DOMINEE J. J. BUSKES LUCHT ZIJN HART
Piet van Egmond
in het bos
en aan het orgel
Jonge organist uit
VS in Oude Kerk
Beroepings-
werk
vandaag
TROUW/KWARTET ZATERDAG 13 JANUARI 1973
KERK T2,m
door A. J. Klei
Een van de laatste dagen van liet oude jaar kwam ik Piel van Egmond tegen op een wandelpad in
liet Amsterdamse bos. We praatten even en hij zei: we gaan met liet orgel in Apeldoorn aan de gang.
Dat 'we' bleek te slaan op hemzelf en
op een (naar ik aanneem: niet ge
ring) aantal Apeldoornse hervormden
die mèt hem in de weer zijn voor
uitbreiding van het elke zondagoch
tend door Piet bespeelde orgel in de
Grote Kerk te Apeldoorn. Het is de
bedoeling dat er een rugpositief bij
komt van ongeveer twaalf stemmen.
Vulstemmen vooral, om beter met de
grotere werken van Bach uit de voe
ten te kunnen.
Kort na deze ontmoeting kreeg ik een
brief van mejuffrouw J. Spies, de
secretaresse (en registrante) van Piet
van Egmond. Daarin stond over het
Apeldoornse instrument en deszelfs
bespeler onder meer dit:
',/Het is ecu prachtig oud Btitz-Witte-
orgel met dertig stemmen, waarvan elf
in liet zioelwerk. Maar de kerk is
heel groot met ongeveer tweeduizend
zitplaatsen en in de regel zijn de
morgendiensten zeer goed bezet, voor
al sinds de heer Van Egmond hierin
het orgel bespeelt. En dan is de
grootte van het orgel beslist ontoerei
kend. De heer Van Egmond speelt wel
tien-stemmige akkoorden en moet dan
geregeld op de top-sterkte van het
orgel spelen, waardoor geen climax
gemaakt kan worden, bijvoorbeeld
wanneer een bepaald vers van een
psalm of gezang nog juichender bege
leid moet worden in verband met de
tekst'.
De kerk
Juffrouw Spies heeft het in haar brief
ook over de kerk. Tweeduizend zit
plaatsen. dat betekent dus een bak
beest van een preckkerk. Jawel, maar
ik wil toch graag iets meer zeggen
van dit gebouw dat te pronk staat aan
het begin van de royale Loolaan.
omdat ik elke gelegenheid te baat
neem om te attenderen op negentien-
de-eeuwse (kerk)gebouwen. die nog
veel te veel in het verdomhoekje
zitten en soms met een afgrijselijk
gemak neergehaald worden.
De Grote Kerk in Apeldoorn is ge
bouwd in 1891/'92. Zij kwam in de
plaats van de vijftig jaar eerder door
H. Springer in neo-klassicistische
trant gebouwde kerk (een cadeau van
koning Willem I), die in 1890 af
brandde.
Voor de bir.w van een nieuwe kerk
voor hervormd Apeldoorn werd een
prijsvraag uitgeschreven, waaromheen
een hele rel is ontstaan. Om te begin
nen was men weinig gesticht door het
feit dat de Apeldoornse architect
Wijn niet was uitgenodigd om mee te
doen, terwijl deze na de brand de
Apeldoorners binnen de kortste keren
aan een noodkerk had geholpen.
Vervolgens brak een niet gering ru
moer los toen de kerkvoogdij het
advies van de jury vrolijk naast zich
neerlegde en de keus liet vallen op
het ontwerp van de Rotterdamse ar
chitect J. Verheul Dzn., dat door de
jury alleen maar een premie van
vijfhonderd gulden waardig was ge
keurd. De grote Cuypers werd te hulp
geroepen maar die maakte de verwar
ring nog groter omdat hij het noch
met de jury (die het ontwerp van
Paul du Rieu had bekroond) noch
met de kerkvoogdij eens was en de
voorkeur gaf aan de inzending van
Berlage.
