DOMINEE J. J. BUSKES LUCHT ZIJN HART Piet van Egmond in het bos en aan het orgel Jonge organist uit VS in Oude Kerk Beroepings- werk vandaag TROUW/KWARTET ZATERDAG 13 JANUARI 1973 KERK T2,m door A. J. Klei Een van de laatste dagen van liet oude jaar kwam ik Piel van Egmond tegen op een wandelpad in liet Amsterdamse bos. We praatten even en hij zei: we gaan met liet orgel in Apeldoorn aan de gang. Dat 'we' bleek te slaan op hemzelf en op een (naar ik aanneem: niet ge ring) aantal Apeldoornse hervormden die mèt hem in de weer zijn voor uitbreiding van het elke zondagoch tend door Piet bespeelde orgel in de Grote Kerk te Apeldoorn. Het is de bedoeling dat er een rugpositief bij komt van ongeveer twaalf stemmen. Vulstemmen vooral, om beter met de grotere werken van Bach uit de voe ten te kunnen. Kort na deze ontmoeting kreeg ik een brief van mejuffrouw J. Spies, de secretaresse (en registrante) van Piet van Egmond. Daarin stond over het Apeldoornse instrument en deszelfs bespeler onder meer dit: ',/Het is ecu prachtig oud Btitz-Witte- orgel met dertig stemmen, waarvan elf in liet zioelwerk. Maar de kerk is heel groot met ongeveer tweeduizend zitplaatsen en in de regel zijn de morgendiensten zeer goed bezet, voor al sinds de heer Van Egmond hierin het orgel bespeelt. En dan is de grootte van het orgel beslist ontoerei kend. De heer Van Egmond speelt wel tien-stemmige akkoorden en moet dan geregeld op de top-sterkte van het orgel spelen, waardoor geen climax gemaakt kan worden, bijvoorbeeld wanneer een bepaald vers van een psalm of gezang nog juichender bege leid moet worden in verband met de tekst'. De kerk Juffrouw Spies heeft het in haar brief ook over de kerk. Tweeduizend zit plaatsen. dat betekent dus een bak beest van een preckkerk. Jawel, maar ik wil toch graag iets meer zeggen van dit gebouw dat te pronk staat aan het begin van de royale Loolaan. omdat ik elke gelegenheid te baat neem om te attenderen op negentien- de-eeuwse (kerk)gebouwen. die nog veel te veel in het verdomhoekje zitten en soms met een afgrijselijk gemak neergehaald worden. De Grote Kerk in Apeldoorn is ge bouwd in 1891/'92. Zij kwam in de plaats van de vijftig jaar eerder door H. Springer in neo-klassicistische trant gebouwde kerk (een cadeau van koning Willem I), die in 1890 af brandde. Voor de bir.w van een nieuwe kerk voor hervormd Apeldoorn werd een prijsvraag uitgeschreven, waaromheen een hele rel is ontstaan. Om te begin nen was men weinig gesticht door het feit dat de Apeldoornse architect Wijn niet was uitgenodigd om mee te doen, terwijl deze na de brand de Apeldoorners binnen de kortste keren aan een noodkerk had geholpen. Vervolgens brak een niet gering ru moer los toen de kerkvoogdij het advies van de jury vrolijk naast zich neerlegde en de keus liet vallen op het ontwerp van de Rotterdamse ar chitect J. Verheul Dzn., dat door de jury alleen maar een premie van vijfhonderd gulden waardig was ge keurd. De grote Cuypers werd te hulp geroepen maar die maakte de verwar ring nog groter omdat hij het noch met de jury (die het ontwerp van Paul du Rieu had bekroond) noch met de kerkvoogdij eens was en de voorkeur gaf aan de inzending van Berlage. Tenslotte is toch het neo-renaissancis- tische ontwerp van Verheul (die ook de Haagse Regentessekerk heeft ge bouwd) uitgevoerd. Is het een mooie kerk? Ik kan me voorstellen dat Apel doornse hervormden niet altijd dank baar stilstaan bij de glorie 'thans eene kerkruimte te bezitten, geheel en al vrij, zonder lastige hinderpalen, als vrijstaande kolommen, beeren etc', en eerder geneigd