Waaruit putten de
Amerikanen straks
hun vele energie?
DJILAS WERD
NIET RUSTIG
Popeye raakt door zijn goedkope spinazie heen
IKOUW/KWAIiTET ZATERDAG 27 JANUARI 1973
door Jelte Rep
kis een vliegtuig het New York-
e Kennedy-vliegveld nadert, zit
e soms door de raampjes mee
e speuren naar een onbebouwd
ilekje, waar geland kan worden.
Vant de Amerikaanse oostkust
iet er vanuit de lucht uit als
én langgerekte strook gebou
wen. huizen, en fabrieken. Al
ie gebouwen worden 's winters
erwarmd en vele worden 's zo-
ners gekoeld. Als het vliegtuig
ager komt, zie je de auto's be
wegen op de wegen, die zich
oor de stenen woestijn kron-
elen. Al die grote Amerikaan-
e auto's slurpen benzine. En als
et vliegtuig eindelijk op de
rond staat, ruik je de brand-
tofdampen, zie je de vuile,
vvarte strepen, die vertrekken-
e vliegtuigen achterlaten en
ie je de tankauto's toesnellen
m de dorst van aankomende
liegtuigen te lessen.
e zet voet aan land in het rijkste
ind ter wereld, en mogelijk ook het
nergiekste. En onwillekeurig moet
jezelf afvragen: waar haalt het al
ie energie vandaan? Hoeveel olie,
as en steenkool zijn er wel nodig
in deze dynamische wereld met al
aar luxe draaiende te houden? Je
ïakt ervan overtuigd, dat Amerika
el over onuitputtelijke energie-
ronnen moet beschikken als je met
en Amerikaanse auto, die twee
eer zo groot is als een Europese en
wee keer zoveel benzine verbruikt,
aar een pompstation rijdt. Eén li-
:r blijkt ongeveer 10 dollarcent te
osten en voor een paar dollars
ordt de benzinetank, weer geheel
evuld.
e schijn bedriegt. Zelfs Amerika's
aergiebronnen zijn niet onuitputte-
jk. En wat erger is: ze beginnen op
drogen. Amerika kampt met een
ïergie-crisis, die het land zal blij-
;n kwellen, totdat er voldoende
crnenergie is waarschijnlijk in
985. Nu al hebben de luchtvaart-
naatschappijen op Kennedy-airport
e vliegtuigbrandstof gerantsoe-
eet'd, moeten scholen korte tijd
uiten omdat er geen olie genoeg is
•or de centrale verwarming, moe-
n diesellocomotieven langzamer
rijden om brandstof te besparen en
vreest het midden-westen het verlies
van een deel van de oogst, omdat
door brandstofgebrek niet al het
gewas kunstmatig kan worden ge
droogd.
Popeye
Amerika is niet langer het land
overvloeiende van aardgas en olie.
Volgens schattingen zal zijn olie
voorraad in tien jaar totaal uitgeput
zijn en zijn aardgasvoorraad in elf
jaar. De dagen dat Amerika op goed
kope en gemakkelijke wijze aan zijn
energie kwam en zo 's werelds be
langrijkste industriële natie kon
worden, zijn voorbij. 'Popeye is door
zijn goedkope spinazie heen', consta
teerde de scheidende minister van
handel. Amerika lijkt de tol te moe
ten betalen voor de jaren van hevi
ge concurrentie tussen de leveran
ciers van steenkool, olie en gas.
Door deze concurrentiestrijd werden
de prijzen zo laag gehouden, dat de
Amerikanen straffeloos een grote
hoeveelheid energie konden verkwis
ten, maar bleven bovendien de win
sten zo mager dat de maatschappijen
niet genoeg konden investeren in
het aanboren - van nieuwe energie
bronnen een karwei dat de laat
ste tijd toch al steeds moeilijker
werd gemaakt door de protesten van
milieu-beschermers.
