BENARDE ALLENDE NADERT VUURPROEF a van alle gedwarsboomd kanten DUW/KWARTET ZATERDAG 13 JANUARI 1973 BUITENLAND T11/K13 oor Ferry Versteeg Ie merkwaardige rotsheuvel in het centrum van de Chileense hoofdstad San- ago, de Santa Lucia, waarop de eerste Spaanse conquistadores hun citadel Duwden, is nu een openbaar pretpark. De entree-prijs bedraagt evenals een aar geleden zestig centesimos. Maar omdat de Chileense munten door dè ga- ipperende geldontwaarding nagenoeg uit het geldverkeer zijn verdwenen en iet kleinste bankbiljet een halve escudo (vijftig centesimos) is, wordt dat tatste bedrag maar geïnd. Toch zou een realistische toegangsprijs minstens es keer zo hoog moeten liggen, want de escudo is nu bijna waardeloos. fje jn het hedendaagse Chili dollars jeft, kan zich indien de roeping artoe bestaat koning voelen. Omdat i zwarte-markt-koers zeker acht keer zo wg ligt als de officiële wisselkoers, kan buitenlandse bezoeker de duurste arti- len tegen weggeef-prijzen aanschaffen, ij is verplicht slechts tien dollar per dag ij de staatsbank te wisselen tegen 460 «cudos. Maar voor elke overige tien dol- s: kan hij van elke hotelreceptionist instens 3500 escudos krijgen. Daarmee ordt Chili voor hem het goedkoopste nd ter wereld: een paar schoenen kost lem f 1,50: een pilsje 0,10; een stoel 3,00 en een fraaie met de hand vervaar de poncho-deken 6.50. zlnjke Brazilianen en vooral Argentijnen omen met lege koffers het land binnen n keren enkele dagen later zwaar belast iet luxegoederen hijgerig huiswaarts. De iegreis halen ze er zeker uit. Energieke nokkelaars, die langs de bijna vierdui- nd kilometer lange grenzen van Chili lereren, slepen de toch al schaarse luxe «deren in grote hoeveelheden en tegen >n prikje naar Peru, Bolivia en Argenti- (uur jt groot ongenoegen van zeker zes van t tien miljoen Chilenen voor wie het ren nog nooit zo duur was als nu, ook al eeft de regering-Allende vorig jaar okto- tr op slag de lonen verdubbeld om de flatie bij te houden. Zo schoot in 1972 e melkprijs omhoog met 260 procent, die üi eieren en auto's met 300 pet., van as met 640 pet., en van verse groenten Ifs met 1000 procent. Gemiddeld bereikte inflatie vorig jaar het desastreuze per- ■ntage van honderdvijftig. Waarmee het oeve record van 1955 83 pet. limschoots scherper werd gesteld, ii eerste instantie kan de oorzaak van fze onheilspellende ontwikkeling die tl voortbestaan van Allende's socialisti- the experiment ernstig bedreigt wor- en toegeschreven aan de massieve toena- ie van de hoeveelheid geld in 1972 met iet minder dan 120 procent. Maar tegeno- er het duizelingwekkende tempo van de Lileense bankbiljetten-persen, stak de oei van de Chileense economie vorig ir uiterst pover af. Een combinatie, die t direct garant staat voor een evenwich- fs economische ontwikkeling, i het industriële leven, dat in 1971 nog lidelijke expansieve neigingen vertoonde, as de stagnatie vorig jaar onmiskenbaar. Ie bedrijven bereikten in de meeste geval- n het plafond van hun produktiecapaci- it, terwijl nieuwe investeringen door de izekere economische situatie en door de igst voor de socialistische experimenten n de regerende Unidad Popular-coalitie jna geheel achterwege bleven. Werd in 71 nog een alleszins redelijke produk- Ktijging van vijftien procent bereikt. In 572 bleef de Chileens industrie steken bij n magere drie pet. oor deze droeve ontwikkeling zijn vooral ik de barre resultaten van de sterk in tal toegenomen staatsbedrijven verant- sordelijk. De verliezen, die vorig jaar in eze sector werden geleden, worden door Jmmige economen geschat op 3,5 miljard ilden. Hiervoor zijn zoals voor de eeste problemen in Chili de meest Heenlopende verklaringen te vinden, inks georiënteerde waarnemers leggen «lal de nadruk op het feit. dat particu- «e kapitaalbezitters en buitenlandse chnici het sinds Allende's komst in het «jaar van 