Luther en Münzer, bekeken door Dieter Forte
Artiest, pin-up-girl, boerenkinkel
vandaag
Beroepings-
werk
Trouw
K wartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 20 JANUARI 1973
KERK T2/
hervormde kerk. die hij nooit uit het
oog kan verliezen.
Maar de zaak is dat er in dit boek
meer gebeurt dan dat progressieve
gereformeerden ten onrechte in dien
sten van Barthold van Ginkel gesitu
eerd worden. 'In het uur van bezin
ning" is eigenlijk een heel eigenaardig
geschrift. Onevenwichtig vooral, komt
me voor. Er zijn pagina's die recht
streeks getuigen van zorg en bewogen
heid, er zijn daarnaast passages waar
in de auteur zomaar op een praatstoel
zit en dan kwaaierige verhalen houdt.
Ik geef één voorbeeld. Op pagina 126
staat het volgende:
'Marie Durand zat 38 jaar (1730-1768)
in de toren van Constance gevangen
en behield haar geloof. Maar wanneer
wij ons opzettelijk en eigenmachtig
aan de kerk onttrekken, staaf dit voor
mijn besef gelijk aan een roekeloze
onderneming, waarop wij zeker niet
de zegen van de Heer mogen verwach
ten; ook al krijgen wij van Kuitert de
verzekering mee dat wij dan juist tot
de fijnste christenen behoren.'
Ds. Lindeboom, overigens niet al te
zuinig met voetnoten, verzuimt aan te
geven wéér professor Kuitert ons een
dergelijke verzekering meegeeft. Voor
zover ik weet, heeft hij dat nooit
gedaan, maar laten we even aannemen
van wèl, dan zou de argumentatie van
ds. Lindeboom alleen ergens op slaan,
als Kuitert iets In deze trant beweerd
had: mensen je kunt best buiten de
kerk. kijk maar naar de oorlogstijd,
toen had je mensen die jaren achter
een (goed, nog geen 38 jaar) niet
naar de kerk konden en toch fijne
christenen bleven of werden.
Enfin, op pagina 97 kondigt de schrij
ver aan dat als straks het vervolgboek
uit is (dat tweede deel zal heten 'In
Jezus ingedoopt'), we zélf kunnen con
stateren 'hoe gemakkelijk het bij Kui
tert van kwaad tot erger gaat.'
Mijn vraag: waar moeten gereformeer
den meer voor oppassen? Voor pam
flettistische geschriften als dit, waarin
Augustijn, Kuitert, en Wiersinga voor
de zoveelste keer doorgemeten wor
den, of voor preken met het Onuit
sprekelijk Geheim k la Van Ginkel er
in?
Met dat soort preken schiet je weinig
op, toegegeven, maar wat wil je berei
ken met boeken als 'In het uur van
bezinning'?
Moeten de verontrusten maar liever
hun mond houden? Natuurlijk bedoel
ik dat niet. Ze hebben gelijk wanneer
ze constateren dat er in de gerefor
meerde kerken verhalen worden ge
houden die je met de beste wil van
de wereld niet gereformeerd in de
klassiek-confessionele zin kunt noe
men; het spreekt vanzelf dat ze het
niet pikken wanneer iemand of iets
(een theoloog of een kerkelijke ver
gadering) probeert die verhalen als
goed-gereformeerd aan de (verontrus
te) man te brengen; en ze hebben alle
recht en ruimte (en, neem ik aan,
door prof. dr. C. Augustijn
door A. J. Klei
Artiestpin-up-girl, boerenkin
kel, zij kerken allen bij Van Gin
kel:
Zo dichtte dominee Buskes in de
jaren dat zijn collega Barthold van
Ginkel in Amsterdam (en daarbuiten)
zijn triomfen vierde als kanselcrack.
Je had genoeg mensen die als ze
onder de predikbeurten de naam Van
Ginkel niet tegenkwamen, droevig
vaststelden: 't is niks vandaag. En die
dan de zondag daarop, als dominee
van Ginkel wel op de lijst stond, des
te gretiger reisden naar het kerkge
bouw, waar het dus nu wèl wat was.