Daarom schuiven de energie-leveran
ciers de schuld voor de crisis graag
in de schoenen van de milieu-be
schermers. Door hun protesten is
een programma stopgezet om met
onderaardse kernexplosies olie en
aardgas vrij te maken, kan in Alas
ka. niet begonnen worden met het
oppompen van olie en kunnen nau
welijks meer dammen gebouwd wor
den in rivieren om stroom op te
wekken. In ruim tien staten zijn
energiebedrijven verjaagd van mooie
rivieren en rustieke meren. De
bouw van ruim 20 kernenergiecen
trales moest worden stilgelegd. John
O'Leary, de voormalige regerings
man voor energievoorziening, klaag
de dan ook, dat de ecologen te ver
zijn gegaan: 'Volgens mij is hetzelf
de gebeurd als toen de burgerrech
tenbeweging werd overgenomen
door extremisten. Dit extremisme
kan tot een scherpe tegenreactie lei
den, als er een werkelijk energiege
brek komt.'
Als Amerika niet steeds afhankelij
ker wil worden van het buitenland
en met name van "net Midden-
Oosten dan zal het de prijzen
van ziin brandstoffen naar een rea
listischer niveau moeten brengen.
De oliemaatschappijen praten reeds
over een prijsverhoging van 50 pro
cent en de aardgas-maatschappijen
willen in de komende drie jaar hun
prijzen verdrie- of zelfs verviervou
digen. Hoe onaangenaam, ja rampza
lig dit zal zijn voor Amerika's legi
oen van minder-bedeelden. hopenliik
zal dit een einde maken aan de
verspilling door de Amerikaanse
consument. Excessen, zoals in Los
Angeles, waar een kantoorgebouw
werd neergezet zonder lichtschake
laars, omdat uitgerekend was dat
het installeren van schakelaars
duurder was dan het constant laten
branden van het licht, zullen dan in
ieder geval niet meer voorkomen.
Amerika, waar zes procent van de
wereldbevolking woont, gebruikt 33
procent van 's werelds energiebron
nen. Maar bovendien verspilt het 25
tot 50 procent van die energie. Om
gerekend betekent een verspilling
van 25 procent evenveel energie als
de 105 miljoen Japanners gebruiken.
De zeer omvangrijke Amerikaanse
auto's zijn een duidelijk voorbeeld
van deze verspilling. Ondanks de
reusachtige technologische vorderin
gen loopt een Amerikaanse auto on
1 liter benzine niet veel meer dan 5
kilometer, ongeveer evenveel als 50
jaar geleden. Ongeveer 85 procent
van de energie verdwijnt via de
uitlaatpijp. De schonere auto's, die
dit jaar uitgebracht moeten worden,
zullen zeker 7 procent meer benzine
verbruiken en dat percentage zal
nog hoger worden als in 1976 stren
gere anti-vervuilingswetten van
kracht worden. Op het ogenblik rij
den de 200 miljoen Amerikanen in
zo'n 100 miljoen auto's, maar in het
jaar 2000 zullen er 300 miljoen
Amerikanen en 300 miljoen auto's
zijn.
Elektriciteit
In het jaar 1970 werd 6 procent van
Amerika's elektriciteitsproduktie (96
miljoen kilowatt) verbruikt om hui
zen te verwannen, ondanks het feit
dat elektriciteit verhoudingsgewijs
lang niet zoveel warmte oplevert als
olie of gas. Maar daar maakt de
Amerikaanse consument zich niet
druk om, evenmin als om het feit
dat zijn huis slecht geïsoleerd is en
veel warmte laat verloren gaan
Het massale gebruik van auto's in de Verenigde Staten heeft niet alleen
geleid tot het bouwen van reusachtige verkeersknooppunten, maar ook
bijgedragen aan de energie-crisis.
Elektrische verwarming is goedkoop,
goedkoop te installeren, neemt wei
nig ruimte in beslag en is daarom
momenteel de grote trend in Ameri
ka. Het monumentale Wereldhan
delscentrum, dat trots boven alle
Newyorkse wolkenkrabbers uitto
rent, is één van de vele nieuwe
kantoorgebouwen, die alleen elektri
citeit gebruiken. Voor verwarming,
koeling en verlichting heeft het
80.000 kilowatt nodig, even veel als
een Amerikaanse provinciestad met
100.000 inwoners gebruikt.
