Kerstpreken van Gollwitzer OVER DETECTIVE-VERHALEN DIE PREKEN ZIJN ;n vandaag Beroepings- werk 'Bij sterrenlicht over de drempel' Trouw Kwartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 23 DECEMBER 1972 KERK T2/ 101 door dr. C. Rijnsdorp De Duitse theoloog Helmut Gollwitzer is sommigen bekend van een indertijd uitgezonden televisie-vraaggesprek. Anderen herinneren zich zijn boekje De rijke christenen en de arme Lazarus, met de ondertitel De consequenties van Uppsala (München/Den Haag 1969). Ook uit anderen hoofde zullen lezers-van-ons afweten van deze sociaal bewogen christen. 'Consequentie' is een van zijn sleutelwoorden, d.w.z. woorden die men bij iemand herhaaldelijk tegenkomt en die de sleutel vormen voor het verstaan van zijn denkbeelden. Datzelfde sleutelwoord karakteriseert ook het boekje dat ik bij deze aankondig. Het heet De konsckwcnties van het Kerstfeest, een vertaling in het Nederlands van B. Aw Venemans van het oorspronkelijke werkje Erfahrungen mit Wcihnachten (Mlinchen 1972). De Uitgeverij Ten Have B.V., Baarn, brengt het boekje van 79 blz. op de markt voor 7,90. Het bevat een verhelderend Vooraf en voorts acht preken of toespraken, door Gollwitzer gehouden op of omstreeks kerstmis. De oudste preken en dat is veelzeggend in verband met Gollwitzers consequentie dateren van 1938 en 1939; voorts treffen we de jaartallen aan van 1956, 1959, 1965, 1966 (twee maal) en 1967. De volgorde is evenwel niet chronologisch, maar ondergeschikt gemaakt aan het schema: 1. Advent, 2. Het feest, en 3. Konsekwenties. Dit is alleen doenlijk, wanneer de Instelling van de prediker gelijk gebleven is, zowel in de moeilijke tijd onder Hitier als in de welvaartstijd van de Bondsrepubliek in de jaren zestig. Het woord 'consequentie' is dus bij Gollwitzer geen ijdele klank. Jakobusfiguur Kerstmis betekent voor Gollwitzer 'dat de stoomwals van de macht met haar doodsgeweld het laatste woord niet heeft; vrijheid, leven zonder angst en liefde die toekomst heeft, treden binnen de horizont van de door de dood beheerste werkelijkheid. De evangeliën zijn lijdensgeschiedenissen met een uitvoerige inleiding; zij ademen de opstanding, zoals Bengel heeft gezegd. Vanuit het resultaat richten zij de blik op het begin. Door het leven Gods zijn wij gegrepen zonder het te kunnen grijpen. Daarom geen strijd om de voorrang van genade of werken! De genade roept om de werken en de werken roepen om de genade. Zonder de werken zijn gedachten en woorden zinloos gepraat'. Men herkent hier Gollwitzer als de Jakobusfiguur, zoals hij ons ook uit dat vorige boekje tegemoet getreden is. Zijn toehoorders waren geen wassen beelden, maar mensen die politieke beslissingen hadden te nemen of de gevolgen van zulke beslissingen aan den lijve ervoeren. In de geschiedenis van het christendom en van zijn prediking is. zo zegt Gollwitzer, voortdurend geprobeerd een scheiding aan te brengen tussen stichting en daad. Het kerstfeest is, niet het minst in Duitsland, geworden tot een vluchtpoging in de idylle. De kerstteksten zijn daarbij een storend element, misverstaan en misbruikt om de idylle te bevestigen. 