M.S WE EENMAAL KAMPIOEN ZIJN, IS IEDEREEN ALLES WEER VERGETEN 4 'Een tien kilometer op schema rijden is niet vanzelfsprekend' |0UW/KWARTET ZATERDAG 27 JANUARI 1973 SPORT T33/X33 PFROMMER WEER WAKKER door Peter Onvlee GRENOBLE/DAVOS Voor het eerst sinds vele jaren is geen Nederlander favoriet in het internationaal schaatskampioenschap. Een niet alleen voor het schaatspubliek ongewoon geworden ervaring. maar ook voor Leen Pfrommer. Vijf jaar lang was hij de man achter de successenreeks van Kees Verkerk en vooral Ard Schenk. Een reeks van hoogtepunten, die, zegt Pfrommer nu, onbewust toch doorwerkte in zijn optreden als trainer en coach. 'Die successen waren fijn, na tuurlijk, maar ook gevaarlijk. Nu, nu ik een tijd met de nieuwe kern ploeg bezig ben, merk ik, dat ik op bepaalde punten wat indutte. Zaken als techniek, trainingsopbouw, het praten met de jongens over deze zaken en zelfs het rijden op schema's ervaarde ik als vanzelf- nu langzaam om te buigen naar de techniek, die voor hem de beste is.' HANS VAN HELDEN Leen Pfrommer over Hans van Hel den: 'Bij hem is het de tien kilometer vooral. Hij heeft wel veel wedstrijden gereden, maar liet is beslist niet het zelfde als een tienduizend meter op de baan. Het was ook aan hem te merken. In het begin stond hij te rechtop, hij rijdt nu technisch al beter. Op een tienduizend meter moet ook voortdurend in een hoger tempo worden gereden. Ook dat was hij niet gewend, omdat je in een wedstrijd* tocht allereerst niet alleen voor dat tempo hoeft te zorgen, als je in een groepje rijdt en daarnaast soms dat tempo ook stilvalt Er is dit seizoen al vooruitgang te zien bij Van Hel« den. Hij heeft nu drie keer een tienduizend meter gereden: in Assen tijdens de trainingswedstrijd 16.34, ln Oslo tijdens de Nieuwjaarswedstrijen 16.28 en in llecrenveen 16.20. Voiif jaar had hij als persoonlijk recora 16.29 neergezet Je ziet bij hem trou« wens ook de vooruitgang er van af« Hij had tot voor kort nooit gehoord, dat in de juiste schaatstechniek een soort kronkelbeweging zit, hij reed veel te recht. Toen hij er de eerste keer op werd gewezen, kwam die beweging er te veel in, maar nu is dat al weer beter. Je kunt als trainer echter niet verwachten, dat hij in een maand tijd 'twee trainingskampen van twee weken de voor hem beste techniek te pakken heeft. Ook dat kost weer die twee seizoenen, maar hij kan ver komen. Hij is fysiek erg sterk.' gelijkmatig, zoals een Wim van Hane gem, is hij met. Het is net een ingewikkelde grafiek met klimmende en dalende lijnen. Dat begrijp ik niet. Theo de Jong is wat constanter, maar in het twee-gevecht is hij niet hard en overtuigend genoeg. Dat is jam mer, want De Jong ds een uitstekende voetballer met een prachtig schot'. Van Hanegem kankert veel op De Jong. Happel: 'Dat kan ik begrijpen. Willem gaat er wel keihard tegenin als de tegenstander de bal in bezit heeft. Een kwestie van karakter en overtuiging. Van Hanegem kankert al tijd. Wanneer hij niet kankert is hij niet gezond. De jongens kennen hem zo langzamerhand wel en hoeven zich er niets van aan te trekken. Willem kan geen wedstrijd verliezen, dat is nu eenmaal zijn mentaliteit.' Over Atilla Ladinszky, de gevluchte Hongaar, die in het begin van de competitie regelmatig deel uitmaakte van het eerste elftal maar later ge ruisloos verdween, oordeelt, Happel: 'Hij is een eenbenige voetballer. Hij arriveerde hier in slechte omstandig heden. Ik heb hem een paar keer in een trainingspartijtje gezien. Toen moest ik beslissen of ik hem wilde hebben. Hij kostte niet veel. dan kan ik toch niet zeggen: ik hoef hem niet'. Ofschoon Happel weinig vertrouwen meer heeft in zijn landgenoot Franz Hasil gaf hij hem zondag niettemin de voorkeur boven Jan Boskamp. Waarom? Happel: 'In thuiswedstrijden is hij nog altijd in staat vanwege zijn klasse, een wedstrijd te maken. Hij traint bovendien hard. Maar tegen FC Utrecht was hij slecht Hij wil terug naar Oostenrijk en is om die reden met zijn gedachten veel te vaak bij andere dingen'. U prikkelt de spelers vaak met op merkingen die er niet om liegen. Happel: 'Daar moeten ze tegen kun nen. Het voetbal van vandaag is broodvoetbal, een bikkelharde busi ness. Het is hun beroep en dan mag je van élke speler eisen dat hij zich in elke wedstrijd voor de volle hon derd procent geeft. In dc kranten staat dan geschreven dat er conflicten tussen mij en sommige spelers zouden bestaan. Onzin. Wat binnen de muren van het stadion wordt besproken, ge beurt in de beste harmonie.' 