'HET LEVEN' ONS JEUGDSENTIMENT I 1 Theologisch drieluik DUJARDIN vieux extra vandaag Beroepings- werk Trouw Si wart et 1 KULW/kW ARTET DONDERDAG 30 NOVEMBER 1972 TRC door A. J. Klei Onlangs verscheen op het televisiescherm van de NCRV een man die op hartelijke toon het jeugdsentiment van de oudere kijkers aan het voeden was: weet u nog wel van het Rembrandttheater in Amster dam en van Kees Pruis? Ik dacht: nee meneer, daar weten de oudere leden van de omroepvereniging die u op dit ogenblik bedient, niks van af, want in de tijd dat het Rembrandttheater nog overeind stond en Kees Pruis nog leefde, liepen NCRV-ers met een grote boog om zo'n gebouw en om zo'n liedjeszanger heen. Ze kenden wel de her- steld-lutherse kerk aan de Kloveniersburgwal met Jan Zwart aan het orgel en als er wat te zingen viel, had je de christelijke oratorium vereniging. Nu zit ik met iets dergelijks. Er is een boek uitgekomen met een facsimi le-uitgave van 152 pagina's uit het voormalige weekblad 'Het Leven'. Een keuze uit dertig jaargangen (het blad bestond van 1910 tot 1940), bijeenge zocht door Leonard de Vries, die daartoe zo'n vijftigduizend bladzijden doorbladerde. Moet ik nu net als die NCRV-presen- tator zeggen: weet u nog wel? Weet u nog wel van dat blad met z"n gele omslag en z'n sensationele verhalen en foto's? De plek waar het lijk werd aangetroffen, is met een kruis ge merkt Maar 'Het 'Leven' werd door 'onze mensen' niet gelezen die hadden immers De Spiegel of Het Schouwven ster? Of zou hier en daar soms toch wel eens stiekem 'Het Leven' inge- neusd worden? Vast wel, anders had de schrijfster mevrouw A. van Hoog- straten-Schoch in het christelijk-histo- rische blad De Nederlander er niet zo ernstig voor gewaarschuwd. In 1925 schreef zij (en ik citeer via Ben van Kaams Parade der mannenbroeders): 'Ik zag in een spoorwegcoupé een ouderen man het badnummer van Hel Leven inkijken, terwijl om zijn wel lustige lippen een zekere grijns lag, die maakte dat een koude rilling over mijn rug liep. Waar had ik die uitdrukking meer gezien? Bij een gier, ja zeker bij een gier! Ik zag hem het blad overreiken aan een maat, die een eindje verder in de coupé zat. Ook op diens gezicht kwam dat zekere, dat zoo moeilijk te om schrijven valt. Aan een stil, uitgeleefd stationnetje kocht ilc het badnummer van Het Leven. Toen ik het doorbladerde, legde zich als het ware een koude hand op mijn hart. Ik heb me verbaasd afgevraagd: wat gaat er van een land worden dat zóó zijn vrouwen eert, zóó zijn jong, lief vrouwelijk Nederland te koop aanbiedt aan de begeerige blikken van de gedegenereerden? Wat moet er van een volk worden, waarvan de jonge dochters toestemming geven om zóó afgebeeld te worden?' En wie het boek van Michel van der Plas over het rijke roomse leven door neemt, ontdekt dat ook in die kringen 'Het Leven' zorgen bracht. In 1928 vroeg een zekere H. v.d. S. te Apel doorn aan de redactie van het blad De Bazuin of een katholiek in zijn zaak (in dit geval een hotel-restau rant) 'Het Leven' mocht hebben 'tot genoegen zijner klanten?'. Uit het antwoord dat hij kreeg: 'Ik geloof niet dat 'Het Leven' valt onder het kerkelijk boekenverbod Over het algemeen genomen, zou ik dus zeggen, dat een katholiek res taurateur 'Het Leven' niet in zijn zaak moet leggen.' 