h'Drijfzand is basis van de nota-Udink' Reformatorische studie over het r.k.dogma van de onfeilbaarheid fin Registratie doodsoorzaak kan wellicht aantal medische fouten beperken Pierre Lardinois: 'n goed onderhandelaar Nederland onderhandelt met O-Duitsland ook over vergoeding schade IScherpe aanval van dr. ir. H. Priemus Lofprijs voor journalistiek Een vies woord TROUW/KWARTET ZATERDAG 9 DECEMBER 1972 BINNENLAND T9/K9 met %J met ?oed- door lliotts laten, irzoek alge- dat Ierse van jmen, aan ;roor- et te- het ling, van •nstig 1. De n zag was Brit- aerde voor- te heeft aan van deze n ln af te bouw van jdens tritse 'aart, i de isatie dat de raag- i be- ipese van met n de orga- >pese van die van Van onze Haagse redactie DEN HAAG De nota volkshuisvesting van minister Udink (invoering van een kostprijshuur en een eenmalige huurverhoging van twintig procent) is gebaseerd op drijfzand. Dr. ir. H. Priemus, direc teur van liet Research-instiuut voor de woningwelbouw, lanceerde deze scherpe aanval op een gisteren gehouden forum-bijeenkomst over de praktische uitvoerbaarheid van de nota-Udink. Vakverenigingen, de contactcommissie voor onroerende zaken, woningbouw corporaties en institutionele beleg gingsmaatschappijen vlogen er elkaar in de haren over de vooronderstellin gen die aan de nota-Udink ten grond slag liggen. Volgens de heer Priemus wordt daarmee 'precies het griezelige van de nota Udink bewezen, namelijk dat er geen enkel fundamenteel on derzoek aan ten grondslag ligt'. Een van de veronderstellingen van de nota volkshuisvesting is bijvoorbeeld dat de onderhoudskosten jaar lijks met niet meer dan viereneenhalf procent zullen stijgen. Forumleden van beleggingsmaatschappijen reken den echter voor dat dit percentage wel op negen moet worden getaxeerd. De aanvangshuren zouden daarom veel hoger moeten liggen en overscha keling op het nieuwe huursysteem zou een huurverhoging mee moeten brengen in de orde van grootte van vijftig procent (de heer J. W. Assink, directeur van het Philipspensioen- fonds). De heer W. Kok. vice-voorzitter van de verbondsraad van het NVV, stelde hier tegenover dat de huurders nu al vaak terecht de indruk hebben met een huurverhoging van zes procent de zak te spekken van de beleggers. De nota-Udink is wat dit betreft te star, een flexibeler lijn zou heel goed mo gelijk zijn. Woordvoerders van de be leggingsmaatschappijen namen hierte gen echter scherp stelling. Een rede lijk rendement vinden zij noodzake lijk omdat zij pensioenen moeten uit keren die zoveel mogelijk aan de gestegen welvaart zijn aangepast. Volgens de heer Priemus zal deze discussie eindeloos in de welles of nietes sfeer kunnen worden doorge voerd. De beleggingsmaatschappijen bedienen zich bijvoorbeeld van cijfers, die gebaseerd zijn op een onderzoek dat nooit gepubliceerd zal worden. Het ministerie van volkshuisvesting doet ook wel enig onderzoek, maar publiceert daar ook nooit over. Het onderzoek van het ministerie draagt bovendien een sterk beleidsvoorberei- dend karakter. De heer Priemus wees er ook op dat fundamenteel en empirisch onderzoek naar verschillende huur- en subsidie systemen in Nederland nog nooit of nauwelijks heeft plaatsgehad. De ge hele sector volkshuisvesting is in het verleden zorgvuldig buiten de re- search-sfeer gehouden. Ook de toe komst ziet er stralend uit. Een post we tenschappelijk noderzoek volkshuisves ting zal men vergeefs zoeken op de door RIMMER MULDER Hoewel hij al ruim vijf jaar minister is, behoort Pierre Lardinois niet tot de meest bekende Nederlanders. Daaruit mag niet worden afge leid, dat hij een zwak of onbeduidend minister is geweest. Toen hij in 1967 als lid van het kabinet-De Jong de leiding kreeg van het departement van landbouw en visserij, werd hij met vrij veel wan trouwen begroet. Voor de boeren en politici boven de Moerdijk was hij een