De ironie van Amerika's" energie
crisis is dat het land voor zeker 500
jaar steenkool in de grond heeft
zitten. Een oud-adviseur van de pre
sidenten Johnson en Nixon, David
Freeman, heeft eens gezegd: 'Er zijn
tegenwoordig -twee dingen mis met
steenkool. We mogen het niet del
ven en we mogen het niet stoken.'
In de afgelopen tien jaar is er geen
enkele ondergrondse mijn meer geo
pend, terwijl er wel een flink aantal
werden gesloten. Tegen het stripmij-
nen (het afgraven van het aardop
pervlak) bestaat heftig verzet van de
milieu-beschermers, omdat zoiets het
landschap verwoest. In Washington
zijn wetten in voorbereiding die het
stripmiinen geheel willen verbieden
of sterk aan banden willen leggen.
Veel grote steden hebben steenkool
in de ban gedaan door het verbran
den van delfstoffen met hoog zwa-
••clgehalte te verbieden. Veel indus
trieën zijn vrijwillig overgegaan op
andere brandstof, omdat ze het beu
naren steeds maar weer schadever
goedingen te moeten uitbetalen aan
boze boeren.
Steenkool werd helemaal' impopu
lair, toen een Apollo-bemanning een
foto van de aarde nam, waarop één
van dc opvallendste herkennings
punten de grote rookpluim van de
krachtcentrale in New Mexico was,
die met steenkool wordt gevoed. Met
het verdwijnen van de steenkool
industrie. kwam het aardgas krach
tig opzetten. Dankzij een agressieve
reclamecampagne werd Amerika ver
overd door het aardgas, eens het
ongewenste kind van de oliewin
ning. Het gevolg was dat Amerika,
dat het op één na grootste aardgas
reservoir ter wereld heeft, zoveel
aardgas ging gebruiken dat het
waarschijnlijk over tien jaar op zal
zijn. Een derde van de energie, die
Amerika verbruikt, komt van aard
gas.
Olievoorraad
De olievoorraad is echter het nij-
pendste probleem. Dc Amerikaanse
oliebronnen produceren momenteel
1.6 miljard liter olie per dag een
kwart van wat er in de gehele
wereld omhoog gepompt wordt.
Maar Amerika verbruikt een derde
van de gehele wereldproduktie en
dat zal in de toekomst nog wel meer
worden. De 2.4 miljard liter olie.
die Amerika tegenwoordig dagelijks
nodig heeft, zal over tien jaar ver
dubbeld zijn. Ieder jaar halen de
Amerikaanse pompen steeds minder
olie omhoog en verwacht wordt dat
de huidige bronnen over tien jaar
uitgeput zullen zijn. Wachten tot ze
weer vollopen heeft geen zin. De
natuur had l4 miljoen jaar nodig
om aan olie te maken, wat Amerika
in één jaar verbruikt.
Voor de Amerikaanse kust liggen,
volgens deskundigen, nog grote olie
voorraden. maar de protesten vari
milieubeschermers, die vrezen dat
de weglopende olie de stranden zal
BUITENLAND T15/K15
besmeuren, hebben proefboringen
voorlopig onmogelijk gemaakt. In
het westen van Amerika kan lei
steen-olie gewonnen worden, die ech
ter ruim twee keer duurder zal zijn
als de huidige ruwe olie. 'Ongeacht
hoeveel olie we in het binnenland
aanboren, we komen steeds 50 pro
cent tekort. En die 50 procent zul
len we moeten importeren', zei on
langs Rogers Morton, de minister
van binnenlandse zaken. En als
Amerika olie en aardgas wil kopen,
moet het aankloppen bij zijn politie
ke tegenstanders: in het Midden-
Oosten voor de olie; bij Algerije en
Rusland voor aardgas.
Vrees
In de Amerikaanse senaat, waar
Henry Jackson een onderzoek is be
gonnen in verband met de energie
crisis, is niemand enthousiast over
het steeds meer importeren uit het
buitenland. Oud-minister Walter
Hickel waarschuwde, dat 'de huidige
olie-invoer steeds meer wordt bloot
gesteld aan internationale chantage.