1970 laten afweten, terwijl alangrijke reserveonderdelen voor het kileense industriële park nauwelijks meer wr Amerika worden geleverd. ebrekkig echtse deskundigen verwijzen bij voor- eur riaar de gebrekkige leiding van de aatsbedrijven, zoals die in de hand wordt werkt door de verdeling van overheids- aien volgens een formule, die de weer- Piegeling in de bedrijfsleiding van de vijf partijencoalitie van de Unidad Popular beoogt. Als de directeur van een staatsbe drijf socialist is, moet de functie van onderdirecteur bijna altijd worden bekleed door een communist, terwijl een lid van Christelijk Links een goede kans maakt directie-secretaris te worden. De conclusie, dat dit een samenhangende bedrijfsvoering in de weg kan staan en lang niet altijd garandeert, dat de juiste man op de juiste plaats belandt, is weinig meer dan het intrappen van een open deur. De situatie in de landbouwsector kan evenmin op jubeltoon beschreven worden. Officiële cijfers ontbreken weliswaar, maar volgens de meest gangbare en tot dusver onweersproken schattingen heeft Chili dat notabene meer dan genoeg vruchtbare grond heeft om z'n bevolking te voeden vorig jaar voor meer dan een miljard gulden voedingsmiddelen moeten importe ren. Produktiesabotage door met onteige ning bedreigde grondbezitters heeft hier zonder twijfel een rol gespeeld, evenals de omstandigheid, dat door de maatregelen van de regering-Allende het armste derde deel van de bevolking voor het eerst tot het consumentenkorps kon toetreden. Maar tezelfdertijd kan men verwijzen naar een recente verklaring, van de leider van de Chileense communisten, Luis Corvalan, waarin werd gemeld, dat alcoholisme, ab senteïsme en verboden verkoop van pro- dukten op de zwarte markt al te veel voorkomen op de asentamientos, de coöpe ratieve staatsboederijen. Met de noodzaak tot massale invoer van voedingsmiddelen raken we nog een ander gevoelig punt in de Chileense economie, namelijk de uit het lood geslagen beta lingsbalans. Over deze balans van de han del met het buitenland verstrekt de Chi leense regering allang geen cijfers meer. De conservatief cijferende Economie Sur vey uit Santiago schat het betalingsbalans- tekort (meer import dan export) over 1972 op 860 miljoen gulden. Maar de economische faculteit van de Staatsuniver siteit komt uit op 1,3 miljard gulden, terwijl de deviezenreserves begin 1972 wei nig meer dan honderd miljoen gulden bedroegen. En omdat Allende ook al tobt met de aflossing van een mammoet-buitenlandse schuld van tien miljard gulden geërfd van zijn christen-democratische voorganger Eduardo Frei, omdat de meeste buiten landse kapitaalverschaffers aangevoerd door de VS de kredietkraan hebben dicht gedraaid, en omdat de prijs van het koper verreweg het belangrijkste Chileense exportprodukt de afgelopen twee jaar op de wereldmarkt met zo'n veertig pro cent kelderde, zal een drastische beperking van de invoer nauwelijks te vermijden zijn. De regering heeft de invoer van vlees en boter al verboden en men verwacht, dat andere artikelen spoedig zullen volgen. De toch al grote schaarste aan .voedings middelen en de rijen wachtende Chilenen voor de winkels zullen daarom waarschijn- lijk nog groeien. Allende's opmars naar het socialisme zal in dat geval nog luider dan in het verleden worden begeleid door slagwerk op lege potten en pannen van gegoede dames uit de midden- en hogere klassen, terwijl de half lege étalages voor nog meer Chilenen een symbool van Al lende's socialisme zullen worden. De schaarste aan voedingsmiddelen wordt begeleid door een zwarte markt, die het dagelijkse leven steeds meer overwoekert en vooral voor de laagste inkomensgroe pen schadelijk is. Steeds meer boeren en andere producenten verkopen hun schaar se waar liever tegen aantrekkelijke prijzen op de zwarte markt, dan tegen lage, door de overheid vastgestelde, prijzen aan win