Zet kerkgemeenschap niet op spel vanwege celibaatskwestie >o Niet mooier of slechter maken c s\ Generaal Christiansen (93 jaar) overleden Voor acht gulden heel Java door Trouw K wart et vandaag d Beroepfngs- werk Roekenetalage TROUW/KWARTET DINSDAG 5 DECEMBER 1972 Vicaris Kuipers vraagt (in Dominicuskerk): KERK/BINNENLAND T2/KtR AMSTERDAM (KNP) Tijdens de diensten in de Amsterdamse Do minicuskerk, waar onlangs een gehuwde priester voorging in de eucharistieviering, heeft dr. H. Kuipers, vicaris-generaal van het r.k. bisdom Haarlem, gezegd dat de kwestie van het priestercelibaat zó gevoelig ligt 'dat wij het van de bisschoppen mogen aanvaarden, dat zij daarvoor de gemeenschap met Rome en binnen hun eigen kerKgemeenschap niet niet op het spel willen zetten'. Zoals bekend, heeft de meerderheid van de bezoekers van deze kerk zich uitgesproken vóór het voorgaan van een gehuwd priester, en is dit voorne men twee weken geleden reeds in praktijk gebracht. Daarop heeft de bisschop van Haarlem officieel ver klaard, dat als dit nog een keer zou plaatsvinden, hij zich verplicht zou zien het team van pastores te ont slaan. Vicaris Kuipers wilde de paro chianen van de Dominicus door zijn toespraak beslist niet oproepen tot een soort conformisme. 'Weest kriti sche gemeente, maar riskeert niet. dat de reikwijdte van uw stem geringer wordt, dat uw funktioneren in het geheel aan kracht verliest'. Dit zou volgens vicaris Kuipers gebeu ren. als de bisschop zich in geweten genoodzaakt zou zien de aanstelling van de Dominicuspastores te moeten intrekken. Daardoor zou de zichtbare uitdrukking van de band met hem teniet worden gedaan. 'Natuurlijk is het zo', aldus vicaris Kuipers, 'dat gemeenschap en verbondenheid bin nen de kerk. ook met de bisschop, niet ten volle worden uitgedrukt door kerkordelijke banden. Maar het ont breken van de garantie en de zending van een bisschop is voor de katholie ke kerkgemeenschap een zaak, waar door de communio en de zichtbare eenheid ernstige schade leiden'. Vicaris Kuipers, die mede namens mgr. Zwartkruis sprak, verklaarde ver der dat hij ('e afgelopen maand zich er zeer voor heeft ingespannen het (onflict tot een oplossing te brengen. 'Juist om mijn hoop op de kerk van de toekomst, wilde ik a' het mogelij ke doen om te voorkomen, dat een kerkvernieuwende gemeenschap als de uwe. schade zou lijden door de gevol gen van een conflict met de bisschop' Bevelhebber Duitse iveermacht inNederland'40-45 Van een onzer verslaggevers KIEL De bevelhebber van de Duitse weermacht in Nederland, Friedrich Christian Christiansen, is het afgelopen weekeinde op 93-jarige leeftijd overleden in Innien bij Rendsburg. Generaal Christiansen, die van mei 1940 tot mei 1945 'Wehrmachtsbe- fehlshaber in den Niederlanden' was, werd in 1948 tot twaalf jaar gevange nisstraf veroordeeld wegens vergrij pen tegen het oorlogsrecht door het Arnhemse bijzondere gerechtshof. Op 19 december 1951 werd hij in vrijheid gesteld. .'riedrich Christiansen werd op 12 december 1879 geboren, werd koop- vaardij-officier en leerde in 1913 vlie gen. Gedurende de eerste wereldoor log behaalde hij als oorlogspiloot de hoogste Duitse onderscheiding, het Pour le Merite. In 1930 verwierf Christiansen wereldfaam door de vlucht met de door hem bestuurde Do X. Als generaal der vliegers werd hij na de machtsovername door de nationaal-soeialisten in 1933, comman dant van alle luchtvaartscholen. In Generaal Christiansen in 1945. korps, dat alle luchtvaartscholen om vatte. Christiansen koesterde een afgodische 1937 werd hij leider van het Flieger- verering voor Adolf Hitler en trad in onder woorden gebracht kunnen wor den met dure kado's. Als dit waar was zou het dus betekenen