zijn de anonieme criticus bij te vallen die in 1892 in het blad De Opmerker spotte met dat pochen op die vrije kerkruimte en als zijn mening gaf dat, als je een handig decorateur een dag z'n gang liet gaan en een muziekgezelschap liet optre den, niemand meer zou merken dat je met een kérk te maken had! Wat dit aangaat mag Apeldoorn een beetje jaloers zijn op Katwijk aan Zee. waar ook zo'n enorme eind-ne gentiende-eeuwse kerk staat: de Nieu we Kerk (in 1887 gebouwd door H. J. Jesse) die een ongehoord knap inte rieur heeft, waarvan de voorname fleur zó sterk is dat ook bij een zeer slecht bezet orgelconcert (slecht be zette kerkdiensten kennen we, voorzo ver ik weet, in Katwijk niet) de bankenzee je nooit te hoog gaat. Maar tenslotte verkeert een mens va ker buiten dan binnen de kerk, -en Apeldoorns Grote Kerk heeft een heel aantrekkelijk exterieur en de toren is bijzonder sierlijk. Ik ben het eigenlijk helemaal eens met wat drs. H. P. R. Rosenberg schrijft in zij n 'De 19e- eeuwse kerkelijke bouwkunst in Ne derland' (aan dit belangrijke, verle den jaar bij de Staatsuitgeverij in Den Haag verschenen werk, dat 25 gulden kost, ontleen ik ook boven staande bijzonderheden): 'Na ruim drie kwart eeuio kunnen wij Verheul's kerk in Apeldoorn, vorste lijk gelegen aan het begin van de Loolaan, althans ivat het uitwendige betreft, waarderen als een met fanta sie ontworpen specimen van laat-19de- eeuwse historiserende architectuur. Het inwendige kan inderdaad niet in de schaduic staan van Jesse's her vormde kerk in Katwijk aan Zee, waarin men zich bijna in een 17de- eeuwse ruimte waant. De plaat Terug naar Piet van Egmond. De brief van zijn secretaresse ging verge zeld van een grammofoonplaat: 'Piet van Egmond bespeelt het orgel van de Grote Kerk tc Apeldoorn met samenzang van de gemeente'. Deze plaat kost vijftien gulden en wordt, naar zich denken laat, verkocht ten bate van het orgelfonds. De plaat is verkrijgbaar bij het kerke lijk bureau van de hervormde ge meente te Apeldoorn (Koninginnelaan 2) en bij het Gramophonehouse, Am- stel veenseweg 97 in Amsterdam-Zuid). Piet van Egmond begeleidt hierop zingende Apeldoorners. n? ze telkens uitvoerig ingeleid te hebben, en tus sen deze bedrijven door speelt hij goed in 't oor vallende kleinere wer ken van Bach, Franck, Guilmant en Dubois. Ook de gezongen liederen zijn hekend en geliefd. Hier zou ik een punt hebben kunnen zetfen, maar bij het beluisteren van deze plaat bedacht ik een paar din gen, die ik wel kwijt wil. Om te beginnen bedacht ik hoe wei nig hinderlijk het is dat Piet van Egmond voor gelegenheden als deze nooit de vertrouwde paden verlaat. De gekozen 'nummers' zijn overbe kend en de voorspelen ('improvisatie' aal er telkens enigszins pompeus op de hoes) bieden waarop je zit te wachten: bij Voorwaarts christenstrij ders zijn dat zich voortreppende trom petgeluidjes. ze komen steeds dich terbij ja jongens, daar gaan we! En het schrijden van de stoet der pel grims in gezang 116 wordt aangekon digd via staccato-tonen van het pe daal, waarboven zich de melodie slin gert. Een en ander is al eerder vertoond. Trouwe afnemers van Piet van Eg mond kennen en herkennen het, en ze genieten er telkens weer van. Hoe komt dat? Dat komt omdat het bij Piet van Egmond nooit sleur is, om dat hij het telkens opnieuw méént èn omdat zijn virtuositeit hem in staat stelt, alles wat hem voor de kop komt, fraai en overtuigend tot klin ken te brengen. Het kan beter Dit brengt me op het volgende. De laatste tijd bieden de NCRV en de EO flink tegen elkaar op in het uitzenden van