Tenslotte is toch het neo-renaissancis-
tische ontwerp van Verheul (die ook
de Haagse Regentessekerk heeft ge
bouwd) uitgevoerd. Is het een mooie
kerk? Ik kan me voorstellen dat Apel
doornse hervormden niet altijd dank
baar stilstaan bij de glorie 'thans
eene kerkruimte te bezitten, geheel
en al vrij, zonder lastige hinderpalen,
als vrijstaande kolommen, beeren etc',
en eerder geneigd zijn de anonieme
criticus bij te vallen die in 1892 in
het blad De Opmerker spotte met dat
pochen op die vrije kerkruimte en als
zijn mening gaf dat, als je een handig
decorateur een dag z'n gang liet gaan
en een muziekgezelschap liet optre
den, niemand meer zou merken dat je
met een kérk te maken had!
Wat dit aangaat mag Apeldoorn een
beetje jaloers zijn op Katwijk aan
Zee. waar ook zo'n enorme eind-ne
gentiende-eeuwse kerk staat: de Nieu
we Kerk (in 1887 gebouwd door H. J.
Jesse) die een ongehoord knap inte
rieur heeft, waarvan de voorname
fleur zó sterk is dat ook bij een zeer
slecht bezet orgelconcert (slecht be
zette kerkdiensten kennen we, voorzo
ver ik weet, in Katwijk niet) de
bankenzee je nooit te hoog gaat.
Maar tenslotte verkeert een mens va
ker buiten dan binnen de kerk, -en
Apeldoorns Grote Kerk heeft een heel
aantrekkelijk exterieur en de toren is
bijzonder sierlijk. Ik ben het eigenlijk
helemaal eens met wat drs. H. P. R.
Rosenberg schrijft in zij n 'De 19e-
eeuwse kerkelijke bouwkunst in Ne
derland' (aan dit belangrijke, verle
den jaar bij de Staatsuitgeverij in
Den Haag verschenen werk, dat 25
gulden kost, ontleen ik ook boven
staande bijzonderheden):
'Na ruim drie kwart eeuio kunnen wij
Verheul's kerk in Apeldoorn, vorste
lijk gelegen aan het begin van de
Loolaan, althans ivat het uitwendige
betreft, waarderen als een met fanta
sie ontworpen specimen van laat-19de-
eeuwse historiserende architectuur.
Het inwendige kan inderdaad niet in
de schaduic staan van Jesse's her
vormde kerk in Katwijk aan Zee,
waarin men zich bijna in een 17de-
eeuwse ruimte waant.
De plaat
Terug naar Piet van Egmond. De
brief van zijn secretaresse ging verge
zeld van een grammofoonplaat: 'Piet
van Egmond bespeelt het orgel van
de Grote Kerk tc Apeldoorn met
samenzang van de gemeente'. Deze
plaat kost vijftien gulden en wordt,
naar zich denken laat, verkocht ten
bate van het orgelfonds.
De plaat is verkrijgbaar bij het kerke
lijk bureau van de hervormde ge
meente te Apeldoorn (Koninginnelaan
2) en bij het Gramophonehouse, Am-
stel veenseweg 97 in Amsterdam-Zuid).
Piet van Egmond begeleidt hierop
zingende Apeldoorners. n? ze telkens
uitvoerig ingeleid te hebben, en tus
sen deze bedrijven door speelt hij
goed in 't oor vallende kleinere wer
ken van Bach, Franck, Guilmant en
Dubois. Ook de gezongen liederen zijn
hekend en geliefd.
Hier zou ik een punt hebben kunnen
zetfen, maar bij het beluisteren van
deze plaat bedacht ik een paar din
gen, die ik wel kwijt wil.
Om te beginnen bedacht ik hoe wei
nig hinderlijk het is dat Piet van
Egmond voor gelegenheden als deze
nooit de vertrouwde paden verlaat.
