h'Drijfzand is basis
van de nota-Udink'
Reformatorische studie
over het r.k.dogma
van de onfeilbaarheid
fin
Registratie doodsoorzaak
kan wellicht aantal
medische fouten beperken
Pierre Lardinois: 'n
goed onderhandelaar
Nederland onderhandelt
met O-Duitsland ook
over vergoeding schade
IScherpe aanval van dr. ir. H. Priemus
Lofprijs voor
journalistiek
Een vies woord
TROUW/KWARTET ZATERDAG 9 DECEMBER 1972
BINNENLAND T9/K9
met %J
met
?oed-
door
lliotts
laten,
irzoek
alge-
dat
Ierse
van
jmen,
aan
;roor-
et te-
het
ling,
van
•nstig
1. De
n zag
was
Brit-
aerde
voor-
te
heeft
aan
van
deze
n ln
af te
bouw
van
jdens
tritse
'aart,
i de
isatie
dat
de
raag-
i be-
ipese
van
met
n de
orga-
>pese
van
die
van
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG De nota volkshuisvesting van minister Udink (invoering van een kostprijshuur en een
eenmalige huurverhoging van twintig procent) is gebaseerd op drijfzand. Dr. ir. H. Priemus, direc
teur van liet Research-instiuut voor de woningwelbouw, lanceerde deze scherpe aanval op een gisteren
gehouden forum-bijeenkomst over de praktische uitvoerbaarheid van de nota-Udink.
Vakverenigingen, de contactcommissie
voor onroerende zaken, woningbouw
corporaties en institutionele beleg
gingsmaatschappijen vlogen er elkaar
in de haren over de vooronderstellin
gen die aan de nota-Udink ten grond
slag liggen. Volgens de heer Priemus
wordt daarmee 'precies het griezelige
van de nota Udink bewezen, namelijk
dat er geen enkel fundamenteel on
derzoek aan ten grondslag ligt'.
Een van de veronderstellingen van de
nota volkshuisvesting is bijvoorbeeld
dat de onderhoudskosten jaar
lijks met niet meer dan viereneenhalf
procent zullen stijgen. Forumleden
van beleggingsmaatschappijen reken
den echter voor dat dit percentage
wel op negen moet worden getaxeerd.
De aanvangshuren zouden daarom
veel hoger moeten liggen en overscha
keling op het nieuwe huursysteem
zou een huurverhoging mee moeten
brengen in de orde van grootte van
vijftig procent (de heer J. W. Assink,
directeur van het Philipspensioen-
fonds).
De heer W. Kok. vice-voorzitter van
de verbondsraad van het NVV, stelde
hier tegenover dat de huurders nu al
vaak terecht de indruk hebben met
een huurverhoging van zes procent de
zak te spekken van de beleggers. De
nota-Udink is wat dit betreft te star,
een flexibeler lijn zou heel goed mo
gelijk zijn. Woordvoerders van de be
leggingsmaatschappijen namen hierte
gen echter scherp stelling. Een rede
lijk rendement vinden zij noodzake
lijk omdat zij pensioenen moeten uit
keren die zoveel mogelijk aan de
gestegen welvaart zijn aangepast.
Volgens de heer Priemus zal deze
discussie eindeloos in de welles of
nietes sfeer kunnen worden doorge
voerd. De beleggingsmaatschappijen
bedienen zich bijvoorbeeld van cijfers,
die gebaseerd zijn op een onderzoek
dat nooit gepubliceerd zal worden.
Het ministerie van volkshuisvesting
doet ook wel enig onderzoek, maar
publiceert daar ook nooit over. Het
onderzoek van het ministerie draagt
bovendien een sterk beleidsvoorberei-
dend karakter.
