpaard'
van een meid. Ds. Hogenbirk:
In het een en twintigste jaar haars
levens is er met deze Nees iets ge
beurd,. dat de menschen van zoo'n
flinke meid niet hadden verwacht,
haar ouders nog minder, en zij zelve
allerminst.
Naar de spraak des dorps heeft zij
'een ongelukje' gehad.
Het was geen verkeers- of bedrijfson
geval of iets van dien aard, maar een
conflict, waarbij een der twee gebo
den betrokken was, welke van ouds
gerekend worden tot de onmisbare
ingrediënten, waaruit de zuurdeesem
der Farizeeën wordt bereid, welke is
geveinsdheid.
Ds. A. K. Straatsma
Ter nadere verklaring diene, dat niet
de Sabbat, maar de eerbaarheid door
de maagd van groote lengte geschon
den is, en dit op zulk een wijze, dat
de zonde uit hare gevolgen te consta-
teeren was.
'n Heerlijk boek, man!, zei Scheps sr.-
van-Kerknieuws, toen ik hem erover
sprak. Voor hem wel, want hij is zelf
een virtuoos gebruiker van de tale
Kana3ns. Veel mensen verstaan die
taal niet meer, en ik zie Kok in
Kampen nog niet adverteren: Hogen
birk herdrukt! Ik wil nog wel kwijt
dat Risseeuw, die misschien tot dus
ver gereformeerde predikanten een
onevenwichtig volkje had gevonden,
aan het slot van zijn verhaal over ds.
Hogenbirk bewonderend uitroept:
Ziehier een gereformeerde dominee
met een evenwichtige leer- en levens
beschouwing.
Wie tot vandaag toe herdrukt wordt
is ds. S. Ulfers. Diens 'Oostloorn'
kreeg drie jaar geleden bij Buijten en
Schipperheijn in Amsterdam een
twaalfde druk en ik verneem van de
heer A. Sneep, de directeur van deze
uitgeverij, dat dit jaar de dertiende
druk uitkomt. De vraag naar dit boek
is 'niet wild. maar regelmatig', om
schrijft de heer Sneep, 'en we zien
wat in een volgende druk'.
'Oostloorn' verscheen in 1903 en pas
twintig jaar later Ulfers' roman 'Har-
ro Walter', die veel minder bekend is.
Uit 'De Rotterdammer' van 12 mei
1930:
Wij mogen ivel zeggen dat met Walter
ds Ulfers zichzelf bedoeld heeft en
met ds. Senscrf (uit 'Oostloorn') zijn
'doleerenden' vri.nd dr. C. C. Schot
te Hardenberg.
Ds. D. Hogenbirk Jzn.
De r.k. kunsthistoricus Gerard Brom
sloeg 'Oostloorn' hoger aan dan de
gerenommeerde 'De pastorie van
Mastland' van Van Koetsveld. In zijn
'De dominee in onze literatuur'
schrijft Brom:
De predikant als predikant begon in
onze vertelkunst op te treden met de
Pastorie van Mastland en leeft nog in
Oostloorn, een boek dat, in tegenstel
ling met Koetsveld's werk. geen open
bare mening en geen neutrale pers
meer vond om er toegang aan te
bezorgen tot de officiële literatuur en
dat helaas onverdiend voor louter
stichtelike lectuur van een sektariese
kring doorgaat. De vergelijking met
Mastland is niet alleen in 't voordeel
van Oostloorn, omdat het uitzicht zo
veel ruimer, het landschap zoveel
mooier, de stemming zoveel vromer is,
of omdat de joodse slager bij Koets
veld een bedrieger en die bij Ulfers
£1
DE TWEELING jjed
Het verhaal van de aartsvaders wo
met 'de geschiedenissen van Isa!
die nu aanvangen, moeilijker. Tot i itvi
waren er ook wel meer zonen
Abraham, maar de verteller heeft t< era
kens niet nagelaten ons duidelijk >mi
maken dat de belofte voor Isaak erL
Dat doet hij ook hier. Isaak worfe d
eenvoudig de zoon van Abraham
noemd. Eerst wordt wat al verteldXeid
even opgehaald en dan horen wij ov lij
de vrouw, Rebekka. Ze is aanvankel: ot
onvruchtbaar, precies als haar schooier
moeder Sara en haar schoondocht
Rachel. Konsekwent valt de nadn -
op Gods levenwekkend handele
Waar niet is schept Hij. In de leeg
roep Hij zijn heil te voorschijn. Rebe
ka blijkt al gauw een tweeling
verwachten. Desgevraagd krijgt ze t/U
horen dat twee volken in haar scholl'
zijn. Hier worden de twee tegenovi
elkaar staande volken, die tegelij £1
broedervolken zijn, nl. Israël e,en
Edom, vanuit de tijd van Salon e
teruggevolgd tot hun gezamenlijk
moederschoot. Hier begint ook hi 10£
roepen uit Seir, waarvan Jesaja (21 wu
spreekt. Seir is het ruige berglani fa
behaard als Ezau. En ook hier blijve ji
de vragen over, waarmee Seir lab ej(
maar terugkomen moet (Jesaja 21, 12 's
Want er is geen antwoord op d ai
vraag waarom de oudste de jongsl
dienstbaar moet zijn. De geboorte of*
derstreept deze verkiezende voorki
als de jongste de hiel van de our
vasthoudt, hem als 't ware voor a!
uit van de eerstgeboorte wil afh<
den. Er komt een wolk van moeite
verdriet over het gezin, waar vadt
van Ezau houdt en moeder van Jaki
Een tweespalt dreigt het door te
ven heil te verscheuren. Een sti
levenswerkelijkheid. Het heil gaat.
vroeg onze gespleten mensengeschi
denis is. Edom van Seir is het br<
dervolk en tegelijk een tfoort
vijand. En het blijft vragen stelli
die Jakob beantwoorden moet. Vragi
naar de morgen na de nacht. Vroegij
stelde men deze tweeheid graag gelij
met die van kerk en wereld. Er
iets in. Wij zijn eikaars broeders
tussen ons liggen de vragen die nil
oohouden. (Genesis 25. 19-28).