Tegen 1985 zal Saoedi-Arabië alleen
al in staat zijn 25 procent van de
olie te leveren, die de wereld nodig
heeft.' Anderen zijn be%Teesd dat de
Amerikaanse olieschaarste het land
zal dwingen vriendschap te sluiten
met de Arabieren, ten koste van
Israël. Dat conflicten kunnen uitbre
ken met Europa en Japan, die voor
hun olie-invoer ook steeds meer op
het Midden-Oosten aangewezen zijn.
En dat de verhoogde invoer het
tekort op de betalingsbalans zo hoog
zal opvoeren, dat een nieuwe inter
nationale monetaire crisis zal ont
staan.
Maar aan de andere kant hebben
Congresleden de regering reeds lang
verweten, dat haar weigering de
goedkope olie te importeren uit het
Midden-Oosten, de Amerikaanse con
sument 5 miljard dollar per jaar
gekost heeft aan hogere olieprijzen.
En sommige zakenlieden zien in al
dat gepraat over een energie-crisis
alleen maar een kuiperij van de
oliemaatschappijen om hun prijzen
fiks te kunnen verhogen. De storin
gen in de energievoorziening, die
steeds meer voorkomen tijdens de
Amerikaanse winters, hebben het
Amerikaanse publiek nog niet wak-
kergeschud. 'Een goede black-out
van 24 uur' zou, volgens een Cón-
gres-lid, zeer wenselijk zijn.
De schuld van de ongeïnteres
seerdheid van de Amerikanen
ligt voor een groot deel bij de
politieke partijen, die tijdens de
afgelopen verkiezingscampagne
met geen woord gerept hebben
over de crisis, wel wetend dat
de aanwezige noodoplossingen
niet populair zullen zijn bij het
publiek. Want dergelijke maat
regelen zullen de veel geprezen
Amerikaanse 'way of life' aan
tasten. Daarom is het maar ge
lukkig dat Nixon geen verkie
zing meer tegemoet gaat, want
nu kan mij maatregelen afkon-
digeri, die in belangrijkheid en
drama zijn Chinese en Russische
diplomatie evenaren, maar, on
getwijfeld minder zullen wor
den toegejuicht.
door Jaap den Boef
De Joegoslavische bediende in een
Balkan-restaurant in de Düsseldorfer
Altstadt maakte tussen de bedrijven
door geen geheim van zijn afkeer van
het kapitalistische systeem in de
I Bondsrepubliek Duitsland. Op de voor
de hand liggende vraag waarom hij
niet in zijn land was gebleven, ging
de welbespraakte man wijselijk niet
in. Hij was toch naar Duitsland ge
gaan omdat hij daar veel meer kon
verdienen? Of had hij zijn land verla
ten omdat de vrijheid van de West-
duitse welvaartsstaat hem onweer
staanbaar had aangetrokken?
Dit laatste bleek niet het geval te zijn.
Om langs een omweg te weten te komen
hoe hij over de situatie in Joegoslavië
dacht, vroeg ik hem bij wijze van grap:
'Hoe gaat het tegenwoordig met Milovan
Djilas?' Het antwoord was verrassend fel:
j 'Die is heel rustig geworden!' Een kleine
j twintig jaar geleden was Djilas nog één
van de naaste medewerkers van de Joego-
l) Slavische president, maarschalk Tito. In
1954 werd hij echter aan de kant gezet
j omdat hij de eenheid van de communisti-
sche partij in gevaar zou hebben gebracht.
I Djilas liet zich evenwel niet het zwijgen
J opleggen. Hij spaarde het politieke en
I maatschappelijke systeem in Joegoslavië
niet. Twee keer werd hij tot een langdurig
I verblijf in de gevangenis veroordeeld om
dat hij dingen bleef publiceren die in
Belgrado niet in goede aarde vielen. Pas
I vijf jaar geleden kreeg Djilas gelegenheid
aan de Princeton-universiteit in de Vere-
nigde Staten lezingen te houden. Mogelijk
heeft de hoop, dat hij zich in dat land zou
I vestigen, hierbij een rol gespeeld.
