BENARDE ALLENDE
NADERT VUURPROEF
a van alle
gedwarsboomd
kanten
DUW/KWARTET ZATERDAG 13 JANUARI 1973
BUITENLAND T11/K13
oor Ferry Versteeg
Ie merkwaardige rotsheuvel in het centrum van de Chileense hoofdstad San-
ago, de Santa Lucia, waarop de eerste Spaanse conquistadores hun citadel
Duwden, is nu een openbaar pretpark. De entree-prijs bedraagt evenals een
aar geleden zestig centesimos. Maar omdat de Chileense munten door dè ga-
ipperende geldontwaarding nagenoeg uit het geldverkeer zijn verdwenen en
iet kleinste bankbiljet een halve escudo (vijftig centesimos) is, wordt dat
tatste bedrag maar geïnd. Toch zou een realistische toegangsprijs minstens
es keer zo hoog moeten liggen, want de escudo is nu bijna waardeloos.
fje jn het hedendaagse Chili dollars
jeft, kan zich indien de roeping
artoe bestaat koning voelen. Omdat
i zwarte-markt-koers zeker acht keer zo
wg ligt als de officiële wisselkoers, kan
buitenlandse bezoeker de duurste arti-
len tegen weggeef-prijzen aanschaffen,
ij is verplicht slechts tien dollar per dag
ij de staatsbank te wisselen tegen 460
«cudos. Maar voor elke overige tien dol-
s: kan hij van elke hotelreceptionist
instens 3500 escudos krijgen. Daarmee
ordt Chili voor hem het goedkoopste
nd ter wereld: een paar schoenen kost
lem f 1,50: een pilsje 0,10; een stoel
3,00 en een fraaie met de hand vervaar
de poncho-deken 6.50.
zlnjke Brazilianen en vooral Argentijnen
omen met lege koffers het land binnen
n keren enkele dagen later zwaar belast
iet luxegoederen hijgerig huiswaarts. De
iegreis halen ze er zeker uit. Energieke
nokkelaars, die langs de bijna vierdui-
nd kilometer lange grenzen van Chili
lereren, slepen de toch al schaarse luxe
«deren in grote hoeveelheden en tegen
>n prikje naar Peru, Bolivia en Argenti-
(uur
jt groot ongenoegen van zeker zes van
t tien miljoen Chilenen voor wie het
ren nog nooit zo duur was als nu, ook al
eeft de regering-Allende vorig jaar okto-
tr op slag de lonen verdubbeld om de
flatie bij te houden. Zo schoot in 1972
e melkprijs omhoog met 260 procent, die
üi eieren en auto's met 300 pet., van
as met 640 pet., en van verse groenten
Ifs met 1000 procent. Gemiddeld bereikte
inflatie vorig jaar het desastreuze per-
■ntage van honderdvijftig. Waarmee het
oeve record van 1955 83 pet.
limschoots scherper werd gesteld,
ii eerste instantie kan de oorzaak van
fze onheilspellende ontwikkeling die
tl voortbestaan van Allende's socialisti-
the experiment ernstig bedreigt wor-
en toegeschreven aan de massieve toena-
ie van de hoeveelheid geld in 1972 met
iet minder dan 120 procent. Maar tegeno-
er het duizelingwekkende tempo van de
Lileense bankbiljetten-persen, stak de
oei van de Chileense economie vorig
ir uiterst pover af. Een combinatie, die
t direct garant staat voor een evenwich-
fs economische ontwikkeling,
i het industriële leven, dat in 1971 nog
lidelijke expansieve neigingen vertoonde,
as de stagnatie vorig jaar onmiskenbaar.
