Kooi van Geluk onecht
zonder in- of uitzicht
Noch breed, noch smal
maar gereformeerd
s
h
M
Penta met
dans en mime
Brits experiment
op balletgebied
Hans Gierster
gaf de soep
na het diner
'Klank' stond
centraal in
Concertgebouw
Amsterdams Oktet bracht
prachtige staaltjes muziek
'Machtsmisbruik'
in bisdom Roermond
Boekenetalage
De goede boodschap
(vertaling Straat)
nu in zakformaat
Poolse theologen mogen
niet naar Nederland
vandaag
TROUW/KW\RTET MAANDAG 11 DECEMBER 1972
BINNENLAND
T2/K2
C~2
door Ber Huising
BREDA Met Kooi van Geluk,
vrijdagavond voor het eerst ge
speeld in de Bredase schouwburg,
duwt Globe de mensen in een on
voorstelbare ziekenhuisellende.
Een verslaafde broeder probeert pa
tiënten te winnen voor zijn drughan
del en homosexuele lusten. De sociale
werkster wordt op zaal verkracht door
de sadistische beroepssergeant, die
een moord op zijn geweten en long
kanker heeft Omdat hij toch dood
moet wordt hij proefdier voor de
hersenchirurg. Die steekt naalden in
de hersens en zet ze onder stroom om
te kijken hoe het werkt. Nou slecht.
De ongeneselijke stakker, die in het
begin alleen maar om zijn morfine-
spuitje lag te kreunen, stierf eraan. De
sergeant wordt klagelijk dement.
En dan moet de gezonde jongen, die
alleen maar een gebroken arm heeft,
eraan geloven. Dat wil de generaal,
want de proeven worden genomen
voor het leger, dat soldaten met in-
en gelijkgeschakelde hersens nodig
heeft. Nu is het laatste bange, willoze
slachtoffer van moeders kant toch
maar een donker type. Een beetje
rassenprobleem kon er ook nog wel
bij, meende Dennis J. Reardon. die al
de narigheden bijeen verzon. De mu
ziek die er blijmoedig omheenspeelt
is dan ook van de Misa Criolla (de
creoolse mis).
Lo van Hensbergen heeft dit stuk
gekozen, bewerkt en geregisseerd. Hij
speelt bovendien de chrirurg, die
hooghartig, vriendelijk en schijnbaar
oprecht babbelend, rustig zijn patiën
ten opoffert. Dat zijn dan Johan
Ooms even in bed, Henk Uiterwijk,
sterk, doorleefd maar wel wat hyste-
DOOR HANS W. LEDEBOER
ROTTERDAM De dans op zich
zelf was Daniël Nieman te eng,
te beperkt. Daarom is hij met
zijn vrienden uit het Rotterdams
danscentrum gegaan, daarmee
dat nog zo jonge gezelschap zijn
eerste 'balletrel' bezorgend.
Neman, Henryk Koning, Ciska van
Dijk, Mieke Hoek cn Maria Wijnstok
willen ineer dan dans; zien dans als
een component van wat zij werkelijk
willen laten zien: een theatervorm
met van alles en nog wat. Zij zijn met
hun vijven, dus het groepje noemt
zich 'Pentatheater' en dat kwam vrij
dagavond in De Lantaren voor het
eerst zich presenteren aan een pu
bliek met een programma dat het
aantal 'vijf' nog eens extra benadruk
te: het was uitgevoerd in de vorm van
een papieren handje. Het ging niet
helemaal op: voor de openingsavond
was de groep uitgebreid met Michael
Bruoe, Pieter van Houwelingen en
Ted Schorske.
Pentatheater heeft zich aan een over
volle Lantaren gepresenteerd als een
groep met interessant inventief ver
mogen. Er zat veel verfrissends en
ook verrassends in het fleurige pro
gramma, dat genoeglijk, feestelijk en
probleemloos was, met allerlei malle
en aantrekkelijke grapjes. Weinig pre
tenties: een deur met wat je daar
allemaal mee kunt doen. Je kunt er
doorheen gaan of er uit worden ge
gooid, je kunt er beschroomd aan
kloppen, je kunt 'm voor iemands
neus dichtgooien, je kunt 'm zelfs
opmeten of er mee slaan. Ballonnen,
waarmee je op het toneel allerlei
dingen kunt uithalen en in dat spel
zelfs een enthousiast meewerkend pu
bliek kunt betrekken. Een kinder
fietsje, speeldoosje, allerlei leuks en
grappigs.