dat een arme sodemieter die zijn vrouw alleen maar een stukje zeep en een zoen kan geven, zijn vrouw minder lief heeft dan een rijke vent die zijn vrouw een auto geeft. De .sinterklaasviering blijkt een feest voor de winkelier en de fabrikant te zijn, dat wij uit onze eigen portemonnee betalen. Hier krij gen we dan wel bepaalde artikelen voor terug, maar je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat de aanschaf van deze artikelen ons is opgedrongen onder het mom van de goede gever op sinterklaasavond. Hoe ontkom je hieraan? Want Sinter klaas is o zo'n gezellig gezinsfeest. alleen is het wel eens storend dat er mensen zijn die zeggen dat de echte Sinterklaas alleen maar langs de ar men ging en al zijn bezittingen weg gaf zonder er iets voor terug te verwachten. Ze hebben natuurlijk wel gelijk, want hij loopt de armen in Biafra enzo vorrbij. want dat is voor onze sint te ver weg. Hij beperkt zich nu maar tot dc rijke landen en spreekt van kinderen die stout zijn. maar over grote mensen hoor je hem niet. Op het moment dat u een ban- ketstaaf in de mond zit te proppen, wordt op deze zelfde aardkloot ie mand de armen van het lijf gerukt door een granaatinslag, zodat zelfs al zouden we sinterklaas daar nu heen sturen hij of zij het kado niet eens zou kunnen pakken. (Juffrouw wilt u voor jantje van 5 die autoracebaan van 120 gulden even inpakken?). 1933 tot de NSDAP toe. Dr. L. de Jong schrijft in het vierde deel van 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog', dat 'politiek voor hem een gesloten boek was of beter hij was in dat boek niet verder gekomen dan de eerste pagina, waar op hij had gelezen dat Hitier een uniek genie was.' Dr. De Jong ken schetst Christiansen weliswaar als een kundig zeekapitein en dapper piloot, maar ook als een man. die macht boven humaniteit stelde. Bovendien had hij 'van militaire zaken weinig verstand; van Nederland begreep hij nog minder.' Christiansen had er geen enkel begrip voor dat sommige Duitse militaire rechtbanken Nederlandse verzetsmensen niet onmiddellijk ter dood veroordeelden. Hij zei: 'Wat Ne derlanders denken laat ons onverschil lig. De vijanden moeten weg. al zou ik de hele bevolking moeten uitroei en.' Christiansen moest zorg dragen voor het Duitse militaire apparaat in Ne derland, maar onder zijn gezag viel ook de Dui^e militaire rechtsspraak, die zich tot Nederlandse btirgers uit strekte. Hij kon als zodanig vonnissen bekrachtigen of vernietigen. Putten De straf van twaalf jaar met aftrek, die hem op 12 augustus 1948 werd opgelegd, was gebaseerd op het dood schieten van gijzelaars onder zijn ver antwoording. In de tweede plaats wer den in deze straf verdisconteerd de vergeldingsmaatregelen, die onder zijn verantwoording in oktober 1944 in Putten werden genomen. Christian sen liet ruim honderd woningen plat branden en liet de gehele mannelijke bevolking oppikken en naar Duitsland deporteren. Van de ongeveer 600 man nen keerden er slechts enkele tiental len na de bevrijding terug. De invrij heidstelling van Christiansen in 1951 stond 'in verband met zijn hoge leef tijd.' Desondanks heeft hij nog ruim twintig jaar geleefd. Zo zie je uit de trein Djakarta, vlak na vertrek. door Ton van der Hammen Iedereen zei: je bent niet wijs om met de goedkope dagtrein van Djakarta naar Surabaja te gaan. In die bloedhitte, het is wel zestien uur (die er twintig werden). Maar dr. Nabahan, voortvarend alge meen secretaris van de Indonesi sche Raad van Kerken, lachte me bemoedigend toe en adviseerde als eerste: Doet het maar. ik laat wel een kaartje halen. Dat kwam er dan, in een keurig envelopje met een rose anjer erop. Kosten: duizendvijftig rupiah, dat is zo ongeveer