'Toen Rudi Dutschke en zijn vrienden in 1967 in de kerstnachtdienst in de Kaiser-Wilhelm-Gedachtnis-kerk kwa men met hun Vietnam-spandoeken, dienden zij de storing aan van de kerstidylle door de kerstboodschap en kregen zij daarvoor een afranseling van de bezoekers van de kerkdienst, die hun vluchtpoging in de door de kerk aangeboden idylle verdedigden' (9). Nazibewind In de moeilijke jaren onder het nazibewind werd ieder woord gesproken in het besef van de schreeuwende tegenspraak tussen de macht van de nacht en de onmacht van de boodschap, tussen de evidentie van het doodsgeweld en de onzichtbaarheid en ongelofelijkheid van de belofte. Woorden schenen gering en werden steeds weer krachtig. Eerste Kerstdag 1939 viel onder de grote hoeveelheid slechte berichten alles weg wat Gollwitzer voor de preek genoteerd had en preekte hij onvoorbereid uit Jesaja's profetieën. Na 1959 waren de omstandigheden grondig veranderd, maar 'niet veranderd is de wanverhouding tussen de nietigheid van deze zogenaamd alles veranderende geschiedenis van Jezus Christus en de ongehoorde dimensies van de wereldgeschiedenis' (10). Wel is er een accentverschuiving. 'Voor 1945 ging het om getroost te werken, na 1950 om getroost te werken' (10). Het evangelie daagt uit in het politiek-sociale bereik evenzeer als in het innerlijke en privé-bereik. beide niet te scheiden. Het onderscheid tussen stichting en daad is natuurlijk maar relatief. 'Zoals de geschiedenis van Jezus Christus tot handelen uitdaagt, zo heeft het handelen deze geschiedenis nodig om getroost te kunnen werken' (11). In 1967 zegt Gollwitzer in Berlijn- Dahlem in zijn kerstpreek o.a. dit: 'Het gaat er niet om met kerstfeest terug te dromen naar kinderland en de mooie kerstavonden van vroeger. Kerstfeest betekent zich als Gods gemeente bereid verklaren steeds opnieuw op te breken op weg naar het doel' (57). Kerstmis moet van het sentimentele worden ontdaan. In 1936 roept Gollwitzer van de kansel: 'Maria en Jozef, ontdaan van hun kribbe-aureool, moeten van sprookjesfiguren weer echte mensen worden, een dakloos paar, dat stap voor stap de weg in gehoorzaamheid en zonder ophef vervolgt' (bekort citaat van blz. 35). Dat 'stap voor stap' vindt men op blz. 46 terug in een preek uit 1938, ook te Berlijn- Dahlem gehouden: 'Alleen het dagelijks brood hebben wij voor elke dag: nu een stukje vrede en nog een stukje vrede, nooit meer dan wij nodig hebben, maar ook niet minder'. Partij kiezen Toch gaat het niet alleen om innerlijke vrede. 'Bij het doorlezen van de bijbel kunnen wij de partijdige geest erin niet over het hoofd zien, er wordt daar zeer beslist partij gekozen en wel voor de hongerigen, voor de eenvoudigen, voor de geplaagden. Waar wij ook maar de bijbel openslaan, zien wij dat hij zich aan hun kant opstelt en in hen het allermeest belang stelt. Gods barmhartigheid is het eerste wat de bijbel verkondigt op het moment dat iemand in het leed wordt gestort.Een lijdend mens ook al is hij jiog zo terecht gestraft een lijdend mens is geheel zeker van de sympathie van de bijbel. God zij dank!' (29). Maar vandaar ook de consequentie. Er is een bijzonder lijden: van angst, en vrees voor vervolging, politie die op je voordeur bonkt, je buren die er angstig vandoor gaan, verhoord worden onder het felle licht van schijnwerpers, met geboeide handen liggen op de stenen tegels van een koude cel, op kerstmorgen opgehangen worden in het concentratiekamp. 