ADVERTENTIE
een stille weldoener van de gemeente
is. Bestaan er nog kunstenaars, die op
predikantschrijvers menen te moeten
smalen, de lezers zullen uitspraak
doen en verklaren dat Ulfers' werk
een opluchting betekent na allerlei
gevierde romans. Het gaat hier niet
om een beoordeling van Oostloorn,
loaarin de nodige zwakke dingen zijn,
maar waaruit veilig afgeleid kan wor
den, dat echte domineeskunst in onze
eeuw nog mogelikheid is en werkelik-
heid. Trouwens, dat is overvloedig
gebleken bij Haspels, die de wereld
en nog stefker de natui{r zo vrij in
zijn werk laat leven, om de ziel te
helpen ademen naar God.
Nóg een naam: Haspels. Dat was ds.
G. F. Haspels, die evenals ds. Ulfers
de Rotterdamse hervormde gemeente
heeft gediend en die vooral naam
maakte met zijn 'David en Jonathan'
(1915). Ik kom ds. Haspels ook tegen
in het boek van Risseeuw; hij wordt
op de voet gevolgd door ds. H. J.
Heijnis, die in Durgerdam en in
Landsmeer heeft gestaan en wiens
'Noord-Hollandsche Menschen en Din
gen' (1912) een paar keer herdrukt is.
Je vist dus uit 'Christelijke schrijvers
van dezen tijd' gemakkelijk een hand
vol romans en novellen schrijvende
dominees. Zij volgden de befaamde
dichtende dominees op, aan wie Fre-
derik van Eeden zijn roemruchte Pre
dikanten-lied wijdde:
Dichters maakt alleen de Heer,
Predikanten mint hij zeer;
Daarom neemt men, dat is klaar,
Zooveel dichters bij hen waar.
Tegenwoordig hebben we weer dich
tende dominees: W. Barnard, H. Bou-
ma en J. Wit, om een paar notabelen
te noemen. Ze zijn overigens minder
luidruchtig aan het 'loven, lieven,
steunen, stichten' dan hun negentien-
de-eeuwse voorgangers. Maar met ro
mans-schrijvende dominees is het ma
gertjes gesteld. Tien jaren geleden
bracht Kok in Kampen een derde
druk uit van 'Als de tarwe' van de nu
hoogbejaarde gereformeerde emeritus
ds. D. J. Couvéc; een roman die heel
wat meer voorstelt dan handig in
elkaar geflanste schristelijke lectuur
die vandaag in allerlei 'series' onder
dak vindt. Bij dezelfde uitgever kwa
men twee romans uit van ds. A. J.
Jelsma, dié nu dr. en wetenschappe
lijk hoofdmedewerker is aan de Kam
per theologische hogeschool van de
gereformeerde kerken. Ik zou over die
boeken geen zinnig woord weten te
zeggen. De gereformeerde ds. Jac.
Jonker, die inmiddels naar Australië
geëmigreerd is, schreef een jaar of
twintig terug onder de naam Job
Sytsen o.m. een paar romans, gewijd
aan de problematiek van 'onze jon
gens overzee' en ging daarbij niet,
zoals veel yan zijn collega's in kerkbo
des, het bestaan van sex uit de weg.
Sijthoff in Leiden gaf deze romans
uit. Meer schiet me niet te binnen,
en bij deze constatering wou ik het
maar laten.
"DE HAAF" - BERGEN [N.H.]
30 juli - 4 augustus
leren en lernen is twee
Een zomercursus over het "leren" dat in
de joodse traditie de naam "lernen"
heeft gekregen
Doel van de cursus: het praktiseren en
oefenen van deze leer-traditie.
Week voor hen, die vanuit hun beroep,
verantwoordelijkheid of belangstelling
geïnteresseerd zijn.
Kinderen zijn ook welkom.
Inlichtingen
"De Haaf". Centrum voorVorming.
postbus 43. Bergen (NH)
tel.: 02208-4141
LI
NED. HERVORMDE KERK
Beroepen: te Bruchem, te Goedereede,
te Meerkerk, te Noordeloos, te Ooster-
wijk-Nieuwland, te Sprang en te
Veen: W. Westland, kand. te Huizen.
Bedankt: voor Balk: D. Brandhorst te
Ootmarsum; voor Ede en voor Woer-
den: A. van Brummelen te Heerde;
voor Onstwedde: J. Th. Cazander te
Middelhamis.
Beroepbaar: W. Westland. kand. te
Huizen, Baakbergerweg 10; R. A. Gris-
nigt kand. te Gouda, Krugerlaan 137.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen: te Elburg: H. van Leeuwen
te Urk.
Bedankt: voor Deventer: Th. Rutters
te Baam (ver. ber.)
GEREF. GEMEENTEN
Bedankt: voor Gouda: A. Hofman te
Scheveningen: voor Berkenwoude en
voor Nieuw-Beijerland: J. C. Weststra-
te te Meliskerke.
GEREF. KEKEN (VRIJG)
Intrede: te Ulrum: kand. J. M. A.
Groeneveld te Utrecht.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga.
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276-280.
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.
I