WILLEM RUSKA WIL JUDO VEER OMHOOG DRENGEN 20 ILW/KWARTET ZATERDAG 13 JAJVUARI 1973 SPORT T21/K21 HAAG 'Trekken van Drees* in de vijftiger jaren in Neder- een gevleugeld begrip. Sociale lieningen werden uit de sfeer liefdadigheid getrokken wat gunst was, werd een recht, yjen van Brundage' zal in de ntiger jaren in de amateuristi- Nederlandse sportwereld echter ijzins gemeengoed worden. Door -rote vlucht die de sportpresta- hebben genomen, wordt de be te aan steun op het sociale vlak de topsporter steeds groter, sieren kan nauwelijks nog wor- verricht zonder in conflict te en met diverse maatschappelijke a topsport gaat meer en meer koste van de maatschappelijke omst, van het werk, de studie of gezin. meer het echter aan Avery ndage ligt, is er van steun geen de sprake. Rechten bestaan voor niet in de wereld van de sport, n gunsten. Kort voor de Olym- ie Spelen in Miinchen nog bena- te hij dat tegenover het Amcri- se persbureau Associated Press: mand heeft het recht aan de npische Spelen deel te nemen, t het is een privilege.' Dat privi- is alleen weggelegd voor dege- die hun sport volledig om niet ijven. En gezien het feit dat de igrijkste sporten Olympische rten zijn en de Spelen het hoog- nnt voor die sporten, laten de iüjkheden zich niet raden, ndage is echter vertrokken, na twintigjarig bewind, en de kans laat dat de sluipwegen die overal e wereld zijn ingeslagen, een legaler karakter mogen krijgen, vermenselijking van onmogelij- jsen deed ook in Nederland zijn sie. Het Nederlands Olympisch ité hielp de sportmensen in de ode voor ze naar de Spelen gin- En na 1968, toen het 'Feest van engd van de wereld' in Mexico svond, leidden de daar aan de sniakte gekomen problemen tot stroomversnelling. Maatschappe- begeleiding werd, zoals Nico sen en Wil Foppen in hun (Topsport in het geding* schre de modekreet. modekreet kreeg vorm in een voor de Maatschappelijke Be ding en later de 'Stichting schappelijke Begeleiding Top- In februari 1971 startte die ling zijn werk, met Schelte We als directeur. Twee jaar later tr rijst de vraag of die stichting wel zin heeft. De aanleiding tot stroomversnelling was onder het Comité Topsport. Maar van de vertegenwoordigers van Comité, mr. Aad Oudt, heeft het lopen najaar in alle stilte maar om niet minder wanhopig het uur van de raad verlaten. Ook federlandse Sport Federatie (die het NOC de stichting heeft richt) is weinig gelukkig met estaande situatie en speelt met edachte de stichting op te doe- n over te hevelen naar de organisatie. lichting vaart nauwelijks een maar dobbert wat rond, af en in gunst verlenend. Van rech- nog geen sprake. In feite geen radende ontwikkeling, want o de situatie waarin de stich- moest opgroeien, was het webs teen onmogelijke maar toch (te) zware taak waar te maken verwacht werd. MAATSCHAPPELIJKE BEGELEIDING NA TWEE JAAR NOG IN HET SLOP door Hans Schmit In de aanloop naar München is de maatschappelijke begeleiding een uiterst ingewikkelde, zo niet verwarrende bezigheid geweest. De oorzaak daarvan is de bepa ling, dat het NOC zelf tot aan de Spelen zou zorgdragen voor de steun aan topsporters die op die Spelen zijn uitgekomen. Voor de Stichting Maatschappelijke Bege leiding Topsport was dus alleen een daadwerkelijke taak wegge legd voor de sportmensen uit niet- Olympische bonden en niet-ge- selecteerde sportmensen van de Olympische bonden. Dat was overigens niet zo'n be perkte groep, want hoewel het NOC in enkele gevallen vroeg selecteerde, werden veel sport mensen pas op het laatst aange