Zeven monnikspijen waarmee je ze
ven dansers kunt maken tot vormloze
amoebe-achtige be weegklompen deden
even denken aan het werk van de
Amerikaanse choreograaf Alwin Ni-
cholais, die immers zijn dansers in
zakken 'verpakt'. Wat er nog aan
ontbrak was vaart, lijn cn een ant
woord op de vraag waar dit allemaal
heen leidt. Veel grapjes werden te
vaak herhaald, zo nu en dan hing de
zaak als droog zand aan elkaar en
soms wachtte men vergeefs op een
verrassing die uitbleef.
Dit eerste programma maakte nog
niet duidelijk wat Daniel Nieman en
zijn Pentatheater precies willen. Hij
•preekt zelf van experimentele bewe
ging die zich, van beweging uitgaand,
met andere kunstvormen wil versmel
ten. Wat vrijdagavond in de Lantaren
was te zien was dans en mime en
daarmee bleef Penta op een reeds
lang gebaand paadje. Op zichzelf niet
erg: goede mime is boeiend en de
mensen van Penta zijn in de eerste
plaats vaardige dansers maar interes
sant wordt de zaak pas als Niemans
aangekondigde 'versmelting" aan de
orde komt.
ROTTERDAM De 'London contem
porary dance-group' van Flora Cush-
man komt een bezoek aan ons land
brengen en treedt donderdagavond op
in de Lantaren te Rotterdam met vijf
balletten: 'It's no longer behind you'
van Flora Cushman, 'Everwhere but
here' van Christopher Banner, 'Gam
ma garden' van Flora Cushman, 'Line
ar fragments' eveneens van Flora
Cushman en 'Interstellar races' van
Flora Cushman en Christopher Ban
ner tezamen.
Scène uit 'Kooi van geluk' met Lo van Hensbergen, Henk Uterwijk
(liggend) en Pieter Lutz.
risch, als de sergeant, die het geen
moer kan schelen, wat ze met hem
doen, en Rudolf Licieer als de zeer
zenuwachtige, angstige jongen die het
allemaal doorheeft en ziet aankomen,
maar die er niets tegen begint. Zelfs
gewoon weglopen durft hij niet.
Dat is de ellende die er in dit stuk
nog bijkomt: ze laten maar met zich
doen, zelfs de chirurg tenslotte, want
de generaal wil het zo.
Als dit opstapelen van problemen en
beroerdigheid voor geëngageerd to
neel moet doorgaan, is het hoogop
een engagement met de 'zwijgende
meerderheid', die zich moedeloos
neerlegt bij een valse voorstelling van
zaken. Met zo'n ongelofelijk overdre
ven eenzijdige naargeestigheid, zonder
enig verder inzicht of uitzicht, komt
niemand verder.
Dennis J. Reardon verzamelt alleen
maar schokeffecten en daar deed hij
dan nog aan het slot een satirische
poging bij: een opgewekt tv-verslag
over de vordering van de medische
wetenschap.
Johan Ooms mocht dat nog doen.
Agaath Meulenbroek speelde een me-
DOOR ARD. HAGER
DEN HAAG Door uitsluitend het
licht der publieke belangstelling te
richten op Martha Argerich zou men
een onbillijkheid begaan ten opzichte
van de twee solisten die uit de gele
deren van het Residentieorkest kwa
men, namelijk Gina Ligtenberg-Pa-
nunzino en Willem Noske. Zij gaven
zaterdagavond hun beste krachten aan
de symphonie concertante van Sta-
mitz. De componist die nog juist in
de 19e eeuw mocht kijken (hij over
leed in 1801) is een vrijwel vergeten
figuur. Beide solisten konden niet
voorkomen dat dit werkje als gelegen
heidscompositie een weinig beduiden
de indruk maakte.
Jammer van alle goede bedoelingen,
maar deze muziek hoort echt niet
meer op het hedendaagse concertpro-
gramiha. Men kan wel eens zij het
in veel mindere mate dan bij Stamitz
de neiging hebben zich af te
vragen of dat wel het geval is met
Schubert's derde symphonie. Is het
meer dan een curiositeit om dit werk
van de 18-jarige Schubert uit te voe
ren? Over de waarde van deze compo
nist als symphonicus is men het nogal
eens oneens geweest en zijn derde
symphonie is zeker niet het meest
overtuigende bewijsmateriaal. De uit
verkochte zaal met extra stoelen was
echter wel een bewijs. Het bewijs
namelijk dat het publiek deze aaneen
rijging van aangenaam klinkende ac-
coorden en zoetvloeiende melodieën
wel degelijk op prijs weet te stellen.
En zonder dat publiek kan geen
symphonieorkest bestaan, vandaar!
Hans Gierster, de Duitse gastdirigent,
deed wat men van hem mocht ver
wachten: hij bewees Schubert alle eer.