'Het Leven' diende zich pas tegen het eind van zijn bestaan nadrukkelijk aan in mijn leven. Snorbeschermer Een nieuw stortbad (voor ons lijkt het een combinatie van douche en hometrainer) Dat was in mei 1940. In de nacht van vrijdag op zaterdag voor pinksteren werden wij geëvacueerd naar een dorp ln de top van Noord-Holland en on derweg in de trein hoorde ik de mensen uit ons alleszins orthodoxe dorp zeggen dat het daar allemaal 'puur modern' was. En jawel hoor, op de zolder van de bakkerswoning waar wij ingekwartierd waren, lag een hele stapel van 'Het Leven.' Ik heb er uitgebreid in zitten lezen die oorlogs dagen. ik geloof niet dat er op mijn knapengezicht dat zekere kwam 'dat zoo moeilijk te omschrijven valt.' Mijn ouders hadden daar ook geen vrees voor, ze lieten me althans rustig be gaan. En zo komt het dat bij het doorblade ren van deze fraaie verzameling van pagina's uit 'Het Leven' het jeugdsen timent van mij, die toch uit een Schouwvenster-achtig milieu kom, ste vig gevoed wordt. 'Een week in Mos kou' door Jef Last sloeg ik destijds over en ook het artikel, waarmee Frans Coenen de nagedachtenis van Couperus eerde. Ik zocht het wat wil je? meer in 'De gruwelijke viervoudige moord te Grootegast' met achttien foto's 'der eigen 'Leven'-foto- grafen'. Een 'Gezin met vierentwintig kinderen' genoot ook mijn belangstel ling, maar 'Een jaar in een Afghaan- schen Harem' viel wat tegen. Kennismakend met de keus van Leo nard de Vries merk je dat 'Het Leven' toch wel meer deed dan op sensatie mikken. In de jaren dertig kwam, hoe dan ook, het rassenvraagstuk ter spra ke. en er was ook aandacht voor de vraag 'Hoe een Brabantsch gezin ver kommert: twee gulden steun per week.' Maar het blad was op z'n best bij zaken als 'Een familiedrama te Rijswijk: 'Ons bezoek ter plaatse' le verde de aanblik van spelende kinde ren bij een villa: 'Moeilijk kan men zich bij den aan blik ran dit liefelijk tafereel inden ken, dat deze kleinen zijn getroffen door de zwaarste ramp die over hen komen kon en in welk een ontzet- tenden vorm.' Dr. M. Schneider, docent in de ge schiedenis van de pers aan de Univei siteit van Amsterdam, schreef een in leiding voor dit boek over een blad dat ook bijzonder in de weer was bij de aankomst van de Duitse keizer in ons land in 1918, 'opdat geen gebeur tenis, geen incident, geen kiekens- waardig moment ons ontga' (je kunt wel aan 't citeren blijven). Over de activiteiten van Leonard de Vries gesproken, ik heb wel eens mijn bezwaar geuit tegen het feit dat hij weinig meer deed dan knippen en plakken en ons zo in het ongewisse liet over aard en achtergrond van zijn vondsten. Ik zal niet zo eigenwijs zijn te denken dat de heer De Vries van slag is geraakt door mijn opmer king, maar ik constateer wel met genoegen dat hij zijn verzameling 'Knotsgekke uitvindingen van de 19e eeuw' voorziet van een aardig infor merende inleiding en van bronvermel ding. Wie op de titel wil afdingen (want tenslotte waren een heleboel uitvindingen in de vorige eeuw be paald niet knotsgek) kan van Leo nard de Vries bij voorbaat gelijk krijgen. Liever dan een hefci verhaal te hou den over dit naar verhouding erg goedkope boek laat ik er wat van zien: Te voet op wielen, Een nieuw stortbad en Snorbeschermer, waarbij men dan nog mist de heerlijk-opge wonden beschrijvingen uit het boek. Het relaas over de snorbeschermer begint zo:., het tot zich nemen van de zo uiteenlopende vloeistoffen waarop het menselijk dier zich onthaalt Kortom een ideaal sinterklaascadeau met al deze platen k la Jules Verne. Nu we toch met vroeger bezig zijn, een verhaal apart vormt 'Dag ouwe tijd', een boek waarin dertien beken de schrijvers en journalisten verslag uitbrengen van gesprekken die zij hadden met héél oude Nederlanders. Mensen die nog uit eigen ervaring weten hoe de wereld er omstreeks de eeuwwisseling (en daarna) uitzag. Van tevoren stond voor redactrice Wim