Luther en Münzer, bekeken door Dieter Forte Artiest, pin-up-girl, boerenkinkel vandaag Beroepings- werk Trouw K wartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 20 JANUARI 1973 KERK T2/ hervormde kerk. die hij nooit uit het oog kan verliezen. Maar de zaak is dat er in dit boek meer gebeurt dan dat progressieve gereformeerden ten onrechte in dien sten van Barthold van Ginkel gesitu eerd worden. 'In het uur van bezin ning" is eigenlijk een heel eigenaardig geschrift. Onevenwichtig vooral, komt me voor. Er zijn pagina's die recht streeks getuigen van zorg en bewogen heid, er zijn daarnaast passages waar in de auteur zomaar op een praatstoel zit en dan kwaaierige verhalen houdt. Ik geef één voorbeeld. Op pagina 126 staat het volgende: 'Marie Durand zat 38 jaar (1730-1768) in de toren van Constance gevangen en behield haar geloof. Maar wanneer wij ons opzettelijk en eigenmachtig aan de kerk onttrekken, staaf dit voor mijn besef gelijk aan een roekeloze onderneming, waarop wij zeker niet de zegen van de Heer mogen verwach ten; ook al krijgen wij van Kuitert de verzekering mee dat wij dan juist tot de fijnste christenen behoren.' Ds. Lindeboom, overigens niet al te zuinig met voetnoten, verzuimt aan te geven wéér professor Kuitert ons een dergelijke verzekering meegeeft. Voor zover ik weet, heeft hij dat nooit gedaan, maar laten we even aannemen van wèl, dan zou de argumentatie van ds. Lindeboom alleen ergens op slaan, als Kuitert iets In deze trant beweerd had: mensen je kunt best buiten de kerk. kijk maar naar de oorlogstijd, toen had je mensen die jaren achter een (goed, nog geen 38 jaar) niet naar de kerk konden en toch fijne christenen bleven of werden. Enfin, op pagina 97 kondigt de schrij ver aan dat als straks het vervolgboek uit is (dat tweede deel zal heten 'In Jezus ingedoopt'), we zélf kunnen con stateren 'hoe gemakkelijk het bij Kui tert van kwaad tot erger gaat.' Mijn vraag: waar moeten gereformeer den meer voor oppassen? Voor pam flettistische geschriften als dit, waarin Augustijn, Kuitert, en Wiersinga voor de zoveelste keer doorgemeten wor den, of voor preken met het Onuit sprekelijk Geheim k la Van Ginkel er in? Met dat soort preken schiet je weinig op, toegegeven, maar wat wil je berei ken met boeken als 'In het uur van bezinning'? Moeten de verontrusten maar liever hun mond houden? Natuurlijk bedoel ik dat niet. Ze hebben gelijk wanneer ze constateren dat er in de gerefor meerde kerken verhalen worden ge houden die je met de beste wil van de wereld niet gereformeerd in de klassiek-confessionele zin kunt noe men; het spreekt vanzelf dat ze het niet pikken wanneer iemand of iets (een theoloog of een kerkelijke ver gadering) probeert die verhalen als goed-gereformeerd aan de (verontrus te) man te brengen; en ze hebben alle recht en ruimte (en, neem ik aan, door prof. dr. C. Augustijn door A. J. Klei Artiestpin-up-girl, boerenkin kel, zij kerken allen bij Van Gin kel: Zo dichtte dominee Buskes in de jaren dat zijn collega Barthold van Ginkel in Amsterdam (en daarbuiten) zijn triomfen vierde als kanselcrack. Je had genoeg mensen die als ze onder de predikbeurten de naam Van Ginkel niet tegenkwamen, droevig vaststelden: 't is niks vandaag. En die dan de zondag daarop, als dominee van Ginkel wel op de lijst stond, des te gretiger reisden naar het kerkge bouw, waar het dus nu wèl wat was. Lieve deugd:, je wandelde, fietste of tramde van hot naar her om van Ginkel te horen; hervormden uit Oost sjouwden daarvoor naar, pak weg, oud-west en gereformeerden liepen dapper het kerkgebouw voorbij, waar zij toch wettig samengeroepen wer den, om op te gaan naar Van Ginkel. In de kerk knikten de talrijke Van Ginkel-fans elkaar genietend toe en als Barthold