De gekozen 'nummers' zijn overbe
kend en de voorspelen ('improvisatie'
aal er telkens enigszins pompeus op
de hoes) bieden waarop je zit te
wachten: bij Voorwaarts christenstrij
ders zijn dat zich voortreppende trom
petgeluidjes. ze komen steeds dich
terbij ja jongens, daar gaan we! En
het schrijden van de stoet der pel
grims in gezang 116 wordt aangekon
digd via staccato-tonen van het pe
daal, waarboven zich de melodie slin
gert.
Een en ander is al eerder vertoond.
Trouwe afnemers van Piet van Eg
mond kennen en herkennen het, en
ze genieten er telkens weer van. Hoe
komt dat? Dat komt omdat het bij
Piet van Egmond nooit sleur is, om
dat hij het telkens opnieuw méént èn
omdat zijn virtuositeit hem in staat
stelt, alles wat hem voor de kop
komt, fraai en overtuigend tot klin
ken te brengen.
Het kan beter
Dit brengt me op het volgende. De
laatste tijd bieden de NCRV en de
EO flink tegen elkaar op in het
uitzenden van veel gevraagde gewijde
muziek. De zonen van Jan Zwart
verdringen zich voor de microfoon en
op het scherm, koren en orgelspelers
uit alle hoeken van het land brengen
de schlagers uit de gezangenbundel
van 1938 en uit Johan de Heer tot
klinken dat het een lieve lust is, en
wij neuriën tevreden mee.
Nu valt mij op dat je in die uitzen
dingen zo vaak iets, laat ik zeggen,
middelmatigs tegenkomt. Om me tot
de orgelspelerij te beperken, je krijgt
dan orgelimprovisaties over of bewer-
k.ngcn van psalm of gezang zoveel te
horen, die misschien aardig genoeg
zijn om in je eigen kerk te spelen,
maar net te huisbakken om op band
of plaat vereeuwigd te worden. De
vervaardigers van deze muziek (ik
noem hun namen niet) gaan welge-
baande wegen, en dat is prima, maar
ze betreden ze met bitter weinig fan
tasie.
Het kan beter. Of liever: Piet van
Egmond kan het beter. Ook hij zal je
geen gloednieuwe of oeroude liederen
opdringen, maar de manier waarop
hij met het bekende en vertrouwde
omspringt, laat het onduidelijke klan
kengeheel van die anderen vér achter
zich.
Om nóg een naam te noemen: Feike
Asma kan het ook beter. Er wordt
verteld dat hij veranderd is. bekeerd
tot strakker orgelspel en nieuwere
orgelwerken. Dat kan wel waar wezen,
maar toen ik nieuwjaarsavond hem in
de Amsterdamse Westerkerk ging be
luisteren, kregen we tot mijn innige
meent Buskes, dat ue rechtvaardi
ging een sociaal karakter heeft.
God heeft ons onze medemens ge
schonken tot ons heil. Van dat heil
kunnen wij niet zeker worden bui
ten onze medemens om. Wie het
heil wil ontvangen, moet bij zijn
naaste zijn, niet omdat deze voor
God staat, maar omdat God daar is.
waar de naaste is. Juist in de mede
menselijkheid is de mens Gods
beeld. De Zoon van God wordt onze
medemens, de ene door God verko
ren en ons verkiezende Middelaar.
Nog een citaat: 'Het sociale karakter
van de rechtvaardiging wordt ver
staan, wanneer in plaats van een
triumferende kerkelijkheid en een
even triumferende wereldlijkheid
een vernieuwing van kerk en wereld
geloofd en daarom gezocht wordt.
Gods goede werk is verzoeningswerk
en daarom mogen en moeten ook
onze goede werken van verzoening
zijn. Een liefdeloos, asociaal en anti
sociaal gedrag is een verloochening
van de rechtvaardiging'.