Nog onlangs verklaarde de 62-jarige Djilas
in een radio-interview liever in Joegosla-
vië de gevangenis in te gaan dan als vrij
i man in het buitenland te moeten leven.
'Mijn lot is verbonden met mijn land.
mijn volk en mijn vrienden', aldus de
vroegere Joegoslavische vice-president die
j nu openlijk verklaart, geen communist
meer te zijn: 'Ik ben ook geen anti-
I communist of anti-marxist. Ik heb gewoon
kritiek op het systeem, waaronder ik leef'.
I De periode waarin Djilas een belangrijke
i rol speelde, maar ook de ontwikkelingen
I in de jaren die daarop volgden, worden
boeiend beschreven in het in het Duits
verschenen boek*) van een andere oude
medewerker van Tito: Svetozar Vukmano-
j
vic, evenals Djilas afkomstig uit Montene
gro. de kleinste deelrepubliek van Joego
slavië.
Vukmanovic, die van Tito vanwege zijn
grote voortvarendheid de bijnaam 'Tempo'
kreeg, was tijdens de tweede wereldoorlog
een bekend partisanenleider. Na 1945 zond
Tito hem naar de Sowjet-Unie en andere
Oosteuropese landen, als moeilijke proble
men opgelost moesten worden. Spoedig
werd hij een 'enfant terrible' in deze
landen. Dat Joegoslavië in 1948 (en daar
na) niet bezweek onder de druk van de
Sowjet-Unie was voor een belangrijk deel
het werk van de temperamentvolle Vuk
manovic. die geen blad voor de mond
nam.
In de aan Nikita Chroestsjew toegeschre
ven herinneringen die enkele jaren gele
den in de westerse pers werden gepubli
ceerd, zei de vroegere Russische premier
over Vukmanovic: 'Hij maakte grote in
druk op mij door zijn opvallende oprecht
heid en zijn natuurlijke menselijkheid. Ik
mocht hem graag, hoewel hij felle kritiek
op ons had. Als hij mij ook met scherpe
woorden te lijf ging, vond ik dat nooit
aangenaam'. Chroestsjew kon uitvallen van
Vukmanovic velen 'omdat mild uitge
drukt de Sowjet Unie een zeker gebrek
aan sympathie voor Joegoslavië had ge
toond, terwijl dit land het zeer moeilijk
had'.
De breuk tussen Moskou en Belgrado
ontstond in 1948 omdat Stalin de beteke
nis van de worsteling van het Joegoslavi
sche volk voor politieke onafhankelijkheid
en nationale eenheid had onderschat. De
Russische leider maakte vervolgens de
fout de Joegoslaven voor te houden, dat
zij hun bevrijding te danken hadden aan
de grote opofferingen die de Sowjet-Unie
zich getroost had in de strijd tegen de
Duitsers. Dat was een ernstige belediging,
want de Joegoslaven wisten dat het hun
strijd en hun overwinning was geweest.
Het waren ook hun offers geweest: niet
minder dan 1.7 miljoen van de ongeveer
16 miljoen Joegoslaven kwam in de vrij
heidsstrijd om het leven.
Iet verzet van de Joegoslaven was verwe
zen met een sociale revolutie aanvanke-
ijk een spontane levolutie van de gewone
man die niet alleen tegen de Duitse bezet-
:ers, maar ook tegen het corrupte oude
•egime en de militaire dictatuur opkwam,
italin meende dat aan de grote persoonlij-
ie invloed van Tito een eind zou komen,
ils de Russische hulp aan Joegoslavië zou
worden stopgezet. Hij vergiste zich echter
m de houding van de Joegoslavische be
volking, die niet de minste behoefte had
om onder Russische voogdij te komen.
Het was vooral Djilas, die de binnenlandse
politiek van de Sowjet-Unie aan de kaak
stelde. Hij beriep zich daarbij op Karl
Marx die op twee gevaren had gewezen: de
'contra-revolutie van de onteigende bour
geoisie' en de 'gecentraliseerde bureaucra-
'ie' (dat wil zeggen: een machtsmonopolie
n plaats van een regering door het volk).