vóór de zegen zei: En ga heen tot de stilte van deze dag.dan vonden we dat allemaal prachtig, ook al hoorde je buiten het verkeer voor bij denderen. Langzamerhand werd de vreugde van het luisteren naar Van Ginkel voor veel kerkgangers wat minder groot, of liever: was deze vreugde niet onver mengd meer. Ds. Van Ginkel, ooit begonnen als gereformeerde bonder, was vrijzinnig geworden. En niet maar zo'n beetje, maar 'uitgesproken' vrijzinnig. Of, zols anderen het for muleerden, compleet links-vrijzinnig. Ik maakte eens een discussie tussen hervormden en gereformeerden mee, waarbij van gereformeerde kant ge vraagd werd: laten jullie Van Gin kel nu nog maar steeds preken? Toen zei een oudere hervormde predikant: wij hervormden zijn niet zo snel met maatregelen, en let eens op, binnen kort is het allemaa voorbij, die pre ken en dat gehol er achterna. De man heeft gelijk gekregen. Naar mate dominee Van Ginkel drukker doende was met de Eeuwige Bron van al wat is of met de Grond der dingen (alles met hoofdletters, dat wel) en meer van die mistige aanduidingen, werd de toeloop minder groot. Ik zal niet beweren dat dit feit sowieso een ethische lofzang op het geloof der gemeente verdient, het kan ook een kwestie zijn geweest van uitgekeken- raken, maar in elk geval verdween dominee Barthold van Ginkel naar de rijksuniversiteit in Utrecht, waar hij doceert in de pastoraal-psychologische leergangen en ik kan me niet heugen dat hij in Amsterdam preekte. En zowaar, we leven nog! Intussen schijnt de gereformeerde emeritus-predikant A. M. Lindeboom te Hooghalen in de mening te verke ren dat gereformeerde Amsterdam mers nog steeds achter Bartold van Ginkel aan (kunnen) sjouwen. In zijn pas bij Buijten Schipperheijn te Amsterdam uitgekomen boek 'In het uur van bezinning' (200 pag. prijs 10) schrijft hij op pagina 29.: 'Juist daarom zou ik aan die snel vooruitstrevende gereformeerden nu op mijn manier willen vragen: vallen zulke kerkdiensten als die van Van Ginkel e.a. nog onder de noemer van verschillende geloofsbeleving? Of heb ben we hier te doen met een andere godsdienst, een andere Jezus en een ander geloof'. Ik dacht dat snel vooruitstrevende gereformeerde Arasterdammers zou den antwoorden: dominee Lindeboom, dat weten we niet, die Van Ginkel die u op het oog heeft, preekt sinds jaar en dag niet meer in onze stad, mis schien nog eens een enkel keertje, maar dan is dat ons ontgaan, want we gingen en we gaan niet naar hem toe omdat wij als progressieven zijn ver halen toch te gerieflijk vonden. Ja, zoiets zou het antwoord kunnen lui den. Nu zou het flauw zijn de auteur op zo'n enkel punt aan te vallen. Ds. Lindeboom is ernstig, en ernstig ver ontrust; ik bedoel: niet in een opper vlakkige, lawaaiige zin, hij tilt werke lijk zwaar aan wat er zijns inziens mis gaat in de gereformeerde kerken en aan wat er nog mis is in de DE ZONEN VAN MILKA Na het boeiend verhaal van 'J hams offer', volgt een ogenschij droge mededeling. Wij moeten o een of andere manier weten da:0i broer van Abraham, een zekere N; die we na Genesis 11 al min of i kol uit het oog verloren waren, ach: nen heeft gekregen bij zijn vi not Milka. Bovendien zijn er dan nog rtret in dat gezin van de bijvrouw Re maa Is het een voorbereiding op hoofi e'd 24, waar Abrahams knecht Eliëze jal een zekere Bethuël komt om 'eid Isaak de hand van Rebekka te vrj ltdn Wat ons betreft had dat dan minder omslachtig gekund, bovei 1971 komt de schrijver er daar op t* l^3 dat deze Bethuël een zoon van ir en Milka is. Precies nadat het w gescheeld heeft of Abraham waj enige, die hij liefhad, kwijt gew11®11 vermeldt de schrijver de rijke ki d.11 zegen van Abrahams broer, N kün Een bijna schrille tegenstelling, ü1 is er over het gezin