En hij heeft alle reden om na deze
korte periode het orkest te danken
voor een goede samenwerking. Geen
frase, doch realiteit.
Martha Argerich ontdeed reeds bij
het eerste accoord Schumann's piano
concert van alle suikergoed en marse
pein waaraan zovele pianisten de
voorkeur geven. Men hoorde een
schitterend geschreven concert in een
weergave, die uitblonk door een
krachtige, boeiende aanpak, grote zeg
gingskracht en een uitbundige bena
dering. Over techniek spreekt men bij
Argerich niet Die techniek is vol
maakt. In een charmant gebaar liet
zij het orkest delen in de bloemenhul
de.
Men had het uitgerekend bij het Resi
dentieorkest: voor de verschuldigde
toegangsprijs kon Weber's oberon-ou-
verture er nog net bij. Na Schumann
zal wel niemand daaraan behoefte ge
had hebben, het was als soep na het
diner. Niettemin, Hans Gierster wist
ook van deze overbodigheid nog iets
te maken. En dat is een compliment
waard.
deplichtige verpleegster, Wim Hoddes
de generaal. Heieen van Meurs maak
te een goed type van de ziekenbezoek
ster, die zich gewillig liet verkrachten
en later weer braaf terugkwam. Pieter
Lutz was zeer sinister de cynische
broeder waar niets aan deugde.
Massimo Götz bouwde een perfect zie
kenhuisdecor met de zaal beneden en
de behandelkamer boven. Sfeer en
medische behandeling deden mij, als
leek, wel echt aan. Lo van Hensber
gen regisseerde het geheel, behalve
zichzelf, zo naturalistisch mogelijk.
Het moest net echt lijken, maar het
kwam onecht over.
door Jac. Kort
AMSTERDAM Bij de samen
stelling van het programma, dat
gistermiddag door het Concertge
bouworkest o.l.v. Bernard Haitink
werd uitgevoerd, was men er
vooral op bedacht geweest, de
'diverse aspecten van het begrip
'klank' naar voren te doen ko-
Een ogenschijnlijk ietwat duister uit
gangspunt, zonder de toelichting, dat
het begrip 'klank' hier staat als tegen
stelling tot de 'synfonische vorm', die
doorgaans centraal staat op een or
kestconcert.
Wat onder dit motto 'klank' twee
marsen en een menuet van Mozart op
het programma deden, uitgeba
lanceerd van klank en vorm, werd
niet duidelijk. Ze klinken prachtig,
daar niet van.
Bij Rudolf Eschers Quintetto a fiati
(1967), gespeeld door het Danzi Kwin
tet. en Strawinsky's Movements voor
piano en orkest (1959) met Theo
Bruins als solist, lag de zaak duidelij
ker. Hoe verschillend deze beide com
ponisten ook zijn de eerste be
schouwend en introvert, de tweede
muzikantesk en uitbundig zij ko
men in deze composities op één punt
tot elkander: Het werken met zeer
korte motiefjes, waarbij Escher zich,
blijkens zijn bijna precieuze instru
mentatie, meer richt op de 'klank'
dan Strawinsky. Dit doet echter niets
af aan het feit, dat de beide compo
nisten de 'vorm' allerminst uit het
oog hebben verloren.
Anders dan Schönberg en Ligeti, van
wie na de pauze resp. vijf Orkeststuk
ken (1909) en Lontano (1967) werden
ten gehore gebracht. Van beide wer
ken, hoewel meer dan een halve eeuw
na elkaar onstaan, geldt, dat zij 'één
groot klankenpalet' zijn, zoals terecht
in de programmatoelichting werd ge
steld. Dat de oudere Schönberg iets
lichter bij de stemmingsbeelden staat,
terwijl Ligeti musique-sec schrijft en
ook in het gebruik der technische
mogelijkheden verder gaat dan zijn
voorbeeld is vrijwel het enige, waarin
het tijdsverschil manifest wordt. Of
het waar is dat we bij Ligeti 'aan een
uiterste toepassing van het begrip
'klank' zijn gekomen' lijkt mij moei
lijk te bewijzen.
Degenen, die tot taak hadden, een
dergelijk veeleisend programma uit te
voeren: dirigent, orkest, Theo Bruins
en het Danzi Kwintet, verdienen lof
voor de manier, waarop zij dat heb
ben gedaan. Het vrij talrijke publiek
op dit concert in de C-serie was
terecht gul met zijn applaus.
door ir. J. van der Graaf
Ik heb natuurlijk de laatste tijd met
belangstelling gevolgd wat er zoal ge
zegd en geschreven is over de confe
rentie die door de gereformeerde
bond in de hervormde kerk is belegd
voor predikanten van de gereformeer
de gezindte. Men proefde er een ver
smalling in. Ten onrechte, omdat blij
kens de perspublicatie de conferentie
open stond voor allen die tot de
gereformeerde gezindte gerekend wen
sen te worden. Anderzijds is het even
wel gewenst dat er meer duidelijk
heid komt over de vraag waar de
gereformeerde gezindte zich bevindt.