onbekende. In het zuiden had hij al aardig aan de weg getimmerd. Eerst vele jaren als landbouwconsu- ent, vanaf 1965 als voorzitter van de Brabantse Christelijke Boerenbond en bij-de Tweede-Kamerverkiezingen van 1967 als lijsttrekker van de KVP in Brabant. Hij werd in 1963 al lid van de Tweede Kamer. De KVP haalde hem toen als landbouwdeskundige uit Lon den, waar hij twee jaar als landbouw- attaché heeft gezeten. Door de KVP werd hij ook afgevaardigd naar het Europees parlement. MOEILIJKHEDEN Lardinois heeft in de eerste jaren van zijn ministerschap met grote moeilijk heden te kampen gehad. In de jaren PvdA te regeren. Hij behoorde in 1966 tot de KVP-ers, die van harte meewerkten aan het ten val brengen van het kabinet Cals-Vondelang. Een uitspraak van hem over een be kend hangijzer uit de binnenlandse politiek: 'Abortus beschouw ik in be ginsel als moord'. In dit licht bezien is zijn oordeel over minister-president Biesheuvel opmerkelijk: 'Biesheuvel staat zeker drie rijen rechtser dan ik.' Maar hij speelt zijn spel goed'. Dr. ir. H. Priemus: drijfzand begroting 1973 van volkshuisvesting, aldus dr. Priemus. Volgens de directeur van het research instituut overtreffen de uitgaven aan onderzoek in verband met de ontwikkeling en verspreiding van kleuren tv-toestellen de bestedingen aan onderzoek van de volkshuisves ting verre. Het verbaast hem daarom nauwelijks dat tal van huurderscomi- té's zo gemakkelijk door een bepaald beleid heen kunnen prikken. Er kan onvoldoende weerstand worden gebo den gewoon omdat het grondmateriaal ontbreekt. Het research-instituut in Delft kan deze toestand niet verhel pen. Het is gekoppeld aan de hoge school van Delft en het beschikt slechts over een bescheiden budget. De nota-Udink wordt op het ogenblik bestudeerd door de Raad van de volkshuisvesting en de SER. Beide instellingen kunnen echter een weinig zinvolle bijdrage leveren aan de dis cussie omdat ook zij niet over de juiste basisgegevens beschikken, aldus de heer Priemus. Ieder antwoord op de vraag of de nota-Udink praktisch uitvoerbaar is hangt daarom volgens hem in de lucht. Van een onzer verslaggevers AMSTERDA MDe lofprijs voor de Nederlandse journalistiek 1970/'71 van de Stichting Lucas- Ooms-fonds is gisteren toegekend aan de illustrator Peter van Straa- ten. De jury, voorgezeten door de heer Th. H. Oltheten, directeur van de Staatsdrukkerij, heeft blij kens het juryrapport willen on derstrepen 'van welk een beteke nis de bijdrage kan zijn van de tekenaar voor de Nederlandse journalistiek'. Peter van Straaten heeft zijn prijs, die 5000 gulden bedraagt, te danken aan zijn strip 'Vader en zoon', die dagelijks in het dagblad Het Parool verschijnt. Volgens de jury vertegen woordigen zijn tekeningen 'een uit zonderlijk genre, omdat zij in fijne nuanceringen van een groot illustra tief talent indringend de veranderin gen journaliseren in het denken van vaders en zonen'. Behalve de lofprijs werd ook een aantal andere prijzen, elk ten bedrage van 1.000 gulden, toegekend. In de categorie politiek ging de prijs naar Paul van 't Veer voor zijn artikelen in Het Parool en het Hollands Maand blad. Willem Sprenger, auteur van de rubriek 'Sociale actualiteiten' in De Volkskrant, werd bekroond in de cate gorie maatschappelijk en/of sociaal- economisch. André Rutten, toneelre dacteur van De Tijd, kreeg de prijs in de categorie cultureel, wetenschappe lijk, recreatief. De prijs voor journa listiek van vertellende aard werd pos tuum toegekend aan Godfried Bomans- voor zijn in Avenue versohenen artikel 'In 't hart van Engeland'. De prijs werd in ontvangst genomen door de weduwe van Bomans, mevrouw Piet- sie Bomans. Op het terrein van de visuele journa listiek gingen de prijzen naar Eddv Posthuma de Boer voor zijn fotoserie over Mali in Avenue (categorie foto's in kleur) en naar Peter van Straaten voor zijn strip 