blijkbaar ni vertellen. Het is er, meer niet bloeit, kan men zeggen. Maar ji weten wel beter, ook in alle gezinnen is 't niet alles pais en En hier leeft Abraham, met die jongen. Daar ver weg zwerven en Ismaël en weldra zullen we dat Abrahams laatste hoop op groot gezin uitgeblust wordt, sterft, 't Is niet allemaal aa buitenkant te zien waar de zegein God neerstrijkt. Straks een vader,, met die ene jongen. Hij] niet beter doen dan zijn knecht uit te sturen om een vrouw hem te zoeken. Zo is het soms. is een \erborgen zaak. Niet maar wei vaak. De 'zegen va^_u westen' is een "betrekkelijke zaal f®*1 om aan de ene kant dankbaar vt h" zijn. Vooral ouderen weten da#ert nu ze gelukkig geen materiële n°S voor de oude dag behoeven te h« 31 Maar 't is niet alles. Zegen is iet rtJe dieper gezocht moet worden. Mei de mens dan aan hem. Hij ongezegend uit zien en in feite «t®- ervaren en omgekeerd. Uit de komt straks het volk als het zan zee en nog later het heil. Daai iedereen zich op verkeken tege die triumfantelijke acht van Mill hen [tijd ;eei (Z m ,'ir ank lorna ls Een aantal scènes, gespeeld door leden van de toneelgroep Theater, uit Luther, Münzer of de dubbele boekhouding vanDieter Forte. Münzer zegt: 'Christus, onze Heer, zegt: wie een van deze kleinen er gert, het is beter dat men hem een molensteen om de hals hangt en hem in de diepste zee werpt. Als Christus zegt: wie één van de klei nen ergert, wat moet men dan zeg gen als men een grote massa ergert in het geloof? Dat doen de aarts booswichten, die de hele wereld er geren en afvallig maken van het ware christelijke geloof.' Bij Forte is dat: 'Als Christus zegt: wie één van deze kleinen ergert, wat moet men dan zeggen als men een geheel volk ergert. Dat doen deze schoften die vriendelijker willen zijn dan God en de hele wereld bederven.' Geen wonder, dat bij Forte op dat moment Johan van Saksen knorrend gaat verzitten. Maar Münzer richt zich in werkelijkheid tegen mensen 'die zeggen dat het niet nodig is dat het geloof beproefd moet zijn zoals het goud in het vuur.' Dat maakt de zaak wel even anders. Wat moet je nu van zoiets zeggen? Ik heb er weinig goede woorden voor over, hier wordt Münzer ge weld aangedaan. Ik heb er geen bezwaren tegen, dat Forte het revo lutionaire element in Münzer naar voren haalt, integendeel. Forte had daarvoor prachtige teksten kunnen vinden b.v. in een preek, die Münzer een maand later heeft ge houden. Dan heeft hij alle vertrou wen in welke wereldlijke vorst dan ook verloren. Alle overheid is altijd als Herodes, die Jezus wilde doden. Maar ook dan nog staat 't revolutio naire element niet op zichzelf, het is direct verbonden met het per soonlijk-religieuze, met de waarschu wing tegen alle ingebeelde geloof en ingebeelde goedheid van de mens. Vandaar zijn uitvallen tegen Luther, 'het geestloze, plezierig levende vlees in Wittenberg.' Bij Forte is Münzer een politieke agitator zonder meer geworden. Ik vraag me ook af, hoe Forte aan dit beeld komt. Het ligt voor de hand om aan Ernst Bloch te denken, wiens boek over Münzer de laatste jaren nogal, opgang heeftgemaakt. Toch is dat niet het geval: het boek van Bloch is een lachertje, maar zo bont als Forte maakt hij het toch niet. Wel blijft hier een vraag liggen. Het zal duidelijk zijn, dat ik het afkeur als Forte de religieuze gela denheid van Münzers woorden weg neemt. Men kan echter ook de vraag stellen, of mensen uit die tijd mis schien maatschappelijke idealen wel in religieuze taal moesten weerge ven, eenvoudigweg omdat een ande re taal hun niet ter beschikking stond. Over die vraag bestaat ook onder neo-marxistische geschied schrijvers geen eenheid van opvat ting. De vraag blijft liggen, maar kan in ieder geval niet op de ma