Kooi van Geluk onecht zonder in- of uitzicht Noch breed, noch smal maar gereformeerd s h M Penta met dans en mime Brits experiment op balletgebied Hans Gierster gaf de soep na het diner 'Klank' stond centraal in Concertgebouw Amsterdams Oktet bracht prachtige staaltjes muziek 'Machtsmisbruik' in bisdom Roermond Boekenetalage De goede boodschap (vertaling Straat) nu in zakformaat Poolse theologen mogen niet naar Nederland vandaag TROUW/KW\RTET MAANDAG 11 DECEMBER 1972 BINNENLAND T2/K2 C~2 door Ber Huising BREDA Met Kooi van Geluk, vrijdagavond voor het eerst ge speeld in de Bredase schouwburg, duwt Globe de mensen in een on voorstelbare ziekenhuisellende. Een verslaafde broeder probeert pa tiënten te winnen voor zijn drughan del en homosexuele lusten. De sociale werkster wordt op zaal verkracht door de sadistische beroepssergeant, die een moord op zijn geweten en long kanker heeft Omdat hij toch dood moet wordt hij proefdier voor de hersenchirurg. Die steekt naalden in de hersens en zet ze onder stroom om te kijken hoe het werkt. Nou slecht. De ongeneselijke stakker, die in het begin alleen maar om zijn morfine- spuitje lag te kreunen, stierf eraan. De sergeant wordt klagelijk dement. En dan moet de gezonde jongen, die alleen maar een gebroken arm heeft, eraan geloven. Dat wil de generaal, want de proeven worden genomen voor het leger, dat soldaten met in- en gelijkgeschakelde hersens nodig heeft. Nu is het laatste bange, willoze slachtoffer van moeders kant toch maar een donker type. Een beetje rassenprobleem kon er ook nog wel bij, meende Dennis J. Reardon. die al de narigheden bijeen verzon. De mu ziek die er blijmoedig omheenspeelt is dan ook van de Misa Criolla (de creoolse mis). Lo van Hensbergen heeft dit stuk gekozen, bewerkt en geregisseerd. Hij speelt bovendien de chrirurg, die hooghartig, vriendelijk en schijnbaar oprecht babbelend, rustig zijn patiën ten opoffert. Dat zijn dan Johan Ooms even in bed, Henk Uiterwijk, sterk, doorleefd maar wel wat hyste- DOOR HANS W. LEDEBOER ROTTERDAM De dans op zich zelf was Daniël Nieman te eng, te beperkt. Daarom is hij met zijn vrienden uit het Rotterdams danscentrum gegaan, daarmee dat nog zo jonge gezelschap zijn eerste 'balletrel' bezorgend. Neman, Henryk Koning, Ciska van Dijk, Mieke Hoek cn Maria Wijnstok willen ineer dan dans; zien dans als een component van wat zij werkelijk willen laten zien: een theatervorm met van alles en nog wat. Zij zijn met hun vijven, dus het groepje noemt zich 'Pentatheater' en dat kwam vrij dagavond in De Lantaren voor het eerst zich presenteren aan een pu bliek met een programma dat het aantal 'vijf' nog eens extra benadruk te: het was uitgevoerd in de vorm van een papieren handje. Het ging niet helemaal op: voor de openingsavond was de groep uitgebreid met Michael Bruoe, Pieter van Houwelingen en Ted Schorske. Pentatheater heeft zich aan een over volle Lantaren gepresenteerd als een groep met interessant inventief ver mogen. Er zat veel verfrissends en ook verrassends in het fleurige pro gramma, dat genoeglijk, feestelijk en probleemloos was, met allerlei malle en aantrekkelijke grapjes. Weinig pre tenties: een deur met wat je daar allemaal mee kunt doen. Je kunt er doorheen gaan of er uit worden ge gooid, je kunt er beschroomd aan kloppen, je kunt 'm voor iemands neus dichtgooien, je kunt 'm zelfs opmeten of er mee slaan. Ballonnen, waarmee je op het toneel allerlei dingen kunt uithalen en in dat spel zelfs een enthousiast meewerkend pu bliek kunt betrekken. Een kinder fietsje, speeldoosje, allerlei leuks en grappigs. Zeven monnikspijen waarmee je ze ven dansers kunt maken tot vormloze amoebe-achtige be weegklompen deden even denken aan het werk van de Amerikaanse choreograaf Alwin Ni- cholais, die immers zijn dansers in zakken 'verpakt'. Wat er nog aan ontbrak was vaart, lijn cn een ant