'HET LEVEN'
ONS JEUGDSENTIMENT
I
1
Theologisch drieluik
DUJARDIN
vieux extra
vandaag
Beroepings-
werk
Trouw
Si wart et
1 KULW/kW ARTET DONDERDAG 30 NOVEMBER 1972
TRC
door A. J. Klei
Onlangs verscheen op het televisiescherm van de NCRV een man die
op hartelijke toon het jeugdsentiment van de oudere kijkers aan het
voeden was: weet u nog wel van het Rembrandttheater in Amster
dam en van Kees Pruis? Ik dacht: nee meneer, daar weten de oudere
leden van de omroepvereniging die u op dit ogenblik bedient, niks
van af, want in de tijd dat het Rembrandttheater nog overeind stond
en Kees Pruis nog leefde, liepen NCRV-ers met een grote boog om
zo'n gebouw en om zo'n liedjeszanger heen. Ze kenden wel de her-
steld-lutherse kerk aan de Kloveniersburgwal met Jan Zwart aan het
orgel en als er wat te zingen viel, had je de christelijke oratorium
vereniging.
Nu zit ik met iets dergelijks. Er is
een boek uitgekomen met een facsimi
le-uitgave van 152 pagina's uit het
voormalige weekblad 'Het Leven'. Een
keuze uit dertig jaargangen (het blad
bestond van 1910 tot 1940), bijeenge
zocht door Leonard de Vries, die
daartoe zo'n vijftigduizend bladzijden
doorbladerde.
Moet ik nu net als die NCRV-presen-
tator zeggen: weet u nog wel? Weet u
nog wel van dat blad met z"n gele
omslag en z'n sensationele verhalen
en foto's? De plek waar het lijk werd
aangetroffen, is met een kruis ge
merkt Maar 'Het 'Leven' werd door
'onze mensen' niet gelezen die hadden
immers De Spiegel of Het Schouwven
ster? Of zou hier en daar soms toch
wel eens stiekem 'Het Leven' inge-
neusd worden? Vast wel, anders had
de schrijfster mevrouw A. van Hoog-
straten-Schoch in het christelijk-histo-
rische blad De Nederlander er niet zo
ernstig voor gewaarschuwd. In 1925
schreef zij (en ik citeer via Ben van
Kaams Parade der mannenbroeders):
'Ik zag in een spoorwegcoupé een
ouderen man het badnummer van Hel
Leven inkijken, terwijl om zijn wel
lustige lippen een zekere grijns lag,
die maakte dat een koude rilling over
mijn rug liep.
Waar had ik die uitdrukking meer
gezien?
Bij een gier, ja zeker bij een gier!
Ik zag hem het blad overreiken aan
een maat, die een eindje verder in de
coupé zat. Ook op diens gezicht kwam
dat zekere, dat zoo moeilijk te om
schrijven valt.
Aan een stil, uitgeleefd stationnetje
kocht ilc het badnummer van Het
Leven.
Toen ik het doorbladerde, legde zich
als het ware een koude hand op mijn
hart. Ik heb me verbaasd afgevraagd:
wat gaat er van een land worden dat
zóó zijn vrouwen eert, zóó zijn jong,
lief vrouwelijk Nederland te koop
aanbiedt aan de begeerige blikken
van de gedegenereerden? Wat moet er
van een volk worden, waarvan de jonge
dochters toestemming geven om zóó
afgebeeld te worden?'
En wie het boek van Michel van der
Plas over het rijke roomse leven door
neemt, ontdekt dat ook in die kringen
'Het Leven' zorgen bracht. In 1928
vroeg een zekere H. v.d. S. te Apel
doorn aan de redactie van het blad
De Bazuin of een katholiek in zijn
zaak (in dit geval een hotel-restau
rant) 'Het Leven' mocht hebben 'tot
genoegen zijner klanten?'. Uit het
antwoord dat hij kreeg:
'Ik geloof niet dat 'Het Leven' valt
onder het kerkelijk boekenverbod
Over het algemeen genomen, zou
ik dus zeggen, dat een katholiek res
taurateur 'Het Leven' niet in zijn
zaak moet leggen.'
'Het Leven' diende zich pas tegen het
eind van zijn bestaan nadrukkelijk
aan in mijn leven.
Snorbeschermer
Een nieuw stortbad (voor ons
lijkt het een combinatie van
douche en hometrainer)
Dat was in mei 1940. In de nacht van
vrijdag op zaterdag voor pinksteren
werden wij geëvacueerd naar een dorp
ln de top van Noord-Holland en on
derweg in de trein hoorde ik de
mensen uit ons alleszins orthodoxe
dorp zeggen dat het daar allemaal
'puur modern' was. En jawel hoor, op
de zolder van de bakkerswoning waar
wij ingekwartierd waren, lag een hele
stapel van 'Het Leven.' Ik heb er
uitgebreid in zitten lezen die oorlogs
dagen. ik geloof niet dat er op mijn
knapengezicht dat zekere kwam 'dat
zoo moeilijk te omschrijven valt.' Mijn
ouders hadden daar ook geen vrees
voor, ze lieten me althans rustig be
gaan.