'vader en zoon' (cate gorie tekeningen). In de categorie zwart-wit-foto's werd geen prijs toege kend: er was één inzending binnenge komen. Een extra-prijs van 2000 gulden kreeg de hele redactie van het dagblad De Tijd, wegens haar geslaagde poging de 'eigen krant weg te slepen voor de poorten van de hel', naar de omschrij ving van buitenland-redacteur Arie Kuiper in het blad De Journalist. De prijs werd in ontvangst genomen door de heer N. G. Schrama, die in die beslissende periode voorzitter van de redactiecommissie was. De prijzen van de Stichting Lucas- Ooms-fonds werden dit jaar voor de tweede maal uitgereikt. Anders dan bij de eerste prijsuitreiking kregen de winnaars naast het geldbedrag een gedenkpenning. Degenen die de vori ge keer een prijs wonnen, werd giste ren alsnog die penning overhandigd. De voorzitter van het stichtingsbe stuur, mr. W. H. A. M. Lucas, zei er persoonlijk veel voor te voelen een extra-prijs in te stellen 'voor dat me dium dat als geheel in zijn berichtge ving de objectiviteit het meeste dient'. Mevrouw Bomans neemt de prijs die haar man postuum is toegekend in ontvangst van de heer Lucas. Reactie in Medisch Contact op rede Smalhout UTRECHT Registratie van de doodsoorzaak van overleden ziekenhuispatiënten, en beoordeling van die gegevens door derden, kan wellicht leiden tot vermindering van het aantal medische fouten. Het zou overweging verdienen, of en hoever de insepecteurs bij het staats- teozicht op de volksgezondheid hier bij kunnen worden ingeschakeld. Dit schrijft hoofdredacteur dokter F. Bol in een commentaar in Medisch Con tact naar aanleiding van de rede van prof. dr. B. Smalhout over sterfgeval len door fouten bij de anesthesie. In het algemeen merkt dokter Bol op door prof. dr. E. Schillebeeckx Gisteren promoveerde de Haarlemse hervormde predikant Karei Blei te Leiden bij prof. dr. H. Berkhof tot doctor in de godgeleerd heid op het proefschrift: 'De onfeilbaarheid van de kerk', een stevig boek van 440 blz. in vrij kleine druk Hiermee schaart dr. Blei zich in de honorabele rij protestantse studies die, vooral in Neder land, verschijnen over theologische problemen in de r.k. kerk. De wijze waarop dit nieuwe boek is opgezet getuigt van een scherp ontledingsvermogen en van een uitgesproken oecumenische be zorgdheid, trouw aan de oorspronkelijke Reformatie. Minister Lardinois 1968-1971 kreeg de landbouw in de EEG de rekening gepresenteerd van een al te behoudend beleid in de vorm van grote overschotten. Die gin gen zwaar drukken op de prijzen en dus op de inkomens van de boeren. Hun ongenoegen daarover is aan Lar dinois niet voorbijgegaan. Tódh zag hij kans om door een duide- ke presentatie van zijn beleid aan prestige te winnen. Hij wist de boe ren ervan te overtuigen voor hun bur- belangen te kunnen vechten en zijn overgang naar het kabinet-Biesheuvel in 1971 wekte dan ook geen verbazing of misnoegen. Ook nu is de algemene mening in landbouwkringen, dat het geen ramp zou zijn als Lardinois ook in een volgend kabinet zou zitten. Hij kent zijn landbouwzaakjes erg goed en is een uitstekend onderhan delaar. Voor de Nederlandse minister t de van landbouw is de Europese minis- terraad in Brussel belangrijker dan van bet Haagse Binnenhof en daar heeft niet Lardinois zich dan ook het krachtigst ook gemanifesteerd. Hij staat in Brussel bied bekend als de minister, die na uren lange vergaderingen nog zeer fit is. een DUIDELIJK beze KVP-cr staat met zijn landbouw- in beleid en overige politieke opvattin- de Wn (voorzover die tenminste bekend uit- "in) zeker niet ter linker zijde van kfri- fri centrum. In zijn beleid is duide- ïten }jk te herkennen, dat hij een groot "Chiebber is van het vrije onderne mwschap. Van Oosteuropese systemen sum hij een afkeer. Het EEG-land- bouwbeleid is hem niet liberaal ge noeg. Wat de binnenlandse politiek betreft beeft