Zet kerkgemeenschap
niet op spel vanwege
celibaatskwestie
>o
Niet mooier of slechter maken
c
s\
Generaal Christiansen
(93 jaar) overleden
Voor acht gulden
heel Java door
Trouw
K wart et
vandaag
d
Beroepfngs-
werk
Roekenetalage
TROUW/KWARTET DINSDAG 5 DECEMBER 1972
Vicaris Kuipers vraagt (in Dominicuskerk):
KERK/BINNENLAND
T2/KtR
AMSTERDAM (KNP) Tijdens de diensten in de Amsterdamse Do
minicuskerk, waar onlangs een gehuwde priester voorging in de
eucharistieviering, heeft dr. H. Kuipers, vicaris-generaal van het
r.k. bisdom Haarlem, gezegd dat de kwestie van het priestercelibaat
zó gevoelig ligt 'dat wij het van de bisschoppen mogen aanvaarden,
dat zij daarvoor de gemeenschap met Rome en binnen hun eigen
kerKgemeenschap niet niet op het spel willen zetten'.
Zoals bekend, heeft de meerderheid
van de bezoekers van deze kerk zich
uitgesproken vóór het voorgaan van
een gehuwd priester, en is dit voorne
men twee weken geleden reeds in
praktijk gebracht. Daarop heeft de
bisschop van Haarlem officieel ver
klaard, dat als dit nog een keer zou
plaatsvinden, hij zich verplicht zou
zien het team van pastores te ont
slaan. Vicaris Kuipers wilde de paro
chianen van de Dominicus door zijn
toespraak beslist niet oproepen tot
een soort conformisme. 'Weest kriti
sche gemeente, maar riskeert niet. dat
de reikwijdte van uw stem geringer
wordt, dat uw funktioneren in het
geheel aan kracht verliest'.
Dit zou volgens vicaris Kuipers gebeu
ren. als de bisschop zich in geweten
genoodzaakt zou zien de aanstelling
van de Dominicuspastores te moeten
intrekken. Daardoor zou de zichtbare
uitdrukking van de band met hem
teniet worden gedaan. 'Natuurlijk is
het zo', aldus vicaris Kuipers, 'dat
gemeenschap en verbondenheid bin
nen de kerk. ook met de bisschop,
niet ten volle worden uitgedrukt door
kerkordelijke banden. Maar het ont
breken van de garantie en de zending
van een bisschop is voor de katholie
ke kerkgemeenschap een zaak, waar
door de communio en de zichtbare
eenheid ernstige schade leiden'.
Vicaris Kuipers, die mede namens
mgr. Zwartkruis sprak, verklaarde ver
der dat hij ('e afgelopen maand zich
er zeer voor heeft ingespannen het
(onflict tot een oplossing te brengen.
'Juist om mijn hoop op de kerk van
de toekomst, wilde ik a' het mogelij
ke doen om te voorkomen, dat een
kerkvernieuwende gemeenschap als de
uwe. schade zou lijden door de gevol
gen van een conflict met de bisschop'
Bevelhebber Duitse iveermacht inNederland'40-45
Van een onzer verslaggevers
KIEL De bevelhebber van de
Duitse weermacht in Nederland,
Friedrich Christian Christiansen,
is het afgelopen weekeinde op
93-jarige leeftijd overleden in
Innien bij Rendsburg.
Generaal Christiansen, die van mei
1940 tot mei 1945 'Wehrmachtsbe-
fehlshaber in den Niederlanden' was,
werd in 1948 tot twaalf jaar gevange
nisstraf veroordeeld wegens vergrij
pen tegen het oorlogsrecht door het
Arnhemse bijzondere gerechtshof. Op
19 december 1951 werd hij in vrijheid
gesteld.