We hadden als gereformeerde bond
niet de pretentie dat wij dat konden
uitmaken. Maar de rumor in casa na
de conferentie hebben we wel als
positief ervaren. Er kwam weer bewe
ging in de vastgevroren fronten,
waarbij het loutere feit van gerefor-
meerd-zijn-in-naam voldoende scheen
te zijn om bij de gereformeerde ge
zindte gerekend te worden. Gemaks
halve werd de hervormde kerk dan
maar overgeslagen, hoewel deze kerk
van huis en blijkens haar officiële
documenten, óók tot de gereformeer
de gezindte behoort. En al even ge
makkelijk werden de gereformeerde
kerken er in haar totaliteit maar
bijgerekend, ook al is de ontwikkeling
daar vrijwel parallel aan die in de
hervormde kerk: dezelfde richtingen,
met alle tegenstellingen daaraan ver
bonden, dezelfde problematiek en de
zelfde verschuivingen in het theolo
gisch denken.
Rf
Die
door Jac Kort
AMSTERDAM Er waren zaterdag tijdens de VARA-matinee in de
Kleine Zaal twee prachtige staaltjes van hoofse amusementsmuziek
te beluisteren, gespeeld door het Amsterdams Oktet.
Ten eerste dé Mars (KV 290) en het
Divertimento (KV 205) die Mozart op
17-jarige leeftijd schreef en ten twee
de het Septet van Beethoven, dat
omstreeks 1800 verscheen.
Mozart paste nog geheel in een tijd,
waarin het de taak van een componist
was, de mensen te vermaken en te
bekoren met zijn kunst. Er werd een
mars geschreven, waarop de gasten
zich naar de rustige tuinkamer bewo
gen, om aldaar, het feestgedruis ont
vluchtend, te luisteren naar de wellui
dende klanken van zijn Divertimento.
Na afloop was er weer een mars,
waarop de terugtocht naar het kasteel
werd ondernomen en het feest op
luidruchtiger wijze werd voortgezet.
Beethoven schreef 30 jaar later zijn
Septet voor keizerin Maria Theresia
en deed dit weliswaar naar de oude
tradities, maar zonder er zelf behagen
in te scheppen, om de rol van hofnar
te spelen. Hij wilde niet slechts beko
ren, hij zag het als zijn opdracht, de
hoorder op zeer persoonlijke wijze toe
te spreken. Vandaar zijn irritatie,
toen het publiek slechts amusement
uit zijn Septet puurde (zoals het al
tijd met dit soort muziek gedaan had)
en de diepere inhoud over het hoofd
zag.
Gedienstig
Wij, die eerder tot het tè ernstig
nemen van 'lichte' muziek van voor
1800 dan tot het tegenovergestelde
geneigd zijn, kunnen ons nauwelijks
meer verplaatsen in de gedienstigheid
van een Mozart, maar wat wij wel
kunnen, dat is behagen hebben aan
de verrukkelijke muziek, die hij voor
een hoogtij in een ver verleden
schreef. Zoals we ook nog steeds on
der de indruk zijn van Beethovens
Septet, waarin in oude vormen een
machtige nieuwe tijd zich aankondigt
en waarin waarden aan het licht ko-
HEEMSTEDE (KNP) Het dage
lijks bestuur van de landelijke werk
groep 'Open kerk' heeft in een verkla
ring, gericht tot het Nederlandse epi
scopaat, de benoemingen van bisschop
Gijsen in zijn staf getypeerd als 'nieu
we uitingen van machtsmisbruik in
het bisdom Roermond'. Mgr. Gijsen
benoemde de tijdelijke coördinatoren
dr. H. van der Meer SJ en pastoor A.
Meertens tot vicarissen van het bis
dom. Ontslag is verleend aan perso
neelschef dr. W. H. van Kempen en
aan diens medewerker P. H. Korsten
(hun werk wordt overgenomen door
kapelaan Frantzen uit Kerkrade). Dr.
Gijsen zal zelf de contacten met Rome
en het episcopaat in ons land onder
houden en toezicht houden op perso
neelszaken, kerkelijke rechtspleging
en verkondiging van de kerkelijke
leer.
In een telegram aan kardinaal Alfrlnk
en de overige bisschoppen protesteert
de 'Solidariteitsgroep Limburg' tegen
wat men noemt de 'dictatoriale in
greep' van mgr. Gijsen.
men, waarvan Mozart wel heeft ge
droomd, maar die eerst Beethoven
heeft gezien.