'Kom je van de kribbe vandaan, dan word je bij de uitvalweg van Bethlehem opgewacht door Herodes en zijn Gestapo. Heb je bij de kribbe gebeden, dan krijg je van slimme lieden het advies om dat niet te laten merken, of het liever te loochenen, anders zal het lachen je wel vergaan. Aanbid je het kind in de kribbe, dan aanbid je een gekruisigde en verklaar je je solidair met een gekruisigde, en dat zul je ondervinden. Nooit achter de kribbe het kruis vergeten!' (72). Maar het martelaarschap moet nooit gezocht worden. Martin Niemöller riep in juni 1937, een paar dagen voor zijn arrestatie, in de kerk uit: 'Men beweert van ons, dat wij het martelaarschap willen. Maar ik moet openlijk bekennen, dat een fles wijn mij altijd nog liever is dan een dag in de gevangenis'. Getroost wérken Kuyper heeft eens gezegd, dat de christenen van de toekomst geen kans zullen krijgen de eer van het martelaarschap te verwerven: ze zullen in kelders stillekens worden doodgeknuppeld. Daarom: geen christelijk masochisme. Maar Gollwitzer bundelt zijn kerstpreken in alle vrijheid; het accent is immers verlegd van het getroost werken naar het getroost werken. En daarop valt vandaag alle nadruk. Gollwitzer lijkt mij toe geen groot redenaar te zijn. Hij hanteert lange studeerkamerzinnen met veel abstracte begrippen erin, wat er in een vertaling allicht niet beter op wordt. Maar het is de toon die de muziek maakt, en die muziek heeft de klank van overtuiging en bereidheid. door A. J. Klei In de tijd dat de Prisma-pockets nog behoorlijke informatie gaven over de schrijvers, wier penne- vrucht je in de hand had, stond er op het achteromslag van de boekjes met verhalen van Father Brown te lezen dat Gilbert Keith Chesterton die verhalen om pre cies dezelfde redenen schreef als waarom hij poppekast speelde en wijsgerige en sociale verhandelin gen de wereld instuurde: omdat hij er plezier in had en omdat hij wat te vertellen had. Chesterton heeft in zijn leven (1874 tot 1936) kennelijk veel plezier en veel te vertellen gehad, want nu uit geverij Het Spectrum in Utrecht 'Alle verhalen van Father Brown' in één band heeft gestopt, levert dat een fors boekwerk van maar liefst 813 pagina's op. De prijs is 19,50 en dat is weinig voor zó'n stapel verrukkelijke lectuur, waarvoor men wat mij be treft niet hard genoeg naar de boek handel kan lopen. Veel mensen weten van Chesterton niet meer af dan dat hij een roomse Engelsman was, een dikke leukerd of een leuke dikkerd, die paradoxen en detective-verhalen rondstrooide. Des te meer is het spijtig dat aan deze fikse bundel verhalen van Father Brown niet een inleiding vooraf gaat. Dat hoeft geen diep-ploegend opstel te zijn, maar de miezerige flaptekst, die niet veel verder komt dan dat Ches terton iemand is die ernst en vrolijk heid door elkaar klutst, vraagt toch wel wat aanvulling. Chesterton koos als hoofdpersoon een priester. Geen welgeschapen knaap, wie je zijn religieuze afwijking des noods vergeeft, maar een klein man netje. 'Hij had een gezicht, even rond en onbeduidend als een appelbol, en ogen zo leeg als de Noordzee', schrijft Chesterton van zijn held. Of: 'Een kleine gestalte met een belachelijk groot hoofd'. Of: 'De kleine priester met zijn stoppelige bruine haar en zijn onaandoenlijk gezicht was geen interessante man om te zien'. Ik pluk maar een paar beschrijvingen uit de voor mij liggende achthonderd blad zijden. Uit deze keus spreekt de apologeet, de verdediger van het geloof. Verlichte lieden vinden een priester, en zeker zo'n onbeduidend uitziende zwartrok, een beperkt wezen. Maar is het juist de priester die het leven kent, hij komt onder de mensen van alle rang en stand en hij maakt ze mee op momenten dat wij ze niet meemaken, in levens- en stervensnood. Het is prof. dr. G. van der Leeuw, die hierop attendeert in zijn opstel 'Het detective-verhaal als spiegel van dezen tijd', dat hij in 1944 voor De Gids schreef en dat later een plaats vond in de bundel 'Levensvormen' (in 1948 bij Paris in Amsterdam verschenen). Prof. Van der Leeuw zegt