woord op de vraag waar dit allemaal heen leidt. Veel grapjes werden te vaak herhaald, zo nu en dan hing de zaak als droog zand aan elkaar en soms wachtte men vergeefs op een verrassing die uitbleef. Dit eerste programma maakte nog niet duidelijk wat Daniel Nieman en zijn Pentatheater precies willen. Hij •preekt zelf van experimentele bewe ging die zich, van beweging uitgaand, met andere kunstvormen wil versmel ten. Wat vrijdagavond in de Lantaren was te zien was dans en mime en daarmee bleef Penta op een reeds lang gebaand paadje. Op zichzelf niet erg: goede mime is boeiend en de mensen van Penta zijn in de eerste plaats vaardige dansers maar interes sant wordt de zaak pas als Niemans aangekondigde 'versmelting" aan de orde komt. ROTTERDAM De 'London contem porary dance-group' van Flora Cush- man komt een bezoek aan ons land brengen en treedt donderdagavond op in de Lantaren te Rotterdam met vijf balletten: 'It's no longer behind you' van Flora Cushman, 'Everwhere but here' van Christopher Banner, 'Gam ma garden' van Flora Cushman, 'Line ar fragments' eveneens van Flora Cushman en 'Interstellar races' van Flora Cushman en Christopher Ban ner tezamen. Scène uit 'Kooi van geluk' met Lo van Hensbergen, Henk Uterwijk (liggend) en Pieter Lutz. risch, als de sergeant, die het geen moer kan schelen, wat ze met hem doen, en Rudolf Licieer als de zeer zenuwachtige, angstige jongen die het allemaal doorheeft en ziet aankomen, maar die er niets tegen begint. Zelfs gewoon weglopen durft hij niet. Dat is de ellende die er in dit stuk nog bijkomt: ze laten maar met zich doen, zelfs de chirurg tenslotte, want de generaal wil het zo. Als dit opstapelen van problemen en beroerdigheid voor geëngageerd to neel moet doorgaan, is het hoogop een engagement met de 'zwijgende meerderheid', die zich moedeloos neerlegt bij een valse voorstelling van zaken. Met zo'n ongelofelijk overdre ven eenzijdige naargeestigheid, zonder enig verder inzicht of uitzicht, komt niemand verder. Dennis J. Reardon verzamelt alleen maar schokeffecten en daar deed hij dan nog aan het slot een satirische poging bij: een opgewekt tv-verslag over de vordering van de medische wetenschap. Johan Ooms mocht dat nog doen. Agaath Meulenbroek speelde een me- DOOR ARD. HAGER DEN HAAG Door uitsluitend het licht der publieke belangstelling te richten op Martha Argerich zou men een onbillijkheid begaan ten opzichte van de twee solisten die uit de gele deren van het Residentieorkest kwa men, namelijk Gina Ligtenberg-Pa- nunzino en Willem Noske. Zij gaven zaterdagavond hun beste krachten aan de symphonie concertante van Sta- mitz. De componist die nog juist in de 19e eeuw mocht kijken (hij over leed in 1801) is een vrijwel vergeten figuur. Beide solisten konden niet voorkomen dat dit werkje als gelegen heidscompositie een weinig beduiden de indruk maakte. Jammer van alle goede bedoelingen, maar deze muziek hoort echt niet meer op het hedendaagse concertpro- gramiha. Men kan wel eens zij het in veel mindere mate dan bij Stamitz de neiging hebben zich af te vragen of dat wel het geval is met Schubert's derde symphonie. Is het meer dan een curiositeit om dit werk van de 18-jarige Schubert uit te voe ren? Over de waarde van deze compo nist als symphonicus is men het nogal eens oneens geweest en zijn derde symphonie is zeker niet het meest overtuigende bewijsmateriaal. De uit verkochte zaal met extra stoelen was echter wel een bewijs. Het bewijs namelijk dat het publiek deze aaneen rijging van aangenaam klinkende ac- coorden en zoetvloeiende melodieën wel degelijk op prijs weet te stellen. En zonder dat publiek kan geen symphonieorkest bestaan, vandaar! Hans Gierster, de Duitse gastdirigent, deed wat men van hem mocht ver wachten: hij bewees Schubert alle eer. En hij heeft alle reden om na deze korte periode het orkest te danken voor een goede