En zo komt het dat bij het doorblade
ren van deze fraaie verzameling van
pagina's uit 'Het Leven' het jeugdsen
timent van mij, die toch uit een
Schouwvenster-achtig milieu kom, ste
vig gevoed wordt. 'Een week in Mos
kou' door Jef Last sloeg ik destijds
over en ook het artikel, waarmee
Frans Coenen de nagedachtenis van
Couperus eerde. Ik zocht het wat
wil je? meer in 'De gruwelijke
viervoudige moord te Grootegast' met
achttien foto's 'der eigen 'Leven'-foto-
grafen'. Een 'Gezin met vierentwintig
kinderen' genoot ook mijn belangstel
ling, maar 'Een jaar in een Afghaan-
schen Harem' viel wat tegen.
Kennismakend met de keus van Leo
nard de Vries merk je dat 'Het Leven'
toch wel meer deed dan op sensatie
mikken. In de jaren dertig kwam, hoe
dan ook, het rassenvraagstuk ter spra
ke. en er was ook aandacht voor de
vraag 'Hoe een Brabantsch gezin ver
kommert: twee gulden steun per
week.' Maar het blad was op z'n best
bij zaken als 'Een familiedrama te
Rijswijk: 'Ons bezoek ter plaatse' le
verde de aanblik van spelende kinde
ren bij een villa:
'Moeilijk kan men zich bij den aan
blik ran dit liefelijk tafereel inden
ken, dat deze kleinen zijn getroffen
door de zwaarste ramp die over hen
komen kon en in welk een ontzet-
tenden vorm.'
Dr. M. Schneider, docent in de ge
schiedenis van de pers aan de Univei
siteit van Amsterdam, schreef een in
leiding voor dit boek over een blad
dat ook bijzonder in de weer was bij
de aankomst van de Duitse keizer in
ons land in 1918, 'opdat geen gebeur
tenis, geen incident, geen kiekens-
waardig moment ons ontga' (je kunt
wel aan 't citeren blijven).
Over de activiteiten van Leonard de
Vries gesproken, ik heb wel eens mijn
bezwaar geuit tegen het feit dat hij
weinig meer deed dan knippen en
plakken en ons zo in het ongewisse
liet over aard en achtergrond van
zijn vondsten. Ik zal niet zo eigenwijs
zijn te denken dat de heer De Vries
van slag is geraakt door mijn opmer
king, maar ik constateer wel met
genoegen dat hij zijn verzameling
'Knotsgekke uitvindingen van de 19e
eeuw' voorziet van een aardig infor
merende inleiding en van bronvermel
ding. Wie op de titel wil afdingen
(want tenslotte waren een heleboel
uitvindingen in de vorige eeuw be
paald niet knotsgek) kan van Leo
nard de Vries bij voorbaat gelijk
krijgen.
Liever dan een hefci verhaal te hou
den over dit naar verhouding erg
goedkope boek laat ik er wat van
zien: Te voet op wielen, Een nieuw
stortbad en Snorbeschermer, waarbij
men dan nog mist de heerlijk-opge
wonden beschrijvingen uit het boek.
Het relaas over de snorbeschermer
begint zo:., het tot zich nemen van de
zo uiteenlopende vloeistoffen waarop
het menselijk dier zich onthaalt
Kortom een ideaal sinterklaascadeau
met al deze platen k la Jules Verne.
Nu we toch met vroeger bezig zijn,
een verhaal apart vormt 'Dag ouwe
tijd', een boek waarin dertien beken
de schrijvers en journalisten verslag
uitbrengen van gesprekken die zij
hadden met héél oude Nederlanders.
Mensen die nog uit eigen ervaring
weten hoe de wereld er omstreeks de
eeuwwisseling (en daarna) uitzag.
Van tevoren stond voor redactrice
Wim Hora Adema en haar met zorg
gekozen medewerk(st)ers vast: we
gaan niet naar politici, kunstenaars
of wetenschappers, hun relazen kun
nen we wel vinden in handboeken en
zo, we gaan naar 'gewone' mensen.
Dit uitgangspunt leverde een verzame
ling boeiende interviews op, die niet
het bestaande beeld van die tijd zal
corrigeren (hoeft ook niet), maar het
wel op een bijzondere manier ver
scherpen. Terecht hield men er reke
ning mee dal zo'n zeventig jaar gele
den er wel ontstellend veel ellende
was, maar dat ons land toch niet uit
louter tobbers bestond. Daarom komt
een dame die als kind op haar balkon
aan de nog stille Van Baerlestraat zat
te luisteren naar muziek -uit de tuin
van het Concertgebouw, net zo goed
aan het woord als de vrouw, die in
haar meisjesjaren afgepeigerd werd
als dienstmeisje of als sloofje op het
land. En we ontmoeten niet alleen
een man wiens conversatie zó uit
'Recht voor allen' komt vanwege de
Te voet op wielen
levensgrote onrechtvaardigheden in
zijn jeugd, maar ook een echtpaar met
zeer gerieflijke herinneringen aan
'ons Indië.'