De heer Priemus wees er ook op dat
fundamenteel en empirisch onderzoek
naar verschillende huur- en subsidie
systemen in Nederland nog nooit of
nauwelijks heeft plaatsgehad. De ge
hele sector volkshuisvesting is in het
verleden zorgvuldig buiten de re-
search-sfeer gehouden. Ook de toe
komst ziet er stralend uit. Een post we
tenschappelijk noderzoek volkshuisves
ting zal men vergeefs zoeken op de
door RIMMER MULDER
Hoewel hij al ruim vijf jaar minister is, behoort Pierre Lardinois niet
tot de meest bekende Nederlanders. Daaruit mag niet worden afge
leid, dat hij een zwak of onbeduidend minister is geweest.
Toen hij in 1967 als lid van het
kabinet-De Jong de leiding kreeg van
het departement van landbouw en
visserij, werd hij met vrij veel wan
trouwen begroet. Voor de boeren en
politici boven de Moerdijk was hij
een onbekende. In het zuiden had hij
al aardig aan de weg getimmerd.
Eerst vele jaren als landbouwconsu-
ent, vanaf 1965 als voorzitter van de
Brabantse Christelijke Boerenbond en
bij-de Tweede-Kamerverkiezingen van
1967 als lijsttrekker van de KVP in
Brabant.
Hij werd in 1963 al lid van de
Tweede Kamer. De KVP haalde hem
toen als landbouwdeskundige uit Lon
den, waar hij twee jaar als landbouw-
attaché heeft gezeten. Door de KVP
werd hij ook afgevaardigd naar het
Europees parlement.
MOEILIJKHEDEN
Lardinois heeft in de eerste jaren van
zijn ministerschap met grote moeilijk
heden te kampen gehad. In de jaren
PvdA te regeren. Hij behoorde in
1966 tot de KVP-ers, die van harte
meewerkten aan het ten val brengen
van het kabinet Cals-Vondelang.
Een uitspraak van hem over een be
kend hangijzer uit de binnenlandse
politiek: 'Abortus beschouw ik in be
ginsel als moord'. In dit licht bezien
is zijn oordeel over minister-president
Biesheuvel opmerkelijk: 'Biesheuvel
staat zeker drie rijen rechtser dan ik.'
Maar hij speelt zijn spel goed'.
Dr. ir. H. Priemus: drijfzand
begroting 1973 van volkshuisvesting,
aldus dr. Priemus.
Volgens de directeur van het research
instituut overtreffen de uitgaven
aan onderzoek in verband met de
ontwikkeling en verspreiding van
kleuren tv-toestellen de bestedingen
aan onderzoek van de volkshuisves
ting verre. Het verbaast hem daarom
nauwelijks dat tal van huurderscomi-
té's zo gemakkelijk door een bepaald
beleid heen kunnen prikken. Er kan
onvoldoende weerstand worden gebo
den gewoon omdat het grondmateriaal
ontbreekt. Het research-instituut in
Delft kan deze toestand niet verhel
pen. Het is gekoppeld aan de hoge
school van Delft en het beschikt
slechts over een bescheiden budget.
De nota-Udink wordt op het ogenblik
bestudeerd door de Raad van de
volkshuisvesting en de SER. Beide
instellingen kunnen echter een weinig
zinvolle bijdrage leveren aan de dis
cussie omdat ook zij niet over de
juiste basisgegevens beschikken, aldus
de heer Priemus. Ieder antwoord op
de vraag of de nota-Udink praktisch
uitvoerbaar is hangt daarom volgens
hem in de lucht.
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDA MDe lofprijs voor
de Nederlandse journalistiek
1970/'71 van de Stichting Lucas-
Ooms-fonds is gisteren toegekend
aan de illustrator Peter van Straa-
ten. De jury, voorgezeten door de
heer Th. H. Oltheten, directeur
van de Staatsdrukkerij, heeft blij
kens het juryrapport willen on
derstrepen 'van welk een beteke
nis de bijdrage kan zijn van de
tekenaar voor de Nederlandse
journalistiek'.