Vanrschuwend wees Djilas er op dat de
'dictatuur van het proletariaat' zich in
'wee richtingen kon ontwikkelen: zij kon
naarmate de socialisatie vorderde
afsterven, maar ook een versterking van
de bureaucratie met een bevoorrechte
klasse opleveren. Volgens Djilas wezen
alle verschijnselen in de Sowjet-Unie op
een crisis-situatie.
Met Friedrich Engels vroeg Djilas zich
kort na de breuk met de Sowjet-Unie af,
of 'het zegevierende proletariaat een ander
volk zijn 'geluk' kon opdringen, zonder
daarmee zijn eigen overwinning te vernie
tigen'. Met name de bolsjewistische partij
had zich zo schreef Djilas ontwik
keld tot een hiërarchische kaste, die zich
richtte op uitbreiding van haar macht. De
functieverdeling tussen partij- en staatsbe
stuur was onder Stalin al geheel verdwe
nen.
Als gevolg van Djilas' kritiek op de Sow
jet-Unie werd na de breuk met Moskou in
Joegoslavië een scherpe verdeling aange
kondigd tussen de staatsbureaucratie en de
partij. Men vond deze maatregelen noodza
kelijk om te voorkomen, dat men de
verkeerde weg zou opgaan, in navolging
van de Sowjet-Unie. Daar stond echter
tegenover dat men in Belgrado het één
partij-stelsel wilde handhaven. Dit was
volgens partij-theoreticus Mosje Pijade een
waarborg voor 'waarachtige democratie'.
Een mecr-partijen-stelsel zou de politiek
en de politici kunnen terugbrengen, die
verantwoordelijk waren voor het lot van
Joegoslavië vóór en tijdens de tweede
wereldoorlog.
Niet lang na de dood van Stalin in 1953
deed Moskou moeite, de betrekkingen met
Belgrado te verbeteren. Djilas behoorde
echter niet tot degenen die slechts tijde
lijk gedwongen door de omstandighe
den' hun toevlucht hadden gezocht tot
een geliberaliseerd (nationaal) communis
me Hij bleef zijn opvattingen verdedigen.
De leiders in Belgrado bevonden zich
daardoor in een moeilijke positie, zoals
ook blijkt uit het boek van Vukmanovic.
Enerzijds wisten zij dat hun beleid her
inneringen opriep aan het stalinistische
systeem. Aan de andere kant waren de
prominente figuren zich er van bewust dat
de partij haar invloed dreigde te verliezen.
Aanvankelijk was cr dan ook een neiging
geweest Djilas gelijk te geven. De verlei
ding om tot betere betrekkingen met de
Sowjet-Unie te komén was echter zo groot
dat besloten werd, n:et Djilas te breken.
Zogenaamd omdat hij bezig was, de macht
aan zich te trekken. Vukmanovic, die tot
het laatste had gehoopt dat Djilas zich zou
matigen, wendde zich tenslotte ook van
hem af. Dc partijdictatuur van vóór 1948
herleefde, de intellectuelen werden verwij
derd uit de 'straatcellen', uit strategische
posten gedrongen en geïsoleerd. De pro-
Russische elementen konden hun positie
versterken.
De ontwikkelingen die zich de laatste
jaren in Joegoslavië hebben voorgedaan,
winnen. Het enige wat men nu nog hoopt,
is dat deze teruggang slechts van tijdelijke
aard is.
Tot de slachtoffers van de zuiveringen
behoren behalve jonge partijleden die her
vormingen eisen om de (ook economische)
moeilijkheden van Joegoslavië het hoofd
te kunnen bieden, leidende figuren als de
vroegere ministers van buitenlandse zaken
Popevic. Nikezic en Tepavac. Zij moesten
het veld ruimen vanWege hun 'westerse
gezindheid'. Redacteuren van het in Bel
grado verschijnende dagblad Politika en
van het weekblad NIN werden ontslagen.
En een redacteur van het populaire avond
blad Politika Ekspres kreeg moeilijkheden
nadat hij Moskou ervan beschuldigd had,
'profijt te trekken uit de economische en
sociale problemen van Joegoslavië'.