veel gevraagde gewijde muziek. De zonen van Jan Zwart verdringen zich voor de microfoon en op het scherm, koren en orgelspelers uit alle hoeken van het land brengen de schlagers uit de gezangenbundel van 1938 en uit Johan de Heer tot klinken dat het een lieve lust is, en wij neuriën tevreden mee. Nu valt mij op dat je in die uitzen dingen zo vaak iets, laat ik zeggen, middelmatigs tegenkomt. Om me tot de orgelspelerij te beperken, je krijgt dan orgelimprovisaties over of bewer- k.ngcn van psalm of gezang zoveel te horen, die misschien aardig genoeg zijn om in je eigen kerk te spelen, maar net te huisbakken om op band of plaat vereeuwigd te worden. De vervaardigers van deze muziek (ik noem hun namen niet) gaan welge- baande wegen, en dat is prima, maar ze betreden ze met bitter weinig fan tasie. Het kan beter. Of liever: Piet van Egmond kan het beter. Ook hij zal je geen gloednieuwe of oeroude liederen opdringen, maar de manier waarop hij met het bekende en vertrouwde omspringt, laat het onduidelijke klan kengeheel van die anderen vér achter zich. Om nóg een naam te noemen: Feike Asma kan het ook beter. Er wordt verteld dat hij veranderd is. bekeerd tot strakker orgelspel en nieuwere orgelwerken. Dat kan wel waar wezen, maar toen ik nieuwjaarsavond hem in de Amsterdamse Westerkerk ging be luisteren, kregen we tot mijn innige meent Buskes, dat ue rechtvaardi ging een sociaal karakter heeft. God heeft ons onze medemens ge schonken tot ons heil. Van dat heil kunnen wij niet zeker worden bui ten onze medemens om. Wie het heil wil ontvangen, moet bij zijn naaste zijn, niet omdat deze voor God staat, maar omdat God daar is. waar de naaste is. Juist in de mede menselijkheid is de mens Gods beeld. De Zoon van God wordt onze medemens, de ene door God verko ren en ons verkiezende Middelaar. Nog een citaat: 'Het sociale karakter van de rechtvaardiging wordt ver staan, wanneer in plaats van een triumferende kerkelijkheid en een even triumferende wereldlijkheid een vernieuwing van kerk en wereld geloofd en daarom gezocht wordt. Gods goede werk is verzoeningswerk en daarom mogen en moeten ook onze goede werken van verzoening zijn. Een liefdeloos, asociaal en anti sociaal gedrag is een verloochening van de rechtvaardiging'. Wat zal ik nog verder de inhoud van dit rijke en inspirerende boek doorgeven? Buskes spreekt over ker kelijk instituut en gemeente, de kerkdienst (het dogma en de leer zijn de spreekregels van de kerk. maar moeten zelf niet gepreekt wor den!). de sacramenten (met een vraagteken achter de 'kinderdoop!!, het gebed ('voor iemand bidden be tekent zich onmiddellijk voor hem inzetten'). Het beste hoofdstuk vind ik 'De verwachting van het Godsrijk'. Futu rologie is iets anders dan eschatolo gie. Hier zegt Buskes na, wat Dippel heeft voorgezegd. Hij spreekt over de verhouding van 'de naaste toe komst en de Laatste Toekomst'. Een onderwerp, dat hij in het Getuigenis gemist heeft: de verhouding tussen het handelen Gods en ons handelen, tussen de heilsgeschiedenis en de wereldgeschiedenis. Zeker, de Laat ste Toekomst hangt niet af van onze menselijke aktiviteit en de histori sche ontwikkeling. Maar door uit sluitend hopen op de Laatste Toe komst loopt de tijd leeg. Het Laatste verwijst ons naar het voorlaatste. 