wezen, zodat de periode waarover het NOC bemoeienis met hün had, toch vrij kort was. Boven dien kwam het NOC pas in actie, wanneer de betrokken sportbon den de problemen zelf niet aan konden. Want bij de maatschappelijke begelei ding wordt voor alles prioriteit aan de sportbonden gegeven. Naar schat ting zijn door het NOC enkele tiental len sportmensen gesteund (hetgeen overigens volgens de IOC-bepalingen niet is toegestaan), waarmee een be drag van enkele tienduizenden gul dens gemoeid is geweest Fooien Tot juni 1972 kwam de SMBT onge veer twintig keer in actie, hetgeen in het merendeel van de gevallen bete kende dat het verzoek werd bekeken en werd uitbetaald. Hoewel het moei lijk is enig inzicht in de uitgaven te krijgen, hebben de bonden zelf in het Olympische jaar waarschijnlijk meer dan een halve ton aan steun gespen deerd. Het zou echter overtrokken zijn hieruit te concluderen dat in het Olympisch jaar 1972 de maatschappe lijke begeleiding in Nederland uitslui tend een fooien-stelsel is geweest. Naast de financiële uitkeringen heb ben zowel de bonden als het NOC (en niet altijd zonder succes) geprobeerd andere faciliteiten te verkrijgen, zoals betaald verlof, medewerking van mili taire autoriteiten en dergelijke. Ook hier echter ligt weer het accent op het incidentele: in een bepaald geval wordt een bepaalde dispensatie be pleit. De activiteiten die worden ont plooid, dragen te veel het karakter van liefdadigheid. Topsport, een kwestie van vallen en opstaan. Een deel van de maatschappelijke begeleiding zou moeten bestaan uit het helpen opstaan. In Nederland is die helpende instantie de afgelopen jaren nog niet van de grond gekomen. En dat is, zoals de uitgetreden Aad Oudt meerdere malen benadrukte, geen maatschappelijke begeleiding. Maatschappelijke begeleiding behoort verder te gaan, moet een stelsel van voorzieningen zijn waarbij een top sporter snel, adequaat en discreet moet kunnen worden geholpen. Geld is daarvoor niet eens zo'n belangrijke voorwaarde. Nu is het feit of een militaire topsporter tijdens zijn diensttijd de mogelijkheden krijgt door te trainen nog afhankelijk van een toevallig in sport geïnteresseerde commandant. Toevalligheid moet wor den uitgebannen: er zou met de mili taire autoriteiten een duidelijke over eenkomst kunnen worden gesloten. Dergelijke lijnen moeten worden ver stevigd en uitgediept. Naast Defensie zouden zo regelingen met Onderwijs (het beurzenbeleid bijvoorbeeld), met de bijstand, met Sociale Zaken kunnen worden getroffen. Er zou kunnen worden uitgezocht hoe ontslagen top sporters zich kunnen verweren. Een lijst van dit soort maatschappelijke begeleiding kan worden uitgebreid. Wat te denken van een regeling in de verzekeringen, van een sport-paspoort waarmee faciliteiten voor reizen en kleding kunnen worden verkregen, wat te denken van contacten met arbeids bureau's voor aangepast werk of uitzendbureaus voor topsporters. En, hetgeen niet het minst belangrij ke is, wat te denken van contacten met andere sectoren van de sportwe reld zelf? Trainers, medici? Zou zo niet eerder kunnen worden ontdekt dat een aankomend topsporter te hoog grijpt, zodat latere moeilijkheden kunnen worden voorkomen? In de jaren voor München, toen voor al het NOC en de sportbonden de financiële en andere leemten aanvul den, had de SMBT dergelijke contac ten kunnen en moeten verdiepen: de stichting had als baggermaatschappij kunnen fungeren voor de periode na München, wanneer het NOC zich uit de maatschappelijke begeleiding zou terugtrekken. In