Ach. en dan moet ik het nog hebben
over een componist, Henk Badings,
die honderd vijftig jaar later, (in op
dracht van de gemeente Amsterdam)
met zijn Octet in het voetspoor van
zijn grote voorgangers probeert te
treden. Bij alle vakmanschap, bij alle
soms krampachtige inspanning, wat
een teleurstelling, dit humorloos con
structiewerk. waaraan noch de Duits-
getinte (oorlogs)romantiek, noch de
herhaalde 'O Nederlant, let op uw
saeck'-signalen iets van substantie toe
voegen.
Enfin, het Amsterdams Oktet heeft
met zijn fraaie spel ons zowel de
onvergankelijke waarde van het een,
als de betrekkelijkheid van het ander
onder de aandacht gebracht en daar
mede zijn taak voortreffelijk vervuld.
Rinus Fcrdinandusse: Als Je nog eens
wat weeL Arbeiderspers - Grote ABC
nr 187 - 150 blz. 10,-. Dit was nog
eens lezen! 40 auteurs over boeken
uit hun kinderjaren. Arbeider-
spers/Querido - 111 blz. - geïllustreerd
- ƒ4.50.
VN-hoofdredacteur Ferdinandusse
heeft weer een keuze gemaakt uit zijn
cursiefjes die tussen september 1970
en juni 1972 in zij rubriek 'Notities'
verschenen. 'Als je nog eens wat
weet' is de zesde bundel die deze
weekbladrubriek oplevert. De onderti
tel: Notities in en rond het café met
twaalf prenten, 'over het zuipen en de
rampspoed' van Peter Vos. Ik vind
elke nieuwe bundel van Ferdinandus
se weer een feest, hoewel ik zijn
rubriek toch nooit oversla cn er dus
geen sprake kan zijn van een comple
te verrassing. Maar herlezen doe je
hem wel, zoals dat ook het geval is bij
de jaarlijkse bundel van Carmiggelt.
De Singel 262-uitgave 'Dat was nog
eens lezen! is weer een bijzonder
origineel boekje geworden. Arbeiders-
pers/Querido vroegen veertig schrij
vers die bij deze uitgeverijen publice
ren welke kinderboeken in hun jeugd
de meeste indruk op hen hebben
gemaakt. Opvallend is het dat Dik
Trom en A*ke\> tiental helemaal niet
worden genoemd. Maar misschien nog
wonderlijker is het dat bij hoofdzake
lijk buitenkerkelijke schrijvers de
protestantse kinderboekenschrijver
W.G. van de Hulst favoriet is. Dan
komen Hector Malot, Karl May en
Jules Verne. Ook komt J.B. Schuil
menigmaal ter sprake. De bekendste
schrijvers die in dit boekje jeugdher
inneringen ophalen zijn: Belcampo.
Boon, Carmiggelt, Den Doolaard, Fer
dinandusse, Hella Haasse, Annie M.G.
Schmidt, Abel Herzberg, J.C. Van
Schagen, Theun de Vries, Beb Vuyk
en Van Vriesland. De illustraties ma
ken het boekje tot een zeer aantrek
kelijke uitgave.
J.H.
Dr. Bremmer
Nu heb ik in Trouw/Kwartet van 28
november het artikel van dr. Brem
mer gelezen. Een artikel waarin ik
me wat betreft de teneur vinden kan.
De brede gereformeerde gezindte van
Groen van Prinsterer bedoelen wij
ook. Het is zelfs een beetje een
merkwaardige zaak om over brede en
smalle gereformeerde gezindte te
spreken. Gereformeerd is gerefor
meerd. De onderscheiding smal en
breed ligt eerder in de onderschei
ding protestant en gereformeerd. Van
de drie kringen, namelijk christelijk,
protestant en gereformeerd is de gere
formeerde kring bepaald de binnen
ste. Die onderscheiding gold ook al in
de vorige eeuw toen Groen van Prin
sterer de uitdrukking gereformeerde
gezindheid introduceerde. In die tijd
schreef bijvoorbeeld Hoedemaker,
naar aanleiding van ontboezemingen
van Kuyper in De Standaard over de
coalitie in de politiek: 'dat samenwer-
tant de kring waarin hij samenwer
king zoekt, wat enger neemt dan hij
die alles wat christen heet omvatten
wil en dat hij die zich calvinist noemt
die kring nog nauwer trekken wil'.
Dat voor Groen de kring van de
gereformeerde gezindheid niet samen
viel met het totaal van de protestant
se kerken in zijn dagen is zonneklaar.