Ie bedrijven bereikten in de meeste geval-
n het plafond van hun produktiecapaci-
it, terwijl nieuwe investeringen door de
izekere economische situatie en door de
igst voor de socialistische experimenten
n de regerende Unidad Popular-coalitie
jna geheel achterwege bleven. Werd in
71 nog een alleszins redelijke produk-
Ktijging van vijftien procent bereikt. In
572 bleef de Chileens industrie steken bij
n magere drie pet.
oor deze droeve ontwikkeling zijn vooral
ik de barre resultaten van de sterk in
tal toegenomen staatsbedrijven verant-
sordelijk. De verliezen, die vorig jaar in
eze sector werden geleden, worden door
Jmmige economen geschat op 3,5 miljard
ilden. Hiervoor zijn zoals voor de
eeste problemen in Chili de meest
Heenlopende verklaringen te vinden,
inks georiënteerde waarnemers leggen
«lal de nadruk op het feit. dat particu-
«e kapitaalbezitters en buitenlandse
chnici het sinds Allende's komst in het
«jaar van 1970 laten afweten, terwijl
alangrijke reserveonderdelen voor het
kileense industriële park nauwelijks meer
wr Amerika worden geleverd.
ebrekkig
echtse deskundigen verwijzen bij voor-
eur riaar de gebrekkige leiding van de
aatsbedrijven, zoals die in de hand wordt
werkt door de verdeling van overheids-
aien volgens een formule, die de weer-
Piegeling in de bedrijfsleiding van de vijf
partijencoalitie van de Unidad Popular
beoogt. Als de directeur van een staatsbe
drijf socialist is, moet de functie van
onderdirecteur bijna altijd worden bekleed
door een communist, terwijl een lid van
Christelijk Links een goede kans maakt
directie-secretaris te worden. De conclusie,
dat dit een samenhangende bedrijfsvoering
in de weg kan staan en lang niet altijd
garandeert, dat de juiste man op de juiste
plaats belandt, is weinig meer dan het
intrappen van een open deur.
De situatie in de landbouwsector kan
evenmin op jubeltoon beschreven worden.
Officiële cijfers ontbreken weliswaar, maar
volgens de meest gangbare en tot dusver
onweersproken schattingen heeft Chili
dat notabene meer dan genoeg vruchtbare
grond heeft om z'n bevolking te voeden
vorig jaar voor meer dan een miljard
gulden voedingsmiddelen moeten importe
ren. Produktiesabotage door met onteige
ning bedreigde grondbezitters heeft hier
zonder twijfel een rol gespeeld, evenals de
omstandigheid, dat door de maatregelen
van de regering-Allende het armste derde
deel van de bevolking voor het eerst tot
het consumentenkorps kon toetreden.
Maar tezelfdertijd kan men verwijzen naar
een recente verklaring, van de leider van
de Chileense communisten, Luis Corvalan,
waarin werd gemeld, dat alcoholisme, ab
senteïsme en verboden verkoop van pro-
dukten op de zwarte markt al te veel
voorkomen op de asentamientos, de coöpe
ratieve staatsboederijen.
Met de noodzaak tot massale invoer van
voedingsmiddelen raken we nog een ander
gevoelig punt in de Chileense economie,
namelijk de uit het lood geslagen beta
lingsbalans. Over deze balans van de han
del met het buitenland verstrekt de Chi
leense regering allang geen cijfers meer.
De conservatief cijferende Economie Sur
vey uit Santiago schat het betalingsbalans-
tekort (meer import dan export) over
1972 op 860 miljoen gulden. Maar de
economische faculteit van de Staatsuniver
siteit komt uit op 1,3 miljard gulden,
terwijl de deviezenreserves begin 1972 wei
nig meer dan honderd miljoen gulden
bedroegen.
En omdat Allende ook al tobt met de
aflossing van een mammoet-buitenlandse
schuld van tien miljard gulden geërfd
van zijn christen-democratische voorganger
Eduardo Frei, omdat de meeste buiten
landse kapitaalverschaffers aangevoerd
door de VS de kredietkraan hebben dicht
gedraaid, en omdat de prijs van het koper
verreweg het belangrijkste Chileense
exportprodukt de afgelopen twee jaar
op de wereldmarkt met zo'n veertig pro
cent kelderde, zal een drastische beperking
van de invoer nauwelijks te vermijden
zijn. De regering heeft de invoer van vlees
en boter al verboden en men verwacht,
dat andere artikelen spoedig zullen volgen.