hij zo nu en dan wel laten weten liever met de VVD dan met de Waarover handelt dit proefschrift? Kort gezegd: over het dogma der onfeilbaarheid zoals het in 1870 werd geproclameerd en over de wijze waar op het sindsdien in de r.k. kerk ontvangen en geïnterpreteerd is vooral over hoe men deze dogmabepa ling ging ontleden binnen de histori sche samenhang van de negentiende eeuw en het zodoende kon relative ren. Op grond ook van sindsdien gewijzigde kerk-opvattingen en de reeds vermelde historische herinter pretatie van het eerste Vaticaanse concilie zijn katholieke theologen, nog vóór het tweede Vaticaanse concilie, de nadruk gaan leggen op de onver gankelijkheid van de kerkgemeen schap als geheel; aan de paus, gedra gen door die gemeenschap, kende men dan dezelfde 'onfeilbaarheid' toe als die waarvan de kerk als geheel geniet krachtens bijbelse beloften een opvatting welke overigens niet vreemd was aan vele concilievaders die de dogmaverklaring hadden goed gekeurd. maar die in de eindredactie ervan niet ondubbelzinnig tot zijn recht was gekomen. Deze nieuwe ac centen zijn door het tweede Vaticaan se concilie cfciidelijker gehonoreerd. Want slechts binnen deze nieuwe con text nam het tweede Vaticaanse conci lie de proclamatie van 1870 over zij het niet zonder moeilijkheden en spanningen, wat, vooral in verband met het primaatschap van de paus. een pauselijke 'Voorafgaande Verkla ring' opleverde die de isolerende ten dentie van het dogma van 1870 weder om officieel verstevigde. Küng-Rahner Ontstemming vooral over deze tegen stroming heeft sindsdien geleid tot nieuwe literatuur in het katholieke kamp, die haar hoogtepunt kreeg in de bekende publicatie van Hans Küng, fel bevochten door z'n collega Karl Rahner. Aan deze polemiek besteedt dr. Blei het grootste deel van zijn belangstelling: zij is het kernpunt van heel zijn boek. De auteur komt niette min na een lange analyse tot het inzicht, dat Küng om dezelfde rede nen en op dezelfde wijze als Rahner vasthoudt aan de 'onvergankelijkheid' van de blijde boodschap en van de kerk. Zo moet de katholieke Rahner van een reformatorisch theoloog te horen krijgen dat Küng katholieker is dan Rahner meent, en dat er wel degelijk een 'gemeenschappelijke ka tholieke basis' is voor een gesprek tussen Rahner en Küng, hetgeen Rah ner vrij vinnig had bestreden. Küng aanvaardt volgens deze studie tenslot te de ambtelijke onfeilbaarheid, die tot op zekere hoogte samenvalt met de kerkelijke onvergankelijkheid; maar hij ontkent dat deze onvergan kelijkheid haar concrete neerslag zou vinden in op zichzelf onfeilbare dog matische formules, begrippen of ver woordingen: deze zijn vatbaar voor herziening. Met Küng is de auteur van mening, dat de 'lerarende kerk' niettemin een bijzondere, dienende functie heeft met betrekking tot de onfeilbaarheid van de hele kerkge meente. Uitdaging Vervolgens tjont dr. Blei aan, dat deze polemiek binnen de r.k. kerk protestanten niet onberoerd mag la ten. Ook de Reformatie heeft te ma ken met het probleem van de 'onfeil baarheid van de kerk', de geloofsover tuiging dat in onze geschiedenis het onverkorte Evangelie niet zal ver stommen. Daarom waardeert de auteur de recea- te katholieke polemiek ook als uitda ging en vraag aan de Reformatie. De belijdenis van alle christelijke kerken luidt, dat de kerk naar Gods belofte onvergankelijk in Christus' waarheid blijft; volgens de Reformatie en dat is het kernverschil is deze onfeilbaarheid niet 'aanwijsbaar' of 'localiseerbaar'. zij werkt 'als bij ver rassing'. en niemand kan voorspellen, uit welke mond de waarheid zal klin ken. Nergens is de kerkelijke onfeil baarheid gegarandeerd zichtbaar. Toch is zij er. als wonderbaarlijk gebeuren: 'op Gods tijd en wijze'. Tot slot wordt uiteengezet, dat de 'onfeilbaarheid van de kerk' niet lou ter een interkerkelijk probleem is, zij heeft