Allereerst onderscheidde hij de gere
formeerde gezindheid van het her
vormde kerkgenootschap. Niet de ge
hele hervormde kerk van zijn dagen
behoorde ertoe. Zijn strijd met de
'modernen' maakte dat duidelijk. Zijn
bezig zijn in het reveil en de daaruit
ontstane 'orthodoxe of confessionele
partij' eveneens. Anderzijds behoor
den voor hem de afgescheidenen er
duidelijk wèl bij. Mede met het oog op
hen hanteerde Groen de uitdrukking
gereformeerde gezindheid. Het
merkwaardige is overigens wèl, dal
Groens uitdrukking 'gereformeerde ge
zindte' of 'gereformeerde gezindheid'
juist in niet-'hervormde' kring later is
versmald. Men rekende er toe de
kerken die voortkwamen uit afschei
ding en doleantie en men schakelde
de gereformeerde gezindheid binnen
de hervormde kerk maar al te gemak
kelijk uit. Dat is de laatste jaren
anders geworden. Vanuit de kerken
van afscheiding en doleantie is wel
gezien dat er binnen de hervormde
kerk een niet onaanzienlijke sector is
gebleven die tot de gereformeerde
gezindte behoort. Maar inmiddels ble
ven er toch allerlei onduidelijkheden,
met name ook daarom, omdat de
ontwikkeling sinds het eind van de
vorige eeuw niet heeft stilgestaan.
Ds. Overduin
Ds. Overduin stelde in een vraagge
sprek, dat enkele weken geleden in
deze krant stond, de vraag naar
aanleiding van onze conferentie of de
confessionelen er dan niet bijhoorden.
Ik zou willen zeggen: van harte ja. De
ontwikkelingen rondom het Getuige
nis lieten zien, dat dit ook niet alleen
maar lippentaal is. Maar en
daarom gaat het me in dit verband
ds. Overduin vindt het toch kennelijk
nodig om in de hervormde kerk
groeperingen uit te pellen als het
Van een onzer redacteuren
BAARN De vertaling die mr.
Evert Straat (hij overleed op 29 janu
ari van dit jaar) maakte van de vier
evangeliën onder de titel: 'De goede
boodschap volgens Markus, Matthijs,
Lukas en Jan' is nu in zak(agenda)-
formaat uitgekomen: een klein, hand
zaam boekje, zorgvuldig uitgegeven
door uitgeverij In den Toren te
Baarn, die er maar 2,90 voor vraagt.
Bijzonder weinig voor zo'n bijzondere
uitgave! Overigens is voor hen die de
kleine letters moeilijk kunnen lezen,
nog de vijfde druk van de oorspronke
lijke paperback-uitgave voor 9,50 be
schikbaar.
In de bij Kok te Kampen verschenen
bundel opstellen 'Wij zijn de vaders'
van dr. C. Rijnsdorp staat ook een
beknopt essay over deze vertaling van
de evangeliën, die in 1968 verscheen.
Dr. Rijnsdorp attendeert op de ge
meenzame taal, die mr. Straat ge
bruikt zonder echter tot straat-taal te
vervallen: het blijft de taal van
Straat, van een man van beschaving,
aldus dr. Rijnsdorp, die zijn beschou
wing aldus besluit: 'Voor mij zijn er
tweeduizend jaar weggevallen. Ik heb
de evangeliën gelezen'.
Ir. J. van der Graaf
gaat over de vraag waar binnen de
hervormde kerk de gereformeerde ge
zindte zetelt. De vraag is dan wel of
het in de huidige situatie juist is deze
onderscheiding alleen binnen de her
vormde kerk toe te passen en niet
binnen de gereformeerde kerken. Ook
daar is de kring van hen die zich
christen noemen ruimer dan de kring
van hen die zich protestant noemen
en nog weer ruimer dan de kring van
hen die zich gereformeerd weten.
Waar ligt de norm voor het beho
ren tot de gereformeerde gezindte? Ik
zeg met dr. Bremmer: bij de inhoud
van de confessie. Maar daar is het
probleem niet mee opgelost. De her
vormde kerk heeft namelijk in haar
kerkorde uitdrukkelijk de klassieke
gereformeerde belijdenisgeschriften
opgenomen en uitgesproken in artikel
tien van deze kerkorde dat zij willen
leren en handelen in gemeenschap
met het belijden der vaderen. En toch
ligt er dacht ik nogal wat verschil
tussen de gereformeerde gezindheid
van Groen en de hervormde kerk in
haar totaliteit. Me dunkt dat ook dr.