acht gulden, 's Morgens voor vijven uit je bed. Met je koffer in een auto naar station Gambir. Lange trein met stalen wagons; een reus van een dieselloc ervoor. Besproken zit plaats met rieten zitting. Ventila tors aan de zoldering, wat je hoop vol stemt. Ten onrechte, naar zal blijken, want ze werken niet. Evenmin als de tl-buizen, die je 's avonds na zessen licht zouden moeten geven. Tegenover je een Chinese moeke met haar dochtertje van pakweg tien. Heldere kleren, zoals bijna iedere Indonesiër, ook al heeft hij misschien maar één baadje. Voor beeldig stil zit het lieve kind, zitten trouwens alle kinderen en die zijn er heel wat. Naast me een jonge Javaanse, die onmiddellijk na de start (klokke zes, punctueel) een praatje met waarschijnlijk de enige belanda (blanke) in de trein begint. Ze werkt bij een verzeke ringsmaatschappij. gaat nu met va kantie naar haar moeder in Band- ja megara. Inmiddels komt in de trein een verkoopshow op gang. die de hele lieve dag zal duren. Kinderen met ijs of limonade, mannen met siga retten, schoenpoetsers, vrouwen met emaille schalen kippeboutjes, of saté's, of vruchten, of kroepoek. En niet te vergeten bedelaars, die hun misvormdheid 'verkopen' om op die manier hun familie te hel pen bestaan (de adat). Ongelukki- gen, die zich in het middenpad zonder benen voortbewegen of die niet ziende dus tastend van coupé tot coupé gaan, monotone islamitische liederen zingend, ter wijl ze de hand ophouden. In mijn buurt vangen de bedelaars weinig. Ik besluit ze allemaal maar een vijfrupiahstuk te geven, waar voor ze danken als geldt het een <om over da brug i giro 76oo De visser die zo graag naar Nederland wil, op weg naar Tjilitjap. In zijn hand het pak je met viskettingen. schat. In de coupé naast me zit een heel gezin, vader, moeder en vier kinderen. Ze krijgen steeds limonade met een ijsblok; de jong ste van drie krijgt telkens moeders lege borst. Vader vergenoegt zich met kettingroken: kreteksigaretten van tabak en kruidnagelen. De hele trein kijkt opgewekt en blij, ook al schieten we langzaam op wegens reparaties aan het baan vak. Tegen twaalven komt er wat schot in. Het begint nu flink warm te worden. Door open ramen waait wel verkoeling, maar ook veel stof naar binnen. Een zakdoek voor je neus is op zijn plaats. Ik zie Java niet op zijn mooist, het opengebar sten land schreeuwt gelijk het hert naar waterstromen. Pas in de ber gen wordt het paradijselijk groen. Ineens staat de hele wagon op zijn kop. Er is een tas gestolen. Ieder een praat wild door elkaar, ver ontwaardigd. De treinpolitie komt erbij, informeert, gaat op onder zoek uit. Pas na een kwartier is alles weer rustig. De dief blijft onvindbaar. In Garut stapt de Chi nese moeke uit. Haar dochtertje heeft maar één keer gevraagd van het plasje. Het mocht. Er komen twee jongelui aan de overkant. Een van hen begint tegen me in het Engels, gaat in aardig Neder lands over. Hij is visser en op weg naar Tjilatjap, heeft kettingen voor zijn netten gekocht, zou wel naar Nederland willen, waar zijn zus werkt als tandartsassistente. Ik ppflW'l1 'i' iii«»ilifc^^ De jone;e Javaanse van de ver zekeringmaatschappij, met va kantie op weg naar haar moeder in Bandjarnegara. matig zijn optimisme, over een toekomst daar. Zo treinen we verder. Bij elk stati on chefs met helrode petten en veel goud. Het vertrekse'n wordt wel tien keer gegeven. Sommige stations verwelkomen met een speeldoos-muziekje via luidspre kers. De eeuwige Indonesische drang van versieren, mooi maken. Tegen donker zijn we in Djokja, er zitten nu twaalf uur op. Het verkoopheir wordt uitgebreid met kaarsenverkopers. Voor tien rupiah koop je zo'n lichtbron, steekt hem aan en druppelt hem