van de detective-herhalen van Chesterton dat ze preken zijn, terwijl ze niettemin detective-verhalen blijven. Niet de moraal staat hier voorop, maar het geloof. Van der Leeuw geeft daarvan een paar voorbeelden en die geef ik nu maar letterlijk door. Met dien ver stande dat ik de Engelse titels en citaten verving door de Nederlandse uit 'Alle verhalen van Father Brown'. De getallen tussen haakjes geven de pagina aan. waarop het betrokken ver haal in de bundel te vinden is. Prof. Van der Leeuw: 'De eer van Israel Gow' (84) ver plaatst ons in de eenzaamheid van een oud Schots kasteel. Het is 'niet de geschiedenis van een misdaad, maar veeleer van een vreemde en verdraaide eerlijkheid'. De misdadiger blijkt razend van eerlijkheid te zijn. Zó tekende G. K. Chesterton zichzelf toen hij twintig jaar en slank was (overgenomen uit 'The coloured lands' van Chesterton, Londen, 1938). Hij is dan ook puritein en het hele verhaal 'een studie in de strenge levenslogica die de godsdienst van dit ras is geweest'. Wij aarzelen: een detective-geschiedenis of een polemiek van de rooms-katholieji: tegen het puritanisme? De sfeer is prachtig ge troffen: de verlatenheid en hardheid beangstigen de lezer. Nog beklemmender is de atmosfeer in 'De geheimzinnige tuin' (26), ook een polemisch tractaat, ditmaal tegen het» atheïsme. Aristide Valentin, Parijs po- litieprefect, is een echte zoon van de Derde Republiek: getooid met het Le gioen van Eer, strikt rechtvaardig en rationeel, hartstochtelijk atheïst en anti-clericaal. In zijn huis is een merk waardig stel lieden verzameld: een genereuze en sabelkundige Ier, een benepen Lord, een dokter-represen tant van de 'moderne wetenschap', een Amerikaans miljonair,'die rooms wil worden, en een onbetekenend priestertje. Father Brown. De hande ling concentreert zich in de gesloten tuin van Valentin, waar de afgehou wen mensenhoofden zich vermenigvul digen als kool. Een horribele benau wenis ligt over deze tuin. Intussen gaat de strijd van de wereldbeschou wingen voort, openlijk, maar vooral ondergronds. De moordenaar blijkt de prefect zelf: uit de meest achtenswaar dige motieven, namelijk, dat de Kerk, rinfame!, het geld van de miljonair niet zou krijgen, heeft hij deze uit de weg geruimd. Er is iets stoïsch he roïsch in de houding van deze al te rechtvaardige, en als hij zich ontdekt weet en zelfmoord heeft gepleegd, 'op het gelaat van de zelfmoordenaar lag meer dan de trots van Cato'. Heiden dom tegenover Christendom. Grootser nog en prachtig van opzet is 'De hamer uit Gods hand' (130). Vlak bij een oude anglicaanse kerk is een moord gepleegd: de losbandige Squire van het plaatsje wordt met verpletter de schedel gevonden; naast hem een smidshamer, waarmee de misdaad klaarblijkelijk is begaan. Rond het lijk groeperen zich de verschillende betrokkenen, even zovele vertegen woordigers van hun confessie. Daar is vooreerst de hoogkerkelijke anglicaan se geestelijke, broeder van de ver moorde. maar in alle opzichten zijn tegendeel: streng ascetisch, rabiaat ge lovig, wiens liefste verblijfplaats de kerk is, en vooral de hoge plaatsen van die kerk, welker tinnen hij gaar ne beklimt. Dan de smid, presbyteri aan, eenvoudig gelovig, krachtig van overtuiging en krachtig van vuisten. Hij wordt sterk van de moord ver dacht, want het is zijn hamer, waar mede de Squire is gedood, en ieder een weet, dat de door niemand be treurde landheer bezig was te beproe ven de mooie smidsvrouw te verlei den. Monumentaal is de uitspraak van de smid, wanneer men hem van de moord