Lieve deugd:, je wandelde, fietste of
tramde van hot naar her om van
Ginkel te horen; hervormden uit Oost
sjouwden daarvoor naar, pak weg,
oud-west en gereformeerden liepen
dapper het kerkgebouw voorbij, waar
zij toch wettig samengeroepen wer
den, om op te gaan naar Van Ginkel.
In de kerk knikten de talrijke Van
Ginkel-fans elkaar genietend toe en
als Barthold vóór de zegen zei: En ga
heen tot de stilte van deze dag.dan
vonden we dat allemaal prachtig, ook
al hoorde je buiten het verkeer voor
bij denderen.
Langzamerhand werd de vreugde van
het luisteren naar Van Ginkel voor
veel kerkgangers wat minder groot, of
liever: was deze vreugde niet onver
mengd meer. Ds. Van Ginkel, ooit
begonnen als gereformeerde bonder,
was vrijzinnig geworden. En niet
maar zo'n beetje, maar 'uitgesproken'
vrijzinnig. Of, zols anderen het for
muleerden, compleet links-vrijzinnig.
Ik maakte eens een discussie tussen
hervormden en gereformeerden mee,
waarbij van gereformeerde kant ge
vraagd werd: laten jullie Van Gin
kel nu nog maar steeds preken? Toen
zei een oudere hervormde predikant:
wij hervormden zijn niet zo snel met
maatregelen, en let eens op, binnen
kort is het allemaa voorbij, die pre
ken en dat gehol er achterna.
De man heeft gelijk gekregen. Naar
mate dominee Van Ginkel drukker
doende was met de Eeuwige Bron van
al wat is of met de Grond der dingen
(alles met hoofdletters, dat wel) en
meer van die mistige aanduidingen,
werd de toeloop minder groot. Ik zal
niet beweren dat dit feit sowieso een
ethische lofzang op het geloof der
gemeente verdient, het kan ook een
kwestie zijn geweest van uitgekeken-
raken, maar in elk geval verdween
dominee Barthold van Ginkel naar de
rijksuniversiteit in Utrecht, waar hij
doceert in de pastoraal-psychologische
leergangen en ik kan me niet heugen
dat hij in Amsterdam preekte. En
zowaar, we leven nog!
Intussen schijnt de gereformeerde
emeritus-predikant A. M. Lindeboom
te Hooghalen in de mening te verke
ren dat gereformeerde Amsterdam
mers nog steeds achter Bartold van
Ginkel aan (kunnen) sjouwen. In zijn
pas bij Buijten Schipperheijn te
Amsterdam uitgekomen boek 'In het
uur van bezinning' (200 pag. prijs
10) schrijft hij op pagina 29.:
'Juist daarom zou ik aan die snel
vooruitstrevende gereformeerden nu
op mijn manier willen vragen: vallen
zulke kerkdiensten als die van Van
Ginkel e.a. nog onder de noemer van
verschillende geloofsbeleving? Of heb
ben we hier te doen met een andere
godsdienst, een andere Jezus en een
ander geloof'.
Ik dacht dat snel vooruitstrevende
gereformeerde Arasterdammers zou
den antwoorden: dominee Lindeboom,
dat weten we niet, die Van Ginkel die
u op het oog heeft, preekt sinds jaar
en dag niet meer in onze stad, mis
schien nog eens een enkel keertje,
maar dan is dat ons ontgaan, want we
gingen en we gaan niet naar hem toe
omdat wij als progressieven zijn ver
halen toch te gerieflijk vonden. Ja,
zoiets zou het antwoord kunnen lui
den.
Nu zou het flauw zijn de auteur op
zo'n enkel punt aan te vallen. Ds.