.'riedrich Christiansen werd op 12
december 1879 geboren, werd koop-
vaardij-officier en leerde in 1913 vlie
gen. Gedurende de eerste wereldoor
log behaalde hij als oorlogspiloot de
hoogste Duitse onderscheiding, het
Pour le Merite. In 1930 verwierf
Christiansen wereldfaam door de
vlucht met de door hem bestuurde
Do X. Als generaal der vliegers werd
hij na de machtsovername door de
nationaal-soeialisten in 1933, comman
dant van alle luchtvaartscholen. In
Generaal Christiansen in 1945.
korps, dat alle luchtvaartscholen om
vatte.
Christiansen koesterde een afgodische
1937 werd hij leider van het Flieger- verering voor Adolf Hitler en trad in
onder woorden gebracht kunnen wor
den met dure kado's. Als dit waar
was zou het dus betekenen dat een
arme sodemieter die zijn vrouw alleen
maar een stukje zeep en een zoen kan
geven, zijn vrouw minder lief heeft
dan een rijke vent die zijn vrouw een
auto geeft. De .sinterklaasviering
blijkt een feest voor de winkelier en
de fabrikant te zijn, dat wij uit onze
eigen portemonnee betalen. Hier krij
gen we dan wel bepaalde artikelen
voor terug, maar je kunt je niet aan
de indruk onttrekken dat de aanschaf
van deze artikelen ons is opgedrongen
onder het mom van de goede gever
op sinterklaasavond.
Hoe ontkom je hieraan? Want Sinter
klaas is o zo'n gezellig gezinsfeest.
alleen is het wel eens storend dat er
mensen zijn die zeggen dat de echte
Sinterklaas alleen maar langs de ar
men ging en al zijn bezittingen weg
gaf zonder er iets voor terug te
verwachten. Ze hebben natuurlijk wel
gelijk, want hij loopt de armen in
Biafra enzo vorrbij. want dat is voor
onze sint te ver weg. Hij beperkt zich
nu maar tot dc rijke landen en
spreekt van kinderen die stout zijn.
maar over grote mensen hoor je hem
niet. Op het moment dat u een ban-
ketstaaf in de mond zit te proppen,
wordt op deze zelfde aardkloot ie
mand de armen van het lijf gerukt
door een granaatinslag, zodat zelfs al
zouden we sinterklaas daar nu heen
sturen hij of zij het kado niet eens
zou kunnen pakken.
(Juffrouw wilt u voor jantje van 5
die autoracebaan van 120 gulden even
inpakken?).
1933 tot de NSDAP toe. Dr. L. de
Jong schrijft in het vierde deel van
'Het Koninkrijk der Nederlanden in
de tweede wereldoorlog', dat 'politiek
voor hem een gesloten boek was of
beter hij was in dat boek niet verder
gekomen dan de eerste pagina, waar
op hij had gelezen dat Hitier een
uniek genie was.' Dr. De Jong ken
schetst Christiansen weliswaar als een
kundig zeekapitein en dapper piloot,
maar ook als een man. die macht
boven humaniteit stelde. Bovendien
had hij 'van militaire zaken weinig
verstand; van Nederland begreep hij
nog minder.' Christiansen had er geen
enkel begrip voor dat sommige Duitse
militaire rechtbanken Nederlandse
verzetsmensen niet onmiddellijk ter
dood veroordeelden. Hij zei: 'Wat Ne
derlanders denken laat ons onverschil
lig. De vijanden moeten weg. al zou
ik de hele bevolking moeten uitroei
en.'
Christiansen moest zorg dragen voor
het Duitse militaire apparaat in Ne
derland, maar onder zijn gezag viel
ook de Dui^e militaire rechtsspraak,
die zich tot Nederlandse btirgers uit
strekte. Hij kon als zodanig vonnissen
bekrachtigen of vernietigen.