dat geval hadden de bureau-kosten ruimschoots afgewogen tegen de inspanningen, nu blijft de vraag hangen of die verhouding nog wel zinvol kan worden genoemd. De SMBT is, zo ligt voor de hand, in zijn eerste bestaansjaren niet uit de verf gekomen. En evenmin goed over gekomen. Bij de sportbonden zijn nog steeds geen vaste contactpersonen, bij de sportmensen zelf leeft de stichting niet in die mate die als ideaal zou kunnen worden bestempeld. Dat de SMBT (nog) niet klaar staat de taak die altijd aan het NOC heeft toebehoord over te nemen en boven dien uit te bouwen tot een pakket voorzieningen in de rechten-sfeer, vindt ten dele zijn oorsprong in de constellatie van de sportwereld. Wie maatschappelijke begeleiding daadwer kelijk wil concretiseren, maakt zich onafhankelijk van de sportkoepels en sportbonden. En dat betekent een ver lies van invloed van die zijde, dat moeilijk wordt geaccepteerd. Daarnaast is de verhouding tussen de SMBT en het NOC niet ideaal te noemen. De contacten tussen beide organisaties verlopen moeizaam en wat het NOC betreft lijkt de kwalifi catie: samenwerking-tegen-wil-en-dank, geenszins misplaatst. Verwonderlijk is dat niet, want het NOC is een organi satie die steeds minder gezag krijgt. Met het afstoten van de maatschappe lijke begeleiding zou opnieuw een hoeksteen van het NOC verdwijnen en lijkt een organisatie over te blij ven die zich alleen nog maar bezig hoeft te houden met het aanwijzen van sportmensen en de inkwartiering van deze mensen op de Olympische Spelen. Over vragen hoe sportmensen en officials moeten worden gekleed is het natuurlijk wel gezellig babbelen, maar of dat nu zo'n taak is, is een minder genoegelijk hoofdstuk. Verzwaard Sportbeoefening op topniveau ontwik kelt zich snel. Het zo langzamerhand naar uitbuiting riekende amateuris me is ondermijnd en steeds openlijker stappen sportmensen over naar het professionalisme. Tegelijkertijd duiken steeds meer problemen op proble men waarvoor een oplossing moet worden gevonden. De SMBT had hier aan kunnen meewerken, had de ont wikkelingen misschien bij kunnen houden. Dat is de eerste twee jaar niet gelukt. Daardoor is de opgave die de Stichting Maatschappelijke Begelei ding zich had gesteld niet alleen nog steeds even actueel, maar bovendien nog aanzienlijk verzwaard. ir Ruud Verdonck STERDAM Helemaal aan einde van zijn carrière als 'trijdjudoka moest Willem a toch nog een pijnlijke kei incasseren. Aan het einde de rit, die hem een hele medailles bracht, kon de terdammer zich nog niet los en van het idee dat hij toch helemaal de waardering ft gekregen waarop hij altijd ■opt had. Hij werd dan toch 'sportman van het jaar Ondanks het feit, dat hij re wedstrijd waaraan hij nam won, Europese titels en 'aden medailles in München nam. Dan prikt het als je 'Weer net achterblijft. Al kan fi na al de opdoffers die hij 'er in zijn carrière kreeg, ook nog wel incasseren. toch, de prikkel was er en die nog vergroot door het feit dat "Psporters werden gebruikt als voor een t.v.uitzending. 'Weet *t mij irriteert? Dat je in de o binnenkomt en dat er dan een ie staat dat alleen maar zegt: 'Oh, to. dat is tafel 27, ga maar zitten, 'too de presentatoren van zo'n tofflma. Het iriteert me dat die niet verder komen dan alleen goedendag zeggen. Het gaat hele- toiet zo om die uitverkiezing, net kan niet, dat er een man op tooon wordt gezet gedurende l'/j tofwijl je dan in een zaal zit met als Enith Brigitha die in toch in veel finales zwom, ra Mieke Jaapies die op ééntiende seconde na goud won. Dat gaat mij echt te ver'. 