Lindeboom is ernstig, en ernstig ver
ontrust; ik bedoel: niet in een opper
vlakkige, lawaaiige zin, hij tilt werke
lijk zwaar aan wat er zijns inziens
mis gaat in de gereformeerde kerken
en aan wat er nog mis is in de
DE ZONEN VAN MILKA
Na het boeiend verhaal van 'J
hams offer', volgt een ogenschij
droge mededeling. Wij moeten o
een of andere manier weten da:0i
broer van Abraham, een zekere N;
die we na Genesis 11 al min of i kol
uit het oog verloren waren, ach:
nen heeft gekregen bij zijn vi not
Milka. Bovendien zijn er dan nog rtret
in dat gezin van de bijvrouw Re maa
Is het een voorbereiding op hoofi e'd
24, waar Abrahams knecht Eliëze jal
een zekere Bethuël komt om 'eid
Isaak de hand van Rebekka te vrj ltdn
Wat ons betreft had dat dan
minder omslachtig gekund, bovei 1971
komt de schrijver er daar op t* l^3
dat deze Bethuël een zoon van ir
en Milka is. Precies nadat het w
gescheeld heeft of Abraham waj
enige, die hij liefhad, kwijt gew11®11
vermeldt de schrijver de rijke ki d.11
zegen van Abrahams broer, N kün
Een bijna schrille tegenstelling, ü1
is er over het gezin blijkbaar ni
vertellen. Het is er, meer niet
bloeit, kan men zeggen. Maar ji
weten wel beter, ook in alle
gezinnen is 't niet alles pais en
En hier leeft Abraham, met die
jongen. Daar ver weg zwerven
en Ismaël en weldra zullen we
dat Abrahams laatste hoop op
groot gezin uitgeblust wordt,
sterft, 't Is niet allemaal aa
buitenkant te zien waar de zegein
God neerstrijkt. Straks een
vader,, met die ene jongen. Hij]
niet beter doen dan zijn knecht
uit te sturen om een vrouw
hem te zoeken. Zo is het soms.
is een \erborgen zaak. Niet
maar wei vaak. De 'zegen va^_u
westen' is een "betrekkelijke zaal f®*1
om aan de ene kant dankbaar vt h"
zijn. Vooral ouderen weten da#ert
nu ze gelukkig geen materiële n°S
voor de oude dag behoeven te h« 31
Maar 't is niet alles. Zegen is iet rtJe
dieper gezocht moet worden. Mei
de mens dan aan hem. Hij
ongezegend uit zien en in feite «t®-
ervaren en omgekeerd. Uit de
komt straks het volk als het zan
zee en nog later het heil. Daai
iedereen zich op verkeken tege
die triumfantelijke acht van Mill hen
[tijd
;eei
(Z
m
,'ir
ank
lorna
ls
Een aantal scènes, gespeeld door leden van de toneelgroep Theater, uit Luther, Münzer of de dubbele boekhouding vanDieter Forte.
Münzer zegt: 'Christus, onze Heer,
zegt: wie een van deze kleinen er
gert, het is beter dat men hem een
molensteen om de hals hangt en
hem in de diepste zee werpt. Als
Christus zegt: wie één van de klei
nen ergert, wat moet men dan zeg
gen als men een grote massa ergert
in het geloof? Dat doen de aarts
booswichten, die de hele wereld er
geren en afvallig maken van het
ware christelijke geloof.' Bij Forte
is dat: 'Als Christus zegt: wie één
van deze kleinen ergert, wat moet
men dan zeggen als men een geheel
volk ergert. Dat doen deze schoften
die vriendelijker willen zijn dan
God en de hele wereld bederven.'
Geen wonder, dat bij Forte op dat
moment Johan van Saksen knorrend
gaat verzitten. Maar Münzer richt
zich in werkelijkheid tegen mensen
'die zeggen dat het niet nodig is dat
het geloof beproefd moet zijn zoals
het goud in het vuur.' Dat maakt de
zaak wel even anders.
Wat moet je nu van zoiets zeggen?