'Juist omdat wij op de jongste dag en het eeuwige jaar hopen, hopen wij ook op de dag van morgen en het volgende jaar, altijd een dag en een jaar van onze Heer Jezus Chris tus'. En 'de echtheid van onze hoop zal ook daarin blijken, dat zij tot daad wordt'. Uitvoerig handelt hij ook over 'Gods grote revolutie en onze kleine revo luties'. Zijns inziens theologiseren en belijden de zes opstellers van het Getuigenis vanuit een bepaalde le venshouding, waarin maatschappelij ke factoren een belangrijke, zo niet een beslissende rol spelen. Ik moet het hierbij laten. Men- leze en studere zelf! Genadegave Ds. F. J. Pop schrijft in zijn com mentaar op 1 Corinthiërs, dat profe ten uiterst gesfchiedenisgevoelig zijn: ..zij doorlichten hel heden vanuit hét verleden en vanuit de Jtoekomst\?. Hun geest wordt verlicht .door de Heilige Geest; daardoor zijn zij iii staat te verstaan hetgeen in en dóo'r Jezus Christus gedaan is, wordt en zal worden, en kunnen zij daarover in klare taal... sprekenZij ko men op voor God bij de mensen en zij strijden voor de mensen bij God Naar mijn stellige overtuiging heeft dr. Buskes dé genadegave der profe tie. Er loopt voor wie het wil en kan zien een duidelijke 'lijn in' zijn leven, zijn prediking, getuigenis én pastoraat. Men moet van goede hui ze zijn om hem wat dé wezen lijke dingen betreft tegen te spreken. Dat betekent natuurlijk niet, dat er geen detailkritiek moge lijk is of verschil van inzicht. Zo ben ik om slechts één ding te noemen niet overtuigd door zijn betoog tegen de legitimiteit van de kinderdoop. Twee wensen Tenslotte twee wensen. De eerste is deze. Wanneer er een tweede druk komt dat zal onge twijfeld het geval zijn! dan graag bronvermelding van citaten. Juist omdat dit boek geen pamflet is, doch een dogmatische studie, dient de schrijver zijn lezers door te ver melden waar de citaten zijn te vin den. Voorts verdient het aanbeve ling vreemde woorden te vertalen. Het zijn niet slechts theologen, die Buskes lezen! Bijvoorbeeld: itc, ite; docetisch sensorium; ciyitas terrena en Civitas Dei. De tweede wens is deze. Vlak voor diens zo plotseling heengaan heeft prof. dr. G. C. 'Van Niftrik geschre ven: 'Ik wou, dat ik een weg wist om de inhoud van hét Getuigenis opnieuw in de kerk aan de orde te krijgen. Na het éerste rumoer wordt het doodgezwegen...' (Zie Trouw/Kwartet van 17 oktober 1972). Mag ik met een variant zeggen: Ik wou. dat ik een 'weg wist om Buskes en de opstellers van het Getuigenis rondom de tafel te krijgen. Het gaat hen allen om de ene zaak van het Evangelie. En de liefde tot de ge meente is bij allen aanwezig. Ik zou het betreuren, wanneer menselijke irritaties of verschillen in karakter of temperament een echte- dialoog zouden verhinderen. Is er geen 'ge spreksleider' te vinden, die voor al len acceptabel is? Dr. G. Hartdorff, hervormd, predi kant tc Amsterdam, bespreekt: 'Het humanisme van God" God èn öicns als feóndgenoten', door dr.'I. f. Blis- kes. Uitg. Ten Have, Baarn^ prijs 7,50. door dr. G. Hartdorff Onlangs zei iemand op een vergadering: die dominee Buskes wordt, naarmate hij ouder wordt, steeds actiever; neem nu zijn laatste boek, dat vind ik het beste wat hij geschreven heeft. Dat laat ste boek 'Het humanisme van God God en mens als bondgenoten' (maar zo de Heer wil en Buskes mag leven, zal het zijn laatste boek wel niet zijn, want Buskes, hij schrijft voort), is bedoeld als een P.S. bij zijn in 1968 verschenen 'God en mens als concurren ten'. Het boek, dat ruim tweehonderd pagina's telt. kan getypeerd worden als een praktisch-dogmatische studie over en naar aanleiding van Titus 3 vers 4 tot 8. 