Putten
De straf van twaalf jaar met aftrek,
die hem op 12 augustus 1948 werd
opgelegd, was gebaseerd op het dood
schieten van gijzelaars onder zijn ver
antwoording. In de tweede plaats wer
den in deze straf verdisconteerd de
vergeldingsmaatregelen, die onder
zijn verantwoording in oktober 1944
in Putten werden genomen. Christian
sen liet ruim honderd woningen plat
branden en liet de gehele mannelijke
bevolking oppikken en naar Duitsland
deporteren. Van de ongeveer 600 man
nen keerden er slechts enkele tiental
len na de bevrijding terug. De invrij
heidstelling van Christiansen in 1951
stond 'in verband met zijn hoge leef
tijd.' Desondanks heeft hij nog ruim
twintig jaar geleefd.
Zo zie je uit de trein Djakarta, vlak na vertrek.
door Ton van der Hammen
Iedereen zei: je bent niet wijs om
met de goedkope dagtrein van
Djakarta naar Surabaja te gaan. In
die bloedhitte, het is wel zestien
uur (die er twintig werden). Maar
dr. Nabahan, voortvarend alge
meen secretaris van de Indonesi
sche Raad van Kerken, lachte me
bemoedigend toe en adviseerde als
eerste: Doet het maar. ik laat wel
een kaartje halen.
Dat kwam er dan, in een keurig
envelopje met een rose anjer erop.
Kosten: duizendvijftig rupiah, dat
is zo ongeveer acht gulden,
's Morgens voor vijven uit je bed.
Met je koffer in een auto naar
station Gambir. Lange trein met
stalen wagons; een reus van een
dieselloc ervoor. Besproken zit
plaats met rieten zitting. Ventila
tors aan de zoldering, wat je hoop
vol stemt. Ten onrechte, naar zal
blijken, want ze werken niet.
Evenmin als de tl-buizen, die je
's avonds na zessen licht zouden
moeten geven.
Tegenover je een Chinese moeke
met haar dochtertje van pakweg
tien. Heldere kleren, zoals bijna
iedere Indonesiër, ook al heeft hij
misschien maar één baadje. Voor
beeldig stil zit het lieve kind,
zitten trouwens alle kinderen en
die zijn er heel wat. Naast me een
jonge Javaanse, die onmiddellijk
na de start (klokke zes, punctueel)
een praatje met waarschijnlijk de
enige belanda (blanke) in de trein
begint. Ze werkt bij een verzeke
ringsmaatschappij. gaat nu met va
kantie naar haar moeder in Band-
ja megara.
Inmiddels komt in de trein een
verkoopshow op gang. die de hele
lieve dag zal duren. Kinderen met
ijs of limonade, mannen met siga
retten, schoenpoetsers, vrouwen
met emaille schalen kippeboutjes,
of saté's, of vruchten, of kroepoek.
En niet te vergeten bedelaars, die
hun misvormdheid 'verkopen' om
op die manier hun familie te hel
pen bestaan (de adat). Ongelukki-
gen, die zich in het middenpad
zonder benen voortbewegen of die
niet ziende dus tastend van
coupé tot coupé gaan, monotone
islamitische liederen zingend, ter
wijl ze de hand ophouden.
In mijn buurt vangen de bedelaars
weinig. Ik besluit ze allemaal maar
een vijfrupiahstuk te geven, waar
voor ze danken als geldt het een
<om over da brug
i
giro 76oo
De visser die zo graag naar
Nederland wil, op weg naar
Tjilitjap. In zijn hand het pak
je met viskettingen.
schat. In de coupé naast me zit
een heel gezin, vader, moeder en
vier kinderen. Ze krijgen steeds
limonade met een ijsblok; de jong
ste van drie krijgt telkens moeders
lege borst. Vader vergenoegt zich
met kettingroken: kreteksigaretten
van tabak en kruidnagelen.
De hele trein kijkt opgewekt en
blij, ook al schieten we langzaam
op wegens reparaties aan het baan
vak. Tegen twaalven komt er wat
schot in. Het begint nu flink warm
te worden. Door open ramen waait
wel verkoeling, maar ook veel stof
naar binnen. Een zakdoek voor je
neus is op zijn plaats. Ik zie Java
niet op zijn mooist, het opengebar
sten land schreeuwt gelijk het hert
naar waterstromen. Pas in de ber
gen wordt het paradijselijk groen.