een vitale betekenis voor de bredere oecumene die de wereld is. dat er door de snelle ontwikkeling van wetenschap en techniek een groeiende afstand zal komen tussen wat theoretisch mogelijk en wat prak tisch te verwezenlijken is. Dat geldt niet alleen voor de anesthesie, maar voor vrijwel ieder onderdeel van de geneeskunde, aldus dokter Bol. Het is een verschijnsel dat men overal in de samenleving tegenkomt. Men kan zelfs stellen dat de geneeskunde er in dit opzicht nog vrij goed voorstaat. Met de ontwikkeling van de techniek en het toenemen van kennis, zal de geneeskunde steeds meer presteren. Niettemin zullen er risico's voor de patiënt blijven bestaan. Patiënt en arts zullen met deze risico's moeten leren leven, zo besluit het commen taar, maar wel vanuit de zekerheid dat alles wordt gedaan om deze risi co's zo klein mogelijk te houden. Het college van bestuur van de Utrechtse universiteit heeft een ver klaring uitgegeven over zijn positie in de discussies die op de rede van prof. Smalhout zijn gevolgd. Het argument is ons bekend, schrijft het college, dat de rede van Smalhout schokkend zou zijn voor de patiënten, en dat daarom, mededelingen reikend tot buiten de enge kring van vakgenoten ongewenst zouden zijn. Maar 'men kan ook stel len dat er vele mensen zijn, die er prijs op stellen te weten aan welke risico's zij blootstaan. Er is derhalve geen reden om het uitspreken van de rede door prof. Smalhout en de daar aan gegeven publiciteit te betreuren.' Het hoofdbestuur van de Maatschappij tot bevordering der geneeskunst heeft niet alleen de hoofdinspecteur van de volksgezondheid om een onderzoek ge vraagd naar de juistheid van de feiten uit prof. Smalhouts rede. Uit een mededeling in Medisch Contact blijkt dat bovendien aan de wetenschappelij ke vereniging van anesthesisten om informaties is gevraagd. Verder kon-, digt het hoofdbestuur een beschou wing aan over de rechtspraak van de medische tuchtcolleges, waarop prof. Smalhout eveneens een krachtige aan val heeft gedaan. DEN HAAG Gelijktijdig met de onderhandelingen over diploma tieke betrekkingen, zal Nederland met Oost-Duitsland praten over schadevergoeding voor de Nederlandse bedrijven die indertijd door Oost-Duitsland zijn genationaliseerd. Rijk boek Een rijk boek, te lezen zowel door reformatorische als rooms-katholieke belangstellenden. Het maakt duidelijk, dat het onfeilbaarheidsdogma van 1870 gezien moet worden tegen de negen- tiende-eeuwse (op Descartes terug gaande) achtergrond, op grond waar van de gelovige zich, op enigermate rationalistisch overtrokken wijze, wil vergewissen van het feit dat hij in de waarheid is. Vraag is, of men met deze eis de zekerheid van het geloof welke immers bestaat in een akt van vertrouwen, niet overtrekt met een andere behoefte, namelijk een mense lijke drang naar een over het geloof heen reikende, objectieve zekerheid, die dan slechts door gezagsgeloof te bevredigen is. Een al te menselijke behoefte die de poort opent voor autoritarisme. Wel vraag ik me af, of het 'onfeil- baarheidsdogma' een waarachtige kerkvernieuwing in de weg staat, zo als Blei de theoloog Küng lijkt toe te geven. Zelf zie ik zo'n obstakel veel eer in dat andere dogma van Vatica- num I, nl. het pauselijke primaat schap, althans in de centralistische betekenis die katholieke milieus daar vaak aan geven. Volgens de mij be kende historici heeft niet het onfeil baarheidsdogma, maar dat van het primaatschap (in zijn centralistische interpretatie) historisch vaststelbaar de gevolgen gehad die men aanvanke lijk en achteraf ten onrechte van het eerste dogma had gevreesd. Dr. K. Blei Voorts kan men zich afvragen, waar om dr. Blei in zijn uiteenzetting: 'Waar manifesteert zich de onfeilbaar heid?' (p. 366-368) niet méér rekening houdt met de inzichten van 1. en 2. Petr. ook al zijn dat latere geschriften uit het Nieuwe