Bremmer dat beamen zal, gezien het
kerkverband waartoe hij behoort; een
kerkverband dat. naar het me voor
komt, de kring van hen die tot de
gereformeerde gezindte behoren be
paald nog nauwer trekt dan Groen
heeft gedaan.
Geref. kerken
Maar hoe ligt dat nu met de gerefor
meerde kerken? Op die vraag is ds.
Overduin niet ingegaan. Ook hier vor
men de gereformeerde belijdenisge
schriften de leef en spreekregel. Maar
functioneren ze anders dan binnen de
hervormde kerk? Ik heb er geen
moeite mee om de gereformeerde ker
ken te zien als behorende tot de
gereformeerde gezindte, qua afkomst
en qua officiële documenten, mits men
dan deze zelfde norm hanteert voor
het geheel van de hervormde kerk.
Maar wil men dat?
Ik zou anderzijds niet graat willen
bepalen waar in de gereformeerde
kerken de gereformeerde gezindte
precies zit, evenmin als ik deze zou
willen afbakenen binnen de hervorm
de kerk. Maar het is duidelijk dat
hier toch heel wat onopgeloste vragen
en heel wat onduidelijkheden liggen.
Het loutere feit van de belijdenisge
schriften te hebben als spreekregel
voor de kerk zal niet kunnen voorko
men dat binnen eenzelfde kerk de één
tot- Je gereformeerde gezindheid waar
over Groen sprak behoort (of wil
behoren) en de ander niet.
Religie
Dit bre.ngt me op het laatste wat ik
over deze kwestie zeggen wil, name
lijk het punt van de religie van de
belijdenis. Dr. Bremmer deed het in
zijn artikel voorkomen alsof rondom
de door de gereformeerde bond beleg
de predikantenconferentie de religie
van de belijdenis tegen de inhoud van
de belijdenis werd uitgepeeld. Alsof
de beldenis naar zijn inhoud ons
minder zwaar zou wegen dan de reli
gie ervan en we elkaar dus op ge
noemde conferentie vonden in de reli
gie van de belijdenis en niet rondom
de belijdenis zelf. Dat is echter een
onjuiste voorstelling van zaken, al
realiseer ik me bepaald wel dat wan
neer we in het geheel van de verschil
lende gereformeerde denominaties
over de inhoud van de belijdenis gaan
praten we op allerlei verschillende
interpretaties stuiten en de formulie
ren van enigheid nogal eens heel wat
onenigheid aan het licht zouden bren
gen.
Het gaat dus wel terdege om de
inhoud van de belijdenis. Maar de
religie ervan is niet niks. De uitdruk
king religie van de belijdenis werd
door prof. dr. J. Severijn, vroeger
voorzitter van dc gereformeerde bond,
graag gebezigd. Hij bedoelde daarmee
echter bepaald niet de inhoud terzijde
UTRECHT Een ontmoeting tussen
vijftien Poolse theologen en theologen
van het interuniversitair instituut
voor missiologie en oecumenica in
Utrecht kan niet doorgaan, omdat aan
het merendeel van de Polen op het
laatje moment een uitreisvisum is
geweigerd door de Poolse overheid.
Dit is meegedeeld door een vertegen
woordiger van het instituut in
Utrecht, volgens wie men in universi
taire kringen bijzonder teleurgesteld
is dat dit eerste officiële contact tus
sen Nederland en Polen op theolo
gisch gebied nu niet kan doorgaan.
De Polen zouden op 15 december
aankomen. De conferentie was ge
pland van 18 tot 22 december in Drie
bergen.
te stellen. Wel was het zijn bedot
om tegenover een dode, verstet AS
orthodoxie, die louter rationeel rui
komt voor de belijdenis en b ujp
steken in de leuze 'Schrift en beli
nis' te wijzen op de gelöófsjnl
van de belijdenis Wat in de bel: vei
nis van dc kerk beleden is, is Dnc
gelóóf van de kerk van de eei» pn
Niets is erser dan een verintellec *0I
liseerde beüidenisgetrouwheid, die
speend is van elke innerlijke bet an
kenheid op en elk hartelijk leven eit
datgene wat met de mond bel« ecji
wordt. Wij geloven met het har.
belijden met de mond! Het beli e
ligt in het verlengde van het gelo 5 J
De twee-eenheid van geloven en b psl
den mag noch naar de ene noch i jn
de andere kant uit balans wo:
gebracht. ick
Juist dat aspect van de religie vai
belijdenis doortrekt de hele int erd
van de belijdenis. Elk artikel vai
Nederlandse geloofsbelijd zir
(N.G.B.) begint met: wij gelo u?'