De toch al grote schaarste aan .voedings
middelen en de rijen wachtende Chilenen
voor de winkels zullen daarom waarschijn-
lijk nog groeien. Allende's opmars naar
het socialisme zal in dat geval nog luider
dan in het verleden worden begeleid door
slagwerk op lege potten en pannen van
gegoede dames uit de midden- en hogere
klassen, terwijl de half lege étalages voor
nog meer Chilenen een symbool van Al
lende's socialisme zullen worden.
De schaarste aan voedingsmiddelen wordt
begeleid door een zwarte markt, die het
dagelijkse leven steeds meer overwoekert
en vooral voor de laagste inkomensgroe
pen schadelijk is. Steeds meer boeren en
andere producenten verkopen hun schaar
se waar liever tegen aantrekkelijke prijzen
op de zwarte markt, dan tegen lage, door
de overheid vastgestelde, prijzen aan win
kels en supermarkten.
Vooral in Santiago's luxe wijken zijn de
trottoirs bezaaid met kooplieden, die hun
artikelen tegen fantasieprijzen aanbieden.
En Allende moest onlangs steeds feller
wordende klachten over deze toestand van
de Federatie van Winkeliers pareren met
de onmachtige mededeling: 'Ik kan moei
lijk achter elke handelaar een controleur
zetten. Het is daarom niet verbazingwek
kend dat de regering deze week moest
overgaan tot de weinig populaire
rantsoenering van een dertigtal produkten,
die tot de eerste levensbehoeften behoren.
Strijd
Terwijl de economische situatie in Chili
ronduit beroerd is en in de straten de
rijen wachtenden voor voedsel en sigaret
ten vooralsnog groeien, spitst de politieke
strijd zich op de nadering van de uiterst
belangrijke parlementsverkiezingen van 4
maart weer toe. De politieke hoogspan
ning. die tijdens de uitgebreide stakingen
van vrachtwagenchauffeurs en middenstan
ders in oktober dreigde te ontaarden In
een explosieve overspanning, was begin
november weggeëbd.
Toen haalde president Allende via een
soort 'auto-golpe' een staatsgreep waar
bij de president de strijdkrachten voor
zijn karretje spant in plaats van andersom
drie vooraanstaande militairen in zijn
bedreigde regering, onder wie de leger-
chef, generaal Carlos Prats, die de invloed
rijke functie van minister van binnen
landse zaken en vice-president kreeg. Met
deze maatregel, waarmee Salvador Allende
de tradionele guerrilla-theorie volgens
welke de guerrilleros het traditionele le
ger moeten vernietigen en vervangen door
een volksleger op zijn kop zette, moest
zelfs de oppositie instemming betuigen,
zodat de spanning in het land zienderogen
zakte. Vooral de christen-democraten be
groetten de komst van de militairen in de
regering-Allende als een probaat middel
om de dreiging van een burgeroorlog te
weerstaan.
Maar Allende moest toch ook voor zijn
handigheid en pragmatisme betalen. Want
generaal Prats heeft weinig twijfel laten
bestaan over zijn afkeer van de vooral in
Allende's eigen Socialistische Partij gehul
digde opvatting, als zou Chili nu het
stadium hebben bereikt waarin de klassen
strijd geïntensiveerd dient te worden. De
tijd, waarin grootscheepse nationalisaties
en socialiseringsmaatregelen de Chileense
weg naar het socialisme markeerden, lijkt
daarom definitief verleden tijd.