op de hoogte brengt: 'Is kolo nel Bohun dood? Dan is hij naar de verdommenis. Wanneer stierf deze hond in de poel van zijn zonde?' En zijn verklaring is even simpel als groots: Gods bliksem heeft de zondaar gedood. Waarop de sceptische politie- inspecteur: 'Dat werktuig valt buiten mijn jurisdictie'. Tussen deze mensen door lopen dan nog een atheïstische schoenlapper en een kleine rooms ka tholieke priester. Father Brown. Het is een spannende moordgeschiedenis, maar tegelijk een soort godsdienstge sprek. Father Brown volgt de asceti sche anglicaanse geestelijke tot boven op zijn kerk en laat hem daar mer ken. dat hij weet wie de moordenaar is: hij, die van een hoge plaats op zijn broeder neerzag en menende, dat hij Gods straf moest voltrekken, de opge raapte smidshamer deed neervallen: 'U liet Gods bliksem op hem neerval len'. De man meende God te zijn, hij zag van zijn hoogte alles klein behal ve zichzelf. De broedermoordenaar doet een stap over de tinnen in de ruimte, maar Brown grijpt hem bij de jas: 'Niet door die deur, die deur Father Brown, zoals hij te zien was op het omslag van de Prisma- pocket 'Father Brown houdt zich van de domme'. Prof. dr. G. van der Leeuw leidt naar de hel'. En de man, die Gods hamer heeft willen hanteren, gaat zich beneden bij de politie aan geven. In de beste verhalen is Chesterton er in geslaagd de 'ontdekkende' kracht van de christelijke prediking met de ontdekking van de misdaad zo nauw te verbinden, dat een zeer schoon en bijzonder soort rede ontstaat. Zo b.v. in dat verhaal van de verraderlijke broedermoord: 'De zwarte monnik van de Marne' (632). Wanneer het blijkt, .lat het vermeende slachtoffer de lage moordenaar is geweest, trekken alle keurige dames en heren, vrienden uit EN HET GESCHIEDDE Die woorden aan het begin van fan kerstverhaal volgens Lukas beteke: in de eerste plaats dat het allen £1 werkelijk gebeurd is. Wat we vie is geen mooi ideetje opgekomen 1 een inventieve geest. Het is gebeï 1pze hier vlak bij, een paar uur vlie van ons af, en 'nog pas gisten lore want wat betekenen tweeduizend j h0I als je kijkt naar die maansteen in Kalverstraat, waarvan ze de ouderd ers, in miljarden jaren moeten schatl 1« Het is gebeurd als een hard feit, de Zoon van God onder ons gebc rzj werd, 'kwam', zoals Hij later zelf vaak zei. We hebben het niet o een edele gedachte of zoiets, we ti ken ons niet op aan etherische sfe ffee van sprookjes en illusies, maar ei ons iets meegedeeld, dat onthoud ebr dient te worden. Trek daar rustigs e af, alles wat mensen in romantij anc drift er bij verzonnen hebben. 1 ass gegeven is zelf sprekend genoeg. G Bïe Zoon geboren als het kind van i proletariër (denk aan de duiven rjji Lukas 2,24), in een nood-kraamkai wr met als 'kraamvisite': ruige herd En die ze (waarschijnlijk) nooit eer gezien hadden. Het is hier gebet .ff in alle lijfelijkheid en handtastel heid. Het betekent meer. Die woon 'en het geschiedde' keren telkens rug in het grote verhalenboek s God en de mensen. Het betekent en,' dit gebeuren opgenomen is in i groot geschieden dat vandaag dc gaat en vandaag konsekwenties he Om zo te zeggen: en het geschie dat Hij opgroeide, een man w ging spreken tot de mensen, ze richtte uit hun nood en lijden en in verwarring bracht met de vraj die Hij stelde. En het geschiedde ze Hem niet mochten, maar bracht Hem niet van zijn bedoel af, Hij bleef hen 'mogen', liefheb! met de daad en Hij liet het toe dit geschieden lot een uiterste menselijke boosheid kwam, dat Hem kruisigden. En het geschie dat Hij ons