'Ik heb nog een paar weken de tijd om me daarover te beraden. Naar Spanje zoals wordt gesuggereerd ga ik in elk geval niet. Het klimaat ligt me niet. Enfin, we zullen wel zien wat het wordt. Ik verander niet graag van club. ook al ben ik dan van mening dat het normaal gesproken ideaal is na twee of drie jaar te vertrekken'. HARM KUIPERS Leen Pfrommer over Harm Kuipers: 'Het is zijn laatste jaar in de kern ploeg. Ook zijn hele eerste seizoen. In het begin van de training heb ik hem aangepakt zoals dat met de hele kern ploeg gebeurde. Voor Harm is die voorbereiding te hard geweest. Vorig jaar, toen hij na het Nederlands kam pioenschap pas bij de ploeg kwam, had hij zijn training zelf rustig opge bouwd. Nu is een spiervermoeidheid opgetreden, heeft hij een machteloos gevoel soms. Hij heeft het na het Nederlands kampioenschap rustiger aan gedaan, en zal voor het Europees kampioenschap weer in orde zijn.' JAN DERKSEN Leen Pfrommer over Jan Derksen: 'Zijn vijfhonderd meter is te zwak- Het is een kwestie van bochtenwerk. In de bocht verliest hij te veel. Op de rechte stukken gaat hij ook op de sprint goed. Dat bochtenlopen is te leren. Er moet veel aandacht aan worden besteed.' Een respectabele lijst. Toch zegt Pfrommer er ook direct achter: 'Per soonlijk ben ik om meerdere redenen blij met deze ploeg. Als je ziet, hoe de progressie nu reeds is bij verschil lende nieuwe jongens, dan blijkt dui delijk dat er veel in zit. In de breedte is dit zeker weer een van de sterkste ?<oegen, al mis je de echte top. laeson en Stensen zullen met een of twee Russen (Ivanov en Tsjigankov, red.) dit seizoen die top vormen. Ik zie dat voor mezelf echter niet als een afgang. Dat kan pas gezegd worden, als er geen enkele Nederlander in het klassement komt, of maar een of twee. Ik verwacht, dat we met alle vijf de jongens bij de laatste zestien komen en drie zelfs bij de eerste tien. Voor een ploeg in opbouw geen slecht resultaat. Ik ben ook blij, met deze ploeg, omdat het weer wat anders is. Vorig jaar heb ik al eens gezegd, wat anders te willen, een jeugd- of dames- ploeg. Gewoon, omdat je na vijf jaar optrekken met een bepaalde groep op elkaar raakt uitgekeken. Daar bedoel ik niets denigrerends mee. Maar er komen dan wel moeilijkheden, die normaal gewoon nooit ontstaan, He heb echter toen toch ja gezegd om met de ploeg door te gaan, omdat de rijders me daarom vroegen. Schenk la in Inzeil bij me gekomen en zei: We hebben wel wat meningsverschillen gehad, maar eigenlijk zijn deze te onbelangrijk. Ik zou graag zien, dat jij mijn schaatscarrière als trainer afmaakt. Ook al omdat we moeilijk iemand anders zouden weten. Het ls er door de ontwikkeling met de profa echter niet van gekomen.' sprekende dingen. Met deze wezenlijke punten hoefde je je met de nu naar de profs overgestapte jongens (Schenk, Verkerk, Bols en Verheyen, red.) bijna niet meer bezig te houden. Het was voor beide partijen vanzelfsprekend. Met de nieuwe kernploeg merk je nu plot seling, dat een tien kilometer op schema rijden niet zo vanzelfspre kend is. En zo zijn er méér zaken'. Leen Pfrommer is óók voor zichzelf na de geruchtmakende overstap van zijn top-vier naar de gelederen van de professionele International Speed Ska ting League, opnieuw begonnen. En. hoewel de grote successen straks tij dens de Europese titelstrijd in Greno ble en het wereldkampioenschap in Deventer zullen uitblijven, met ple zier. 