Maar ondanks deze tendens tot matiging
en stabilisering heeft de oppositie zich
met uitzicht op de aanstaande verkiezin
gen weer op het strijdros gehesen. 'Het
zijn de marxisten, die voordeel trekken
van de aanwezigheid van militairen in de
regering en ,ran de overtrokken populari
teit van generaal Prats', zo wordt in
kringen van de rechtse Nationale Partij
vernomen.
Weigering
Ook de christen-democraten openden on
langs het vuur op .Prats, omdat hij een
televisieprogramma van de socialisten wei
gerde te veroordelen. In dit programma
werd de christen-democratische ex-presi
dent Frei onder meer geïntroduceerd als
'een verrader', die 'verscheidene massa
moorden op arbeiders' voor zijn rekening
heeft genomen. Generaal Prats reageerde
op deze zaak nogal koeltjes: 'Ik heb nau
welijks tijd om televisie te kijken: de
socialisten moeten de christen-democrati
sche kritiek zelf maar beantwoorden'.
Vervolgens heeft de gezamenlijke opposi
tie Allende weer eens aangeklaagd, wegens
zijn 'niet te kwalificeren handelswijze' het
parlement niet in te lichten over de 'ware
bedoelingen' van zijn recente reis naar
Moskou (die' een krediet van bijna 800
miljoen gulden opleverde), waardoor de
regering 'het land afhankelijk dreigt te
maken van de Sowjet-Unie'.
Aanverwante geluiden zullen de komende
weken wel meer te horen zijn. Want de
prijs bij de verkiezingen van 4 maart is
hoog. Alle honderdvijftig zetels van het
Huis van Afgevaardigden en de helft van
de vijftig senaatszetels staan op het spel.
Deze verkiezingen zijn niet alleen essenti
eel voor Allende's Unidad Popular, die
voor de moeizame taak staat de kiezers
een opmars naar het socialisme zonder
welvaart te verkopen, maar evenzeer voor
de oppositie. Deze wil haar reeds bestaan
de parlementaire meederheid verder uit
bouwen tot minstens tweederde, zodat pre
sident Allende op grondwettige wijze naar
huis kan worden gestuurd en zijn socialis
tische experiment kan worden geliqui
deerd.
Tobben
Jhador Allende kan nog steeds rekenen op de steun van het armste deel van de Chileense bevolking, dat heeft geprofiteerd van zijn
Kahstisehc politiek. Of dit bij de parlementsverkiezingen van 4 maart voldoende zal blijken, is de grote vraag, die Chili dezer dagen
Werst.
President Kaoenda van Zambia
door Harm Lamberts
President Kenneth Kaoenda van Zambia moet wel een enorm incasserings
vermogen hebben. Nog maar net is hij het nieuwe jaar vol goede moed be
gonnen, nadat hij de tweede republiek had uitgeroepen en de politieke ge
vangenen had vrijgelaten, onder wie oud- vice-president Simon Kapwepe, of
hij wordt opnieuw geconfronteerd met een crisis van grote afmetingen. Het
afgelopen jaar werd Zambia in zijn bestaan bedreigd door een binnenlandse
politieke crisis, nu door het Rhodesische besluit de grens met Zambia te
sluiten.
Voor het regime van Kaoenda Is dat een
zeer gevaarlijke ontwikkeling. Het land
kampt toch al met ernstige economische
problemen en Ian Smith van Rhodesië kan
Zambia onder zware druk zetten. Want
zolang de Tanzam-spoorlijn, die de Chine
zen van de Tanzaniaanse havenstad Dar-es-
Salaam naar Noord-Zambia bouwen, nog
niet klaar is, is het land voor de uitvoer
van zijn koper en voor de invoer van
primaire levensmiddelen afhankelijk van
Rhodesië en de Portugese kolonieën Ango
la en Mozambique. Bovendien komt meer
dan tachtig procent van de energie die
Zambia verbruikt, van de krachtcentrale
bij de Karibadam en die ligt op Rhode-
sisch grondgebied.