Ik heb er weinig goede woorden
voor over, hier wordt Münzer ge
weld aangedaan. Ik heb er geen
bezwaren tegen, dat Forte het revo
lutionaire element in Münzer naar
voren haalt, integendeel. Forte had
daarvoor prachtige teksten kunnen
vinden b.v. in een preek, die
Münzer een maand later heeft ge
houden. Dan heeft hij alle vertrou
wen in welke wereldlijke vorst dan
ook verloren. Alle overheid is altijd
als Herodes, die Jezus wilde doden.
Maar ook dan nog staat 't revolutio
naire element niet op zichzelf, het
is direct verbonden met het per
soonlijk-religieuze, met de waarschu
wing tegen alle ingebeelde geloof en
ingebeelde goedheid van de mens.
Vandaar zijn uitvallen tegen Luther,
'het geestloze, plezierig levende
vlees in Wittenberg.'
Bij Forte is Münzer een politieke
agitator zonder meer geworden. Ik
vraag me ook af, hoe Forte aan dit
beeld komt. Het ligt voor de hand
om aan Ernst Bloch te denken,
wiens boek over Münzer de laatste
jaren nogal, opgang heeftgemaakt.
Toch is dat niet het geval: het boek
van Bloch is een lachertje, maar zo
bont als Forte maakt hij het toch
niet.
Wel blijft hier een vraag liggen.
Het zal duidelijk zijn, dat ik het
afkeur als Forte de religieuze gela
denheid van Münzers woorden weg
neemt. Men kan echter ook de vraag
stellen, of mensen uit die tijd mis
schien maatschappelijke idealen wel
in religieuze taal moesten weerge
ven, eenvoudigweg omdat een ande
re taal hun niet ter beschikking
stond. Over die vraag bestaat ook
onder neo-marxistische geschied
schrijvers geen eenheid van opvat
ting. De vraag blijft liggen, maar
kan in ieder geval niet op de ma
nier van Forte beantwoord worden.
voor zichzelf ook de plicht) aan deze
dingen uiting te geven. Maar ik zie
niet in waarom dit moet bestaan uit
zorgelijk nóg eens 'Kerk en belijdenis'
van prof. Augustijn onder de loep
nemen, nóg eens hoofdeshuddend het
televisiegesprek Bomans-Kuibert nalo
pen, nóg eens verontwaardigd dlit of
dat signaleren. Waarom heeft ds. Lin
deboom zich niet beperkt tot. bijvoor
beeld, een zorgvuldige analyse van
het rapport Samen op weg, dat op de
hervormde en de gereformeerde syno
detafel heeft gelegen? Dan had hij
goeddeels dezelfde opmerkingen kijt
gekund, zonder verhalen over Bar
thold van Ginkel en zo.
Er komt nog een vervolgdeel. Ik
vraag me af of het geen zin heeft
daaraan een personenregister toe te
voegen.Iemand die bij mij 'In het
uur van bezinning' doorkeek, zag op
pagina 81 iets staan over 'het latere
verlangen van professor Augustijn en
mejuffrouw Van Dam' en werd zeer
nieuwsgierig naar de mérites van deze
combinatie. Het diuurde even voordat
ik gevonden had waar stond wie me
juffrouw Van Dam is en waarom haar
verlangen op één lijn gesteld kon
worden met dat van prof. Augustijn:
Zij, Samen op weg-ster, en hij willen
beiden van binding aan de klassieke
belijdenisgeschriften af. 'Dat is dus
precies hetzelfde als wat Donker Cur-
ti/us in 1816 wilde', aldus ds. Linde
boom.
NED. HERV. KERK
Afscheid van 's Gravenhagen-
nen: W. G. Gijzel ber. te Bussun
Goes en Vlissingen: J. C. v.d.
ber. te Heerenveeri; van Leusde
Sirag wegens emeritaat (gezont
redenen).
Intrede te Katwijk aan Zee: L.£?
uit Hazerswoude; te Beverwijk-HT
kerk: R. Pomp uit Beilen; te Zei
Gooijer uit Delft; te Wormervee 'r
N. de Mooy voorheen vicaris te
27 Jan. te St. Annaland: J. Cop^je
Bleskensgraaf.