Niet met: wij belijden. Er wordt 1 1
den vanuit het geloven. En de acl
loofswarmte en diepte stralen anl
doorheen. Van de Heilige Schrift ?sl;
loven wij dat die van God is 'on e£'
ons de Heilige Geest getuigenis j ntl
in onze harten' (art. 5 N.G.B.oes
Heilige Geest is 'onze Heiligm et
door Zijn woning in onze har as
(art. 9). De voorzienigheid van IJ 1
geeft ons 'een onuitsprekelijke tr< !t
(art. 13). Christus is 'onze Immai eJ
dat i* God het ons'. 'Wij vin 1
allerlei vertroosting in Zijn won T
(art. 21). Belijden vraagt om gelo K
Belijden zonder geloof is als 11"
zonder zout. Maar geloven zonder
lijden zet de deur open voor indit 'tt
alisme en willekeur. Het één kan
zonder het ander.
Eenheid Si
Mijn conclusie is dat binnen de g 1 h
formeerde gezindte de belijdenis
herkenningspunt dient te zijn. H
dan het herkenningspunt vanuit
eenheid in het beleven van de rel Cl
die erin uitstraalt. Er kan name
ook sprake zijn van een 'waarder1 1
van de belijdenisgeschriften als ne k°
slag van hoe de kerk enkele eeui nd
geleden geloofde. Als eerbiedwaari e.'f
monumenten bergen we ze op in !}P
museum en wij geloven inmidi
anders, soms tegen de inhoud van
klassieke belijden in. De religie lle
het belijden vraagt om beleving, lss
nerlijke doorleving. Dan wordt ee'
belijdenis een herkenningsp[ec
waarin we onszelf en de ander zienIns
de traditie van de kerk van de 3,1
wen en we allen herkennen die j"
ons hetzelfde geloof beleden en bi
den. Die religie van het belijden eS
me toch wel veel waard. Want
slot van rekening mag het beli)
best in andere woorden, eigentij .f
woorden worden uitgezegd. Als
religie van dit belijden maar blijft u
we niet gaan geloven tegen wat oTl
vaderen beleden hebben in.
Met deze bijdrage van ir. J.
Graaf, algemeen secretaris van de
reformeerde bond in de hervontco
kerk, besluiten we de discussie i elc
dom de jtredihantenconferentie van
gereformeerde gezindte.
101
LAATSTE ERNST
De boden van God die tot Lot ge sn
men zijn hebben intussen nog moef(
genoeg met de neef van Abrahi
Blijkbaar kan hij zijn aanstaai
schoonzoons nog bereiken en die k
gen van hem te horen dat God
stad gaat omkeren, 'want groot is
geroep over haar voor de HERE',
wordt dus nog steeds geroepen, t
dat doen wordt ons niet gezegd. Z
zij al gevlucht of in veiligheid i
bracht, de slachtoffers van de onr« M
vaardige stad? De schoonzoons ge
ven er geen steek van. Lot schen
Tegen de dageraad moet Lot opnie r
aangepord worden: Sta op! Want
zijn wij, wij gaan al gauw weer ziCe?
in de hoop dat het overdrijft. 5
moet zelfs even later aangepakt v e.n
den en ook zijn dochters worden133
de hand genomen door de boden i
het gericht. Een ernstige waarsc 3r
wing drijft hen De Streek uit. N
gens stilstaan, het wordt nu hoos
ernst. Een laatst verzoek van Lot i
naar een naburige stad te mo;
vluchten wordt ingewilligd. Hij B n
naar Zoar Achter de vluchten^;
staan de steden in brand en wol
'omgekeerd'. De vrouw van Lot
steent bij het omzien. Gedenk
vrouw van Lot! En op grote afstl j^'(
staat een man in de vroege mors
hij ziet de rook van de steden. At
ham. Er is woord gehouden: de re
vaardigen waren het er wel tji|é
zijn behouden. Geen drama, Wi
in het drama voltrekt zich een in Ta
nend noodlos, naar een verhaal 1 !e;
God en de mensen. Van God en i ie
mensen. De bijbel claimt deze 'om ei
ring' voor God omdat Hij God
Veel meer valt daar niet van
zeggen. Niet voor niets heet het be 3;
ren bij deze God in deze taalstre Ja
vrezen. Het is deze God vanwege Ho
betrokkenheid op de mensen laai 1(
ernst. Een ernst die in zijn gerii n,
gestalte krijgt. Wie dit eruit sr'
versteent bij zichzelf. Een
spreekt later van 'uw verbolgen!# rei
naardat Gij te vrezen zijt'. Met d jr
ken alleen komt geen mens b%e<
klaar. De aartsvader in die vroe n<
bittere morgen, ziet uit en zwiÉa,
Een vreemde exodus: 'en Hij leidfei
Lot uit'.
(Genesis 19)
el
Bu
i iii