De sluiting van de grens door Rhodesië
komt voor Kaoenda op een zeer ongelegen
moment. Het is nog maar enkele weken
geleden, dat hij zijn tweede republiek ten
doop hield. De eerste was ten onder
gegaan aan het gekrakeel, de kuiperijen
en ongebreidelde zucht naar macht van de
Zambiaanse politici. Zambia is nu een
eenpartij-staat. Kaoenda had gehoopt, dat
hij nu opnieuw kon beginnen met het
verwezenlijken van zijn idealen. Om te
tonen dat het hem ernst was met dat
nieuwe begin, liet hij de politieke gevan
genen los, ook Kapwepwe die hem vorig
jaar nog had uitgemaakt voor een Hitier,
een brute machtswellusteling.
Idealist
Het is niet de eerste keer dat Kaoenda een
tegenslag moet verwerken. Sinds zijn land
in 1964 onafhankelijk werd, is deze idea
list ontelbare malen geconfronteerd met
tegenslagen. Het is allemaal heel anders
gelopen dan Kaoenda in 1964 voor ogen
stond. Hij had toen grote plannen. Het
Zambiaanse Humanisme, de levensfilosofie
van Kaoenda, moest garanderen, dat het
welzijn van de individuele Zambiaan op de
eerste plaats zou komen. In een interview
in de Zambia Mail vergeleek Kaoenda
onlangs zijn streven nog met dat van
Alexander Doebtsek, die in Tsjechoslowa-
kije een socialisme met een menselijk
gezicht in praktijk wilde brengen. Iedere
Zambiaan moest verzekerd zijn van vol
doende deugdelijk voedsel, moest in een
stenen huis kunnen wonen, moest goede
kleren en schoeisel kunnen dragen. In het
nieuwe Zambia zou geen plaats zijn voor
rassendiscriminatie. Het land zou nog lan
ge tijd afhankelijk zijn van de kennis van
blanken. Die zouden zich in Zambia thuis
moeten voelen. In Zambia zouden stam
mentegenstellingen ook geen rol meer mo
gen spelen. De' nationale leus werd: één
Zambia, één natie. Zambia zou een parle
mentaire democratie worden naar Brits
voorbeeld.
Het realiseren van deze idealen leek niet
bij voorbaat onmogelijk. Zambia verkeerde
immers in een bevoorrechte positie. Er
was ruimte en goede grond genoeg om
voor de ongeveer vier miljoen Zambianen
eten te verbouwen. Zambia was de derde
koperproducent ter wereld, zodat de staat
verzekerd kon zijn van voldoende inkom
sten om de ontwikkelingsplannen te finan
cieren. Ondanks paniekverhalen in Rhode
sië en Zuid-Afrika werd het verhoudings
gewijs grote aantal blanken in Zambia
geen strobreed in de weg gelegd. Er
waren hier en daar wat incidenten, maar
de officiële politiek was scherp gekant
tegen iedere vorm van discriminatie. En
in de eerste jaren na de onafhankelijkheid
werkten de Zambiaanse leiders eensgezind
aan de opbouw van het ene Zambia. Zo
leek het land onder de bezielende leiding
van Kaoenda, die bij alle 73 ethnische
groeperingen in Zambia ontzag genoot,
een stabiele toekomst tegemoet te gaan.
Maar het liep allemaal heel anders dan de
president gedroomd had. Nog geen jaar
was Zambia onafhankelijk of in het buur
land Rhodesië riepen de blanken onder
leiding van Ian Smith eenzijdig de onaf
hankelijkheid uit. In zijn boek 'The High
Price of Principles' schrijft Richard Mall
hoe de uit Rhodesië en Zuid-Afrika afkom
stige blanke mijnwerkers in Zambia die
dag het champagneglas hieven om te drin
ken op 'good old Smithy'. Dat heeft veel
kwaad bloed gezet bij de Zambianen, die
zich afvroegen of die blanken wel zo
solidair waren met het onafhankelijke
Zambia als ze voorgaven.