Ineens staat de hele wagon op zijn
kop. Er is een tas gestolen. Ieder
een praat wild door elkaar, ver
ontwaardigd. De treinpolitie komt
erbij, informeert, gaat op onder
zoek uit. Pas na een kwartier is
alles weer rustig. De dief blijft
onvindbaar. In Garut stapt de Chi
nese moeke uit. Haar dochtertje
heeft maar één keer gevraagd van
het plasje. Het mocht. Er komen
twee jongelui aan de overkant.
Een van hen begint tegen me in
het Engels, gaat in aardig Neder
lands over. Hij is visser en op weg
naar Tjilatjap, heeft kettingen
voor zijn netten gekocht, zou wel
naar Nederland willen, waar zijn
zus werkt als tandartsassistente. Ik
ppflW'l1 'i' iii«»ilifc^^
De jone;e Javaanse van de ver
zekeringmaatschappij, met va
kantie op weg naar haar
moeder in Bandjarnegara.
matig zijn optimisme, over een
toekomst daar.
Zo treinen we verder. Bij elk stati
on chefs met helrode petten en
veel goud. Het vertrekse'n wordt
wel tien keer gegeven. Sommige
stations verwelkomen met een
speeldoos-muziekje via luidspre
kers. De eeuwige Indonesische
drang van versieren, mooi maken.
Tegen donker zijn we in Djokja,
er zitten nu twaalf uur op. Het
verkoopheir wordt uitgebreid met
kaarsenverkopers. Voor tien rupiah
koop je zo'n lichtbron, steekt hem
aan en druppelt hem vast op het
raamtafeltje (je hoort een NS-man
al: bent u gèk geworden"') Roman
tisch. vrede op aarde. De loc trekt
er nu hard aan. Dat mag ook wel.
want het is nog honderden kilome
ters.
Praatjes met batik-heren; met twee
verdwaalde Franse stewardessen,
die Java goed wilden zien, maar
snel de benen nemen op het vol
gende station: met een onderwijzer
uit Djokja die ook naar Surabaja
gaat.
De kaars is op en de kooplui zijn
weg. De leger wordende trein snelt
door maanverlicht Java voort. Je
voelt je toch wel moe worden. Ga
slapen, adviseert mijn onderwijzer
reisgenoot; ik pas wel op uw kof
fer. Ik steek mijn benen door de
leuning van mijn bank, zak achter
over en hoor vervolgens (het is
drie uur later): Meneerrr, we zijn
bijna in Surabaja.
De onderwijzer staat erop me naar
mijn slaapadres te brengen. Het
kan, er is in steden altijd vervoer.
Ik dank hem door zijn deel van de
taxirit voor mijn rekening te ne
men. Iemand wijst me een slaap-
en mandikamer. Heerlijk, al dat
bruingrijs van je huid. Heerlijk
ook deze reis, die je met een echt
stukje Indonesië confronteerde.
Dat maak je in een plant of de
airco-nachttrein niet mee.
De redactie behoudt tlch het recht voor om
ter opname in dezt- rubriek ontvangen me
ningsuitingen verkort weer te geven. Bi)
publlkatle wordt met de naam van de
Inzender ondertekend. Brieven kunnen wor
den gezonden aan de heer Joh. C. Francken.
secretaris van de hoofdredactie van Trouw-
Kwartet, Postbus SS». Amsterdam.
Sinterklaas
Met angst en beven zijn we weer in
de dure decembermaand beland. Dit
niet geheel ten onrechte. De feestelij
ke aandoende verlichting, de gezellige
etalages en de döor de winkeliersvere
niging gesubsidieerde sinterklaas we
ten ons weer danig op ons gevoel te
werken. Elk jaar weer weet men je in
je zwakke ogenblikken wijs te maken
dat je-gevoelens voor de ander alleen
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma, F. Diemer
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
Amsterdam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bonk:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69.73.60.768). Gem.giro
X 500.