Hora Adema en haar met zorg gekozen medewerk(st)ers vast: we gaan niet naar politici, kunstenaars of wetenschappers, hun relazen kun nen we wel vinden in handboeken en zo, we gaan naar 'gewone' mensen. Dit uitgangspunt leverde een verzame ling boeiende interviews op, die niet het bestaande beeld van die tijd zal corrigeren (hoeft ook niet), maar het wel op een bijzondere manier ver scherpen. Terecht hield men er reke ning mee dal zo'n zeventig jaar gele den er wel ontstellend veel ellende was, maar dat ons land toch niet uit louter tobbers bestond. Daarom komt een dame die als kind op haar balkon aan de nog stille Van Baerlestraat zat te luisteren naar muziek -uit de tuin van het Concertgebouw, net zo goed aan het woord als de vrouw, die in haar meisjesjaren afgepeigerd werd als dienstmeisje of als sloofje op het land. En we ontmoeten niet alleen een man wiens conversatie zó uit 'Recht voor allen' komt vanwege de Te voet op wielen levensgrote onrechtvaardigheden in zijn jeugd, maar ook een echtpaar met zeer gerieflijke herinneringen aan 'ons Indië.' De bijdragen, hoe verschillend onder ling ook, hebben een gewichtig ding gemeen: men laat de betrokkenen uit praten, men dwingt de bejaarde ge sprekspartner niet in een bepaalde hoek, men stuurt op z'n hoogst een beetje bij als 't nodig is. En hierdoor vooral torent dit boek hoog uit boven veel wat soms haastig in elkaar ge flanst wordt als voer voor jeugdsenti ment. De typografische verzorging is ook niet alledaags. Laatste vandaag aan te kondigen boek over vroeger: 'Onze anarchisten en utopisten' van dr. A. C. J. de Vrankrijker. Hierin wordt verhaald over de denkbeelden die omstreeks de eeuwwisseling gekoesterd en uitgedra gen werden door mensen als Hendrik Gerhard, Domela Nieuwenhuis, de Bellamy-navolgers, Frederik van Ee- den en de christen-anarchisten; over hun experimenten en over de Vrij landbeweging en het Neem- en eet- recht. Om te illustreren over welke opmerke lijke (en dus vaak boeiende) dingen het hier gaat, citeer ik uit het boek wat Domela Nieuwenhuis in 1905 met betrekking tot het Neem- en eetrecht schreef: 'NEEMT dat wil zeggen: eigen u van den voorraad zooveel toe, als gij noodig hebt om in uw behoeften te voorzien. Wie mag nemen? Wel, elkeen die behoefte gevoelt. Behoefte hebben geeft dus recht om te nemen. EET dat wil zeggen: als gij geno men hebt, verbruikt het dan, want niet om op te stapelen, niet om den voorraad te maken tot een bron van door dr. C. Rijnsdorp De drie boeken die ik in dit artikel heb aan te kondigen, alle drie handelend over christendom en kerk, rangschikken zich vanzelf tot een theologisch drieluik, een triptiek. Zoals men weet is in de kunst een triptiek een paneelschilderstuk met twee draaibare deuren of vleugels ter zijde, die in gesloten toestand liet middenstuk bedekken. Het werk van dr. E. Flesseman-van Leer, Geloven vandaag (uitg. G. F. Callenback N.V., Nijkerk, 197 blz., 15.90) biedt zich als middenstuk aan omdat liet de grootste omvang heeft, maar ook omdat het theologisch het midden houdt tussen John A. T. Robinson. Anders christen-zijn vandaag (Uitgever ij Ten Have N.V.. Baarn, 77 blz., 7.90) als linker vleugel en ds. M. P. van Dijk, Afscheid van de polarisatie (uitg. J. H. Kok B.V., Kampen, 93 blz., 7,95) als rechter zijdeur. persoonlijken overvloed en rijkdom ten nadeel van anderen, maar om het te doen strekken tot onderhoud van uw lichaam. Dat is dus het eet- en neemrecht door Jezus gepredikt overeenkomstig de na tuur, die hetzelfde leert.' En om te laten zien hoe vaderlijk de auteur van 'Onze anarchisten en uto pisten' ons soms toespreekt, diens commentaar bij dit citaat: 'Geen christenmens zal daze uitleg van Jezus' woorden kunnen aanvaar den. Trouwens ook elke verdraagzame niet-christen zal deze uitleg door Do mela Nieuwenhuis zijn goedkeuring onthouden. Aangekondigd werden: 'Het leven', een fascinerende selectie uit de jaargangen 1906-1940, samenge steld door Leonard de Vries. Uitg. Skarabee, Laren (N.H.); 160 pag., prijs 19.90. 