vast op het raamtafeltje (je hoort een NS-man al: bent u gèk geworden"') Roman tisch. vrede op aarde. De loc trekt er nu hard aan. Dat mag ook wel. want het is nog honderden kilome ters. Praatjes met batik-heren; met twee verdwaalde Franse stewardessen, die Java goed wilden zien, maar snel de benen nemen op het vol gende station: met een onderwijzer uit Djokja die ook naar Surabaja gaat. De kaars is op en de kooplui zijn weg. De leger wordende trein snelt door maanverlicht Java voort. Je voelt je toch wel moe worden. Ga slapen, adviseert mijn onderwijzer reisgenoot; ik pas wel op uw kof fer. Ik steek mijn benen door de leuning van mijn bank, zak achter over en hoor vervolgens (het is drie uur later): Meneerrr, we zijn bijna in Surabaja. De onderwijzer staat erop me naar mijn slaapadres te brengen. Het kan, er is in steden altijd vervoer. Ik dank hem door zijn deel van de taxirit voor mijn rekening te ne men. Iemand wijst me een slaap- en mandikamer. Heerlijk, al dat bruingrijs van je huid. Heerlijk ook deze reis, die je met een echt stukje Indonesië confronteerde. Dat maak je in een plant of de airco-nachttrein niet mee. De redactie behoudt tlch het recht voor om ter opname in dezt- rubriek ontvangen me ningsuitingen verkort weer te geven. Bi) publlkatle wordt met de naam van de Inzender ondertekend. Brieven kunnen wor den gezonden aan de heer Joh. C. Francken. secretaris van de hoofdredactie van Trouw- Kwartet, Postbus SS». Amsterdam. Sinterklaas Met angst en beven zijn we weer in de dure decembermaand beland. Dit niet geheel ten onrechte. De feestelij ke aandoende verlichting, de gezellige etalages en de döor de winkeliersvere niging gesubsidieerde sinterklaas we ten ons weer danig op ons gevoel te werken. Elk jaar weer weet men je in je zwakke ogenblikken wijs te maken dat je-gevoelens voor de ander alleen De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van N.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga Hoofdkantoor N.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, Amsterdam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bonk: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69.73.60.768). Gem.giro X 500. Krommenie Jaap Olof Kerkdienst (2) Aan de behoefte van Gert Kleisen te Baarn en aan die van velen met hem. wordt in Oegstgeest en stellig in méér plaatsen ruimschoots voldaan. Men heeft bij ons geregeld 'open' gespreks- diensten, waar iedereen welkom is op bepaalde zondagmorgens, in ons ge meentecentrum, dat zich daar goed voor leent De koffie, die men eerst schonk, heeft men zelfs achterwege moeten laten, omdat velen dat te storend vonden. De belangstelling is goed en de discussie staat op verant woord peil. Eén van de plaatselijke predikanten of een gast-predikant heeft de leiding, maar ook niet méér dan dat, zodat het niet, als in de kerkdienst, een éénrichtingverkeer is. Ook al komt men niet tot één bepaal de conclusie over het aan dc orde gestelde onderwerp,, toch hebben die bijeenkomsten hun nut en zijn ze goed bezocht door jongeren en oude ren. O/er de inrichting van zo'n ge- spreksdienst kan de heer Kleisen zich misschien 't beste in verbinding stel len met bijv. 