Krommenie
Jaap Olof
Kerkdienst (2)
Aan de behoefte van Gert Kleisen te
Baarn en aan die van velen met hem.
wordt in Oegstgeest en stellig in méér
plaatsen ruimschoots voldaan. Men
heeft bij ons geregeld 'open' gespreks-
diensten, waar iedereen welkom is op
bepaalde zondagmorgens, in ons ge
meentecentrum, dat zich daar goed
voor leent De koffie, die men eerst
schonk, heeft men zelfs achterwege
moeten laten, omdat velen dat te
storend vonden. De belangstelling is
goed en de discussie staat op verant
woord peil. Eén van de plaatselijke
predikanten of een gast-predikant
heeft de leiding, maar ook niet méér
dan dat, zodat het niet, als in de
kerkdienst, een éénrichtingverkeer is.
Ook al komt men niet tot één bepaal
de conclusie over het aan dc orde
gestelde onderwerp,, toch hebben die
bijeenkomsten hun nut en zijn ze
goed bezocht door jongeren en oude
ren. O/er de inrichting van zo'n ge-
spreksdienst kan de heer Kleisen zich
misschien 't beste in verbinding stel
len met bijv. 'de werkgroep Oegst-
geest-noord' p/a Lijtweg 9 te Oegst
geest of (en) de plaatselijke predikant
te Baarn.
Oegstgeest
Mej. C. A. Koen.
Over de uitspraak van de gereformeerde synode,
gedaan in de kwestie rondom de historiciteit van
de zondeval (wil men: de zaak-Kuitert) schrijft
prof. dr. Herman N. Ridderbos in het Gerefor
meerd Weekblad:
'M.i. moet men het stuk niet 'mooier' of 'slechter'
maken dan het is. Uit de bewoordingen is wel
duidelijk, dat men wederzijds het uiterste heeft
gedaan om het niet tot een breuk in de synode
te laten komen. Zulk een 'breuk' zou er ontstaan
zijn, wanneer in deze zaak een meerderheid van
35 stemmen over een minderheid van 30 had ge
zegevierd. Om dat te voorkomen heeft men ener
zijds. ter bescherming van de confessionele ge
loofwaardigheid van de kerk, zóveel zekeringen
aangebracht, zóveel over de menselijke verantwoor
delijkheid en schuld van de beginne gezegd, óók
de ondubbelzinnige uitspraken van A'dam 67/68
en Sneek 69/70 bevestigd, dat een ieder, die van
'de prins' geen kwaad weet, geneigd zal zijn te
zeggen: wat zou een kerkelijke vergadering en wat
zouden de verontrusten nu nog meer kunnen wen
sen? Maar anderzijds is ook duidelijk, dat men
aan mensen als prof. Kuitert, die met deze ver
klaring van de Synode instemmen, geen verder
gaande conformatie aan hetgeen de kerkelijke be
lijdenis over het 'hoe' van 'de werkelijkheid, dat
de mens van meet af zich van zijn God heeft
afgewend' heeft menen te kunnen of te mogen
afdwingen. Of hiermee dan toch een innerlijke
tegenstrijdigheid is toegedekt, m.a.w.: of men op
het standpunt van prof. Kuitert e.a. wel tereéht
kan blijven zeggen (wat hij e.a. zeggen willen!),
dat de zonde niet met de menswording samenvalt,
is een vraag, waarover blijkbaar lang en breed is
gesproken, doch waarover men ten slotte niet
voor elkaar heeft willen beslissen. Er is niet ge
zegd, dat men het eens geworden is over deze zaak.
Wel heeft de Synode als haar oordeel uitgespro
ken, dat de discussie althans in kerkelijke zin
voorlopig beëindigd dient te worden.