samenwerking. Geen frase, doch realiteit. Martha Argerich ontdeed reeds bij het eerste accoord Schumann's piano concert van alle suikergoed en marse pein waaraan zovele pianisten de voorkeur geven. Men hoorde een schitterend geschreven concert in een weergave, die uitblonk door een krachtige, boeiende aanpak, grote zeg gingskracht en een uitbundige bena dering. Over techniek spreekt men bij Argerich niet Die techniek is vol maakt. In een charmant gebaar liet zij het orkest delen in de bloemenhul de. Men had het uitgerekend bij het Resi dentieorkest: voor de verschuldigde toegangsprijs kon Weber's oberon-ou- verture er nog net bij. Na Schumann zal wel niemand daaraan behoefte ge had hebben, het was als soep na het diner. Niettemin, Hans Gierster wist ook van deze overbodigheid nog iets te maken. En dat is een compliment waard. deplichtige verpleegster, Wim Hoddes de generaal. Heieen van Meurs maak te een goed type van de ziekenbezoek ster, die zich gewillig liet verkrachten en later weer braaf terugkwam. Pieter Lutz was zeer sinister de cynische broeder waar niets aan deugde. Massimo Götz bouwde een perfect zie kenhuisdecor met de zaal beneden en de behandelkamer boven. Sfeer en medische behandeling deden mij, als leek, wel echt aan. Lo van Hensber gen regisseerde het geheel, behalve zichzelf, zo naturalistisch mogelijk. Het moest net echt lijken, maar het kwam onecht over. door Jac. Kort AMSTERDAM Bij de samen stelling van het programma, dat gistermiddag door het Concertge bouworkest o.l.v. Bernard Haitink werd uitgevoerd, was men er vooral op bedacht geweest, de 'diverse aspecten van het begrip 'klank' naar voren te doen ko- Een ogenschijnlijk ietwat duister uit gangspunt, zonder de toelichting, dat het begrip 'klank' hier staat als tegen stelling tot de 'synfonische vorm', die doorgaans centraal staat op een or kestconcert. Wat onder dit motto 'klank' twee marsen en een menuet van Mozart op het programma deden, uitgeba lanceerd van klank en vorm, werd niet duidelijk. Ze klinken prachtig, daar niet van. Bij Rudolf Eschers Quintetto a fiati (1967), gespeeld door het Danzi Kwin tet. en Strawinsky's Movements voor piano en orkest (1959) met Theo Bruins als solist, lag de zaak duidelij ker. Hoe verschillend deze beide com ponisten ook zijn de eerste be schouwend en introvert, de tweede muzikantesk en uitbundig zij ko men in deze composities op één punt tot elkander: Het werken met zeer korte motiefjes, waarbij Escher zich, blijkens zijn bijna precieuze instru mentatie, meer richt op de 'klank' dan Strawinsky. Dit doet echter niets af aan het feit, dat de beide compo nisten de 'vorm' allerminst uit het oog hebben verloren. Anders dan Schönberg en Ligeti, van wie na de pauze resp. vijf Orkeststuk ken (1909) en Lontano (1967) werden ten gehore gebracht. Van beide wer ken, hoewel meer dan een halve eeuw na elkaar onstaan, geldt, dat zij 'één groot klankenpalet' zijn, zoals terecht in de programmatoelichting werd ge steld. Dat de oudere Schönberg iets lichter bij de stemmingsbeelden staat, terwijl Ligeti musique-sec schrijft en ook in het gebruik der technische mogelijkheden verder gaat dan zijn voorbeeld is vrijwel het enige, waarin het tijdsverschil manifest wordt. Of het waar is dat we bij Ligeti 'aan een uiterste toepassing van het begrip 'klank' zijn gekomen' lijkt mij moei lijk te bewijzen. Degenen, die tot taak hadden, een dergelijk veeleisend programma uit te voeren: dirigent, orkest, Theo Bruins en het Danzi Kwintet, verdienen lof voor de manier, waarop zij dat heb ben gedaan. Het vrij talrijke publiek op dit concert in de C-serie was terecht gul met zijn applaus. door ir. J. van der Graaf Ik heb natuurlijk de laatste tijd met belangstelling gevolgd wat er zoal ge zegd en geschreven is over de confe rentie die door de gereformeerde bond in de hervormde kerk is belegd voor