'De successen vormden een be langrijk onderdeel. Natuurlijk. Maar aan het schaatsenrijden zelf beleef ik meer plezier. Als het aan mij ligt, ga ik in ieder geval na dit seizoen nog één jaar door. Het zou trouwens erg flauw zijn te stoppen, als straks de successen uitblijven. Ik wil kijken, hoever ik kan komen met deze ploeg. Vanuit de opbouw gezien is het dan ook logisch dit of dat jaar door te gaan.' TWEE SEIZOENEN Leen Pfrommer hoopt voor de op bouw niet de vijf jaar nodig te heb ben, die het Schenk c.s. kostte inter nationaal de top te bereiken. Pfrom mer: 'Schenk heeft zijn eerste tien kilometer bijvoorbeeld in 1962 in Graft gereden. Hij heeft zich daarna onder verschillende trainers (Huiskes, De Graaff, Pfrommer, red.) ontwik keld, voordat hij in 1970 er helemaal met Europese en wereldtitels was, ook al had hij reeds eerder (in 1966 in Deventer, red.) een Europees kam pioenschap gegrepen. Ik hoop en ver wacht, dat de huidige kernploegrij ders die ontwikkeling ook in vijf jaar doormaken. Ik hoop dat dat in twee seizoenen lukt.' Leef Pfrommer moet hij weet het in die geplande twee jaren, heel wat schaven. Niet helemaal ten on rechte is er na de nationale titelstrijd op het kunstijs van Heerenveen ge steld, dat het Nederlandse schaatsen was teruggekeerd naar de 'oude tijd'. Naar de periode, dat de stayers het kampioenschap konden grijpen voor de all-rounders. De problemen liggen echter niet alleen op de vijfhonderd meter, omdat bij' de achter kampioen Jappie van Dijk eindigende rijders Piet Kleine en Hans van Helden het juist de langste afstand, de tiendui zend meter was, die moeilijkheden veroorzaakte. Pfrommer: 'Het zou ook tc gek zijn, dat er na het wegvallen van de vier sterkste rijders in Neder land plotseling weer zulke jongens klaar zouden staan. Natuurlijk kan dat niet. hoewel de kernploeg bestaat uit jongens, die in ieder geval een behoorlijke basis hebben, die ook technisch redelijk kunnen schaatsen. Het is nu een verder werken aan die techniek, het verbeteren van de zwak ke punten.' Werk na de rit; van boven naar beneden: Harm Kuipers - Leen Pfrommer Jappic van Dijk - Leen Pfrommer Hans van Helden - Leen Pfrommer Leen Pfrommer aan de rand van de baan. Die zwakke punten liggen voor ieder van de zes rijder» anders. JAPPIE VAN DIJK Leen Pfrommer over Jappie van Dijk: 'Het is voornamelijk zijn sprint. De sprint is een stuk aanleg. Men zegt wel eens, dat een sprinter wordt gebo ren en niet gemaakt. Daarin schuilt een grote waarheid. Iemand die de sprint in zijn benen heeft zal altijd wat beter blijven, maar ook een niet- sprinter kan veel bereiken. Neem als voorbeeld Jan Bols. Toen hij vijf jaar geleden in de kernploeg kwam, maak te hij tijden van 42.9-43.0. Nu heeft hij als beste tijd 39.4 staan. Ik hoop, dat de ijver van Jappie van Dijk in dit opzicht ook wordt beloond. Het is in ieder geval moeilijker als stayer een sprint te leren dan met all- rounders althans omgekeerd. Schenk is daar een voorbeeld van. Hij was van oorsprong een sterke sprin ter, maar heeft ten koste van veel inspanningen ook de langere afstan den onder de knie gekregen, hoewel hij aanvankelijk ohelemaal geen tien kilometer kon rijden. Hij zei ook, dat hij dood ging op die afstand. De vijf en tien kilometer trainen is een kwes tie van conditie en kracht en dat ligt niet eenvoudiger dan de specifieke sprint-training. PIET KLEINE Leen Pfrommer over Piet Kleine: 'Een van de jongere jongens. Het is bij hem een kwestie van die ontwik- koling. Hij kan goed worden. Tech nisch is het behoorlijk, hij is sterk, maar komt nog ervaring tekort. Het op gang komen bij de vijfhonderd meter is zijn zwakste punt. Is hij eenmaal over de streep, dan maakt hij een sterke ronde van vierhonderd me ter. In Heerenveen kwam hij na de relatief zwakke 10.9 van de eerste honderd meter toch nog op 42.2 uit. Bij de start heb je de keus uit twee technieken. Je ziet rijders weglopen en min of meer wegspringen van het linker- op het rechterbeen. Ik prefe reer die laatste methode. De afzet komt beter tot zijn recht. Piet Kleine loopt nu nog te veel. We proberen dit ior Richard Matthijsse 'TTERDAM Ernst Happel, trainer van Feyenoord, maakt een annen indruk. De zestien competitieduels die de Rotterdammers g in het vooruitzicht hebben drukken als een bijna niet te torsen ft op de Oostenrijker. Ernst