'de werkgroep Oegst- geest-noord' p/a Lijtweg 9 te Oegst geest of (en) de plaatselijke predikant te Baarn. Oegstgeest Mej. C. A. Koen. Over de uitspraak van de gereformeerde synode, gedaan in de kwestie rondom de historiciteit van de zondeval (wil men: de zaak-Kuitert) schrijft prof. dr. Herman N. Ridderbos in het Gerefor meerd Weekblad: 'M.i. moet men het stuk niet 'mooier' of 'slechter' maken dan het is. Uit de bewoordingen is wel duidelijk, dat men wederzijds het uiterste heeft gedaan om het niet tot een breuk in de synode te laten komen. Zulk een 'breuk' zou er ontstaan zijn, wanneer in deze zaak een meerderheid van 35 stemmen over een minderheid van 30 had ge zegevierd. Om dat te voorkomen heeft men ener zijds. ter bescherming van de confessionele ge loofwaardigheid van de kerk, zóveel zekeringen aangebracht, zóveel over de menselijke verantwoor delijkheid en schuld van de beginne gezegd, óók de ondubbelzinnige uitspraken van A'dam 67/68 en Sneek 69/70 bevestigd, dat een ieder, die van 'de prins' geen kwaad weet, geneigd zal zijn te zeggen: wat zou een kerkelijke vergadering en wat zouden de verontrusten nu nog meer kunnen wen sen? Maar anderzijds is ook duidelijk, dat men aan mensen als prof. Kuitert, die met deze ver klaring van de Synode instemmen, geen verder gaande conformatie aan hetgeen de kerkelijke be lijdenis over het 'hoe' van 'de werkelijkheid, dat de mens van meet af zich van zijn God heeft afgewend' heeft menen te kunnen of te mogen afdwingen. Of hiermee dan toch een innerlijke tegenstrijdigheid is toegedekt, m.a.w.: of men op het standpunt van prof. Kuitert e.a. wel tereéht kan blijven zeggen (wat hij e.a. zeggen willen!), dat de zonde niet met de menswording samenvalt, is een vraag, waarover blijkbaar lang en breed is gesproken, doch waarover men ten slotte niet voor elkaar heeft willen beslissen. Er is niet ge zegd, dat men het eens geworden is over deze zaak. Wel heeft de Synode als haar oordeel uitgespro ken, dat de discussie althans in kerkelijke zin voorlopig beëindigd dient te worden. Naar mijn mening moet men de Synode daarin bijvallen. Zij was het over wat misschien genoemd mag worden: de religieuze kant van de zaak, dat wil zeggen: hetgeen de kerk in haar verkondiging over de verhouding van de mens tot God (zowel wat de actuele situatie als wat die verhouding 'van den beginne' betreft) te zeggen heeft, ééns. De moeilijkheden liggen daar waar dit oordeel het wetenschappelijk inzicht over het ontstaan van de mens raakt. Hier ligt uiteraard het gevaar van een dubbele waarheid over dezelfde werkelijkheid en het is geen wonder dat daartegen in een gerefor meerde synode bedenkingen rijzen. Toch is het niet minder duidelijk, dat de kerk juist op dit ge bied waarop zowel voor de wetenschap als voor het geloof nog zoveel onopgeloste en misschien wel ■zeheel onoplosbare problemen liggen, niet verder moet gaan dan het uiterste wat van haar gevraagd kan worden om geloofwaardig te blijven. Dat vrij wel de gehele Synode zich ten slotte op dit stand punt heeft gesteld, is naar mijn overtuiging dan ook niet slechts als een (laatste) eenheids-poging te beschouwen, maar als een eerlijke conclusie, dat zij in deze spanningsvolle relatie tussen waarheid en eenheid, niet verder kon komen. Het zou goed zijn als over deze zaak voorlopig de discussies, althans op kerkelijk gebied, zouden worden be ëindigd. Er blijven voor de kerk problemen ge noeg over, óók op het gebied waar confessie en theologie elkaar niet geheel meer schijnen tp dekken. Er ligt in heel deze ontwikkeling m.i. wel een lering opgesloten: wij staan voor vragen, waarin de théns (m.i. terecht gevolgde) methode niet altijd uitkomst zal bieden. Zowel de kerk als IJlt de kerkbladen de theologie zal zich met toenemende zorg moe ten afvragen, hoe de voor beide geldende enige norm voor geloof en leven, nl. het gezag van de Heilige Schrift blijvend zal worden geëerbiedigd.' In het gereformeerde Centraal Weekblad merkt prof. dr. K. Runia naar aanleiding van de be doelde uitspraak van de gereformeerde synode o.a. het volgende op: 'Toch moeten we in onze dankbaarheid de ver schillen die er zijn niet bagatelliseren. De synode heeft deze zaak, die al vier jaar liep nu afgesloten. Dat