'Dit is een getrouw woord en ik wil, dat gij op dit punt een krachtig getuigenis geeft Buskes gaat hier in op het befaamde 'Getuigenis'. Anders echter dan de synode van de hervormde kerk heeft hij niet met 'erkentelijkheid' kennis genomen van dat Getuigenis. Ja, hij wijst het zeer duidelijk af omdenvil- le van het Getuigenis van profeten en apostelen. Volgens veler oordeel is dr. Buskes een populair schrijver. Het is onge twijfeld een feit, dat hij over een vlotte pen beschikt en de benijdens waardige gave heeft om moeilijke problemen klaar en helder te stel len. Toch is dit laatste boek geen gemakkelijk boek. Integendeel! Ik heb het twee keer doorgewerkt en bepaalde stukken zelfs meerdere ma len. Maar eerst iets over de inhoud. Niet in de watten Buskes wil zijn hart luchten 'omdat mijn hart het nogal moeilijk heeft, wat de kerk betreft'. En hij wil zijn lezers niet in het onzekere laten wat hij meent en gelooft. Beheerst en emotioneel wil hij schrijven zonder de zaken in de watten te leggen en de verschillen toe te dekken. Een paniekstemming is hem vreemd. Zijns inziens kan men spreken van een windstilte in de kerk. 'Er is op het ogenblik in de kerk een tekort aan visie en de vaart is er uit. De droom en het protest zijn eerder te vinden aan de rand van en buiten de kerk dan in de kerk. Zijn wij niet allen min of meer aangetast door een gevoel van vermoeienis en machteloosheid?' Al schrijvende weet hij zich in de successie profeten en apostelen, kerkvaders >n reformatoren. Met dankbaarheid noemt hij 'vaderen' als Augustinus, Luther, Calvijn, Kierkegaard. Kohlbrugge, Barth, Noordmans, Dippel. Van de nog le venden noemt hij als zijn 'leermees ters': Miskotte. Kroon, Overbosch, Berkouwer, Ridderbos, De Graaf. Schillebeeckx en Moltmann. •Deze leerling, die tevens daardoor leermeester van velen Is, stelt veel aan dc orde. Om slechts enige zaken te noemen: De jiolarisatie. Horizon talisme en verticalisme (woorden, die eigenlijk niet geschikt zijn om de bestaande verschillen te karakte riseren!). Hij weet puntig te formuleren: het konsekwente verticalisme schrapt de mens en de aarde om alleen God en de hemel over te houden; het konse kwente horizontalisme schrapt God en de hemel om alleen de mens en de aarde over te houden. Discussie In dit moeilijke hoofdstuk verzet hij zich tegen dr. W. Aalders, maar evengoed tegen Dorothee Sölle. Ook de hoogleraren Sperna Weiland en Kuitert worden in de discussie betrokken. Buskes spreekt over de verontrusting, waarbij hij opmerkt, dat de schets, die het Ge tuigenis van de kerkelijke situatie geeft, geen verantwoorde analyse is. Onze ganse cultuur verkeert in een overgangsfase, die herinnert aan de overgang van de middeleeuwen naar de renaissance. Onze huidige genera tie voelt zich in een vacuüm. Hij behandelt het fundamentalisme, het historisch-kritisch onderxoek, het biblicisme, schepping en evolu tie (met kritiek op Kuitert en Le ver), de drie gestalten van het Woord, het goede werk van God (met kritiek op Herman Wiersinga. 'Wanneer Wiersinga woorden als verdienste, genoegdoening en plaats vervanging onder tafel laat vallen, kan ik hem niet volgen'). Goede werken Een m.i. voortreffelijk hoofdstuk is gewijd aan 'onze goede werken', die er volgens Buskes in het Getuigenis nogal kaal afkomen. Wij mogen zo stelt hij rechtvaardiging en heiliging niet tegen elkaar uitspe len. De heiliging is voor honderd procent Gods werk, geen procent minder dan de rechtvaardiging. Rechtvaardiging en heiliging zijn twee aspecten van het bevrijdend handelen van God in ons leven. 