predikanten van de gereformeer de gezindte. Men proefde er een ver smalling in. Ten onrechte, omdat blij kens de perspublicatie de conferentie open stond voor allen die tot de gereformeerde gezindte gerekend wen sen te worden. Anderzijds is het even wel gewenst dat er meer duidelijk heid komt over de vraag waar de gereformeerde gezindte zich bevindt. We hadden als gereformeerde bond niet de pretentie dat wij dat konden uitmaken. Maar de rumor in casa na de conferentie hebben we wel als positief ervaren. Er kwam weer bewe ging in de vastgevroren fronten, waarbij het loutere feit van gerefor- meerd-zijn-in-naam voldoende scheen te zijn om bij de gereformeerde ge zindte gerekend te worden. Gemaks halve werd de hervormde kerk dan maar overgeslagen, hoewel deze kerk van huis en blijkens haar officiële documenten, óók tot de gereformeer de gezindte behoort. En al even ge makkelijk werden de gereformeerde kerken er in haar totaliteit maar bijgerekend, ook al is de ontwikkeling daar vrijwel parallel aan die in de hervormde kerk: dezelfde richtingen, met alle tegenstellingen daaraan ver bonden, dezelfde problematiek en de zelfde verschuivingen in het theolo gisch denken. Rf Die door Jac Kort AMSTERDAM Er waren zaterdag tijdens de VARA-matinee in de Kleine Zaal twee prachtige staaltjes van hoofse amusementsmuziek te beluisteren, gespeeld door het Amsterdams Oktet. Ten eerste dé Mars (KV 290) en het Divertimento (KV 205) die Mozart op 17-jarige leeftijd schreef en ten twee de het Septet van Beethoven, dat omstreeks 1800 verscheen. Mozart paste nog geheel in een tijd, waarin het de taak van een componist was, de mensen te vermaken en te bekoren met zijn kunst. Er werd een mars geschreven, waarop de gasten zich naar de rustige tuinkamer bewo gen, om aldaar, het feestgedruis ont vluchtend, te luisteren naar de wellui dende klanken van zijn Divertimento. Na afloop was er weer een mars, waarop de terugtocht naar het kasteel werd ondernomen en het feest op luidruchtiger wijze werd voortgezet. Beethoven schreef 30 jaar later zijn Septet voor keizerin Maria Theresia en deed dit weliswaar naar de oude tradities, maar zonder er zelf behagen in te scheppen, om de rol van hofnar te spelen. Hij wilde niet slechts beko ren, hij zag het als zijn opdracht, de hoorder op zeer persoonlijke wijze toe te spreken. Vandaar zijn irritatie, toen het publiek slechts amusement uit zijn Septet puurde (zoals het al tijd met dit soort muziek gedaan had) en de diepere inhoud over het hoofd zag. Gedienstig Wij, die eerder tot het tè ernstig nemen van 'lichte' muziek van voor 1800 dan tot het tegenovergestelde geneigd zijn, kunnen ons nauwelijks meer verplaatsen in de gedienstigheid van een Mozart, maar wat wij wel kunnen, dat is behagen hebben aan de verrukkelijke muziek, die hij voor een hoogtij in een ver verleden schreef. Zoals we ook nog steeds on der de indruk zijn van Beethovens Septet, waarin in oude vormen een machtige nieuwe tijd zich aankondigt en waarin waarden aan het licht ko- HEEMSTEDE (KNP) Het dage lijks bestuur van de landelijke werk groep 'Open kerk' heeft in een verkla ring, gericht tot het Nederlandse epi scopaat, de benoemingen van bisschop Gijsen in zijn staf getypeerd als 'nieu we uitingen van machtsmisbruik in het bisdom Roermond'. Mgr. Gijsen benoemde de tijdelijke coördinatoren dr. H. van der Meer SJ en pastoor A. Meertens tot vicarissen van het bis dom. Ontslag is verleend aan perso neelschef dr. W. H. van Kempen en aan diens medewerker P. H. Korsten (hun werk wordt overgenomen door kapelaan Frantzen uit Kerkrade). Dr. Gijsen zal zelf de contacten met Rome en het episcopaat in ons land onder houden en toezicht houden op perso neelszaken, kerkelijke rechtspleging en verkondiging van de kerkelijke leer. In een telegram aan kardinaal Alfrlnk en de overige bisschoppen protesteert de 'Solidariteitsgroep