'Je mag van mij best zeggen: we kiezen een sportman van het jaaar. Laat dan echter niet de rest van de uitgenodigden maar in de schaduw zitten. Daar zit ik me echt aan te ergeren op zo'n moment Die turn- ploeg werd sportploeg van het jaar. Maar eerlijk bekeken: zo hoog eindig den ze toch ook weer niet in München. Een goede prestatie, maar die werd ook niet door de anderen geleverd of beter soms nog. Kijk eens naar de kanoploeg, de schaatsploeg, noem maar op. Wat me goed deed was dat Ard Schenk later voor de radio vertelde dat hij mijn medailles toch boven de zijne stelde. Ik heb niet veel contact eigenlijk met Schenk. Goedendag en amen, verder niet, maar het deed me toch goed dat van hem te horen'. Die hele uitverkiezing. Sportstad van het jaar. Vorige keer werd het Am stelveen. Daar werden mijn prestaties toen ook bij opgeteld. Want ik train de in Amstelveen. Ik vertelde dat ik in Amsterdam woonde en toen werd er tegen mij gezegd: zeg Jiet nou niet want anders gooi je hele telling in de war. Zo ging dat. En ik ben toch Amsterdammer". 'Als je zoals ik, in de sport iets hebt bereikt, wordt het makkelijk zo dat de mensen roepen dat je kapsones krijgt. Ik geef me de houding die ze willen. Maar om een voorbeeld te noemen: als ik hier m'n auto parkeer voor een garage en die man moet er toevallig uit, dan belt hij bij mij aan en begint meteen te roepen dat ik hem weg moet zetten omdat hij an ders de politie belt. Ze denken dat ik iedereen maar meteen inelkaar sla. Maar ik ben toch echt een gewone jongen. Wat ik wel leuk vindt is dat mensen een geintje uithalen omdat ik een Buggy heb. Vroeger zat er een motortje in, dan raakte ik niet eens boven de honderd. Mensen halen wel geintjes uit, proberen je van de weg af te drukken en zo. Maar zien ze eenmaal wie het is dan is het ook weer zo dat ze roepen; hé die Willem. Maar je kan je gewoon toch wel minder permiteren, want doe ik iets fout, dan zeggen ze allicht: die denkt zeker dat hij nou alles mag' Wim Ruska heeft een nieuw blad omgeslagen. Hij is nu bondscoach ge worden van de judoploeg. Een func tie, die zij illustere voorganger Anton Geesink obk heeft bekleed. Het betekende voor de Budobond een tijd vol hooglopende conflicten, ver zoeningen en nieuwe conflicten. De judogeneraties liepen in elkaar over. Daardoor ontston der een gebrek aan vertrouwen in elkaar. Er was sprake van groepsvorming, van grote nieuwe doorbraken echter niet meer. De reke ning van die jaren wordt gepresen teerd nu Ruska aan het roer gaat staan. Alles wat er zo'n beetje aan topjudoka's was in Nederland, is met de wedstrijdsport gestopt. In één klap moet er een nieuwe ploeg worden gevormd. Voor Ruska heeft dat na tuurlijk voordeel. Al begrijpt - om maar weer eens een oud cliché van stal te halen - de blonde Amsterdamse reus goed, dat er voor de buitenwe reld teleurstellende resultaten komen. Het duurt echt wel even voor Neder land weer een scala van jong talent op de mat kan brengen dat binnen afzienbare tijd weer zorgt voor een topplaats voor het judo. Ruska ziet het allemaal. Begrijpt zijn taak. 'We zitten, internationaal ge zien, nu aan de grond. Het grote werk zie ik nu nog niet zo zitten. Al is een talent als Henk Schrier een belofte. Hij is pas 17 jaar. Ik zou die jongen het liefst zo gauw mogelijk in Japan een training willen laten volgen. Daar ben ik nu ook mee bezig, hij komt deze zomer van school af. Van de bond krijg ik op dat punt ook alle medewerking. Ze zien het daar echt positief. Ze willen de mogelijkheden scheppen om het terrein dat we verlo ren hebben weer zo snel mogelijk in te halen'. Ruska's eerste optreden als coach tij dens het internationaal toernooi over 10 dagen in Frankrijk is een stukje realiteit. 