Door het afkondigen van economische
sancties tegen Rhodesië leed Zambia zware
verliezen. Door zijn geografische ligging
was het grotendeels afhankelijk voor zijn
in- en export van de door blanke minder
heden bestuurde buurlanden. Doordat de
koperprijs in die dagen op de Londense
metaalmarkt ongekend hoog opliep, kon
Kaoenda de moeilijkheden nog de baas.
Maar aan het eind van de jaren zestig
zakte die prijs drastisch en in 1971 had
Zambia voor het eerst in zijn geschiedenis
een negatief saldo op zijn betalingsbalans.
Kinderschaar
Ook de ontwikkeling op het platteland
liep heel anders dan Kaoenda zich had
voorgesteld. De helft van de Zambianen is
jonger dan 15 jaar. Voor die opgroeiende
kinderschaar is op het land geen werk te
vinden, althans geen werk dat jonge men
sen aanlokt. Ze trekken naar de steden,
waar in het centrum wel de lokkende
lichten schijnen, maar waar geen werk te
vinden is en geen huizen. Ze zijn gedoemd
een onderkomen te zoeken in de sloppen
wijken die een vast herkenningspunt vor
men van nagenoeg alle steden in Afrika.
Daar proberen die jongeren vergetelheid
te vinden in bier. Er wordt in Zambia op
ongekend grote schaal gedronken. De bis
schop van Manza, een plaatsje in Noord-
Zambia klaagde onlangs: 'Er wordt veel
teveel bier gedronken. Het drinken is de
laatste vier jaar in Zambia met honderd
procent toegenomen'. Hetgeen niet bevor
derlijk is voor werklust en prestatieni
veau. De sobere en hardwerkende Kaoenda
houdt af en toe een donderspeech tegen
de drankzucht, maar de Zambianen laten
zich er niet door van de wijs brengen. Ze
zijn gewend bij de dag te leven.
Door het gekrakeel van de politici is ook
het parlementaire systeem gestrand. Nadat
Simon Kapwepwe in 1969 het vice-presi-
dentschap had verloren en genoegen had
moeten nemen met de post van minister
van cultuur en plaatselijk bestuur, begon
een van de ethnische groeperingen, de-
Bemba's, zich steeds openlijker te roeren.
Een van hen was Justin Chimba, die zijn
ministerspost was kwijtgeraakt omdat hij
onverbloemde tribalistische verklaringen
had afgelegd en zijn collega's van corrup
tie en zelfs aanranding had beschuldigd,
echter op zulke dubieuze gronden, dat een
commissie van onderzoek geen enkele
grond voor zijn aantijgingen kon vinden.
Gevaar
Chimba werd daarop door Kaoenda ontsla
gen. Volgens Chimba werd het tijd dat de
Zambianen gingen erkennen dat de Bem
ba's met één miljoen mensen het grootste
volk van Zambia waren. De Bemba's. die
in de koperstreek in het noorden van het
land wonen, zouden zich gaan organiseren
om te vechten voor erkenning van hun
dominerende positie in Zambia.
Kort daarna werd de Verenigde Progres
sieve Partij opgericht. Kapwepwe, Chimba
en een aantal andere Bemba's waren er de
belangrijkste leiders van. Dat betekende
een dodelijk gevaar voor Zambia. Als Kap
wepwe erin zou slagen de Bemba's massaal
achter zich te krijgen, zou het met de
eenheid van Zambia gedaan zijn. En om
dat Zambia leeft van de opbrengst van de
koper van alle geld dat met export
verdiend wordt, komt 95 procent van de
koper moest Kaoenda wel ingrijpen.