Limburg' tegen wat men noemt de 'dictatoriale in greep' van mgr. Gijsen. men, waarvan Mozart wel heeft ge droomd, maar die eerst Beethoven heeft gezien. Ach. en dan moet ik het nog hebben over een componist, Henk Badings, die honderd vijftig jaar later, (in op dracht van de gemeente Amsterdam) met zijn Octet in het voetspoor van zijn grote voorgangers probeert te treden. Bij alle vakmanschap, bij alle soms krampachtige inspanning, wat een teleurstelling, dit humorloos con structiewerk. waaraan noch de Duits- getinte (oorlogs)romantiek, noch de herhaalde 'O Nederlant, let op uw saeck'-signalen iets van substantie toe voegen. Enfin, het Amsterdams Oktet heeft met zijn fraaie spel ons zowel de onvergankelijke waarde van het een, als de betrekkelijkheid van het ander onder de aandacht gebracht en daar mede zijn taak voortreffelijk vervuld. Rinus Fcrdinandusse: Als Je nog eens wat weeL Arbeiderspers - Grote ABC nr 187 - 150 blz. 10,-. Dit was nog eens lezen! 40 auteurs over boeken uit hun kinderjaren. Arbeider- spers/Querido - 111 blz. - geïllustreerd - ƒ4.50. VN-hoofdredacteur Ferdinandusse heeft weer een keuze gemaakt uit zijn cursiefjes die tussen september 1970 en juni 1972 in zij rubriek 'Notities' verschenen. 'Als je nog eens wat weet' is de zesde bundel die deze weekbladrubriek oplevert. De onderti tel: Notities in en rond het café met twaalf prenten, 'over het zuipen en de rampspoed' van Peter Vos. Ik vind elke nieuwe bundel van Ferdinandus se weer een feest, hoewel ik zijn rubriek toch nooit oversla cn er dus geen sprake kan zijn van een comple te verrassing. Maar herlezen doe je hem wel, zoals dat ook het geval is bij de jaarlijkse bundel van Carmiggelt. De Singel 262-uitgave 'Dat was nog eens lezen! is weer een bijzonder origineel boekje geworden. Arbeiders- pers/Querido vroegen veertig schrij vers die bij deze uitgeverijen publice ren welke kinderboeken in hun jeugd de meeste indruk op hen hebben gemaakt. Opvallend is het dat Dik Trom en A*ke\> tiental helemaal niet worden genoemd. Maar misschien nog wonderlijker is het dat bij hoofdzake lijk buitenkerkelijke schrijvers de protestantse kinderboekenschrijver W.G. van de Hulst favoriet is. Dan komen Hector Malot, Karl May en Jules Verne. Ook komt J.B. Schuil menigmaal ter sprake. De bekendste schrijvers die in dit boekje jeugdher inneringen ophalen zijn: Belcampo. Boon, Carmiggelt, Den Doolaard, Fer dinandusse, Hella Haasse, Annie M.G. Schmidt, Abel Herzberg, J.C. Van Schagen, Theun de Vries, Beb Vuyk en Van Vriesland. De illustraties ma ken het boekje tot een zeer aantrek kelijke uitgave. J.H. Dr. Bremmer Nu heb ik in Trouw/Kwartet van 28 november het artikel van dr. Brem mer gelezen. Een artikel waarin ik me wat betreft de teneur vinden kan. De brede gereformeerde gezindte van Groen van Prinsterer bedoelen wij ook. Het is zelfs een beetje een merkwaardige zaak om over brede en smalle gereformeerde gezindte te spreken. Gereformeerd is gerefor meerd. De onderscheiding smal en breed ligt eerder in de onderschei ding protestant en gereformeerd. Van de drie kringen, namelijk christelijk, protestant en gereformeerd is de gere formeerde kring bepaald de binnen ste. Die onderscheiding gold ook al in de vorige eeuw toen Groen van Prin sterer de uitdrukking gereformeerde gezindheid introduceerde. In die tijd schreef bijvoorbeeld Hoedemaker, naar aanleiding van ontboezemingen van Kuyper in De Standaard over de coalitie in de politiek: 'dat samenwer- tant de kring waarin hij samenwer king zoekt, wat enger neemt dan hij die alles wat christen heet omvatten wil en dat hij die zich calvinist noemt die kring nog nauwer trekken wil'. Dat voor Groen de kring van de gereformeerde gezindheid niet samen viel met het totaal van de protestant se kerken in zijn dagen is zonneklaar. Allereerst onderscheidde hij de gere formeerde