'We hebben Dirk Eveleens opgesteld. Hij heeft het, die jongen, lichamelijk zeker. Aleen moet je het ook geestelijk allemaal op kunnen brengen. Ik moet Eveleens wel opstel len. Kijk, je kunt natuurlijk stellen: die man heeft onvoldoende trainingen gevolgd dus hij krijgt geen kans. Maar als die man in wedstrijden in Nederland iedereen van de mat gooit, dan moet hij ook mee. Voor de bui tenwereld blijven nog alleen de resul taten tellen. Wat niet wegneemt na tuurlijk, dat hij ook naar de trainin gen zal moeten komen. Dat is ook met hem doorgesproken. Hij moet nu ook gaan doorzetten'. Nog een ander stukje Ruska-inbreng is eens per maand een heel weekeinde trainen op Papendal, het sportcen trum van de Nederlandse Sportfedera tie. 'Het is natuurlijk ook, omdat je op Papendal talloze mogelijkheden hebt Je kunt op de atletiekbaan de loop training verzorgen je kunt in de bos sen gaan werken en je kunt een prach tige zaal gebruiken. Daarom alleen al Papendal. Maar zo'n weekeinde bete kent ook dat je de judoka's beter gaat leren kennen. Tn persoonlijke ge sprekken kun je dan overtuigend te werk gaan. Dat werkt ook stimule rend op de stemming in de ploeg. De bond werkt nu ook gewelddg mee. En dat hebben we net nodig, we zitten Nederlandse supporters hossen met Wim Ruska nadat hij in München zijn eerste gouden medaille heeft veroverd. heel moeilijk en begin er dan maar eeer eens aan voor nieuwe successen te zorgen. Ruska is ook op zoek gegaan naar een hulptrainer. Omdat hij in het verleden heeft ervaren dat het ontbreken van zo'n tweede man voor moeilijkheden kan zorgen. 'Bij grote wedstrijden wordt er op twee matten gelijk gewerkt. Dan moet je bij beide matten iemand hebben. In het verle den was het vaak zo dat in zo'n geval een andere judoka met een stopwatch er bij ging zitten terwijl de coach ergens anders bezig was. Nu hoop ik met Chris de Korte te kunnen gaan werken. Hij is ook specialist in het grondwerk'. De besprekingen tussen de Budobond en Willem Ruska verliepen in het begin soms stroef. Het duurde even, voordat er een overeenkomst uit de bus kwam, hoewel beide partijen het er over eens waren wat er precies allemaal moest gebeuren. 'Misschien was het een onzakelijke denkfout van me. Maar zo gauw als de Bond een boeteclausule gaat instellen, dan prik kelt mij dat Dan denk ik meteen: waar is dat nu voor nodig? Het komt voort uit het feit dat er in het verleden op contractuele punten me ningsverschillen zijn gerezen, maar voor mij hoeft zo iets echt niet. Ik héb ook liever geen contract. We hebben tenslotte een overeenkomst gesloten met een clausule dat als een van beide partijen zich kan verbete ren we een opzegtermijn van drie maanden in acht nemen. Dat is naar twee kanten eerlijk' Ruska gaat als bondscoach werken en als jeugdleider bij de Amsterdamse stichting 'Ons Huis'. Toch hebben en kele jaren in de sportschijnwerper hem geen vetpot opgeleverd. Dat in schril contrast met Anton Geesink. 'Daarom ook ga ik door met het geven van demonstraties. Ook dat ben ik uiteindelijk met de bond overeen gekomen. Zolang het maar gebeurt bij scholen die zijn aangesloten bij de bond. Dat betekent voor mij tenmin ste ook eindelijk iets. Want het loopt nu ik coach ben toch al weer terug'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 21