Peter van Straaten heeft zijn prijs,
die 5000 gulden bedraagt, te danken
aan zijn strip 'Vader en zoon', die
dagelijks in het dagblad Het Parool
verschijnt. Volgens de jury vertegen
woordigen zijn tekeningen 'een uit
zonderlijk genre, omdat zij in fijne
nuanceringen van een groot illustra
tief talent indringend de veranderin
gen journaliseren in het denken van
vaders en zonen'.
Behalve de lofprijs werd ook een
aantal andere prijzen, elk ten bedrage
van 1.000 gulden, toegekend. In de
categorie politiek ging de prijs naar
Paul van 't Veer voor zijn artikelen
in Het Parool en het Hollands Maand
blad. Willem Sprenger, auteur van de
rubriek 'Sociale actualiteiten' in De
Volkskrant, werd bekroond in de cate
gorie maatschappelijk en/of sociaal-
economisch. André Rutten, toneelre
dacteur van De Tijd, kreeg de prijs in
de categorie cultureel, wetenschappe
lijk, recreatief. De prijs voor journa
listiek van vertellende aard werd pos
tuum toegekend aan Godfried Bomans-
voor zijn in Avenue versohenen artikel
'In 't hart van Engeland'. De prijs
werd in ontvangst genomen door de
weduwe van Bomans, mevrouw Piet-
sie Bomans.
Op het terrein van de visuele journa
listiek gingen de prijzen naar Eddv
Posthuma de Boer voor zijn fotoserie
over Mali in Avenue (categorie foto's
in kleur) en naar Peter van Straaten
voor zijn strip 'vader en zoon' (cate
gorie tekeningen). In de categorie
zwart-wit-foto's werd geen prijs toege
kend: er was één inzending binnenge
komen.
Een extra-prijs van 2000 gulden kreeg
de hele redactie van het dagblad De
Tijd, wegens haar geslaagde poging de
'eigen krant weg te slepen voor de
poorten van de hel', naar de omschrij
ving van buitenland-redacteur Arie
Kuiper in het blad De Journalist. De
prijs werd in ontvangst genomen door
de heer N. G. Schrama, die in die
beslissende periode voorzitter van de
redactiecommissie was.
De prijzen van de Stichting Lucas-
Ooms-fonds werden dit jaar voor de
tweede maal uitgereikt. Anders dan
bij de eerste prijsuitreiking kregen de
winnaars naast het geldbedrag een
gedenkpenning. Degenen die de vori
ge keer een prijs wonnen, werd giste
ren alsnog die penning overhandigd.
De voorzitter van het stichtingsbe
stuur, mr. W. H. A. M. Lucas, zei er
persoonlijk veel voor te voelen een
extra-prijs in te stellen 'voor dat me
dium dat als geheel in zijn berichtge
ving de objectiviteit het meeste
dient'.
Mevrouw Bomans neemt de prijs die haar man postuum is toegekend in ontvangst van de heer Lucas.
Reactie in Medisch Contact op rede Smalhout
UTRECHT Registratie van de doodsoorzaak van overleden ziekenhuispatiënten, en beoordeling
van die gegevens door derden, kan wellicht leiden tot vermindering van het aantal medische fouten.
Het zou overweging verdienen, of en
hoever de insepecteurs bij het staats-
teozicht op de volksgezondheid hier
bij kunnen worden ingeschakeld. Dit
schrijft hoofdredacteur dokter F. Bol
in een commentaar in Medisch Con
tact naar aanleiding van de rede van
prof. dr. B. Smalhout over sterfgeval
len door fouten bij de anesthesie.
In het algemeen merkt dokter Bol op
door prof. dr. E. Schillebeeckx
Gisteren promoveerde de Haarlemse hervormde predikant Karei
Blei te Leiden bij prof. dr. H. Berkhof tot doctor in de godgeleerd
heid op het proefschrift: 'De onfeilbaarheid van de kerk', een stevig
boek van 440 blz. in vrij kleine druk Hiermee schaart dr. Blei
zich in de honorabele rij protestantse studies die, vooral in Neder
land, verschijnen over theologische problemen in de r.k. kerk. De
wijze waarop dit nieuwe boek is opgezet getuigt van een scherp
ontledingsvermogen en van een uitgesproken oecumenische be
zorgdheid, trouw aan de oorspronkelijke Reformatie.