gezindheid van het her vormde kerkgenootschap. Niet de ge hele hervormde kerk van zijn dagen behoorde ertoe. Zijn strijd met de 'modernen' maakte dat duidelijk. Zijn bezig zijn in het reveil en de daaruit ontstane 'orthodoxe of confessionele partij' eveneens. Anderzijds behoor den voor hem de afgescheidenen er duidelijk wèl bij. Mede met het oog op hen hanteerde Groen de uitdrukking gereformeerde gezindheid. Het merkwaardige is overigens wèl, dal Groens uitdrukking 'gereformeerde ge zindte' of 'gereformeerde gezindheid' juist in niet-'hervormde' kring later is versmald. Men rekende er toe de kerken die voortkwamen uit afschei ding en doleantie en men schakelde de gereformeerde gezindheid binnen de hervormde kerk maar al te gemak kelijk uit. Dat is de laatste jaren anders geworden. Vanuit de kerken van afscheiding en doleantie is wel gezien dat er binnen de hervormde kerk een niet onaanzienlijke sector is gebleven die tot de gereformeerde gezindte behoort. Maar inmiddels ble ven er toch allerlei onduidelijkheden, met name ook daarom, omdat de ontwikkeling sinds het eind van de vorige eeuw niet heeft stilgestaan. Ds. Overduin Ds. Overduin stelde in een vraagge sprek, dat enkele weken geleden in deze krant stond, de vraag naar aanleiding van onze conferentie of de confessionelen er dan niet bijhoorden. Ik zou willen zeggen: van harte ja. De ontwikkelingen rondom het Getuige nis lieten zien, dat dit ook niet alleen maar lippentaal is. Maar en daarom gaat het me in dit verband ds. Overduin vindt het toch kennelijk nodig om in de hervormde kerk groeperingen uit te pellen als het Van een onzer redacteuren BAARN De vertaling die mr. Evert Straat (hij overleed op 29 janu ari van dit jaar) maakte van de vier evangeliën onder de titel: 'De goede boodschap volgens Markus, Matthijs, Lukas en Jan' is nu in zak(agenda)- formaat uitgekomen: een klein, hand zaam boekje, zorgvuldig uitgegeven door uitgeverij In den Toren te Baarn, die er maar 2,90 voor vraagt. Bijzonder weinig voor zo'n bijzondere uitgave! Overigens is voor hen die de kleine letters moeilijk kunnen lezen, nog de vijfde druk van de oorspronke lijke paperback-uitgave voor 9,50 be schikbaar. In de bij Kok te Kampen verschenen bundel opstellen 'Wij zijn de vaders' van dr. C. Rijnsdorp staat ook een beknopt essay over deze vertaling van de evangeliën, die in 1968 verscheen. Dr. Rijnsdorp attendeert op de ge meenzame taal, die mr. Straat ge bruikt zonder echter tot straat-taal te vervallen: het blijft de taal van Straat, van een man van beschaving, aldus dr. Rijnsdorp, die zijn beschou wing aldus besluit: 'Voor mij zijn er tweeduizend jaar weggevallen. Ik heb de evangeliën gelezen'. Ir. J. van der Graaf gaat over de vraag waar binnen de hervormde kerk de gereformeerde ge zindte zetelt. De vraag is dan wel of het in de huidige situatie juist is deze onderscheiding alleen binnen de her vormde kerk toe te passen en niet binnen de gereformeerde kerken. Ook daar is de kring van hen die zich christen noemen ruimer dan de kring van hen die zich protestant noemen en nog weer ruimer dan de kring van hen die zich gereformeerd weten. Waar ligt de norm voor het beho ren tot de gereformeerde gezindte? Ik zeg met dr. Bremmer: bij de inhoud van de confessie. Maar daar is het probleem niet mee opgelost. De her vormde kerk heeft namelijk in haar kerkorde uitdrukkelijk de klassieke gereformeerde belijdenisgeschriften opgenomen en uitgesproken in artikel tien van deze kerkorde dat zij willen leren en handelen in gemeenschap met het belijden der vaderen. En toch ligt er dacht ik nogal wat verschil tussen de gereformeerde gezindheid van Groen en de hervormde kerk in haar totaliteit. Me dunkt dat ook dr. Bremmer dat beamen zal, gezien het kerkverband waartoe hij behoort; een kerkverband dat. naar het me voor komt, de kring van hen die tot de gereformeerde