Happel is uit op revanche. Revanche ir de uitschakeling uit het toernooi om de Europa-Cup III. Want in gesprek met de Wener keert Beograd herhaaldelijk terug. Happel maar niet vergeten, kan nog altijd niet begrijpen waarom hij >tijds, toen Feyenoord in Belgrado werd vernederd, zo messcherp »est worden veroordeeld. Daarom zweeg hij langdurig en hard- ;kig tegenover de buitenwereld. Maar moest daarna snel tot zijn iade en schande ervaren dat zwijgen niet altijd goud is. ipel is nu nog slechts bezeten van ideaal: zijn vierde en vermoede- laatste seizoen bij Feyenoord af I sluiten met een kampioenschap ar de nog altijd forse en naar derlandse begrippen unieke aan- ig als het ware om schreeuwt. Zal Feyenoord lukken zijn twee pun- voorsprong op Ajax vast te hou- i? Happel: 'Ik denk van wel. Na de ire wedstrijden tegen PSV, NEC en Utrecht, die allemaal werden ge- nnen is bij mij en bij de spelers vertrouwen in een succesvol sei- i gegroeid. De stemming is opti- il. De geest en de mentaliteit is nooit zo goed geweest. Het grote bleem is dat we in thuiswedstrij- zo moeilijk draaien. Het is net of spelers onder een kolossale druk ilen, terwijl ze zich in uiitwedstrij- veel ontspannender manifesteren, ar, als de prestaties gunstig blijven nt onherroepelijk de 'schwung' in elftal terug. En al we eenmaal npioen zijn geworden, is iedereen :s weer vergeten en is Feyenoord de ogen van zijn aanhang weer een reldctub'. ppcl heeft in zijn carrière als spe- bij Rapid Wien en later als trai- wel geleerd dat het teren op cessen uit het verleden een broze snel vergankelijke aangelegenheid Daarom ook is hij zo gebrand op i reprise van de glorie, die hij drie Ir geleden met Feyenoord vergaar- De huidige stelling van de stadion- ïipe wettigt in elk geval de ver- ihting dat een kampioenschap ze- tot de mogelijkheden behoort, ook hebben de Rotterdammers dit sei- in nog maar zelden kunnen impone- i. Maar de reeks van nipte overwin nen mag niet alleen aan de factor uk en toeval worden toegescbre- Happel: 'Zonder Israel en zonder m Jansen heeft Feyenoord bewezen het ook kan winnen. Natuurlijk len we op resultaat. Daarom moet in feite lachen om die trainers en managers diie beweren dat er om het publiek naar het betaalde voetbal te trekken, aantrekkelijker, aanvallender moet worden gespeeld. Loze woorden. In de praktijk komt er niets van terecht. Dan gaat het weer om het resultaat. Tegen Beograd hebben wij geprobeerd, vooral voor eigen pu bliek, zo aanvallend mogelijk te voet ballen met drie verdedigers. Het pu bliek vond het allemaal geweldig, het genoot negentig minuten lang, maar toen wc later werden uitgeschakeld had Feyenoord ineens taktische fou ten gemaakt. Werden we bestempeld als een waardeloos elftal. Daarom ge loof ik dat het voetbal, zoals men dat dan zo graag wil er nooit zal komen. Het voetbalspel heeft een perfectie bereikt. Dat kun je zomaar niet ver anderen met een paar wilde kreten'. Ernst Happel heeft met Feyenoord wereldfaam verworven. Toen de Rot terdammers in 1970 als eerste Neder landse club de Europa-Cup verover den, verwachtte niemand dat de ploeg zo snel weer door Ajax zou worden overvleugeld. Happel: 'Het wegvallen van Haak, Pieter Graafland, Veld hoen, Laseroms, Moulijn, Kindvall en wellicht ook Romeijn eiste een syste matische verjonging. Feyenoord heeft de tijd nodig om te bouwen aan een ander elftal. De spelers die het wilde aantrekken waren veel te duur. De moeilijkheid is dat van een ploeg als Feyenoord of een Ajax wordt ver wacht dat ze jaar in jaar uit kampi oen worden. Daar heb je klassespelers voor nodig. En waar vind je die? Natuurlijk, Feyenoord trekt elk sei zoen andere spelers aan. Die hebben echter de grootste moeite te acclimati seren. Zij zijn er niet aan gewend dat iedere tegenstander van Feyenoord wil winnen, zij zijn bovendien niet gewend zich wedstrijd na wedstrijd voor honderd procent te geven. Neem een jongen als Kristensen, toch een klassespeler. De laatste wedstrijden gaat het redelijk goed met hem, maar ERNST HAPPEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 33