'Wij moeten daarom liever niet zeggen, dat de rechtvaardiging aan de heili ging vooraf gaat. Ze staan in een dialektische verhouding tot elkaar. Daarom moeten wij ook niet zeggen, dat de liefde tot God en de liefde tot de naaste niet samen vallen. Ook hier is een wederkerigheid. Het eer ste gebod blijft het eerste, maar het tweede is aan het eerste gelijk. Ook hier gaat het om de dialectiek. Als God ons rechtvaardigt, h«»iligt Hij ons tegelijkertijd. Zich aansluitend bij Marcus Barth Dr. J. J. Buskes (foto Wubbo de Jong) NED. IIERV. KERK Beroepen te Zwammerdam: G. Zon I veld te Valkenburg (Z.H.); te i Philipsland: H. Harkema, kand. ll Utrecht. i Aangenomen naar Leeueardenr j Zwiers te Gieterveen. Afscheid van Baardwijk: J. J. Koon» an, ber. te Leusden; van Bleske: graaf: -I. Dodée, ber. 'te"St.- An-nalar van Delft: A. Gooijer, ber. te Zei van Beilen: R. Pomp, ber. te- Bev wijk. Intrede te Luntèren: A. J. Timn uit Woudenberg; te Twello; C. H gendoom uit Oudelande; te Harkei Opeinde: A. Jonkman uit Veenend (marimerspred.); te Jutrijp: L Huisman uit Paramaribo; te Drieb gen: B. Wallet uit Aagtekerkei Beek-Urmond: G. H. M. Röhlin£: Amsterdam. Bevestiging te W'ormerveer; drs. Mooij( voorh. past. medew./viri Nuis. Overleden te Almen (78): D. Louw se, em. pred. van Tuil, daarvoor pn te Wijckel, Wissenkerke en na em. jaar bijstand in past. te Knijpe. GEREF. KERKEN Afscheid van Doornspijk P. Rt mann weg. em. Intrede te Zwijndrecht: M. Berg t Delfzijl; té Weesp: M. v. d. Kruk) Oudega; te Zwolle (pred. gs werkz.): H. H. Olde, voorh. mi pred. op Soemba; te Den Haag-W.: C. van Beek te Den Haag-Z.; te S mansdorp: Mej. R. v. d. Kolf, kand. Rotterdam Beroepen: te Tiel: Dr. D. van S«i chem te Amsterdam. GEREF. GEMEENTEN Bedankt voor Leerdam: C. de Hidd te Nuntspeet; voor Capelle a.d. IJss en voor Poortvliet: N. W. Schreud te Goes; voor IJsselmonde: A. Br; mah te Rijssen. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen te Assen: J. C! L. Starreve! te Kornhorn. GEREF. KERKEN (VRIJGEM.) Intrede te Zuidwolde (Dr.): kand,! J. Boiten te Den Haag. BAPTISTEN GEMEENTEN Afscheid van 2e Exloërmond: J. Sclw ber. te Zwolle. Van een onzer verslaggevers AMSTERDAM De negentien-jan! Amerikaanse organist Michael M'. ray, in zijn land gevierd en ny be.' met zijn tweede tournee door Europ geeft vrijdagavond 19 januari kwart over acht een orgelbespeling: de Oude Kerk te Amsterdam. Murray, sinds 1967 verbonden aan' Hiehgts Christian Church in Cle" land, Ohio, voerde op zijn eigen or? het complet orgelwerk van Bach en opent hetprogramma, dat hij Amsterdam speelt, ook met drie we ken van Bach (preludium en fuga: D. orgelkoraal Nun komm, der den Heiland en concerto nr. 2). V volgens speelt hij Prelude and petings van Rogers, carillon van U- pré en tenslotte de omvangrijke veel (van de speler) eisende Som op de 94ste psalm van Liszt's leerlr J. Reubke. ABRAHAMS OFFERM De uitlegging van Genesis 22 fi P: zo gemakkelijk als wij wel eens o dacht hebben. Vroeger lag de ges^h denis als het ware vlak voor i oi Abraham werd in zijn geloof- op w proef gesteld, weliswaar op eer. st nier die ons bevreemdend voorin ll maar dat was nu eenmaal zo. en doorstond de proef. Toen was het: meer nodig en God kwam tussen h de. Veel mensen die deze geschiede d in hun jeugd hebben horen verte! h hebben er niet veel goeds van ovei k houden. Het leek allemaal wat op i 1 uitproberen van Abraham. Paste vi bij deze God? Zelfs de gedachte eert kinderoffer, is die niet zo door '1 door heidens dat hier wel emï 0 vragen moeten rijzen? Sommigend ben erop gewezen dat aan het b; R van dit hoofdstuk het woord God voorkomt zoals overal elders in tora. Hier staat een woord dat Ie: 1 lijk vertaald: de god of de g» betekent. Zou het niet zo gem I kunnen zijn dat we hier te nu 1 hebben met een verzoeking voor .V v' hams