Overleden: H. Marra (83) em. pi
Emmen; was pred. te Helium,
Emmen, Huizinge, Leermens,
gen "en Surhuizum.
GEREF. KERKEN
Afscheid van Santpoort: drs. F.
werda ber. te Groningen Noon
GEREF. KERKEN (VRIJG. B.V
Afscheid van Apeldoorn: J. H. H
beek ber. te Kampen.
CHR. GEREF. KERKEN
Bedankt voor Rotterdam-Oostf?®
Vlietstra te Werkendam.
Afscheid van Zwijndrecht: G.
dertse ber. te Middelburg.
Intrede 26 jan. te Rozenburg: J.
uit Emmen.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Scherpenisse: Chi mp
Poel te Yerseke.
Bedankt voor Rilland-Bath: J.
te Opheusden.
Afscheid 24 jan. van Zwijndrec f
Venema ber. te Drachten.
UNIE VAN BAPT. GEM.
Intrede te Emmen: J. Schoutf..;!
Eindhoven.
ONAFH. BAPT. GEM.
overleden: J. van Benthem (82
van Winschoten.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Couran
Nieuwe Leidse Couran 5
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N V. De Christelijke Per
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga.
Hoofdkantoor N.V. Dl ökk<
Christelijke Pers: N.Z óee
Voorburgwal 276 - 2801""
A'dam. Postbus
Telefoon 020-22 03 83^'"
Postgiro: 26 92 74. Bank ,11
Ned Midd. Bank (rek.nr
69.73.60.768). Gem.gin
X 500. 1
h<
Ik kom tot een slot, het artikel is al
veel te lang geworden. Ik wil heel
kort mijn mening in het algemeen
over dit stuk geven. Ik betreur de
verschijning ervan om twee rede
nen. De eerste is, dat Forte een
volkomen vertekening geeft van de
situatie rond 1520. De tweede is, dat
hij het tegendeel bereikt van wat
hij wil bewerken. Wij kunnen van
de marxistische visie op de geschie
denis iets leren. Maar als die op
deze wijze gepopulariseerd wordt,
bereikt men alleen, dat de bereid
heid tot luisteren bijzonder gering
wordt en dat vind ik jammer.
De toneelgroep Theater voert 'n
stuk op van Dieter Forte over
Luther en Münzer. Dat blijkt
ook in Nederland nogal wat re
acties op te roepen. Nu waren
die reacties ook wel te verwach
ten. In Duitsland is het stuk van
Forte al twee jaar geleden op
gevoerd en daarbij kwam het tot
heftige tonelen. Soms wat dat
omdat Münzer naakt of zo goed
als naakt ten tonele werd ge
voerd. Maar iets anders speelde
een grotere rol. Velen zagen er
heiligschennis in, omdat Luther
er niet al te best afkwam, om
het zachtjes uit te drukken.
Toen ik het stuk gelezen had, leek
het mij wel aardig, het met een
groep studenten kritisch te bekij
ken. De schrijver zegt in een na
woord, dat hij er vijf jaar aan
gewerkt heeft, dat hij zonder voor
oordelen te werk is gegaan en dat
hij alleen originele teksten heeft
gebruikt. Wij wilden hem dus 'nare
kenen', zien of hij inderdaad een
eerlijk beeld heeft gegeven. Dat is
een goede oefening voor theologi
sche studenten, die moeten leren
met historische stof om te gaan. In
de cursus 1971-'72 en in de afgelo
pen maanden van de cursus 1972-'73
zijn we daar hard mee bezig ge
weest. Ik zeg met opzet 'we'. Ik ben
er zelf bij betrokken geweest, mijn
assistenten hebben eraan gewerkt en
veel vóórwerk gedaan, en ook de
studenten van het tweede jaar heb
ben op de colleges kerkgeschiedenis
en bij hun voorbereiding daarvóór
er hard aan getrokken. Als ik nu
iets over onze resultaten vertel, geef
ik dus een verslag van wat we
samen hebben bereikt.