Naar mijn mening moet men de Synode daarin
bijvallen. Zij was het over wat misschien genoemd
mag worden: de religieuze kant van de zaak, dat
wil zeggen: hetgeen de kerk in haar verkondiging
over de verhouding van de mens tot God (zowel
wat de actuele situatie als wat die verhouding
'van den beginne' betreft) te zeggen heeft, ééns.
De moeilijkheden liggen daar waar dit oordeel het
wetenschappelijk inzicht over het ontstaan van de
mens raakt. Hier ligt uiteraard het gevaar van een
dubbele waarheid over dezelfde werkelijkheid en
het is geen wonder dat daartegen in een gerefor
meerde synode bedenkingen rijzen. Toch is het
niet minder duidelijk, dat de kerk juist op dit ge
bied waarop zowel voor de wetenschap als voor het
geloof nog zoveel onopgeloste en misschien wel
■zeheel onoplosbare problemen liggen, niet verder
moet gaan dan het uiterste wat van haar gevraagd
kan worden om geloofwaardig te blijven. Dat vrij
wel de gehele Synode zich ten slotte op dit stand
punt heeft gesteld, is naar mijn overtuiging dan
ook niet slechts als een (laatste) eenheids-poging
te beschouwen, maar als een eerlijke conclusie, dat
zij in deze spanningsvolle relatie tussen waarheid
en eenheid, niet verder kon komen. Het zou goed
zijn als over deze zaak voorlopig de discussies,
althans op kerkelijk gebied, zouden worden be
ëindigd. Er blijven voor de kerk problemen ge
noeg over, óók op het gebied waar confessie en
theologie elkaar niet geheel meer schijnen tp
dekken. Er ligt in heel deze ontwikkeling m.i. wel
een lering opgesloten: wij staan voor vragen,
waarin de théns (m.i. terecht gevolgde) methode
niet altijd uitkomst zal bieden. Zowel de kerk als
IJlt de kerkbladen
de theologie zal zich met toenemende zorg moe
ten afvragen, hoe de voor beide geldende enige
norm voor geloof en leven, nl. het gezag van de
Heilige Schrift blijvend zal worden geëerbiedigd.'
In het gereformeerde Centraal Weekblad merkt
prof. dr. K. Runia naar aanleiding van de be
doelde uitspraak van de gereformeerde synode
o.a. het volgende op:
'Toch moeten we in onze dankbaarheid de ver
schillen die er zijn niet bagatelliseren. De synode
heeft deze zaak, die al vier jaar liep nu afgesloten.
Dat werd zo langzamerhand ook wel tijd. Maar het
zou van een ongemotiveerd optimisme getuigen, als
we zouden denken dat onze problemen nu ook alle
maal zijn opgelost. Ongetwijfeld zullen komende
synodes weer met problemen van theologische aard
geconfronteerd worden. Waarschijnlijk zou een
Raad voor Kerk en Theologie een belangrijke buf
fer kunnen zijn tussen kerk en theologie ik hoop
dan ook dat een dergelijke Raad in het leven
wordt geroepen), maar uiteindelijk blijft, althans
in onze huidige situatie, de kerk zelf de verant
woordelijkheid méédragen voor het theologisch be-
BINT
De vorige week kregen wij het boel
Bint van Bordewijk op de televisli
Een loffelijk pogen om deze schrijve
ook van een andere zijde te laten
zien. na Karakter dan. Bint is he
verhaal van de direkteur van eei
HBS. die tegelijk diktator is. Ziji
bevelen zijn korte duidelijke zinnen
die voor geen tweeërlei uitleg vatbaai
zijn en die geen vragen verwachten
Bint 'wil een kweek van reuzen kwe
ken'. Zijn laatste hoop is gesteld op
een klas vol zonderlingen, die door d«
klasseleraar 'de hel' genoemd wordt.