werd zo langzamerhand ook wel tijd. Maar het zou van een ongemotiveerd optimisme getuigen, als we zouden denken dat onze problemen nu ook alle maal zijn opgelost. Ongetwijfeld zullen komende synodes weer met problemen van theologische aard geconfronteerd worden. Waarschijnlijk zou een Raad voor Kerk en Theologie een belangrijke buf fer kunnen zijn tussen kerk en theologie ik hoop dan ook dat een dergelijke Raad in het leven wordt geroepen), maar uiteindelijk blijft, althans in onze huidige situatie, de kerk zelf de verant woordelijkheid méédragen voor het theologisch be- BINT De vorige week kregen wij het boel Bint van Bordewijk op de televisli Een loffelijk pogen om deze schrijve ook van een andere zijde te laten zien. na Karakter dan. Bint is he verhaal van de direkteur van eei HBS. die tegelijk diktator is. Ziji bevelen zijn korte duidelijke zinnen die voor geen tweeërlei uitleg vatbaai zijn en die geen vragen verwachten Bint 'wil een kweek van reuzen kwe ken'. Zijn laatste hoop is gesteld op een klas vol zonderlingen, die door d« klasseleraar 'de hel' genoemd wordt. Leerlingen mogen geen vragen stel len, ze hebben alleen maar te luist* ren. Wie vraagt krijgt straf en wordt getuchtigd. Tot de leraren zegt Bint: 'Ik eisch van den leeraar dat hij zich niet inleeft in het kind, dat hij niet daalt. Ik eisch van het kind dat het zich inleeft in den leeraar, dat het LE. klimt. Ik eisch dat het zich inleeft inalsi tien leraren. Ik eisch dat het tienmaal y0] gehoorzaamheid zal kennen, tienmaal tucht, dat het door tien volwassenei zal worden getuchtigd'. Ondanks zijl uiteindelijk falen heeft Bint niet te vergeefs op 'de hel' gerekend. Zij slaan het oproer, dat de andere klas sen naar aanleiding van de zelfmoord van één der leerlingen beginnen, neer. In Critisch Bulletin (1935, pg 7) spreekt Anthonie Donker van 'een haast sympathiek tegenwicht voor tal rijke halfhelden van dezen tijd, dii wel begrip voor het kind heeft ge toond en zachtheid en goeden wil de dag gelegd, soms zelfs wijze leiding voor hem is geweest maar die het ^er element van de tucht gaandeweg heeft jee geëlimineerd'. Hij vervolgt dan met een opmerking over onvoonvaardelij- ke tucht, en 'de onmisbaarheid' van ook dat vormend element' zal moeten worden erkend. Dat woord 'onvoor waardelijk' zal in de jaren dertig hier en daar wel in de lucht gezeten hebben. Wij hebben het er niet zo op. Waar die onvoorwaardelijke tucht be oefend werd is niet veel goeds te voorschijn gekomen. Bint is de oplos sing niet. Ook vandaag niet, als som migen dat met hun klagen over de bandeloze jeugd zouden willen den ken. Bint is vreemd aan wat de bijbel over de tucht zegt. En over dat klim men en dalen heeft God andere ge dachten. Hij daalde to de rebellen llaa neer en verbood ons zelfs tot hem op te klimmen. Om ons op te voeden, schrijft Paulus als hij aan die ver schijning van de menslievendheid Gods denkt. inC ")'T m I ,n \\7 >1J pj chi Hel loo drijf, dat in ons midden gaande is. Ik schrijf dit alles niet om de domper op de dank baarheid te zetten, maar eerder uit een (althans in mijn ogen) realistische visie op de situatie. We zijn de oude homogeniteit kwijt. Misschien groeit er straks een nieuwe. Maar zo lang we in het groeiproces zitten, zullen we ook telkens weer met de 'groeistuipen' gekonfronteerd worden. We heb ben nog een lange weg voor ons. De laatste week in Lunteren heeft ons laten zien. dat er nog een groot stuk eenheid is. Maar eenheid is niet iets van het verleden. Het is iets waar je telkens weer naar zoeken moet.' In Koers (opinieblad, geen kerkblad) schrijft de christelijke gereformeerde ds. J. H. Velema over hetzelfde onderwerp: 'Teneur van alle beslissingen is: er is eenstemmig heid op verschillende punten en die eenstemmig heid is reden tot blijdschap. Het is de basis om verder te gaan. T.a.v. de vragen aangaande Gen, 2 en 3 is een verklaring afgelegd, waarin enerzijds wordt vast gehouden aan eerdere uitspraken, die door velen nadien niet als voldoende werden beoordeeld, ter wijl anderzijds er aan toegevoegd is een nadere uitspraak over de zondeval. O.a. 