gezindte behoren be paald nog nauwer trekt dan Groen heeft gedaan. Geref. kerken Maar hoe ligt dat nu met de gerefor meerde kerken? Op die vraag is ds. Overduin niet ingegaan. Ook hier vor men de gereformeerde belijdenisge schriften de leef en spreekregel. Maar functioneren ze anders dan binnen de hervormde kerk? Ik heb er geen moeite mee om de gereformeerde ker ken te zien als behorende tot de gereformeerde gezindte, qua afkomst en qua officiële documenten, mits men dan deze zelfde norm hanteert voor het geheel van de hervormde kerk. Maar wil men dat? Ik zou anderzijds niet graat willen bepalen waar in de gereformeerde kerken de gereformeerde gezindte precies zit, evenmin als ik deze zou willen afbakenen binnen de hervorm de kerk. Maar het is duidelijk dat hier toch heel wat onopgeloste vragen en heel wat onduidelijkheden liggen. Het loutere feit van de belijdenisge schriften te hebben als spreekregel voor de kerk zal niet kunnen voorko men dat binnen eenzelfde kerk de één tot- Je gereformeerde gezindheid waar over Groen sprak behoort (of wil behoren) en de ander niet. Religie Dit bre.ngt me op het laatste wat ik over deze kwestie zeggen wil, name lijk het punt van de religie van de belijdenis. Dr. Bremmer deed het in zijn artikel voorkomen alsof rondom de door de gereformeerde bond beleg de predikantenconferentie de religie van de belijdenis tegen de inhoud van de belijdenis werd uitgepeeld. Alsof de beldenis naar zijn inhoud ons minder zwaar zou wegen dan de reli gie ervan en we elkaar dus op ge noemde conferentie vonden in de reli gie van de belijdenis en niet rondom de belijdenis zelf. Dat is echter een onjuiste voorstelling van zaken, al realiseer ik me bepaald wel dat wan neer we in het geheel van de verschil lende gereformeerde denominaties over de inhoud van de belijdenis gaan praten we op allerlei verschillende interpretaties stuiten en de formulie ren van enigheid nogal eens heel wat onenigheid aan het licht zouden bren gen. Het gaat dus wel terdege om de inhoud van de belijdenis. Maar de religie ervan is niet niks. De uitdruk king religie van de belijdenis werd door prof. dr. J. Severijn, vroeger voorzitter van dc gereformeerde bond, graag gebezigd. Hij bedoelde daarmee echter bepaald niet de inhoud terzijde UTRECHT Een ontmoeting tussen vijftien Poolse theologen en theologen van het interuniversitair instituut voor missiologie en oecumenica in Utrecht kan niet doorgaan, omdat aan het merendeel van de Polen op het laatje moment een uitreisvisum is geweigerd door de Poolse overheid. Dit is meegedeeld door een vertegen woordiger van het instituut in Utrecht, volgens wie men in universi taire kringen bijzonder teleurgesteld is dat dit eerste officiële contact tus sen Nederland en Polen op theolo gisch gebied nu niet kan doorgaan. De Polen zouden op 15 december aankomen. De conferentie was ge pland van 18 tot 22 december in Drie bergen. te stellen. Wel was het zijn bedot om tegenover een dode, verstet AS orthodoxie, die louter rationeel rui komt voor de belijdenis en b ujp steken in de leuze 'Schrift en beli nis' te wijzen op de gelöófsjnl van de belijdenis Wat in de bel: vei nis van dc kerk beleden is, is Dnc gelóóf van de kerk van de eei» pn Niets is erser dan een verintellec *0I liseerde beüidenisgetrouwheid, die speend is van elke innerlijke bet an kenheid op en elk hartelijk leven eit datgene wat met de mond bel« ecji wordt. Wij geloven met het har. belijden met de mond! Het beli e ligt in het verlengde van het gelo 5 J De twee-eenheid van geloven en b psl den mag noch naar de ene noch i jn de andere kant uit balans wo: gebracht. ick Juist dat aspect van de religie vai belijdenis doortrekt de hele int erd van de belijdenis. Elk artikel vai Nederlandse geloofsbelijd zir (N.G.B.) begint met: wij gelo u?' Niet met: wij belijden. Er wordt 1 1 den vanuit het geloven. En de acl loofswarmte en diepte stralen anl doorheen. Van de Heilige Schrift ?sl; loven wij dat die van God is 'on e£' ons de Heilige Geest getuigenis j ntl in onze harten' (art. 5 N.G.B.oes Heilige Geest is 'onze Heiligm et door Zijn woning in onze har as (art. 9). De voorzienigheid van IJ 1 geeft ons 'een onuitsprekelijke tr< !t (art. 13). Christus is 'onze Immai eJ dat i* God het ons'. 