Leerlingen mogen geen vragen stel
len, ze hebben alleen maar te luist*
ren. Wie vraagt krijgt straf en wordt
getuchtigd. Tot de leraren zegt Bint:
'Ik eisch van den leeraar dat hij zich
niet inleeft in het kind, dat hij niet
daalt. Ik eisch van het kind dat het
zich inleeft in den leeraar, dat het LE.
klimt. Ik eisch dat het zich inleeft inalsi
tien leraren. Ik eisch dat het tienmaal y0]
gehoorzaamheid zal kennen, tienmaal
tucht, dat het door tien volwassenei
zal worden getuchtigd'. Ondanks zijl
uiteindelijk falen heeft Bint niet te
vergeefs op 'de hel' gerekend. Zij
slaan het oproer, dat de andere klas
sen naar aanleiding van de zelfmoord
van één der leerlingen beginnen,
neer. In Critisch Bulletin (1935, pg 7)
spreekt Anthonie Donker van 'een
haast sympathiek tegenwicht voor tal
rijke halfhelden van dezen tijd, dii
wel begrip voor het kind heeft ge
toond en zachtheid en goeden wil
de dag gelegd, soms zelfs wijze leiding
voor hem is geweest maar die het ^er
element van de tucht gaandeweg heeft jee
geëlimineerd'. Hij vervolgt dan met
een opmerking over onvoonvaardelij-
ke tucht, en 'de onmisbaarheid' van
ook dat vormend element' zal moeten
worden erkend. Dat woord 'onvoor
waardelijk' zal in de jaren dertig hier
en daar wel in de lucht gezeten
hebben. Wij hebben het er niet zo op.
Waar die onvoorwaardelijke tucht be
oefend werd is niet veel goeds te
voorschijn gekomen. Bint is de oplos
sing niet. Ook vandaag niet, als som
migen dat met hun klagen over de
bandeloze jeugd zouden willen den
ken. Bint is vreemd aan wat de bijbel
over de tucht zegt. En over dat klim
men en dalen heeft God andere ge
dachten. Hij daalde to de rebellen llaa
neer en verbood ons zelfs tot hem op
te klimmen. Om ons op te voeden,
schrijft Paulus als hij aan die ver
schijning van de menslievendheid
Gods denkt.
inC
")'T
m I
,n \\7
>1J
pj
chi
Hel
loo
drijf, dat in ons midden gaande is.
Ik schrijf dit alles niet om de domper op de dank
baarheid te zetten, maar eerder uit een (althans in
mijn ogen) realistische visie op de situatie. We
zijn de oude homogeniteit kwijt. Misschien groeit
er straks een nieuwe. Maar zo lang we in het
groeiproces zitten, zullen we ook telkens weer met
de 'groeistuipen' gekonfronteerd worden. We heb
ben nog een lange weg voor ons. De laatste week
in Lunteren heeft ons laten zien. dat er nog een
groot stuk eenheid is. Maar eenheid is niet iets
van het verleden. Het is iets waar je telkens weer
naar zoeken moet.'
In Koers (opinieblad, geen kerkblad) schrijft de
christelijke gereformeerde ds. J. H. Velema over
hetzelfde onderwerp:
'Teneur van alle beslissingen is: er is eenstemmig
heid op verschillende punten en die eenstemmig
heid is reden tot blijdschap. Het is de basis om
verder te gaan.
T.a.v. de vragen aangaande Gen, 2 en 3 is een
verklaring afgelegd, waarin enerzijds wordt vast
gehouden aan eerdere uitspraken, die door velen
nadien niet als voldoende werden beoordeeld, ter
wijl anderzijds er aan toegevoegd is een nadere
uitspraak over de zondeval. O.a. 'dat deze val en
ongehoorzaamheid van onze voorouders, zoals die
als een gebeuren in Genenis wordt geopenbaard
in Schrift en belijdenis een fundamentele plaats
inneemt en van wezenlijk belang is voor de ver
kondiging'.