Kapitaal wint
Wat wil Forte met zijn stuk? Het
heet: 'Maarten Luther en Thomas
Münzer, of! de ihvo'ering van de
boekhouding". Hij wil een beeld ge
ven van de tijd van 1517 tot 1525,
dus van het eerste begin van de
reformatie tot aan het eind van de
boerenopstand. Centraal staan dan
ook Luther en Münzer, Luther als
de grote reformator en Münzer als
de theoloog, die een grote rol heeft
gespeeld in de boerenopstand. Maar
het is niet voor niets, dat in de titel
ook de 'boekhouding' wordt ge
noemd. In het stuk duikt voortdu
rend Fugger op. de ongelooflijk rij
ke bankier en financier van keizer,
paus en Duitse vorsten. Hem inte
resseert maar één ding: geld. En
met zijn geld regeert hij de politici.
De vorsten van hun kant regeren de
theologen. Luther is helemaal geen
groot reformator, alleen maar de
willige speelbal van zijn vorst en
van diens ambtenaren. Münzer is de
enige, die aan dit spel niet mee wil
doen. Hij is gegrepen door de armoe
en ellende van de boeren en wil
daar een eind aan maken. Hij verzet
zich tegen de politici en roept de
boeren op tot verzet. Maar de op
stand mislukt en het kapitaal wint.
Prof. dr. C. Augustijn is als kerk-
hlstoricuc verbonden aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam. WIJ at
tenderen er op dat hij schrijft over
het toneelstuk van Forte als zodanig
(waarvan de complete opvoering ze
ker zeven a acht uur in beslag zou
nemen) en niet over de Nederlandse
voorstelling, welke maar twee-en-een-
half uur duurt en waarbij de accen
ten vaak anders gelegd zijn dan in
de Duitse opvoering.
zijn we ervan uitgegaan dat "we niet
kinderachtig moesten doen. Historici
zijn nu eenmaal een nauwkeurig
slag van lieden, wat pietluttig van
aard, eerder geneigd om met een
zoutvat achter alle slakken aan te
kruipen dan welgemoed iedere dag
weer zevenmijlslaarzen aan te trek
ken om achter de kreten van die
dag aan te hollen. Nu lijden studen
ten natuurlijk nog niet zo erg aan
deze beroepsdeformatie, maar van
tijd tot tijd bleek ook voor hen een
waarschuwing in die richting toch
niet overbodig. Overigens: nog niet
zo'n slecht teken! Maar een schrij
ver van een toneelstuk heeft natuur
lijk wat armslag nodig, een zekere
vrijheid moet hem gegund worden.
Toch zaten wij wel eens met de
vraag, hoever die vrijheid mag gaan.
Als Forte drie mensen met elkaar in
gesprek brengt, die elkaar nooit ge
drieën gesproken hebben, is hem
dat gegund. Maar als hij in Rome in
1517 de paus en drie kardinalen laat
discussiëren over het Copernicaanse
wereldbeeld, wordt het bedenkelijk:
Copernicus had zijn theorie pas
rond 1530 gereed en hij wachtte met
publicatie tot 1541. Erger wordt het.
als één van deze kardinalen, Cajeta-
nus, in dit verband de vraag laat
stellen, waar nu de hemel en God
nog kunnen zijn en aan de paus
speciaal de koran ter lezing aanbe
veelt. Cajetanus was een te goede
theoloog om zulke onzin uit te slaan
en net iets te orthodox om de koran
boven de bijbel té stellen.
We hebben ons geconcentreerd op
de hoofdzaak: het beeld van Luther
en dat van Münzer. Wat Luther
betreft, hebben we allereerst nauw
keurig een lange toespraak ontleed,
die Luther voor het volk houdt (blz.