Minister Lardinois
1968-1971 kreeg de landbouw in de
EEG de rekening gepresenteerd van
een al te behoudend beleid in de
vorm van grote overschotten. Die gin
gen zwaar drukken op de prijzen en
dus op de inkomens van de boeren.
Hun ongenoegen daarover is aan Lar
dinois niet voorbijgegaan.
Tódh zag hij kans om door een duide-
ke presentatie van zijn beleid aan
prestige te winnen. Hij wist de boe
ren ervan te overtuigen voor hun
bur- belangen te kunnen vechten en zijn
overgang naar het kabinet-Biesheuvel
in 1971 wekte dan ook geen verbazing
of misnoegen. Ook nu is de algemene
mening in landbouwkringen, dat het
geen ramp zou zijn als Lardinois ook
in een volgend kabinet zou zitten.
Hij kent zijn landbouwzaakjes erg
goed en is een uitstekend onderhan
delaar. Voor de Nederlandse minister
t de van landbouw is de Europese minis-
terraad in Brussel belangrijker dan
van bet Haagse Binnenhof en daar heeft
niet Lardinois zich dan ook het krachtigst
ook gemanifesteerd. Hij staat in Brussel
bied bekend als de minister, die na uren
lange vergaderingen nog zeer fit is.
een DUIDELIJK
beze KVP-cr staat met zijn landbouw-
in beleid en overige politieke opvattin-
de Wn (voorzover die tenminste bekend
uit- "in) zeker niet ter linker zijde van
kfri- fri centrum. In zijn beleid is duide-
ïten }jk te herkennen, dat hij een groot
"Chiebber is van het vrije onderne
mwschap. Van Oosteuropese systemen
sum hij een afkeer. Het EEG-land-
bouwbeleid is hem niet liberaal ge
noeg.
Wat de binnenlandse politiek betreft
beeft hij zo nu en dan wel laten
weten liever met de VVD dan met de
Waarover handelt dit proefschrift?
Kort gezegd: over het dogma der
onfeilbaarheid zoals het in 1870 werd
geproclameerd en over de wijze waar
op het sindsdien in de r.k. kerk
ontvangen en geïnterpreteerd is
vooral over hoe men deze dogmabepa
ling ging ontleden binnen de histori
sche samenhang van de negentiende
eeuw en het zodoende kon relative
ren. Op grond ook van sindsdien
gewijzigde kerk-opvattingen en de
reeds vermelde historische herinter
pretatie van het eerste Vaticaanse
concilie zijn katholieke theologen, nog
vóór het tweede Vaticaanse concilie,
de nadruk gaan leggen op de onver
gankelijkheid van de kerkgemeen
schap als geheel; aan de paus, gedra
gen door die gemeenschap, kende men
dan dezelfde 'onfeilbaarheid' toe als
die waarvan de kerk als geheel geniet
krachtens bijbelse beloften een
opvatting welke overigens niet
vreemd was aan vele concilievaders
die de dogmaverklaring hadden goed
gekeurd. maar die in de eindredactie
ervan niet ondubbelzinnig tot zijn
recht was gekomen. Deze nieuwe ac
centen zijn door het tweede Vaticaan
se concilie cfciidelijker gehonoreerd.
Want slechts binnen deze nieuwe con
text nam het tweede Vaticaanse conci
lie de proclamatie van 1870 over
zij het niet zonder moeilijkheden en
spanningen, wat, vooral in verband
met het primaatschap van de paus.
een pauselijke 'Voorafgaande Verkla
ring' opleverde die de isolerende ten
dentie van het dogma van 1870 weder
om officieel verstevigde.