nier van Forte beantwoord worden. voor zichzelf ook de plicht) aan deze dingen uiting te geven. Maar ik zie niet in waarom dit moet bestaan uit zorgelijk nóg eens 'Kerk en belijdenis' van prof. Augustijn onder de loep nemen, nóg eens hoofdeshuddend het televisiegesprek Bomans-Kuibert nalo pen, nóg eens verontwaardigd dlit of dat signaleren. Waarom heeft ds. Lin deboom zich niet beperkt tot. bijvoor beeld, een zorgvuldige analyse van het rapport Samen op weg, dat op de hervormde en de gereformeerde syno detafel heeft gelegen? Dan had hij goeddeels dezelfde opmerkingen kijt gekund, zonder verhalen over Bar thold van Ginkel en zo. Er komt nog een vervolgdeel. Ik vraag me af of het geen zin heeft daaraan een personenregister toe te voegen.Iemand die bij mij 'In het uur van bezinning' doorkeek, zag op pagina 81 iets staan over 'het latere verlangen van professor Augustijn en mejuffrouw Van Dam' en werd zeer nieuwsgierig naar de mérites van deze combinatie. Het diuurde even voordat ik gevonden had waar stond wie me juffrouw Van Dam is en waarom haar verlangen op één lijn gesteld kon worden met dat van prof. Augustijn: Zij, Samen op weg-ster, en hij willen beiden van binding aan de klassieke belijdenisgeschriften af. 'Dat is dus precies hetzelfde als wat Donker Cur- ti/us in 1816 wilde', aldus ds. Linde boom. NED. HERV. KERK Afscheid van 's Gravenhagen- nen: W. G. Gijzel ber. te Bussun Goes en Vlissingen: J. C. v.d. ber. te Heerenveeri; van Leusde Sirag wegens emeritaat (gezont redenen). Intrede te Katwijk aan Zee: L.£? uit Hazerswoude; te Beverwijk-HT kerk: R. Pomp uit Beilen; te Zei Gooijer uit Delft; te Wormervee 'r N. de Mooy voorheen vicaris te 27 Jan. te St. Annaland: J. Cop^je Bleskensgraaf. Overleden: H. Marra (83) em. pi Emmen; was pred. te Helium, Emmen, Huizinge, Leermens, gen "en Surhuizum. GEREF. KERKEN Afscheid van Santpoort: drs. F. werda ber. te Groningen Noon GEREF. KERKEN (VRIJG. B.V Afscheid van Apeldoorn: J. H. H beek ber. te Kampen. CHR. GEREF. KERKEN Bedankt voor Rotterdam-Oostf?® Vlietstra te Werkendam. Afscheid van Zwijndrecht: G. dertse ber. te Middelburg. Intrede 26 jan. te Rozenburg: J. uit Emmen. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Scherpenisse: Chi mp Poel te Yerseke. Bedankt voor Rilland-Bath: J. te Opheusden. Afscheid 24 jan. van Zwijndrec f Venema ber. te Drachten. UNIE VAN BAPT. GEM. Intrede te Emmen: J. Schoutf..;! Eindhoven. ONAFH. BAPT. GEM. overleden: J. van Benthem (82 van Winschoten. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Couran Nieuwe Leidse Couran 5 Dordts Dagblad Uitgaven van N V. De Christelijke Per Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga. Hoofdkantoor N.V. Dl ökk< Christelijke Pers: N.Z óee Voorburgwal 276 - 2801"" A'dam. Postbus Telefoon 020-22 03 83^'" Postgiro: 26 92 74. Bank ,11 Ned Midd. Bank (rek.nr 69.73.60.768). Gem.gin X 500. 1 h< Ik kom tot een slot, het artikel is al veel te lang geworden. Ik wil heel kort mijn mening in het algemeen over dit stuk geven. Ik betreur de verschijning ervan om twee rede nen. De eerste is, dat Forte een volkomen vertekening geeft van de situatie rond 1520. De tweede is, dat hij het tegendeel bereikt van wat hij wil bewerken. Wij kunnen van de marxistische visie op de geschie denis iets leren. Maar als die op deze wijze gepopulariseerd wordt, bereikt men alleen, dat de bereid heid tot luisteren bijzonder gering wordt en dat vind ik jammer. De toneelgroep Theater voert 'n stuk op van Dieter Forte over Luther en Münzer. Dat blijkt ook in Nederland nogal wat re acties op te roepen. Nu waren die reacties ook wel te verwach ten. In Duitsland is het stuk van Forte al twee jaar geleden op gevoerd en daarbij kwam het tot heftige tonelen. Soms wat