kels en supermarkten. Vooral in Santiago's luxe wijken zijn de trottoirs bezaaid met kooplieden, die hun artikelen tegen fantasieprijzen aanbieden. En Allende moest onlangs steeds feller wordende klachten over deze toestand van de Federatie van Winkeliers pareren met de onmachtige mededeling: 'Ik kan moei lijk achter elke handelaar een controleur zetten. Het is daarom niet verbazingwek kend dat de regering deze week moest overgaan tot de weinig populaire rantsoenering van een dertigtal produkten, die tot de eerste levensbehoeften behoren. Strijd Terwijl de economische situatie in Chili ronduit beroerd is en in de straten de rijen wachtenden voor voedsel en sigaret ten vooralsnog groeien, spitst de politieke strijd zich op de nadering van de uiterst belangrijke parlementsverkiezingen van 4 maart weer toe. De politieke hoogspan ning. die tijdens de uitgebreide stakingen van vrachtwagenchauffeurs en middenstan ders in oktober dreigde te ontaarden In een explosieve overspanning, was begin november weggeëbd. Toen haalde president Allende via een soort 'auto-golpe' een staatsgreep waar bij de president de strijdkrachten voor zijn karretje spant in plaats van andersom drie vooraanstaande militairen in zijn bedreigde regering, onder wie de leger- chef, generaal Carlos Prats, die de invloed rijke functie van minister van binnen landse zaken en vice-president kreeg. Met deze maatregel, waarmee Salvador Allende de tradionele guerrilla-theorie volgens welke de guerrilleros het traditionele le ger moeten vernietigen en vervangen door een volksleger op zijn kop zette, moest zelfs de oppositie instemming betuigen, zodat de spanning in het land zienderogen zakte. Vooral de christen-democraten be groetten de komst van de militairen in de regering-Allende als een probaat middel om de dreiging van een burgeroorlog te weerstaan. Maar Allende moest toch ook voor zijn handigheid en pragmatisme betalen. Want generaal Prats heeft weinig twijfel laten bestaan over zijn afkeer van de vooral in Allende's eigen Socialistische Partij gehul digde opvatting, als zou Chili nu het stadium hebben bereikt waarin de klassen strijd geïntensiveerd dient te worden. De tijd, waarin grootscheepse nationalisaties en socialiseringsmaatregelen de Chileense weg naar het socialisme markeerden, lijkt daarom definitief verleden tijd. Maar ondanks deze tendens tot matiging en stabilisering heeft de oppositie zich met uitzicht op de aanstaande verkiezin gen weer op het strijdros gehesen. 'Het zijn de marxisten, die voordeel trekken van de aanwezigheid van militairen in de regering en ,ran de overtrokken populari teit van generaal Prats', zo wordt in kringen van de rechtse Nationale Partij vernomen. Weigering Ook de christen-democraten openden on langs het vuur op .Prats, omdat hij een televisieprogramma van de socialisten wei gerde te veroordelen. In dit programma werd de christen-democratische ex-presi dent Frei onder meer geïntroduceerd als 'een verrader', die 'verscheidene massa moorden op arbeiders' voor zijn rekening heeft genomen. Generaal Prats reageerde op deze zaak nogal koeltjes: 'Ik heb nau welijks tijd om televisie te kijken: de socialisten moeten de christen-democrati sche kritiek zelf maar beantwoorden'. Vervolgens heeft de gezamenlijke opposi tie Allende weer eens aangeklaagd, wegens zijn 'niet te kwalificeren handelswijze' het parlement niet in te lichten over de 'ware bedoelingen' van zijn recente reis naar Moskou (die' een krediet van bijna 800 miljoen gulden opleverde), waardoor de regering 'het land afhankelijk dreigt te maken van de Sowjet-Unie'. Aanverwante geluiden zullen de komende weken wel meer te horen zijn. Want de prijs bij de verkiezingen van 4 maart is hoog. Alle honderdvijftig zetels van het Huis van Afgevaardigden en de helft van de vijftig senaatszetels staan op het spel. Deze verkiezingen zijn niet alleen