Küng-Rahner
Ontstemming vooral over deze tegen
stroming heeft sindsdien geleid tot
nieuwe literatuur in het katholieke
kamp, die haar hoogtepunt kreeg in
de bekende publicatie van Hans Küng,
fel bevochten door z'n collega Karl
Rahner. Aan deze polemiek besteedt
dr. Blei het grootste deel van zijn
belangstelling: zij is het kernpunt van
heel zijn boek. De auteur komt niette
min na een lange analyse tot het
inzicht, dat Küng om dezelfde rede
nen en op dezelfde wijze als Rahner
vasthoudt aan de 'onvergankelijkheid'
van de blijde boodschap en van de
kerk. Zo moet de katholieke Rahner
van een reformatorisch theoloog te
horen krijgen dat Küng katholieker is
dan Rahner meent, en dat er wel
degelijk een 'gemeenschappelijke ka
tholieke basis' is voor een gesprek
tussen Rahner en Küng, hetgeen Rah
ner vrij vinnig had bestreden. Küng
aanvaardt volgens deze studie tenslot
te de ambtelijke onfeilbaarheid, die
tot op zekere hoogte samenvalt met
de kerkelijke onvergankelijkheid;
maar hij ontkent dat deze onvergan
kelijkheid haar concrete neerslag zou
vinden in op zichzelf onfeilbare dog
matische formules, begrippen of ver
woordingen: deze zijn vatbaar voor
herziening. Met Küng is de auteur
van mening, dat de 'lerarende kerk'
niettemin een bijzondere, dienende
functie heeft met betrekking tot de
onfeilbaarheid van de hele kerkge
meente.
Uitdaging
Vervolgens tjont dr. Blei aan, dat
deze polemiek binnen de r.k. kerk
protestanten niet onberoerd mag la
ten. Ook de Reformatie heeft te ma
ken met het probleem van de 'onfeil
baarheid van de kerk', de geloofsover
tuiging dat in onze geschiedenis het
onverkorte Evangelie niet zal ver
stommen.
Daarom waardeert de auteur de recea-
te katholieke polemiek ook als uitda
ging en vraag aan de Reformatie. De
belijdenis van alle christelijke kerken
luidt, dat de kerk naar Gods belofte
onvergankelijk in Christus' waarheid
blijft; volgens de Reformatie en
dat is het kernverschil is deze
onfeilbaarheid niet 'aanwijsbaar' of
'localiseerbaar'. zij werkt 'als bij ver
rassing'. en niemand kan voorspellen,
uit welke mond de waarheid zal klin
ken. Nergens is de kerkelijke onfeil
baarheid gegarandeerd zichtbaar. Toch
is zij er. als wonderbaarlijk gebeuren:
'op Gods tijd en wijze'.
Tot slot wordt uiteengezet, dat de
'onfeilbaarheid van de kerk' niet lou
ter een interkerkelijk probleem is, zij
heeft een vitale betekenis voor de
bredere oecumene die de wereld is.
dat er door de snelle ontwikkeling
van wetenschap en techniek een
groeiende afstand zal komen tussen
wat theoretisch mogelijk en wat prak
tisch te verwezenlijken is. Dat geldt
niet alleen voor de anesthesie, maar
voor vrijwel ieder onderdeel van de
geneeskunde, aldus dokter Bol. Het is
een verschijnsel dat men overal in de
samenleving tegenkomt. Men kan zelfs
stellen dat de geneeskunde er in dit
opzicht nog vrij goed voorstaat.
Met de ontwikkeling van de techniek
en het toenemen van kennis, zal de
geneeskunde steeds meer presteren.
Niettemin zullen er risico's voor de
patiënt blijven bestaan. Patiënt en
arts zullen met deze risico's moeten
leren leven, zo besluit het commen
taar, maar wel vanuit de zekerheid
dat alles wordt gedaan om deze risi
co's zo klein mogelijk te houden.
Het college van bestuur van de
Utrechtse universiteit heeft een ver
klaring uitgegeven over zijn positie in
de discussies die op de rede van prof.