'dat deze val en ongehoorzaamheid van onze voorouders, zoals die als een gebeuren in Genenis wordt geopenbaard in Schrift en belijdenis een fundamentele plaats inneemt en van wezenlijk belang is voor de ver kondiging'. Deze verklaring kwam na een ingewikkeld debat over het begrip historiciteit. Nu wordt gezegd 'als een gebeuren in Genesis geopenbaard'. Maar dan rijst de vraag: wat is het karakter van dit gebeuren? Een historisch karak ter? De synode weet toch ook wel dat die term 'gebeuren' erg belast is en men hier alle kanten mee uit kan. Heeft de synode duidelijk gesproken? Heeft Kuitert erkend dat hij fout is geweest? Wat is het antwoord aan de bezwaarden? Welke gevolgen heeft deze gang van zaken? De nieuwere thelogie is door Lunteren niet ver oordeeld. Men heeft een knappe poging gedaan om Kuitert en zijn medestanders voor de Geref. Kerken te bewaren. Van hun kant dreigt geen scheuring. Maar wat is het antwoord van hen, die bezwaard zijn? Gereformeerd hoe lang nog?' NED. HERV. KERK Aangenomen: naar St. Annaland: J Codée te Bleskensgraaf; naar Assen: P. Hetebrij te Hoogvliet. GEREF. KERKEN (VRIJG. B.V.). Aangenomen: naar Schiedam: L. W. G. Blokhuis te Wezep. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen: te Leeuwarden: D. C. Coet- see te Bongola (Zd. Afr.), voor de miss. dienst in Vendaland. Aangenomen: naar Zuidhorn, W. Je- roense te Silvolde en Gendringen, die bedankte voor Enkhuizen. GEREF. GEMEENTEN Beroepen: te Utrecht: P. Blok Dirksland; te Westzaan: D. Hakken berg te Dordrecht, die bedankte Gouda en voor Clitton (V.S.). Beroepen te Westzaan: D. Hakkenberg te. Dordrecht, die bedankte voor Gou da en voor Clyton (U.S.A.). GEREF. KERKE?! Beroepen: te Antwerpen: G. Mulder te Dronrijp. :n< fin; de dit ot ing den aia. nac 10t( k te£ eken-1 voor Roniana' door A. M. de Moor-Ringnal da. Uitg. Kok, Kampen, 187 pag., prijs 9,90. Mevrouw De Moor-Ringnalda heeft verscheidene romans op haar naam staan, waarmee zij een niet onaanzien lijke schare lezers (althans lezeres sen) in protestants-christelijke (al thans gereformeerde) kring aan zich verplicht heeft. Het zijn familieverha len, volgestopt met 'onze mensen, die werkelijk Alles overkomt wat je maar overkomen kan. Ook in 'Romana' lo pen de ups en downs elkaar voor de voeten. Het zijn moderne ups en downs, dat wel en je komt ze op nagenoeg elke pagina tegen in dialo gen. die zó uit forumgesprekken weg gewandeld zijn: het probleem van on ze welvaart en dc ellende van de derde wereld; het bejaardenvraagstuk; kinderen die in een commune gaan; vader en moeder die aan partnerruil doen- een zelfmoord uit eenzaamheid; een sterfgeval dat pas na een week ontdekt wordt; een ongeluk dat krankzinnigheid ten gevolge heeft, en kan zo'n man dan maar niet beter scheiden; de nieuwe theologie in de kerk.en wie mocht denken dat de homofilie vergeten was, vergist zich: op pagina 147 belt Wim zijn ouders op, hij moet iets met hen bespre ken. (zijn verontruste vader roept: smerige flikker!, maar moeder leest in 'Ook wij zijn homofiel'). Het is allemaal wat je noemt uit het leven gegrepen, maar door de hoeveelheid komt het nauwelijks tot leven in deze roman. Jammer, want vertéllen kan deze schrijfster natuurlijk wel. AJK le: ran sloi v; t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2