dat omdat Münzer naakt of zo goed als naakt ten tonele werd ge voerd. Maar iets anders speelde een grotere rol. Velen zagen er heiligschennis in, omdat Luther er niet al te best afkwam, om het zachtjes uit te drukken. Toen ik het stuk gelezen had, leek het mij wel aardig, het met een groep studenten kritisch te bekij ken. De schrijver zegt in een na woord, dat hij er vijf jaar aan gewerkt heeft, dat hij zonder voor oordelen te werk is gegaan en dat hij alleen originele teksten heeft gebruikt. Wij wilden hem dus 'nare kenen', zien of hij inderdaad een eerlijk beeld heeft gegeven. Dat is een goede oefening voor theologi sche studenten, die moeten leren met historische stof om te gaan. In de cursus 1971-'72 en in de afgelo pen maanden van de cursus 1972-'73 zijn we daar hard mee bezig ge weest. Ik zeg met opzet 'we'. Ik ben er zelf bij betrokken geweest, mijn assistenten hebben eraan gewerkt en veel vóórwerk gedaan, en ook de studenten van het tweede jaar heb ben op de colleges kerkgeschiedenis en bij hun voorbereiding daarvóór er hard aan getrokken. Als ik nu iets over onze resultaten vertel, geef ik dus een verslag van wat we samen hebben bereikt. Kapitaal wint Wat wil Forte met zijn stuk? Het heet: 'Maarten Luther en Thomas Münzer, of! de ihvo'ering van de boekhouding". Hij wil een beeld ge ven van de tijd van 1517 tot 1525, dus van het eerste begin van de reformatie tot aan het eind van de boerenopstand. Centraal staan dan ook Luther en Münzer, Luther als de grote reformator en Münzer als de theoloog, die een grote rol heeft gespeeld in de boerenopstand. Maar het is niet voor niets, dat in de titel ook de 'boekhouding' wordt ge noemd. In het stuk duikt voortdu rend Fugger op. de ongelooflijk rij ke bankier en financier van keizer, paus en Duitse vorsten. Hem inte resseert maar één ding: geld. En met zijn geld regeert hij de politici. De vorsten van hun kant regeren de theologen. Luther is helemaal geen groot reformator, alleen maar de willige speelbal van zijn vorst en van diens ambtenaren. Münzer is de enige, die aan dit spel niet mee wil doen. Hij is gegrepen door de armoe en ellende van de boeren en wil daar een eind aan maken. Hij verzet zich tegen de politici en roept de boeren op tot verzet. Maar de op stand mislukt en het kapitaal wint. Prof. dr. C. Augustijn is als kerk- hlstoricuc verbonden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. WIJ at tenderen er op dat hij schrijft over het toneelstuk van Forte als zodanig (waarvan de complete opvoering ze ker zeven a acht uur in beslag zou nemen) en niet over de Nederlandse voorstelling, welke maar twee-en-een- half uur duurt en waarbij de accen ten vaak anders gelegd zijn dan in de Duitse opvoering. zijn we ervan uitgegaan dat "we niet kinderachtig moesten doen. Historici zijn nu eenmaal een nauwkeurig slag van lieden, wat pietluttig van aard, eerder geneigd om met een zoutvat achter alle slakken aan te kruipen dan welgemoed iedere dag weer zevenmijlslaarzen aan te trek ken om achter de kreten van die dag aan te hollen. Nu lijden studen ten natuurlijk nog niet zo erg aan deze beroepsdeformatie, maar van tijd tot tijd bleek ook voor hen een waarschuwing in die richting toch niet overbodig. Overigens: nog niet zo'n slecht teken! Maar een schrij ver van een toneelstuk heeft natuur lijk wat armslag nodig, een zekere vrijheid moet hem gegund worden. Toch zaten wij wel eens met de vraag, hoever die vrijheid mag gaan. Als Forte drie mensen met elkaar in gesprek brengt, die elkaar nooit ge drieën gesproken hebben, is hem dat gegund. Maar als hij in Rome in 1517 de paus en drie kardinalen laat discussiëren over het Copernicaanse wereldbeeld, wordt het bedenkelijk: Copernicus had zijn theorie pas rond 1530 