Wat zal ik nog verder de inhoud
van dit rijke en inspirerende boek
doorgeven? Buskes spreekt over ker
kelijk instituut en gemeente, de
kerkdienst (het dogma en de leer
zijn de spreekregels van de kerk.
maar moeten zelf niet gepreekt wor
den!). de sacramenten (met een
vraagteken achter de 'kinderdoop!!,
het gebed ('voor iemand bidden be
tekent zich onmiddellijk voor hem
inzetten').
Het beste hoofdstuk vind ik 'De
verwachting van het Godsrijk'. Futu
rologie is iets anders dan eschatolo
gie. Hier zegt Buskes na, wat Dippel
heeft voorgezegd. Hij spreekt over
de verhouding van 'de naaste toe
komst en de Laatste Toekomst'. Een
onderwerp, dat hij in het Getuigenis
gemist heeft: de verhouding tussen
het handelen Gods en ons handelen,
tussen de heilsgeschiedenis en de
wereldgeschiedenis. Zeker, de Laat
ste Toekomst hangt niet af van onze
menselijke aktiviteit en de histori
sche ontwikkeling. Maar door uit
sluitend hopen op de Laatste Toe
komst loopt de tijd leeg. Het Laatste
verwijst ons naar het voorlaatste.
'Juist omdat wij op de jongste dag
en het eeuwige jaar hopen, hopen
wij ook op de dag van morgen en
het volgende jaar, altijd een dag en
een jaar van onze Heer Jezus Chris
tus'. En 'de echtheid van onze hoop
zal ook daarin blijken, dat zij tot
daad wordt'.
Uitvoerig handelt hij ook over 'Gods
grote revolutie en onze kleine revo
luties'. Zijns inziens theologiseren
en belijden de zes opstellers van het
Getuigenis vanuit een bepaalde le
venshouding, waarin maatschappelij
ke factoren een belangrijke, zo niet
een beslissende rol spelen.
Ik moet het hierbij laten. Men- leze
en studere zelf!
Genadegave
Ds. F. J. Pop schrijft in zijn com
mentaar op 1 Corinthiërs, dat profe
ten uiterst gesfchiedenisgevoelig zijn:
..zij doorlichten hel heden vanuit hét
verleden en vanuit de Jtoekomst\?.
Hun geest wordt verlicht .door de
Heilige Geest; daardoor zijn zij iii
staat te verstaan hetgeen in en dóo'r
Jezus Christus gedaan is, wordt en
zal worden, en kunnen zij daarover
in klare taal... sprekenZij ko
men op voor God bij de mensen en
zij strijden voor de mensen bij
God
Naar mijn stellige overtuiging heeft
dr. Buskes dé genadegave der profe
tie. Er loopt voor wie het wil en
kan zien een duidelijke 'lijn in' zijn
leven, zijn prediking, getuigenis én
pastoraat. Men moet van goede hui
ze zijn om hem wat dé wezen
lijke dingen betreft tegen te
spreken. Dat betekent natuurlijk
niet, dat er geen detailkritiek moge
lijk is of verschil van inzicht. Zo
ben ik om slechts één ding te
noemen niet overtuigd door zijn
betoog tegen de legitimiteit van de
kinderdoop.
Twee wensen
Tenslotte twee wensen.
De eerste is deze. Wanneer er een
tweede druk komt dat zal onge
twijfeld het geval zijn! dan graag
bronvermelding van citaten. Juist
omdat dit boek geen pamflet is,
doch een dogmatische studie, dient
de schrijver zijn lezers door te ver
melden waar de citaten zijn te vin
den. Voorts verdient het aanbeve
ling vreemde woorden te vertalen.
Het zijn niet slechts theologen, die
Buskes lezen! Bijvoorbeeld: itc, ite;
docetisch sensorium; ciyitas terrena
en Civitas Dei.