Er is eveneens een anti-westerse campagne
aan de gang. zo meldt het Amerikaanse
weekblad Time. Peyton Place wordt verbo
den, de film Patton (over de strijd tegen
de Duitsers) ;s al uit de roulatie genomen
omdat hij het 'Amerikaanse agrcssiclcgcr'
verheerlijkt. Een officier beweerde tegeno
ver journalisten doodleuk, dat het (met
Amerikaanse wapens uitgeruste) Joegosla
vische leger wordt getraind om zich te
verdedigen tegen een aanval uit het wes
ten: 'Waarom zouden we bang zijn voor
het oosten? Onze militaire hulp is daar
toch altijd vandaan gekomen?'
Wie het boek van Vukmanovic leest, kan
slechts de schouders ophalen over zoveel
onzin. Toch is de opmerking van de offi
cier typerend voor dc verwarring die sinds
eind 1.971 in Joegoslavië heerst en moge
lijk ook voor de stemming in de legerlei
ding. Tito heeft al een beslissende rol aan
het leger gegeven en de legerleiding waar
schuwde vorig jaar al. 'niet te zullen
aarzelen, maatschappelijke stabiliteit en
het bijeenhouden van de Joegoslavische
federatie te garanderen'.
Opvallend fel was de uitval van Tito naar
Oostenrijk, waar de Sloveense minderheid
in Karinthië moeilijkheden heeft. De pre
sident maakte er echter een drama van
door de 'grote vier' te herinneren aan hun
verplichtingen volgens het met Oostenrijk
gesloten staatsverdrag. Narodna Armija
het blad van het leger heeft zich ook
in de strijd gemengd. Het noemde dc
gebeurtenissen een 'grove schending van
het staatsverdrag'. Het Oostenrijkse ver
zoek, de emoties te laten afkoelen, werd in
Belgrado genegeerd.
De Karintische kwestie kan voor Belgrado
diens' doen om de aandacht af te leiden
van de binnenlandse moeilijkheden van
Joegoslavië, hoewel de dramatisering er
van licht kan leiden tot opleving van het
nationalisme in Slovenië. Het feit dat
Belgrado dit risico op de koop toe neemt,
versterkt de gedachte aan bijbedoelingen,
/.o maakt het geschil tussen beide landen
een scherpere controle mogelijk aan de
gemeenschappelijke grens. Deze omstandig
heid komt Belgrado waarschijnlijk niet
ongelegen. Uit de duur van het Joegoslavi-
sch-Oostenrijkse 'conflict' valt na verloop
ï.*n, jn'sschien op te maken, hoe
tijdelijk de maatregelen zijn. die Joegos
lavië kunnen afbrengen van de weg, die
het sinds 1948 met wisselend succes heeft
Djilas schrijft nog steeds. In de gevangenis schreef hij duizenden stukjes toi
letpapier vol, omdat hij geen schrijfpapier kreeg.
roepen herinneringen op aan de tijd,
waarin Djilas aan de kant werd geschoven.
Na de invasie in Tsjèchoslowakije in au
gustus 1968 trad een nieuwe periode van
verkoeling in. De 'oude rot' Vukmanovic
kreeg opdracht in deze voor Joegoslavië
(en Roemenië) zo spannende dagen de
partisanen-oorlog voor te bereiden en zo
nodig te leiden. Dit laatste was echter niet
nodig omdat men in Moskou zoals nu
wordt verteld niet nog meer 'vergissin
gen' wilde maken.
Evenals Roemenië heeft Joegoslavië na
verloop van tijd maatregelen genomen om
een situatie als in 1968 in Tsjèchoslowa
kije bestond, te voorkomen. Tito liet
krachtige stappen nemen tegen Kroatië en
andere deelrepublieken, waar een gevaar
lijk nationalisme de kop leek op te steken.
In Belgrado gaat men weer tekeer tegen
'bourgcoisie-nationalisten' en 'anarcho-libe-
ralen' (waartoe men destijds ook Djilas
rekende). De partij tracht op alle terrei
nen van het leven haar invloed terug te