Smalhout zijn gevolgd. Het argument
is ons bekend, schrijft het college, dat
de rede van Smalhout schokkend zou
zijn voor de patiënten, en dat daarom,
mededelingen reikend tot buiten de
enge kring van vakgenoten ongewenst
zouden zijn. Maar 'men kan ook stel
len dat er vele mensen zijn, die er
prijs op stellen te weten aan welke
risico's zij blootstaan. Er is derhalve
geen reden om het uitspreken van de
rede door prof. Smalhout en de daar
aan gegeven publiciteit te betreuren.'
Het hoofdbestuur van de Maatschappij
tot bevordering der geneeskunst heeft
niet alleen de hoofdinspecteur van de
volksgezondheid om een onderzoek ge
vraagd naar de juistheid van de feiten
uit prof. Smalhouts rede. Uit een
mededeling in Medisch Contact blijkt
dat bovendien aan de wetenschappelij
ke vereniging van anesthesisten om
informaties is gevraagd. Verder kon-,
digt het hoofdbestuur een beschou
wing aan over de rechtspraak van de
medische tuchtcolleges, waarop prof.
Smalhout eveneens een krachtige aan
val heeft gedaan.
DEN HAAG Gelijktijdig met de onderhandelingen over diploma
tieke betrekkingen, zal Nederland met Oost-Duitsland praten over
schadevergoeding voor de Nederlandse bedrijven die indertijd door
Oost-Duitsland zijn genationaliseerd.
Rijk boek
Een rijk boek, te lezen zowel door
reformatorische als rooms-katholieke
belangstellenden. Het maakt duidelijk,
dat het onfeilbaarheidsdogma van 1870
gezien moet worden tegen de negen-
tiende-eeuwse (op Descartes terug
gaande) achtergrond, op grond waar
van de gelovige zich, op enigermate
rationalistisch overtrokken wijze, wil
vergewissen van het feit dat hij in de
waarheid is. Vraag is, of men met
deze eis de zekerheid van het geloof
welke immers bestaat in een akt van
vertrouwen, niet overtrekt met een
andere behoefte, namelijk een mense
lijke drang naar een over het geloof
heen reikende, objectieve zekerheid,
die dan slechts door gezagsgeloof te
bevredigen is.
Een al te menselijke behoefte die de
poort opent voor autoritarisme.
Wel vraag ik me af, of het 'onfeil-
baarheidsdogma' een waarachtige
kerkvernieuwing in de weg staat, zo
als Blei de theoloog Küng lijkt toe te
geven. Zelf zie ik zo'n obstakel veel
eer in dat andere dogma van Vatica-
num I, nl. het pauselijke primaat
schap, althans in de centralistische
betekenis die katholieke milieus daar
vaak aan geven. Volgens de mij be
kende historici heeft niet het onfeil
baarheidsdogma, maar dat van het
primaatschap (in zijn centralistische
interpretatie) historisch vaststelbaar
de gevolgen gehad die men aanvanke
lijk en achteraf ten onrechte
van het eerste dogma had gevreesd.
Dr. K. Blei
Voorts kan men zich afvragen, waar
om dr. Blei in zijn uiteenzetting:
'Waar manifesteert zich de onfeilbaar
heid?' (p. 366-368) niet méér rekening
houdt met de inzichten van 1. en 2.
Petr. ook al zijn dat latere geschriften
uit het Nieuwe Testament, en waarom
hij niet een diepgaander stadie heeft
ingelast betreffende het 'apostel-be
grip' en de 'Petra'-functie in sommige
lagen van de oud-kerkelijke traditie.
De vraag dringt zich dan op, of er
toch niet rechtmatige, bijbelse aanzet
ten zijn voor een leraarsambt met
normatieve schriftinterpretatie. Of
moet men stellen dat deze schriftuur
lijke gegevens mede een gevolg zijn
van de algemene stabiliseringstenden
tie die men in het laatste kwart van
de eerste eeuw alom vaststelt, zowel
bij de joden als bij de klassieke
oudheid in het algemeen? Ter vervol
lediging van het geschilderde tableau,
waarvoor we dr. Blei dankbaar mogen
zijn, had zulk een studie de 'finishing
touch' kunnen geven aan het geheel.