De tweede wens is deze. Vlak voor
diens zo plotseling heengaan heeft
prof. dr. G. C. 'Van Niftrik geschre
ven: 'Ik wou, dat ik een weg wist
om de inhoud van hét Getuigenis
opnieuw in de kerk aan de orde te
krijgen. Na het éerste rumoer wordt
het doodgezwegen...' (Zie
Trouw/Kwartet van 17 oktober
1972).
Mag ik met een variant zeggen: Ik
wou. dat ik een 'weg wist om Buskes
en de opstellers van het Getuigenis
rondom de tafel te krijgen. Het gaat
hen allen om de ene zaak van het
Evangelie. En de liefde tot de ge
meente is bij allen aanwezig. Ik zou
het betreuren, wanneer menselijke
irritaties of verschillen in karakter
of temperament een echte- dialoog
zouden verhinderen. Is er geen 'ge
spreksleider' te vinden, die voor al
len acceptabel is?
Dr. G. Hartdorff, hervormd, predi
kant tc Amsterdam, bespreekt: 'Het
humanisme van God" God èn öicns
als feóndgenoten', door dr.'I. f. Blis-
kes. Uitg. Ten Have, Baarn^ prijs
7,50.
door dr. G. Hartdorff
Onlangs zei iemand op een vergadering: die dominee Buskes wordt,
naarmate hij ouder wordt, steeds actiever; neem nu zijn laatste
boek, dat vind ik het beste wat hij geschreven heeft. Dat laat
ste boek 'Het humanisme van God God en mens als bondgenoten'
(maar zo de Heer wil en Buskes mag leven, zal het zijn laatste
boek wel niet zijn, want Buskes, hij schrijft voort), is bedoeld als
een P.S. bij zijn in 1968 verschenen 'God en mens als concurren
ten'.
Het boek, dat ruim tweehonderd
pagina's telt. kan getypeerd worden
als een praktisch-dogmatische studie
over en naar aanleiding van Titus 3
vers 4 tot 8. 'Dit is een getrouw
woord en ik wil, dat gij op dit punt
een krachtig getuigenis
geeft
Buskes gaat hier in op het befaamde
'Getuigenis'. Anders echter dan de
synode van de hervormde kerk heeft
hij niet met 'erkentelijkheid' kennis
genomen van dat Getuigenis. Ja, hij
wijst het zeer duidelijk af omdenvil-
le van het Getuigenis van profeten
en apostelen.
Volgens veler oordeel is dr. Buskes
een populair schrijver. Het is onge
twijfeld een feit, dat hij over een
vlotte pen beschikt en de benijdens
waardige gave heeft om moeilijke
problemen klaar en helder te stel
len. Toch is dit laatste boek geen
gemakkelijk boek. Integendeel! Ik
heb het twee keer doorgewerkt en
bepaalde stukken zelfs meerdere ma
len.
Maar eerst iets over de inhoud.
Niet in de watten
Buskes wil zijn hart luchten 'omdat
mijn hart het nogal moeilijk heeft,
wat de kerk betreft'. En hij wil zijn
lezers niet in het onzekere laten wat
hij meent en gelooft. Beheerst en
emotioneel wil hij schrijven zonder
de zaken in de watten te leggen en
de verschillen toe te dekken. Een
paniekstemming is hem vreemd.
Zijns inziens kan men spreken van
een windstilte in de kerk. 'Er is op
het ogenblik in de kerk een tekort
aan visie en de vaart is er uit. De
droom en het protest zijn eerder te
vinden aan de rand van en buiten
de kerk dan in de kerk. Zijn wij
niet allen min of meer aangetast
door een gevoel van vermoeienis en
machteloosheid?'
Al schrijvende weet hij zich in de
successie profeten en apostelen,
kerkvaders >n reformatoren. Met
dankbaarheid noemt hij 'vaderen'
als Augustinus, Luther, Calvijn,
Kierkegaard. Kohlbrugge, Barth,
Noordmans, Dippel. Van de nog le
venden noemt hij als zijn 'leermees
ters': Miskotte. Kroon, Overbosch,
Berkouwer, Ridderbos, De Graaf.