essenti eel voor Allende's Unidad Popular, die voor de moeizame taak staat de kiezers een opmars naar het socialisme zonder welvaart te verkopen, maar evenzeer voor de oppositie. Deze wil haar reeds bestaan de parlementaire meederheid verder uit bouwen tot minstens tweederde, zodat pre sident Allende op grondwettige wijze naar huis kan worden gestuurd en zijn socialis tische experiment kan worden geliqui deerd. Tobben Jhador Allende kan nog steeds rekenen op de steun van het armste deel van de Chileense bevolking, dat heeft geprofiteerd van zijn Kahstisehc politiek. Of dit bij de parlementsverkiezingen van 4 maart voldoende zal blijken, is de grote vraag, die Chili dezer dagen Werst. President Kaoenda van Zambia door Harm Lamberts President Kenneth Kaoenda van Zambia moet wel een enorm incasserings vermogen hebben. Nog maar net is hij het nieuwe jaar vol goede moed be gonnen, nadat hij de tweede republiek had uitgeroepen en de politieke ge vangenen had vrijgelaten, onder wie oud- vice-president Simon Kapwepe, of hij wordt opnieuw geconfronteerd met een crisis van grote afmetingen. Het afgelopen jaar werd Zambia in zijn bestaan bedreigd door een binnenlandse politieke crisis, nu door het Rhodesische besluit de grens met Zambia te sluiten. Voor het regime van Kaoenda Is dat een zeer gevaarlijke ontwikkeling. Het land kampt toch al met ernstige economische problemen en Ian Smith van Rhodesië kan Zambia onder zware druk zetten. Want zolang de Tanzam-spoorlijn, die de Chine zen van de Tanzaniaanse havenstad Dar-es- Salaam naar Noord-Zambia bouwen, nog niet klaar is, is het land voor de uitvoer van zijn koper en voor de invoer van primaire levensmiddelen afhankelijk van Rhodesië en de Portugese kolonieën Ango la en Mozambique. Bovendien komt meer dan tachtig procent van de energie die Zambia verbruikt, van de krachtcentrale bij de Karibadam en die ligt op Rhode- sisch grondgebied. De sluiting van de grens door Rhodesië komt voor Kaoenda op een zeer ongelegen moment. Het is nog maar enkele weken geleden, dat hij zijn tweede republiek ten doop hield. De eerste was ten onder gegaan aan het gekrakeel, de kuiperijen en ongebreidelde zucht naar macht van de Zambiaanse politici. Zambia is nu een eenpartij-staat. Kaoenda had gehoopt, dat hij nu opnieuw kon beginnen met het verwezenlijken van zijn idealen. Om te tonen dat het hem ernst was met dat nieuwe begin, liet hij de politieke gevan genen los, ook Kapwepwe die hem vorig jaar nog had uitgemaakt voor een Hitier, een brute machtswellusteling. Idealist Het is niet de eerste keer dat Kaoenda een tegenslag moet verwerken. Sinds zijn land in 1964 onafhankelijk werd, is deze idea list ontelbare malen geconfronteerd met tegenslagen. Het is allemaal heel anders gelopen dan Kaoenda in 1964 voor ogen stond. Hij had toen grote plannen. Het Zambiaanse Humanisme, de levensfilosofie van Kaoenda, moest garanderen, dat het welzijn van de individuele Zambiaan op de eerste plaats zou komen. In een interview in de Zambia Mail vergeleek Kaoenda onlangs zijn streven nog met dat van Alexander Doebtsek, die in Tsjechoslowa- kije een socialisme met een menselijk gezicht in praktijk wilde brengen. Iedere Zambiaan moest verzekerd zijn van vol doende deugdelijk voedsel, moest in een stenen huis kunnen wonen, moest goede kleren en schoeisel kunnen dragen. In het nieuwe Zambia zou geen plaats zijn voor rassendiscriminatie. Het land zou nog lan ge tijd afhankelijk zijn van de kennis van blanken. Die zouden zich in Zambia thuis moeten voelen. In Zambia zouden stam mentegenstellingen ook geen rol meer mo gen spelen. De' nationale leus werd: één Zambia, één natie. Zambia zou een parle mentaire democratie worden naar Brits voorbeeld. Het realiseren van deze idealen leek niet bij voorbaat onmogelijk. Zambia verkeerde immers in een bevoorrechte positie. Er was ruimte en goede grond genoeg