Tenslotte vraag ik mij als christen,
afgezien dus van enige denominatio-
nele confessie, af of Blei's opvatting
dat 'onvergankelijkheid en onfeilbaar
heid aan de Kerk niet anders zijn
geschonken dan aan Israël als volk
Gods', christelijk bevredigend beargu
menteerd kan worden. Dit boek stelt
daarom, op een explosieve wijze, de
vraag naar de verhouding van joden
en christenen; een uitdagende vraag
die niet de geringste verdienste uit
maakt van deze opmerkelijke publica
tie, een waardige presentatie van de
Leidse theologische traditie.
De Nijmeegse theoloog prof. dr. Schil
lebeeckx bespreekt 'De onfeilbaarheid
van de kerk' door dr. K. Blei. Uitg.
Kok, Kampen. Prijs 39.90.
De onderhandelingen over de diplo
matieke betrekkingen zullen deze
maand nog beginnen met een bereid
verklaring van Nederland daartoe, die
naar de Oostduitse regering gestuurd
zal worden.
Een ambtelijke werkgroep, met verte
genwoordigers van buitenlandse za
ken, financiën en economische zaken
zal de hoogte van de claimes gaan
becijferen. Deze claims zullen waar
schijnlijk in de tientallen miljoenen
guldens lopen. Met name Unilever en
de Koninklijke Petroleum (Shell)
hebben aanzienlijke schadevergoe-
dingseisen voor hun bedrijven die na
de oorlog door Oost Duitsland zijn
overgenomen. Een kleiner gedeelte
van de totale schadesom bestaat uit
schadevergoedingen als gevolg van de
oorlog.
In diplomatieke kring bestaat de in
druk dat Oost-Duitsland wat deze
claims betreft weinig bereidheid heeft
tot uitbetaling over te gaan, omdat de
Oostduitse staat zich niet de rechtsop
volger van het derde rijk van Hitier
beschouwt. Nederland zal over de
schadeclaims overleg plegen met de
andere Westeuropese regeringen die
overeenkomstige vorderingen hebben.
Het is niet aannemelijk dat Neder
land met de officiële uitwisseling van
ambassadeurs zal wachten tot deze
zaak is geregeld.
De bereidheidsverklaring van ons
land over diplomatieke betrekkingen
te gaan praten, zal overigens pas na
ondertekening van het basisverdrag
tussen Oost- en West-Duitsland komen
op 21 december. De Westduitse minis
ter van buitenlandse zaken Scheel
heeft op de vergadering van de NA-
VO-ministers op Brussel hierop aange
drongen. Tevens heeft hij verzocht
met de officiële uitwisseling te wach
ten totdat het verdrag naar verwach
ting in maart door het Westduitse
parlement is geratificeerd.
Oo$t-Duitsland beraadt zich momen
teel onder meer op de huisvesting
van de talrijke nieuwe ambassades die
in Oost-Berlijn ondergebracht moeten
worden. In eerste instantie zou het
plan zijn de ambassades in een bink
te concentreren, maar hiertegen zou
den de Westeuropese landen bezwaren
hebben.
(ADVERTENTIE)
Politiek is nog altijd een vies woord.
Lees erover in het nieuwe nummer
van Hervormd Nederland.
NAAM:
ADRES:
PLAATS:
GIRONUMMER:
ik abonneer mij
op/vraag een
proefnummer
van/Hervormd
Nederland.
Abonnementsprijs 16.— per halfjaar;
32,per jaar. Abonnementen kun
nen elk ogenblik ingaan.
Bon ingevuld in BLOKLETTERS
in envelop (zonder postzegel) verzen
den aan:
Hervormd Nederland,
Antwoordnummer 1776, Den Haag