'Knotsgekke uitvindingen van de 19e eeuw' (rubrieken: vervoer, clectrici- teit, optische instrumenten, telefoon en: diversen). Samengesteld door Leo nard de Vries m.m.v. Ilonka van Am- stel. Uitg. De Haan, Bussum, 176 pag. groot formaat, prijs 7.90. 'Dag ouwe tijd' onder redactie van Wim Hora Adema. Uitg. Van Gorcum, Assen, 19,5 bij 19,5 cm. 145 pag., prijs 12.50. 'Onze anarchisten en utopisten, door dr. A. C. J. Vrankrijker. Uitg. Fibula- Van Dishoeck, Bussum. 168 pag. plus 16 fotopag., prijs 14.90. (ADVERTENTIE) WAT HEM AANGAAT De wijze waarop ons in Genesis over God gesproken wordt lijkt er w helemaal op aangelegd ons het beel van de hoge, verre, ongenaakbare h meiheer te doen vergeten. Hij is m bij. Hij wandelt met Abraham, na d goede maaltijd die ze genoten hebben weg. Abraham doet God uitgeleide Bij Abraham is schroom om te vrage waar zijn hoge gasten heengaan. Mij schien past hem dat niet, hoewel juis in het oosten men bijzonder geintr resseerd is in het doel van iemand reis. In Indonesië is de vraag 'perj mana?', waar ga je heen, voor elk ontmoeting onontbeerlijk. Maar Abrj ham beheerst zich. Heeft God gedacht Waarom vraagt hij het mij niet? 1 ieder geval horen we Hem antwooi den op een niet gestelde vraag, o! ons althans niet meegedeelde vraa; Voordat de Heer zo antwoordt, ove weegt Hij iets. 'Zou Ik voor Abrahai verbergen wat Ik ga doen?' 't Is n< alsof de Heer zich zijn afspraak me deze aartsvader herinnert. Er zit iel niet goed als de Heer zomaar ve trekt. Abraham is zijn partner in ee innig verbond, met bloed bezegeld. D Heer is op weg naar Sodom en Gi morra. Hij wil het weten wat er daa aan de hand is. Als het nodig is moe er ingegrepen worden. Het leven de mensen wordt daar met ondergan Vo bedreigd. Het geroep is groot en d zonde is zwaar. Wij vragen ons af wie heeft er dan geroepen? Dat hore we niet. Maar 't is wel door de Hee gehoord. Wij vernemen niet allei Midden in het geweld van een ge welddadige, harde wereld hoort Go< het roepen. En Hij onderkent opstand, het wijken van zijn wegen Hij wil het weten. En dat mag Ab raham op zijn beurt weten, dat ziji God zo is, een God die begaan is al er geroepen wordt. Zou ik voor Abra ham verbergen? Menselijker kan he ons niet verteld worden. Dichterbi kan niet. Een God van gericht er. oordeel, daar waar het leven geteis terd wordt, waar mensen dreigen on der te gaan. Maar niet een barse norse, verbitterde God die bij het minste geringste uitvaart als het met naar zijn zin gaat. Maar als een partner die overweegt en weten wil. Voor wie deze weg zwaar is en om ringd van vragen. Een God die niet verbergt. Wel de verborgene in zijn gangen, maar als het erop aan komt mogen wij het weten, wat Hem aan gaat en hoe ons leven Hem aangaat (Genesis 18. 