Hij verbood de nieuwe partij en liet de
leiders ervan gevangen nemen. Kapwepwe
zelf liet hij nog enige tijd ongemoeid,
maar toen deze Kaoenda uitmaakte voor
een Hitier, werd ook hij opgepakt. Na
enkele maanden werden de meeste gevan
genen weer vrijgelaten. Ze waren nog niet
weer thuis of ze richten een nieuwe partij
op. de Verenigde Volkspartij. Weer was
Chimba erbij en de oprichters lieten we
ten, dat Kapwepwe de leiding zou overne
men, zo gauw hij uit de gevangenis ontsla
gen werd.
Kaoenda verbood ook deze partij en sloot
dc hardleerse politici opnieuw achter slot
en grendel. Inmiddels was een commissie
ingesteld, die aanbevelingen moest doen
voor de stichting van een één-partij-staat.
Lange tijd heeft Kaoenda zich met hand
en tand verzet tegen deze maatregel.
Reeds in 1968 drongen zijn naaste mede
werkers er bij hem op aan naar Tanzani-
aans en Keniaans voorbeeld een eind te
maken aan het meerpartijenstelsel. Kaoen
da heeft altijd volgehouden dat de opposi
tie via de stembus uitgeschakeld moest
worden. Maar door het optreden van Kap
wepwe, Chimba en hun politieke vrienden
kon Kaoenda geen kant meer op. Het land
zou in vuur en vlam komen te staan als
hij de nieuwe partij van Kapwepwe aan
algemene verkiezingen zou laten meedoen.
Dat zouden ronduit tribalistische verkie
zingen worden, waarbij de stembusstrijd
niet zou worden uitgevochten op basis van
programma's, maar op grond van bindin
gen met ethnische groepen. Het 'één Zam
bia, één natie' behoorde dan wel tot de
verleden tijd.
Niet feestelijk
Het was voor Kaoenda geen feestelijke
bijeenkomst, toen hij half december de
wetten ondertekende, die de eerste repu
bliek beëindigden en een nieuw tijdperk
voor Zambia inluidden. Hij had in 1964
heel andere idealen gekoesterd en die
graag met zijn oude strijdmakker Kapwep
we verwezenlijkt.
De ruziënde politici hebben het hem on
mogelijk gemaakt Nu probeert hij het
opnieuw. Een van zijn eerste daden was
Kapwepwe en de andere politieke gevan
gen vrij tc laten. De protestant Kaoenda is
het Zambiaanse humanisme trouw geble
ven. De structuren zijn nu aanwezig om
Zambia een menselijk gezicht te geven.
Maar wanbeleid, corruptie en vriendjespo
litiek tieren in de Verenigde Nationale
Ónafhankelijkheidspartij, die nu alleen de
macht in Zambia uitoefent nog welig. Wil
de tweede Zambiaanse republiek een beter
lot beschoren zijn dan de eerste, dan moet
Kaoenda erin slagen binnen zijn partij een
echte democratische gezindheid op te bou
wen. Zonder moeilijkheden met het bui
tenland zou dat al lastig genoeg zijn. Maar
omdat Kaoenda ook een verklaarde vijand
van de blanke miniderheddsregimes in zui
delijk Afrika is, kan hij zich niet onttrek
ken aan de onafhankelijkheidsstrijd van
de Afrikanen in Zambia's buurlanden. Dat
hij voor steun aan die strijd daarbij
nauwelijks speelruimte heeft, is deze week
weer gebleken. Zambia heeft gastvrijheid
verleend aan de bevrijdingsbewegingen.
Zolang het nog met handen en voeten
gebonden is aan de blanke minderheidsre
gimes kan het niet veel meer doen. Maar"
het kan ook niet verhinderen dat guerril
lastrijders vanuit Zambia proberen acties
in Rhodesië te ondernemen. Dan zou het
de Afrikaanse bevrijdingsbewegingen de
deur moeten wijzen en dat strookt niet
met Kaoenda's idealen.