Deze verklaring kwam na een ingewikkeld debat
over het begrip historiciteit.
Nu wordt gezegd 'als een gebeuren in Genesis
geopenbaard'. Maar dan rijst de vraag: wat is het
karakter van dit gebeuren? Een historisch karak
ter? De synode weet toch ook wel dat die term
'gebeuren' erg belast is en men hier alle kanten
mee uit kan.
Heeft de synode duidelijk gesproken?
Heeft Kuitert erkend dat hij fout is geweest?
Wat is het antwoord aan de bezwaarden?
Welke gevolgen heeft deze gang van zaken?
De nieuwere thelogie is door Lunteren niet ver
oordeeld. Men heeft een knappe poging gedaan
om Kuitert en zijn medestanders voor de Geref.
Kerken te bewaren. Van hun kant dreigt geen
scheuring.
Maar wat is het antwoord van hen, die bezwaard
zijn?
Gereformeerd hoe lang nog?'
NED. HERV. KERK
Aangenomen: naar St. Annaland: J
Codée te Bleskensgraaf; naar Assen:
P. Hetebrij te Hoogvliet.
GEREF. KERKEN (VRIJG. B.V.).
Aangenomen: naar Schiedam: L. W.
G. Blokhuis te Wezep.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen: te Leeuwarden: D. C. Coet-
see te Bongola (Zd. Afr.), voor de
miss. dienst in Vendaland.
Aangenomen: naar Zuidhorn, W. Je-
roense te Silvolde en Gendringen, die
bedankte voor Enkhuizen.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen: te Utrecht: P. Blok
Dirksland; te Westzaan: D. Hakken
berg te Dordrecht, die bedankte
Gouda en voor Clitton (V.S.).
Beroepen te Westzaan: D. Hakkenberg
te. Dordrecht, die bedankte voor Gou
da en voor Clyton (U.S.A.).
GEREF. KERKE?!
Beroepen: te Antwerpen: G. Mulder te
Dronrijp.
:n<
fin;
de
dit
ot
ing
den
aia.
nac
10t(
k te£
eken-1
voor
Roniana' door A. M. de Moor-Ringnal
da. Uitg. Kok, Kampen, 187 pag., prijs
9,90.
Mevrouw De Moor-Ringnalda heeft
verscheidene romans op haar naam
staan, waarmee zij een niet onaanzien
lijke schare lezers (althans lezeres
sen) in protestants-christelijke (al
thans gereformeerde) kring aan zich
verplicht heeft. Het zijn familieverha
len, volgestopt met 'onze mensen, die
werkelijk Alles overkomt wat je maar
overkomen kan. Ook in 'Romana' lo
pen de ups en downs elkaar voor de
voeten. Het zijn moderne ups en
downs, dat wel en je komt ze op
nagenoeg elke pagina tegen in dialo
gen. die zó uit forumgesprekken weg
gewandeld zijn: het probleem van on
ze welvaart en dc ellende van de
derde wereld; het bejaardenvraagstuk;
kinderen die in een commune gaan;
vader en moeder die aan partnerruil
doen- een zelfmoord uit eenzaamheid;
een sterfgeval dat pas na een week
ontdekt wordt; een ongeluk dat
krankzinnigheid ten gevolge heeft, en
kan zo'n man dan maar niet beter
scheiden; de nieuwe theologie in de
kerk.en wie mocht denken dat de
homofilie vergeten was, vergist zich:
op pagina 147 belt Wim zijn ouders
op, hij moet iets met hen bespre
ken. (zijn verontruste vader roept:
smerige flikker!, maar moeder leest
in 'Ook wij zijn homofiel'). Het is
allemaal wat je noemt uit het leven
gegrepen, maar door de hoeveelheid
komt het nauwelijks tot leven in deze
roman. Jammer, want vertéllen kan
deze schrijfster natuurlijk wel.
AJK
le:
ran
sloi
v;
t