gereed en hij wachtte met publicatie tot 1541. Erger wordt het. als één van deze kardinalen, Cajeta- nus, in dit verband de vraag laat stellen, waar nu de hemel en God nog kunnen zijn en aan de paus speciaal de koran ter lezing aanbe veelt. Cajetanus was een te goede theoloog om zulke onzin uit te slaan en net iets te orthodox om de koran boven de bijbel té stellen. We hebben ons geconcentreerd op de hoofdzaak: het beeld van Luther en dat van Münzer. Wat Luther betreft, hebben we allereerst nauw keurig een lange toespraak ontleed, die Luther voor het volk houdt (blz. 79-84). De vertaling bleek goed te zijn. De inhoud was ontleend aan een aantal geschriften van Luther uit de jaren 1518-1529. De passages uit die verschillende geschriften zijn soms op een merkwaardige wijze aan elkaar gelapt. Ons belangrijkste bezwaar richtte zich echter tegen de inhoud. In deze toespraak legt Lu ther alle nadruk op het goddelijk gezag, dat in de eerste plaats aan de ouders toekomt en daarna ook aan alle gezagsdragers. De onderdaan moet dus gehoorzamen aan de over heid, omdat hij gehoorzaamheid ver schuldigd is aan God. Het gevolg is, dat Luther bij Forte helemaal een 'Befehl ist Befehl-mannetje wordt. Is dat nu werkelijk Luther! Ge deeltelijk wel. Luther heeft de gehoorzaamheid aan de overheid en de gehoorzaamheid aan God vaak naadloos aan elkaar verbonden en dat kan gevaarlijk zijn. Ket zegt wel iets, dat aanhan gers van Hitler zich juist in dit opzicht terecht op Luther hebben beroepen. Maar dan moet men tege lijk niet vergeten, dat de Noorse bischoppen zich in de laatste wereld Zoals de schrijver zegt: het gaat om de eerste grote Duitse revolutie en heeft hem zelf verrast, dat dit histo rische materiaal zo actueel is. Vorstenpreek Toen wij het stuk gingen bezien, dat wij vaak hebben ook van de reformatie. Het beste boek uit deze kring over Luther is van mevrouw Müller-Strei- sand (1964). Deze schrijfster ziet Luther als de man, die in het begin kritiek oefende op de allesbeheer sende macht van de kerk. Zij waar deert zijn optreden in deze tijd dan ook zeer positief. In deze jaren is de reformatie een progressieve factor en verenigt zij alle klassen die inte resse hebben in de bevrijding van de politieke, maatschappelijke en economische machtspositie van de kerk. Taarna wordt echter de vraag, wie hiervan profiteren zullen: de grote vorsten, de burgers óf de boe ren en het stadsproletariaat. Luther kiest vanaf 1522 voor de eerste groe peringen, Münzer en zijn geestver wanten voor de laatste groep. De schrijfster ziet dus een breuklijn in het optreden van Luther. Haar visie, die overigens ook niet nieuw is, heeft natuurlijk veel bestrijding ge vonden. Maar er valt over te praten en er valt van te leren. Dat kan ik van Forte niet zeggen. epcuc/ir. T IN T)VRtNGEN. wil. Ook in de volgende jaren, zelfs op de rijksdag van Worms, volgt Luther sla: de instructies van het hof op. t Ik moet zeggen, dat ik dit een kwalijk staaltje van geschiedverval sing vind. Het is waar, dat Duitse schrijvers over Lut-her vaak al te jubelend doen over'hun held. Maar het staat als een paal boven water, dat Luther juist telkens het hof voor voldongen feiten heeft ge plaatst en zeer eigenmachtig te werk is gegaan. Luther is een enkele keer door de ambtenaren van Frederik de Wijze gemanipuleerd, daar zijn voor beelden van te geven. Maar over het algemeen heeft hij telkens weer de 'politici aan zijn laars gelapt en daarna moesten zij maar proberen, de zaken recht te breien. Neo-marxistisch Ik begrijp pok niet goed, waarom Forte jui9? voor deze visie heeft gekozen. Hij staat in,de,lijn van de n eo-marxistische gesch iedsch rij vin g, zoveel is" wel duidelijk. In deze kring ziet men de geschiedenis in