Schillebeeckx en Moltmann.
•Deze leerling, die tevens daardoor
leermeester van velen Is, stelt veel
aan dc orde. Om slechts enige zaken
te noemen: De jiolarisatie. Horizon
talisme en verticalisme (woorden,
die eigenlijk niet geschikt zijn om
de bestaande verschillen te karakte
riseren!).
Hij weet puntig te formuleren: het
konsekwente verticalisme schrapt de
mens en de aarde om alleen God en
de hemel over te houden; het konse
kwente horizontalisme schrapt God
en de hemel om alleen de mens en
de aarde over te houden.
Discussie
In dit moeilijke hoofdstuk
verzet hij zich tegen dr. W. Aalders,
maar evengoed tegen Dorothee
Sölle. Ook de hoogleraren Sperna
Weiland en Kuitert worden in de
discussie betrokken. Buskes spreekt
over de verontrusting, waarbij hij
opmerkt, dat de schets, die het Ge
tuigenis van de kerkelijke situatie
geeft, geen verantwoorde analyse is.
Onze ganse cultuur verkeert in een
overgangsfase, die herinnert aan de
overgang van de middeleeuwen naar
de renaissance. Onze huidige genera
tie voelt zich in een vacuüm.
Hij behandelt het fundamentalisme,
het historisch-kritisch onderxoek,
het biblicisme, schepping en evolu
tie (met kritiek op Kuitert en Le
ver), de drie gestalten van het
Woord, het goede werk van God
(met kritiek op Herman Wiersinga.
'Wanneer Wiersinga woorden als
verdienste, genoegdoening en plaats
vervanging onder tafel laat vallen,
kan ik hem niet volgen').
Goede werken
Een m.i. voortreffelijk hoofdstuk is
gewijd aan 'onze goede werken', die
er volgens Buskes in het Getuigenis
nogal kaal afkomen. Wij mogen
zo stelt hij rechtvaardiging en
heiliging niet tegen elkaar uitspe
len. De heiliging is voor honderd
procent Gods werk, geen procent
minder dan de rechtvaardiging.
Rechtvaardiging en heiliging zijn
twee aspecten van het bevrijdend
handelen van God in ons leven. 'Wij
moeten daarom liever niet zeggen,
dat de rechtvaardiging aan de heili
ging vooraf gaat. Ze staan in een
dialektische verhouding tot elkaar.
Daarom moeten wij ook niet zeggen,
dat de liefde tot God en de liefde
tot de naaste niet samen vallen. Ook
hier is een wederkerigheid. Het eer
ste gebod blijft het eerste, maar het
tweede is aan het eerste gelijk. Ook
hier gaat het om de dialectiek. Als
God ons rechtvaardigt, h«»iligt Hij
ons tegelijkertijd.
Zich aansluitend bij Marcus Barth
Dr. J. J. Buskes (foto Wubbo de Jong)
NED. IIERV. KERK
Beroepen te Zwammerdam: G. Zon I
veld te Valkenburg (Z.H.); te i
Philipsland: H. Harkema, kand. ll
Utrecht. i
Aangenomen naar Leeueardenr j
Zwiers te Gieterveen.
Afscheid van Baardwijk: J. J. Koon»
an, ber. te Leusden; van Bleske:
graaf: -I. Dodée, ber. 'te"St.- An-nalar
van Delft: A. Gooijer, ber. te Zei
van Beilen: R. Pomp, ber. te- Bev
wijk.
Intrede te Luntèren: A. J. Timn
uit Woudenberg; te Twello; C. H
gendoom uit Oudelande; te Harkei
Opeinde: A. Jonkman uit Veenend
(marimerspred.); te Jutrijp: L
Huisman uit Paramaribo; te Drieb
gen: B. Wallet uit Aagtekerkei
Beek-Urmond: G. H. M. Röhlin£:
Amsterdam.