16-21). d koi all De soc gel lie 'W ka: coi de: Het boek van mevrouw Flesseman is een complete, beknopte geloofsleer, geschreven voor lezers van enige ontwikkeling. In negentien hoofdstukken, beginnend met 'Aangesproken worden door God' en eindigend met 'De toekomst van de wereld', zet zij de christelijke leer zoals zij die opvat, met als centrale dynamische gedachte de opstanding van Christus, systematisch uiteen. Tegenover de door de traditie overgeleverde dogma's, zoals de maagdelijke geboorte, de twee naturen van Christus, de drieëenheid, kiest zij niet polemisch stelling, maar zij geeft toch de voorkeur aan een vrijer standpunt, respectievelijk een andere formulering of poging daartoe. Op de achterkant van het boek kan men lezen dat de schrijfster een brug wil slaan tussen de bijbelse verkondiging en de vragen en twijfelingen van de hedendaagse mens. Mevrouw Flesseman is bekend om de bijbelstudies die zij voor kringen heeft samengesteld. 'In dat kringwerk heeft zij de behoefte gevoeld aan een werk zoals zij nu heeft geschreven. Maar het is evenzeer bedoeld voor de individuele lezer die naar geloofsverheldering vraagt.' Passages die wat meer naar het vaktheologische neigen, zijn gedrukt met een smallere spatie en oen bredere kantlijn, zodat de ene lezer ze in eerste instantie /al kunnen overslaan en de andere ze jui$t misschien nieuwsgierig /al spellen Knkefe citaten 'De bijbel vertelt niet van een Schepper du- dan achteraf ook nog Verbondsgod wordt maar hij verte't van de Verbondsgod die de Schepper van de mensheid en de wereld is' (41). 'Het feit dat de bijbel verschillende scheppingsontwel pen naast elkaar laat staan, wijst erop dat hij ons niet op één bepaalde voorstel ling wil vastleggen' (44). 'Van de feitelijkheid van de verschijningen hangt het geloof in de opstanding en de belijdenis dat Jezus de Christus is nu eenmaal af' (87). 'Wij draaien de zaken in feite altijd om; niet het niet- zondigen van Jezus moet verklaard worden, maar ons wei-zondigen' (97). 'Nooit is er één bepaalde, algemeen erkende kerkelijke verzoeningsleer geweest' (105). 'Zouden wij in onze tijd niet mogen bidden dat aan sommigen het charisma van de verbeeldingskracht gegeven wordt om nieuwe vormen voor de opbouw en de structuur van de Christusgemeenschap te zien?' (153). Dit is geen boek voor wie de oudé geloofsvoorstellingen alleen maar gerepeteerd willen zien of die alleen datgene willen lezen waarmee ze 't helemaal eens zijn. De schrijfster poneert wat ze te zeggen heeft wetenschappelijk-bescheiden en voorzichtig, zonder gelijkhebberij. In de ogen van bisschop Robinson is ze natuurlijk veel te behoudend, gesteld dat hij iets van haar en haar werk kent (misschien via Faith and Order van de Wereldraad) Robmson zal wel iets van Nederland afweten: hij citeert ergens Van Peursens Hij is )ft weer ln de Engelse vertaling ll'"i agamNa een Woord Vooraf heeft Robinson het over Het einde van de vaste toestand. D weg-nu. De waarheid-nu. Het leven nu. De leek van morgen. De priester van morgen en besluit zijn boekje dan met drie bladzijden noten. Robinson gelooft dat in de kerk van vandaag de scheidslijn waar het op aan komt loopt tussen hen die fundamenteel het einde van de vaste toestand, (hoe pijnlijk ook) aanvaarden (en zelfs verwelkomen) en hen die er ontkennend of met verzet tegenover staan. 'Hier ligt het onderscheid tussen de radicale en de conservatieve antwoorden (en bij de meeste van ons treft men een mengsel van beide aan». Het verschil is niet, daar zou ik alle nadruk op willen leggen. en God verhoede dat men van een van beide kanten dit zou zeggen of bedoelen dat de ene groep meer of minder christelijk is dan de andere. Het ligt eenvoudig hierin, dat zij in alle oprechtheid verschillend taxeren wat er gebeurt' (11). Niettemin ligt, naar Robinsons mening, 'vooral nu, een groter gevaar in een statisch fundamentalisme dan in de grootste ketterij' (40). Nog één citaat: 'Een christen zal er op uit zijn meer christenen te maken, omdat hij gelooft