Testament, en waarom hij niet een diepgaander stadie heeft ingelast betreffende het 'apostel-be grip' en de 'Petra'-functie in sommige lagen van de oud-kerkelijke traditie. De vraag dringt zich dan op, of er toch niet rechtmatige, bijbelse aanzet ten zijn voor een leraarsambt met normatieve schriftinterpretatie. Of moet men stellen dat deze schriftuur lijke gegevens mede een gevolg zijn van de algemene stabiliseringstenden tie die men in het laatste kwart van de eerste eeuw alom vaststelt, zowel bij de joden als bij de klassieke oudheid in het algemeen? Ter vervol lediging van het geschilderde tableau, waarvoor we dr. Blei dankbaar mogen zijn, had zulk een studie de 'finishing touch' kunnen geven aan het geheel. Tenslotte vraag ik mij als christen, afgezien dus van enige denominatio- nele confessie, af of Blei's opvatting dat 'onvergankelijkheid en onfeilbaar heid aan de Kerk niet anders zijn geschonken dan aan Israël als volk Gods', christelijk bevredigend beargu menteerd kan worden. Dit boek stelt daarom, op een explosieve wijze, de vraag naar de verhouding van joden en christenen; een uitdagende vraag die niet de geringste verdienste uit maakt van deze opmerkelijke publica tie, een waardige presentatie van de Leidse theologische traditie. De Nijmeegse theoloog prof. dr. Schil lebeeckx bespreekt 'De onfeilbaarheid van de kerk' door dr. K. Blei. Uitg. Kok, Kampen. Prijs 39.90. De onderhandelingen over de diplo matieke betrekkingen zullen deze maand nog beginnen met een bereid verklaring van Nederland daartoe, die naar de Oostduitse regering gestuurd zal worden. Een ambtelijke werkgroep, met verte genwoordigers van buitenlandse za ken, financiën en economische zaken zal de hoogte van de claimes gaan becijferen. Deze claims zullen waar schijnlijk in de tientallen miljoenen guldens lopen. Met name Unilever en de Koninklijke Petroleum (Shell) hebben aanzienlijke schadevergoe- dingseisen voor hun bedrijven die na de oorlog door Oost Duitsland zijn overgenomen. Een kleiner gedeelte van de totale schadesom bestaat uit schadevergoedingen als gevolg van de oorlog. In diplomatieke kring bestaat de in druk dat Oost-Duitsland wat deze claims betreft weinig bereidheid heeft tot uitbetaling over te gaan, omdat de Oostduitse staat zich niet de rechtsop volger van het derde rijk van Hitier beschouwt. Nederland zal over de schadeclaims overleg plegen met de andere Westeuropese regeringen die overeenkomstige vorderingen hebben. Het is niet aannemelijk dat Neder land met de officiële uitwisseling van ambassadeurs zal wachten tot deze zaak is geregeld. De bereidheidsverklaring van ons land over diplomatieke betrekkingen te gaan praten, zal overigens pas na ondertekening van het basisverdrag tussen Oost- en West-Duitsland komen op 21 december. De Westduitse minis ter van buitenlandse zaken Scheel heeft op de vergadering van de NA- VO-ministers op Brussel hierop aange drongen. Tevens heeft hij verzocht met de officiële uitwisseling te wach ten totdat het verdrag naar verwach ting in maart door het Westduitse parlement is geratificeerd. Oo$t-Duitsland beraadt zich momen teel onder meer op de huisvesting van de talrijke nieuwe ambassades die in Oost-Berlijn ondergebracht moeten worden. In eerste instantie zou het plan zijn de ambassades in een bink te concentreren, maar hiertegen zou den de Westeuropese landen bezwaren hebben. (ADVERTENTIE) Politiek is nog altijd een vies woord. Lees erover in het nieuwe nummer van Hervormd Nederland. NAAM: ADRES: PLAATS: GIRONUMMER: ik abonneer mij op/vraag een proefnummer van/Hervormd Nederland. Abonnementsprijs 16.— per halfjaar; 32,per jaar. Abonnementen kun nen elk ogenblik ingaan. Bon ingevuld in BLOKLETTERS in envelop (zonder postzegel) verzen den aan: Hervormd Nederland, Antwoordnummer 1776, Den Haag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 9