Bevestiging te W'ormerveer; drs.
Mooij( voorh. past. medew./viri
Nuis.
Overleden te Almen (78): D. Louw
se, em. pred. van Tuil, daarvoor pn
te Wijckel, Wissenkerke en na em.
jaar bijstand in past. te Knijpe.
GEREF. KERKEN
Afscheid van Doornspijk P. Rt
mann weg. em.
Intrede te Zwijndrecht: M. Berg t
Delfzijl; té Weesp: M. v. d. Kruk)
Oudega; te Zwolle (pred. gs
werkz.): H. H. Olde, voorh. mi
pred. op Soemba; te Den Haag-W.:
C. van Beek te Den Haag-Z.; te S
mansdorp: Mej. R. v. d. Kolf, kand.
Rotterdam
Beroepen: te Tiel: Dr. D. van S«i
chem te Amsterdam.
GEREF. GEMEENTEN
Bedankt voor Leerdam: C. de Hidd
te Nuntspeet; voor Capelle a.d. IJss
en voor Poortvliet: N. W. Schreud
te Goes; voor IJsselmonde: A. Br;
mah te Rijssen.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Assen: J. C! L. Starreve!
te Kornhorn.
GEREF. KERKEN (VRIJGEM.)
Intrede te Zuidwolde (Dr.): kand,!
J. Boiten te Den Haag.
BAPTISTEN GEMEENTEN
Afscheid van 2e Exloërmond: J. Sclw
ber. te Zwolle.
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM De negentien-jan!
Amerikaanse organist Michael M'.
ray, in zijn land gevierd en ny be.'
met zijn tweede tournee door Europ
geeft vrijdagavond 19 januari
kwart over acht een orgelbespeling:
de Oude Kerk te Amsterdam.
Murray, sinds 1967 verbonden aan'
Hiehgts Christian Church in Cle"
land, Ohio, voerde op zijn eigen or?
het complet orgelwerk van Bach
en opent hetprogramma, dat hij
Amsterdam speelt, ook met drie we
ken van Bach (preludium en fuga:
D. orgelkoraal Nun komm, der
den Heiland en concerto nr. 2). V
volgens speelt hij Prelude and
petings van Rogers, carillon van U-
pré en tenslotte de omvangrijke
veel (van de speler) eisende Som
op de 94ste psalm van Liszt's leerlr
J. Reubke.
ABRAHAMS OFFERM
De uitlegging van Genesis 22 fi P:
zo gemakkelijk als wij wel eens o
dacht hebben. Vroeger lag de ges^h
denis als het ware vlak voor i oi
Abraham werd in zijn geloof- op w
proef gesteld, weliswaar op eer. st
nier die ons bevreemdend voorin ll
maar dat was nu eenmaal zo. en
doorstond de proef. Toen was het:
meer nodig en God kwam tussen h
de. Veel mensen die deze geschiede d
in hun jeugd hebben horen verte! h
hebben er niet veel goeds van ovei k
houden. Het leek allemaal wat op i 1
uitproberen van Abraham. Paste vi
bij deze God? Zelfs de gedachte
eert kinderoffer, is die niet zo door '1
door heidens dat hier wel emï 0
vragen moeten rijzen? Sommigend
ben erop gewezen dat aan het b; R
van dit hoofdstuk het woord God
voorkomt zoals overal elders in
tora. Hier staat een woord dat Ie: 1
lijk vertaald: de god of de g»
betekent. Zou het niet zo gem I
kunnen zijn dat we hier te nu 1
hebben met een verzoeking voor .V v'
hams geloof in de HERE, van v
kant van de heidense goden? Is Al
ham geconfronteerd geweest met
heidens gebruik van het kinderof: s
Een offer waarbij de aanhanger b
de godheid zijn toegewijdheid too: B
door zelfs een kind aan hem af
staan. Of moeten we het woord
proeven anders interpreteren en
veel ineer in lezen dat God'Jiem
die verzoeking van het beidend
heen wilde brengen tot de opénbat
van zijn werkelijke wil; zoals de p
feet die tot uitdrukking brengt:
slacht de kinderen in de dalen en
rotsspleten. Zou Ik daarmee vt
hebben?' Eén ding is duidelijk,
God van Abraham wil geen kinds
fer. Wij aanbidden de kinderen of
slachten ze. Deze God wil geen 1
beide. We ontvangen ze uit zijn k J
om ze te begeleiden tot hun e
zijn voor God. Heeft Abraham. 1
God dit vroeg: verhoog hem vóór! 1
laat zien dat die Isaak van Mij 1
toen gedacht aan de mogelijkheid
kinderoffer en kende hij zijn God
dit punt nog niet? In elk geval zal J
het nooit vergeten hebben: mijn'l 1
is anders. Waar kinderen gesli
worden is Hij niet bèzig, maar m I
sen met hun afgoden. En ook in!