om voor de ongeveer vier miljoen Zambianen eten te verbouwen. Zambia was de derde koperproducent ter wereld, zodat de staat verzekerd kon zijn van voldoende inkom sten om de ontwikkelingsplannen te finan cieren. Ondanks paniekverhalen in Rhode sië en Zuid-Afrika werd het verhoudings gewijs grote aantal blanken in Zambia geen strobreed in de weg gelegd. Er waren hier en daar wat incidenten, maar de officiële politiek was scherp gekant tegen iedere vorm van discriminatie. En in de eerste jaren na de onafhankelijkheid werkten de Zambiaanse leiders eensgezind aan de opbouw van het ene Zambia. Zo leek het land onder de bezielende leiding van Kaoenda, die bij alle 73 ethnische groeperingen in Zambia ontzag genoot, een stabiele toekomst tegemoet te gaan. Maar het liep allemaal heel anders dan de president gedroomd had. Nog geen jaar was Zambia onafhankelijk of in het buur land Rhodesië riepen de blanken onder leiding van Ian Smith eenzijdig de onaf hankelijkheid uit. In zijn boek 'The High Price of Principles' schrijft Richard Mall hoe de uit Rhodesië en Zuid-Afrika afkom stige blanke mijnwerkers in Zambia die dag het champagneglas hieven om te drin ken op 'good old Smithy'. Dat heeft veel kwaad bloed gezet bij de Zambianen, die zich afvroegen of die blanken wel zo solidair waren met het onafhankelijke Zambia als ze voorgaven. Door het afkondigen van economische sancties tegen Rhodesië leed Zambia zware verliezen. Door zijn geografische ligging was het grotendeels afhankelijk voor zijn in- en export van de door blanke minder heden bestuurde buurlanden. Doordat de koperprijs in die dagen op de Londense metaalmarkt ongekend hoog opliep, kon Kaoenda de moeilijkheden nog de baas. Maar aan het eind van de jaren zestig zakte die prijs drastisch en in 1971 had Zambia voor het eerst in zijn geschiedenis een negatief saldo op zijn betalingsbalans. Kinderschaar Ook de ontwikkeling op het platteland liep heel anders dan Kaoenda zich had voorgesteld. De helft van de Zambianen is jonger dan 15 jaar. Voor die opgroeiende kinderschaar is op het land geen werk te vinden, althans geen werk dat jonge men sen aanlokt. Ze trekken naar de steden, waar in het centrum wel de lokkende lichten schijnen, maar waar geen werk te vinden is en geen huizen. Ze zijn gedoemd een onderkomen te zoeken in de sloppen wijken die een vast herkenningspunt vor men van nagenoeg alle steden in Afrika. Daar proberen die jongeren vergetelheid te vinden in bier. Er wordt in Zambia op ongekend grote schaal gedronken. De bis schop van Manza, een plaatsje in Noord- Zambia klaagde onlangs: 'Er wordt veel teveel bier gedronken. Het drinken is de laatste vier jaar in Zambia met honderd procent toegenomen'. Hetgeen niet bevor derlijk is voor werklust en prestatieni veau. De sobere en hardwerkende Kaoenda houdt af en toe een donderspeech tegen de drankzucht, maar de Zambianen laten zich er niet door van de wijs brengen. Ze zijn gewend bij de dag te leven. Door het gekrakeel van de politici is ook het parlementaire systeem gestrand. Nadat Simon Kapwepwe in 1969 het vice-presi- dentschap had verloren en genoegen had moeten nemen met de post van minister van cultuur en plaatselijk bestuur, begon een van de ethnische groeperingen, de- Bemba's, zich steeds openlijker te roeren. Een van hen was Justin Chimba, die zijn ministerspost was kwijtgeraakt omdat hij onverbloemde tribalistische verklaringen had afgelegd en zijn collega's van corrup tie en zelfs aanranding had beschuldigd, echter op zulke dubieuze gronden, dat een commissie van onderzoek geen enkele grond voor zijn aantijgingen kon vinden. Gevaar Chimba werd daarop door Kaoenda ontsla gen. Volgens Chimba werd het tijd dat de Zambianen gingen erkennen dat de Bem ba's met één miljoen mensen het grootste volk van Zambia waren. De Bemba's. die in de koperstreek in het noorden van het land wonen, zouden