geloof in de HERE, van v kant van de heidense goden? Is Al ham geconfronteerd geweest met heidens gebruik van het kinderof: s Een offer waarbij de aanhanger b de godheid zijn toegewijdheid too: B door zelfs een kind aan hem af staan. Of moeten we het woord proeven anders interpreteren en veel ineer in lezen dat God'Jiem die verzoeking van het beidend heen wilde brengen tot de opénbat van zijn werkelijke wil; zoals de p feet die tot uitdrukking brengt: slacht de kinderen in de dalen en rotsspleten. Zou Ik daarmee vt hebben?' Eén ding is duidelijk, God van Abraham wil geen kinds fer. Wij aanbidden de kinderen of slachten ze. Deze God wil geen 1 beide. We ontvangen ze uit zijn k J om ze te begeleiden tot hun e zijn voor God. Heeft Abraham. 1 God dit vroeg: verhoog hem vóór! 1 laat zien dat die Isaak van Mij 1 toen gedacht aan de mogelijkheid kinderoffer en kende hij zijn God dit punt nog niet? In elk geval zal J het nooit vergeten hebben: mijn'l 1 is anders. Waar kinderen gesli worden is Hij niet bèzig, maar m I sen met hun afgoden. En ook in! slach'tritüeel kwam intussen wijzig We vonden er andere instrumen: voor uit. (Genesis 22). Grote Kerk te Apeldoorn voldoening een ouderwetse Asma- avond, compleet met een zeer uitbun dige orgelsymphonie van Guilmant en een 'finale' over 'bekende zangwijzen', waarvoor Asma onbekommerd putte uit wat van hem sinds jaar en dag geboekstaafd is. Mijn vraag: kunnen NCRV en EO niet wat méér Asma en Van Egmond in hun programma's van veelgevraag de gewijde muziek doen en die andere jongens laten wachten totdat zij 't beter kunnen? Tenslotte nog iets anders. Ik heb al niet onduidelijk laten blijken dat het mij in hoge mate behagen kan, beken de en geliefde liederen te horen, gestoken in aangenaam klinkende ac- coorden. Ik voed daarmee mijn jeugd sentiment en dat kan ook een stichte lijk kantje hebben, natuurlijk. Maar het is onzin om het de NCRV als een christelijke verdienste aan te rekenen en ik zie dat in kerkbladen wel eens gebeuren en ook in ingezonden stukken als zij royaler is met deze muziek. Het is gewoon een vorm van (overigens alleszins ordentelijke) klantenbinding. Voeden van jeugdsen timent is in de mode. de een pinkt een traan weg bij een oude film van Mariene Dietrich, een ander wordt gesticht door Boven de sterren ('stérren', zongen wij vroeger), dat onk op de Apeldoornse plaat van Piet van Egmond te horen is. Is het heus bekeken met plantenbin- derij en jeugdsentiment? Dat zal ik niet beweren. Er komt bij de kwestie van geloofsbeléving. Die kan een be langrijke rol spelen. Maar: geloofs beléving is heel iets anders dan geloofs inhoud. Worden er in die vertrouwde liederen dan geen geloofsinhouden onder woorden gebracht? Zeker, soms raak en soms op een bedenkelijke manier. Maar het is de sféér eromheen die de liefde voor dergelijke liederen be paalt, veel meer dan de inhoud. Waar om zouden er anders, als ze voor de teleéisie gebracht worden, zoveel wui vende bossen, wapperend wasgoed en schoongeboende straatjes aan de pas komen? En let eens op hoe stoere calvinisten toegewijd woorden kunnen zingen, die ze in andere gevallen prompt als piëtistisch of personalis tisch in een hoek hadden gegooid! Dus: nuchter omgaan met veel ge vraagde gewijde muziek. En ook eens kijken en luisteren naar het program ma 'Zingend geloven' van Frits Mchr- tens, dat kan afhelpen van onnodige schroom jegens het erg oude en het erg nieuwe lied. Alleen: er komen, moet ik vrezen, geen juichende tien- stemmige accoorden aan te pas.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2