'Wij vin 1 allerlei vertroosting in Zijn won T (art. 21). Belijden vraagt om gelo K Belijden zonder geloof is als 11" zonder zout. Maar geloven zonder lijden zet de deur open voor indit 'tt alisme en willekeur. Het één kan zonder het ander. Eenheid Si Mijn conclusie is dat binnen de g 1 h formeerde gezindte de belijdenis herkenningspunt dient te zijn. H dan het herkenningspunt vanuit eenheid in het beleven van de rel Cl die erin uitstraalt. Er kan name ook sprake zijn van een 'waarder1 1 van de belijdenisgeschriften als ne k° slag van hoe de kerk enkele eeui nd geleden geloofde. Als eerbiedwaari e.'f monumenten bergen we ze op in !}P museum en wij geloven inmidi anders, soms tegen de inhoud van klassieke belijden in. De religie lle het belijden vraagt om beleving, lss nerlijke doorleving. Dan wordt ee' belijdenis een herkenningsp[ec waarin we onszelf en de ander zienIns de traditie van de kerk van de 3,1 wen en we allen herkennen die j" ons hetzelfde geloof beleden en bi den. Die religie van het belijden eS me toch wel veel waard. Want slot van rekening mag het beli) best in andere woorden, eigentij .f woorden worden uitgezegd. Als religie van dit belijden maar blijft u we niet gaan geloven tegen wat oTl vaderen beleden hebben in. Met deze bijdrage van ir. J. Graaf, algemeen secretaris van de reformeerde bond in de hervontco kerk, besluiten we de discussie i elc dom de jtredihantenconferentie van gereformeerde gezindte. 101 LAATSTE ERNST De boden van God die tot Lot ge sn men zijn hebben intussen nog moef( genoeg met de neef van Abrahi Blijkbaar kan hij zijn aanstaai schoonzoons nog bereiken en die k gen van hem te horen dat God stad gaat omkeren, 'want groot is geroep over haar voor de HERE', wordt dus nog steeds geroepen, t dat doen wordt ons niet gezegd. Z zij al gevlucht of in veiligheid i bracht, de slachtoffers van de onr« M vaardige stad? De schoonzoons ge ven er geen steek van. Lot schen Tegen de dageraad moet Lot opnie r aangepord worden: Sta op! Want zijn wij, wij gaan al gauw weer ziCe? in de hoop dat het overdrijft. 5 moet zelfs even later aangepakt v e.n den en ook zijn dochters worden133 de hand genomen door de boden i het gericht. Een ernstige waarsc 3r wing drijft hen De Streek uit. N gens stilstaan, het wordt nu hoos ernst. Een laatst verzoek van Lot i naar een naburige stad te mo; vluchten wordt ingewilligd. Hij B n naar Zoar Achter de vluchten^; staan de steden in brand en wol 'omgekeerd'. De vrouw van Lot steent bij het omzien. Gedenk vrouw van Lot! En op grote afstl j^'( staat een man in de vroege mors hij ziet de rook van de steden. At ham. Er is woord gehouden: de re vaardigen waren het er wel tji|é zijn behouden. Geen drama, Wi in het drama voltrekt zich een in Ta nend noodlos, naar een verhaal 1 !e; God en de mensen. Van God en i ie mensen. De bijbel claimt deze 'om ei ring' voor God omdat Hij God Veel meer valt daar niet van zeggen. Niet voor niets heet het be 3; ren bij deze God in deze taalstre Ja vrezen. Het is deze God vanwege Ho betrokkenheid op de mensen laai 1( ernst. Een ernst die in zijn gerii n, gestalte krijgt. Wie dit eruit sr' versteent bij zichzelf. Een spreekt later van 'uw verbolgen!# rei naardat Gij te vrezen zijt'. Met d jr ken alleen komt geen mens b%e< klaar. De aartsvader in die vroe n< bittere morgen, ziet uit en zwiÉa, Een vreemde exodus: 'en Hij leidfei Lot uit'. (Genesis 19) el Bu i iii

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2