79-84). De vertaling bleek goed te
zijn. De inhoud was ontleend aan
een aantal geschriften van Luther
uit de jaren 1518-1529. De passages
uit die verschillende geschriften zijn
soms op een merkwaardige wijze
aan elkaar gelapt. Ons belangrijkste
bezwaar richtte zich echter tegen de
inhoud. In deze toespraak legt Lu
ther alle nadruk op het goddelijk
gezag, dat in de eerste plaats aan de
ouders toekomt en daarna ook aan
alle gezagsdragers. De onderdaan
moet dus gehoorzamen aan de over
heid, omdat hij gehoorzaamheid ver
schuldigd is aan God. Het gevolg is,
dat Luther bij Forte helemaal een
'Befehl ist Befehl-mannetje wordt.
Is dat nu werkelijk Luther! Ge
deeltelijk wel.
Luther heeft de gehoorzaamheid aan
de overheid en de gehoorzaamheid
aan God vaak naadloos aan elkaar
verbonden en dat kan gevaarlijk
zijn. Ket zegt wel iets, dat aanhan
gers van Hitler zich juist in dit
opzicht terecht op Luther hebben
beroepen. Maar dan moet men tege
lijk niet vergeten, dat de Noorse
bischoppen zich in de laatste wereld
Zoals de schrijver zegt: het gaat om
de eerste grote Duitse revolutie en
heeft hem zelf verrast, dat dit histo
rische materiaal zo actueel is.
Vorstenpreek
Toen wij het stuk gingen bezien,
dat wij vaak hebben ook van de
reformatie.
Het beste boek uit deze kring over
Luther is van mevrouw Müller-Strei-
sand (1964). Deze schrijfster ziet
Luther als de man, die in het begin
kritiek oefende op de allesbeheer
sende macht van de kerk. Zij waar
deert zijn optreden in deze tijd dan
ook zeer positief. In deze jaren is de
reformatie een progressieve factor
en verenigt zij alle klassen die inte
resse hebben in de bevrijding van
de politieke, maatschappelijke en
economische machtspositie van de
kerk. Taarna wordt echter de vraag,
wie hiervan profiteren zullen: de
grote vorsten, de burgers óf de boe
ren en het stadsproletariaat. Luther
kiest vanaf 1522 voor de eerste groe
peringen, Münzer en zijn geestver
wanten voor de laatste groep. De
schrijfster ziet dus een breuklijn in
het optreden van Luther. Haar visie,
die overigens ook niet nieuw is,
heeft natuurlijk veel bestrijding ge
vonden. Maar er valt over te praten
en er valt van te leren. Dat kan ik
van Forte niet zeggen.
epcuc/ir.
T IN T)VRtNGEN.
wil. Ook in de volgende jaren, zelfs
op de rijksdag van Worms, volgt
Luther sla: de instructies van het
hof op. t
Ik moet zeggen, dat ik dit een
kwalijk staaltje van geschiedverval
sing vind. Het is waar, dat Duitse
schrijvers over Lut-her vaak al te
jubelend doen over'hun held. Maar
het staat als een paal boven water,
dat Luther juist telkens het hof
voor voldongen feiten heeft ge
plaatst en zeer eigenmachtig te werk
is gegaan. Luther is een enkele keer
door de ambtenaren van Frederik de
Wijze gemanipuleerd, daar zijn voor
beelden van te geven. Maar over het
algemeen heeft hij telkens weer de
'politici aan zijn laars gelapt en
daarna moesten zij maar proberen,
de zaken recht te breien.
Neo-marxistisch
Ik begrijp pok niet goed, waarom
Forte jui9? voor deze visie heeft
gekozen. Hij staat in,de,lijn van de
n eo-marxistische gesch iedsch rij vin g,
zoveel is" wel duidelijk. In deze
kring ziet men de geschiedenis in
laatste instantie als een geschiedenis
van de klassenstrijd. Het maatschap
pelijke en economische zijn dan ook
de beheersende krachten. Ik ben van
mening, dat wij deze visie serieus
moeten nemen en dat zij ondanks
haar eenzijdigheid of misschien
wel daardoor een heilzame cor
rectie kan aanbrengen op het beeld,
Wat hebben we aan Münzer gedaan?