zo God leerde kennen een God die niet zonder ons wil i En het geschiedde dat Hij opstond de dood en daarmee de laatste veri dering nam die ons van het werkt ke leven scheidt. En het geschie dat Hij zijn Geest aan ons gaf om allemaal niet te vergeten, maar om de dagen, de jaren en de eeuwen ii door te gaan, als een werkelijk hi op Gods toekomst, Gods rijk. Nu, alles is erbij inbegrepen, als we gen en overmorgen kerstfeest vieren en we er niet alleen een vi dag, maar hopelijk ook een bevri leven aan overhouden. NED. HERVORMDE KERK Aangenomen: naar Joure, A. Makki. ze te Katwijk a.d. Rijn. Bedankt: voor Maarssen, Jac. van I) te Monster; voor Blauwkapel/Groe kan. J. Jongerden te Wijk bij He n< den; voor Nunspeet. E. Kempenaar f Werkendam. Intrede: 26 dec. te Wekerom, kand. Beens uit Genemuiden. GEREFORMEERDE KERKEN Aangenomen: naar Winschoten. T. Giessenburg, die bedankte voor men. Intrede: 24 dec. te Meerkerk, kaf' W. A. de Boer uit 's-Gravenmoer. GEREF. KERKEN (VRIJGEM.) Beroepen: te IJmuiden, B. van Riet Ridderkerk. Intrede: 26 dec. te Heerde/WapenvJ J kand. L. W. de Graaff uit Hardi: veld-Giessendam. zijn jeugd, die hem zoëven nog sympathiserend willen bezoeken, zich terstond terug: Zo iemand kan men nog niet met een tang aanraken, meent een alleszins menslievend vriend. Maar dan valt Father Brown in: neen, met een tang raak ik zo iemand ook niet aan, maar wèl met een benedictie. Ziet u, u loopt over van mensenliefde, maar u begrijpt niets van christelijke naastenliefde. Deze christelijke liefde bereikt haar apotheose in het verhaal 'Het geheim van Father Brown' (513). Men vraagt de priester-detective hoe hij toch al die merkwaardige en ingewikkelde misdrijven heeft kunnen ontsluieren. Wat is zijn geheim? Hij zegt het terloops, maar zó, dat zijn toehoorders schrikken: 'Ziet u, ik was het die al deze mensen doodde'. De enige wijze van een moord te ontdekken, is zich geheel en al te verplaatsen in de geest van de moordenaar, zelf de moordenaar te zijn. Dat is maar niet een politiezaak of een spannende sport, maar een religieuze exercitie: 'ik probeer binnen de moordenaar te komen, tot hij de laatste druppel van de olie der farizeeën uit zijn ziel heeft geperst'. De moordenaar is de man, die de moord begaan heeft juist vóór ik hem beging, die het natuur lijk ook van plan was; die mij juist is voorgekomen. Daarom heeft Father Brown de grootste moeilijkheden ge had met de kleinste misdaden. Het is veel bezwaarlijker zich in te leven in de diefstal van een paar honderd gulden dan in een verraderlijke moord. Hier ligt weer het verschil tussen menselijke en christelijke lief de: 'Jullie denken wel dat een mis daad verschrikkelijk is omdat je hem nooit zou kunnen begaan, maar ik denk dat hij verschrikkelijk is omdat ik hem zou kunnen begaan'. Want een misdaad is ons aller misdaad, ook Petrus' verloochening, ook Judas' ver raad. Wij zijn allen de moordenaar, die gezocht wordt. Tot zover uit het opstel van prof. Van der Leeuw. AMSTERDAM Woensdag 27 cember spreekt ds. J. v.d. Blink, os vlootpredikant (Baarn) in beide mi dagpauzediensten van de Alle-dag-ke over: Bij sterrenlicht over de dre pel. Aan het orgel Piet van Egmoi Aanvangstijden 12.40 en 13.10 uur. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van N.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga. Hoofdkantoor N.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, Adam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69.73.60.768). Gem.giro X 500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2