laatste instantie als een geschiedenis van de klassenstrijd. Het maatschap pelijke en economische zijn dan ook de beheersende krachten. Ik ben van mening, dat wij deze visie serieus moeten nemen en dat zij ondanks haar eenzijdigheid of misschien wel daardoor een heilzame cor rectie kan aanbrengen op het beeld, Wat hebben we aan Münzer gedaan? Natuurlijk hebben we eerst zijn le vensloop nagegaan. Een tragische fi guur, al vroeg geboeid door Luther maar toch niet tevreden met diens optreden en diens theologie. Na een zeer onrustig leven als predikant in verschillende plaatsen sloot hij zich tenslotte aan bij de boerenopstand. Na de slag bij Frankenhausen, waar in de boeren verpletterend verslagen werden, werd Münzer terechtgesteld. Het belangrijkste, wat wij aan Münzer gedaan hebben, was de nauwkeurige bestudering van één bladzijde uit het stuk van Forte, waar een redevoering van Münzer wórdt \vëergégeven. Dat lijkt weinig, maar het was toch érg leerzaam. Dezë redeVóèririg is namelijk geheel ontleend aan een preek, die Münzer in juli 1524 gehouden heeft. Omdat daarbij ook de broer van Frederik de yfiiie ep .anderet hoffunctionaris sen aanwezig'warén',wordt ze "altijd aangeduid als de 'vorstenpreek'. We hebben de preek van MUrizer en de rede die Forte hem laat houden, naast elkaar gelegd en de vraag gesteld, of het één een eerlijke weergave van het ander was. Wij deden een merkwaardige ont dekking. Münzer preekt over Da niël 2, de droom van Nebukadnezar, waarin het grote beeld verbrijzeld wordt door de steen, die zonder handen afgehouwen is. Zijn preek is heel duidelijk. De steen is het nieu we rijk van God, dat zich in deze tijd verwezenlijkt. Het rijk van de goddelozen wordt nu door God zelf vernietigd. Daarom is het de hoog ste tijd, dat iedereen, ook de vorsten van Saksen, aan de goede kant gaan staan, de goddelozen uit hun mid den wegdoen en meehelpen aan de verwezenlijking van Gods rijk. De hele preek is dan ook een gepassio neerde oproep aan de vorsten. Wat heeft Forte .nu gedaan? Door kleine veranderingen in de tekst heeft hij van een oproep aan de vorsten een oproep tegen de vorsten gemaakt. Tegelijkertijd heeft hij de sterk reli gieuze lading van de preek omgebo gen in een oproep tot veranderin gen, verbeteringen. Laat ik een en kel voorbeeld geven. Münzer zegt: 'de vrees (de vreze Gods) is heel hard nodig.' Bij Forte wordt dat: 'een verandering is heel hard nodig.' 'TOMAS JMVNCEB^ T» Thomas Münzer oorlog ook op Lutlier beroepen konden in hun verzet tegen een Befehl ist Befehl-ideologie. Kwalijk staaltje Natuurlijk heeft Forte vrij veel ont leend aan een geschrift van Luther uit 1523, 'Over de wereldlijke over heid; in hoeverre men haar gehoor zaamheid vercshuldigd is.' In dit boekje beklemtoont Luther de nood zaak van gezag en gehoorzaamheid, jazeker. Maar het tweede gedeelte ervan, dat hij zelf de hoofdzaak noemt, gaat juist over de grenzen van het overheidsgezag! Nu kan men zeggen dat Luther ook daarin de overheid veel te veel macht toekent, maar dan moet men toch ook be denken dat hij dat doet uit verzet tegen de geweldige dwang die de kerk in de middeleeuwen uitoefen de. Het ligt dus wat minder simpel dan Forte suggereert. Veel meer kritiek hadden we nog op het beeld, dat Forte geeft van de verhouding tussen Luther en zijn vorst, Frederik de Wijze, in de ja ren na 1517. Voor Forte is dat heel eenvoudig: vanaf het eerste begih heeft de keurvorst stap voor stap voorgeschreven, hoe Luther hande len moest en Luther heeft in volle dige gehoorzaamheid alle bevelen van de ambtenaren van zijn vorst opgevolgd. Dat begint al dadelijk in 1517, wanneer Luther de 95 stellin gen uitgeeft, omdat de keurvorst dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2