slach'tritüeel kwam intussen wijzig
We vonden er andere instrumen:
voor uit. (Genesis 22).
Grote Kerk te Apeldoorn
voldoening een ouderwetse Asma-
avond, compleet met een zeer uitbun
dige orgelsymphonie van Guilmant en
een 'finale' over 'bekende zangwijzen',
waarvoor Asma onbekommerd putte
uit wat van hem sinds jaar en dag
geboekstaafd is.
Mijn vraag: kunnen NCRV en EO
niet wat méér Asma en Van Egmond
in hun programma's van veelgevraag
de gewijde muziek doen en die andere
jongens laten wachten totdat zij 't
beter kunnen?
Tenslotte nog iets anders. Ik heb al
niet onduidelijk laten blijken dat het
mij in hoge mate behagen kan, beken
de en geliefde liederen te horen,
gestoken in aangenaam klinkende ac-
coorden. Ik voed daarmee mijn jeugd
sentiment en dat kan ook een stichte
lijk kantje hebben, natuurlijk. Maar
het is onzin om het de NCRV als een
christelijke verdienste aan te rekenen
en ik zie dat in kerkbladen wel
eens gebeuren en ook in ingezonden
stukken als zij royaler is met deze
muziek. Het is gewoon een vorm van
(overigens alleszins ordentelijke)
klantenbinding. Voeden van jeugdsen
timent is in de mode. de een pinkt
een traan weg bij een oude film van
Mariene Dietrich, een ander wordt
gesticht door Boven de sterren
('stérren', zongen wij vroeger), dat
onk op de Apeldoornse plaat van Piet
van Egmond te horen is.
Is het heus bekeken met plantenbin-
derij en jeugdsentiment? Dat zal ik
niet beweren. Er komt bij de kwestie
van geloofsbeléving. Die kan een be
langrijke rol spelen. Maar: geloofs
beléving is heel iets anders dan geloofs
inhoud.
Worden er in die vertrouwde liederen
dan geen geloofsinhouden onder
woorden gebracht? Zeker, soms raak
en soms op een bedenkelijke manier.
Maar het is de sféér eromheen die de
liefde voor dergelijke liederen be
paalt, veel meer dan de inhoud. Waar
om zouden er anders, als ze voor de
teleéisie gebracht worden, zoveel wui
vende bossen, wapperend wasgoed en
schoongeboende straatjes aan de pas
komen? En let eens op hoe stoere
calvinisten toegewijd woorden kunnen
zingen, die ze in andere gevallen
prompt als piëtistisch of personalis
tisch in een hoek hadden gegooid!
Dus: nuchter omgaan met veel ge
vraagde gewijde muziek. En ook eens
kijken en luisteren naar het program
ma 'Zingend geloven' van Frits Mchr-
tens, dat kan afhelpen van onnodige
schroom jegens het erg oude en het
erg nieuwe lied. Alleen: er komen,
moet ik vrezen, geen juichende tien-
stemmige accoorden aan te pas.