dat het Koninkrijk, de revolutie, het mens-zijn-nu, wanhopig behoefte heeft aan mannen en vrouwen die bereid zijn uitdrukkelijk zich in te zetten' (47). Dit boekje van Robinson is meer een afronding van zijn vorige publicaties dat dat het nieuwe gezichtspunten opent Ds. Van Dijk. hoewc deel uitmakend van het confess oneci beraad in ne gereformeerde keri en en daar dus e<*n midd. nn s't e innemend, vormt b nnen het kader van dit artikel d< - •iiterv'igel an het drieluik. l>e niidertMvls van zijn boekje linden 'Vernieir. de aandacht voor de relatie Godwero'd in de bijbd Een wandeling door de nieuwe theologie Hij is door de denkbeelden van NED. HERVORMDE KERK Beroepen te Genemuiden (toez.): J. Kooien te Werkendam; te Nunspeet: E. Kempenaar te Werkendam; te Wierden: C. A. Korevaar te Rotter dam-C (toez.); te Harderwijk: J. Jon- gerden te Wijk bij Heusden. Intrede te Nieuwleusen: M. J. Kalven- haar uit Vlagtwedde; te Laren (Gld): Kand. I. Kandel uit Bunnik; te Nieuw-Weerdinge: H. Roemeling, die daar reeds werkzaam is als hulppred.; te Zevenhuizen (Gr.); kand. W. Oos- terwal, voorh. hulppred. te Witmar- sum; te Kethel: P. Magré, voorh. zen- dingspred. in Kameroen. Bevestigd op 26 nov. te Den Haag (ziekenhuispred.): W. van Wijngen uit Toronto (Can.). GEREF. KERKEN beroepen te Zoetermeer: H. Koetsveld te De Lier; te Midden-Betuwe: kand. J. J. v.d. Bom te Ochten, die dit' beroep heeft aangenomen. Intrede te Bant: kand. H. de Bondt) aldaar; te Willemstad: G. Kerssies uit Oud-Loosdrecht. GEREF. KERKEN (VRIJG.) Beroepen te Dokkum en te Pieterbu- ren: Baflo: E. Woudt^ kand. te Bun schoten. Afscheid van Vollenhove: S. Cnossen, ber. te Hoogkerk. GEREF. GEMEENTEN Bedankt voor Krimpen aan den IJssel: P. Blok te Dirksland; voor Terneuzen: J. van Haaren te Amersfoort. BAPTISTEN GEMEENTEN Afscheid van Vriescheloo: H. C. v. d. P'lier, ber. te Treebeek. Mevr. dr. E. Flesseman-van Leer Feuerbach, Hegel, Marx, Tillich, Pannenberg e.a hcengekropen, om tenslotte die ideeën af te wijzen. Het werkje is helder opgezet, getuige de hoofdstukken: God en het proces van deze wereld (Dorothee Sölle), God en de eenheid van deze wereld (Wolfhart Pannenberg). God en de grond van deze wereld (Paul Tillich) en God en wereld geen dualiteit (Te.lhard de Chardin) Mede omdat dit werkje voor de gemeente geschreven is. is -ian de zo nodige informatie meer plaats gegeven dan aan de bestrijd i'g. Je nieuwe of oud-maaki-nieuwe denkbeelden hebben volgens de auteur waarde als verwaarloosde aceenten d;e als zodanig gehonoreerd moi-'en worden, maar zij m.-c.en afgewezen worden zodra hun pretentie verder reikt. Wat Robinson noemt 'de vaste toestand' wordt bij Van Dijk niet aangetast Wat ik mis is een zekere diepgang en breedte, zowel in de informatie als in de verdediging van de gereformeerde traditie. Het is ook erg moeilijk bevattelijk voor de gemeente te schrijven en toch een zeker niveau te handhaven. Men kan respect hebben voor ernstige en stud euze pogingen, la's h'er ondernomen, cn toch een gevni' «vn onbevred e'd i.'-.-i .Ion Ik schr eraan toe, <l.i li in e! 1 de polarisatie i i o-. - - o' sch kader -ei;:1c kan worden i noch doelmatig kan wor. en 'i - reden Er is een meer universeie aanpak nodig D-» "otterdammer f.'.ruvve Haagse Courant 1 i :uwe Leidse Courant :s Dagblad i gaven ven N V. De Christelijke Pers D; er tie; Ing. O. Postma, F. Diemer 'diedactie: J. de Betg (waarnemend) - entoor N.V. De :c!nl<e Pers: N.Z. bugwol 276-280, f ii i Posrbus 859. >n 020 22 03 83. o 26 9? 74 Bank: Bank rek nr. J .f8). Gem giro

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2