zich gaan organiseren om te vechten voor erkenning van hun dominerende positie in Zambia. Kort daarna werd de Verenigde Progres sieve Partij opgericht. Kapwepwe, Chimba en een aantal andere Bemba's waren er de belangrijkste leiders van. Dat betekende een dodelijk gevaar voor Zambia. Als Kap wepwe erin zou slagen de Bemba's massaal achter zich te krijgen, zou het met de eenheid van Zambia gedaan zijn. En om dat Zambia leeft van de opbrengst van de koper van alle geld dat met export verdiend wordt, komt 95 procent van de koper moest Kaoenda wel ingrijpen. Hij verbood de nieuwe partij en liet de leiders ervan gevangen nemen. Kapwepwe zelf liet hij nog enige tijd ongemoeid, maar toen deze Kaoenda uitmaakte voor een Hitier, werd ook hij opgepakt. Na enkele maanden werden de meeste gevan genen weer vrijgelaten. Ze waren nog niet weer thuis of ze richten een nieuwe partij op. de Verenigde Volkspartij. Weer was Chimba erbij en de oprichters lieten we ten, dat Kapwepwe de leiding zou overne men, zo gauw hij uit de gevangenis ontsla gen werd. Kaoenda verbood ook deze partij en sloot dc hardleerse politici opnieuw achter slot en grendel. Inmiddels was een commissie ingesteld, die aanbevelingen moest doen voor de stichting van een één-partij-staat. Lange tijd heeft Kaoenda zich met hand en tand verzet tegen deze maatregel. Reeds in 1968 drongen zijn naaste mede werkers er bij hem op aan naar Tanzani- aans en Keniaans voorbeeld een eind te maken aan het meerpartijenstelsel. Kaoen da heeft altijd volgehouden dat de opposi tie via de stembus uitgeschakeld moest worden. Maar door het optreden van Kap wepwe, Chimba en hun politieke vrienden kon Kaoenda geen kant meer op. Het land zou in vuur en vlam komen te staan als hij de nieuwe partij van Kapwepwe aan algemene verkiezingen zou laten meedoen. Dat zouden ronduit tribalistische verkie zingen worden, waarbij de stembusstrijd niet zou worden uitgevochten op basis van programma's, maar op grond van bindin gen met ethnische groepen. Het 'één Zam bia, één natie' behoorde dan wel tot de verleden tijd. Niet feestelijk Het was voor Kaoenda geen feestelijke bijeenkomst, toen hij half december de wetten ondertekende, die de eerste repu bliek beëindigden en een nieuw tijdperk voor Zambia inluidden. Hij had in 1964 heel andere idealen gekoesterd en die graag met zijn oude strijdmakker Kapwep we verwezenlijkt. De ruziënde politici hebben het hem on mogelijk gemaakt Nu probeert hij het opnieuw. Een van zijn eerste daden was Kapwepwe en de andere politieke gevan gen vrij tc laten. De protestant Kaoenda is het Zambiaanse humanisme trouw geble ven. De structuren zijn nu aanwezig om Zambia een menselijk gezicht te geven. Maar wanbeleid, corruptie en vriendjespo litiek tieren in de Verenigde Nationale Ónafhankelijkheidspartij, die nu alleen de macht in Zambia uitoefent nog welig. Wil de tweede Zambiaanse republiek een beter lot beschoren zijn dan de eerste, dan moet Kaoenda erin slagen binnen zijn partij een echte democratische gezindheid op te bou wen. Zonder moeilijkheden met het bui tenland zou dat al lastig genoeg zijn. Maar omdat Kaoenda ook een verklaarde vijand van de blanke miniderheddsregimes in zui delijk Afrika is, kan hij zich niet onttrek ken aan de onafhankelijkheidsstrijd van de Afrikanen in Zambia's buurlanden. Dat hij voor steun aan die strijd daarbij nauwelijks speelruimte heeft, is deze week weer gebleken. Zambia heeft gastvrijheid verleend aan de bevrijdingsbewegingen. Zolang het nog met handen en voeten gebonden is aan de blanke minderheidsre gimes kan het niet veel meer doen. Maar" het kan ook niet verhinderen dat guerril lastrijders vanuit Zambia proberen acties in Rhodesië te ondernemen. Dan zou het de Afrikaanse bevrijdingsbewegingen de deur moeten wijzen en dat strookt niet met Kaoenda's idealen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 13