Natuurlijk hebben we eerst zijn le
vensloop nagegaan. Een tragische fi
guur, al vroeg geboeid door Luther
maar toch niet tevreden met diens
optreden en diens theologie. Na een
zeer onrustig leven als predikant in
verschillende plaatsen sloot hij zich
tenslotte aan bij de boerenopstand.
Na de slag bij Frankenhausen, waar
in de boeren verpletterend verslagen
werden, werd Münzer terechtgesteld.
Het belangrijkste, wat wij aan
Münzer gedaan hebben, was de
nauwkeurige bestudering van één
bladzijde uit het stuk van Forte,
waar een redevoering van Münzer
wórdt \vëergégeven. Dat lijkt weinig,
maar het was toch érg leerzaam.
Dezë redeVóèririg is namelijk geheel
ontleend aan een preek, die Münzer
in juli 1524 gehouden heeft. Omdat
daarbij ook de broer van Frederik
de yfiiie ep .anderet hoffunctionaris
sen aanwezig'warén',wordt ze "altijd
aangeduid als de 'vorstenpreek'. We
hebben de preek van MUrizer en de
rede die Forte hem laat houden,
naast elkaar gelegd en de vraag
gesteld, of het één een eerlijke
weergave van het ander was.
Wij deden een merkwaardige ont
dekking. Münzer preekt over Da
niël 2, de droom van Nebukadnezar,
waarin het grote beeld verbrijzeld
wordt door de steen, die zonder
handen afgehouwen is. Zijn preek is
heel duidelijk. De steen is het nieu
we rijk van God, dat zich in deze
tijd verwezenlijkt. Het rijk van de
goddelozen wordt nu door God zelf
vernietigd. Daarom is het de hoog
ste tijd, dat iedereen, ook de vorsten
van Saksen, aan de goede kant gaan
staan, de goddelozen uit hun mid
den wegdoen en meehelpen aan de
verwezenlijking van Gods rijk. De
hele preek is dan ook een gepassio
neerde oproep aan de vorsten. Wat
heeft Forte .nu gedaan? Door kleine
veranderingen in de tekst heeft hij
van een oproep aan de vorsten een
oproep tegen de vorsten gemaakt.
Tegelijkertijd heeft hij de sterk reli
gieuze lading van de preek omgebo
gen in een oproep tot veranderin
gen, verbeteringen. Laat ik een en
kel voorbeeld geven. Münzer zegt:
'de vrees (de vreze Gods) is heel
hard nodig.' Bij Forte wordt dat:
'een verandering is heel hard nodig.'
'TOMAS JMVNCEB^ T»
Thomas Münzer
oorlog ook op Lutlier beroepen
konden in hun verzet tegen een
Befehl ist Befehl-ideologie.
Kwalijk staaltje
Natuurlijk heeft Forte vrij veel ont
leend aan een geschrift van Luther
uit 1523, 'Over de wereldlijke over
heid; in hoeverre men haar gehoor
zaamheid vercshuldigd is.' In dit
boekje beklemtoont Luther de nood
zaak van gezag en gehoorzaamheid,
jazeker. Maar het tweede gedeelte
ervan, dat hij zelf de hoofdzaak
noemt, gaat juist over de grenzen
van het overheidsgezag! Nu kan men
zeggen dat Luther ook daarin de
overheid veel te veel macht toekent,
maar dan moet men toch ook be
denken dat hij dat doet uit verzet
tegen de geweldige dwang die de
kerk in de middeleeuwen uitoefen
de. Het ligt dus wat minder simpel
dan Forte suggereert.
Veel meer kritiek hadden we nog op
het beeld, dat Forte geeft van de
verhouding tussen Luther en zijn
vorst, Frederik de Wijze, in de ja
ren na 1517. Voor Forte is dat heel
eenvoudig: vanaf het eerste begih
heeft de keurvorst stap voor stap
voorgeschreven, hoe Luther hande
len moest en Luther heeft in volle
dige gehoorzaamheid alle bevelen
van de ambtenaren van zijn vorst
opgevolgd. Dat begint al dadelijk in
1517, wanneer Luther de 95 stellin
gen uitgeeft, omdat de keurvorst dat