De bijdragen, hoe verschillend onder
ling ook, hebben een gewichtig ding
gemeen: men laat de betrokkenen uit
praten, men dwingt de bejaarde ge
sprekspartner niet in een bepaalde
hoek, men stuurt op z'n hoogst een
beetje bij als 't nodig is. En hierdoor
vooral torent dit boek hoog uit boven
veel wat soms haastig in elkaar ge
flanst wordt als voer voor jeugdsenti
ment. De typografische verzorging is
ook niet alledaags.
Laatste vandaag aan te kondigen
boek over vroeger: 'Onze anarchisten
en utopisten' van dr. A. C. J. de
Vrankrijker. Hierin wordt verhaald
over de denkbeelden die omstreeks de
eeuwwisseling gekoesterd en uitgedra
gen werden door mensen als Hendrik
Gerhard, Domela Nieuwenhuis, de
Bellamy-navolgers, Frederik van Ee-
den en de christen-anarchisten; over
hun experimenten en over de Vrij
landbeweging en het Neem- en eet-
recht.
Om te illustreren over welke opmerke
lijke (en dus vaak boeiende) dingen
het hier gaat, citeer ik uit het boek
wat Domela Nieuwenhuis in 1905 met
betrekking tot het Neem- en eetrecht
schreef:
'NEEMT dat wil zeggen: eigen u
van den voorraad zooveel toe, als gij
noodig hebt om in uw behoeften te
voorzien.
Wie mag nemen?
Wel, elkeen die behoefte gevoelt.
Behoefte hebben geeft dus recht om
te nemen.
EET dat wil zeggen: als gij geno
men hebt, verbruikt het dan, want
niet om op te stapelen, niet om den
voorraad te maken tot een bron van
door dr. C. Rijnsdorp
De drie boeken die ik in dit artikel heb aan te kondigen, alle drie handelend over christendom en
kerk, rangschikken zich vanzelf tot een theologisch drieluik, een triptiek. Zoals men weet is in de
kunst een triptiek een paneelschilderstuk met twee draaibare deuren of vleugels ter zijde, die in
gesloten toestand liet middenstuk bedekken. Het werk van dr. E. Flesseman-van Leer, Geloven
vandaag (uitg. G. F. Callenback N.V., Nijkerk, 197 blz., 15.90) biedt zich als middenstuk aan omdat
liet de grootste omvang heeft, maar ook omdat het theologisch het midden houdt tussen John A. T.
Robinson. Anders christen-zijn vandaag (Uitgever ij Ten Have N.V.. Baarn, 77 blz., 7.90) als linker
vleugel en ds. M. P. van Dijk, Afscheid van de polarisatie (uitg. J. H. Kok B.V., Kampen, 93 blz.,
7,95) als rechter zijdeur.
persoonlijken overvloed en rijkdom
ten nadeel van anderen, maar om het
te doen strekken tot onderhoud van
uw lichaam.
Dat is dus het eet- en neemrecht door
Jezus gepredikt overeenkomstig de na
tuur, die hetzelfde leert.'
En om te laten zien hoe vaderlijk de
auteur van 'Onze anarchisten en uto
pisten' ons soms toespreekt, diens
commentaar bij dit citaat:
'Geen christenmens zal daze uitleg
van Jezus' woorden kunnen aanvaar
den. Trouwens ook elke verdraagzame
niet-christen zal deze uitleg door Do
mela Nieuwenhuis zijn goedkeuring
onthouden.
Aangekondigd werden:
'Het leven', een fascinerende selectie
uit de jaargangen 1906-1940, samenge
steld door Leonard de Vries. Uitg.
Skarabee, Laren (N.H.); 160 pag., prijs
19.90.
'Knotsgekke uitvindingen van de 19e
eeuw' (rubrieken: vervoer, clectrici-
teit, optische instrumenten, telefoon
en: diversen). Samengesteld door Leo
nard de Vries m.m.v. Ilonka van Am-
stel. Uitg. De Haan, Bussum, 176 pag.
groot formaat, prijs 7.90.
'Dag ouwe tijd' onder redactie van
Wim Hora Adema. Uitg. Van Gorcum,
Assen, 19,5 bij 19,5 cm. 145 pag., prijs
12.50.
'Onze anarchisten en utopisten, door
dr. A. C. J. Vrankrijker. Uitg. Fibula-
Van Dishoeck, Bussum. 168 pag. plus
16 fotopag., prijs 14.90.
(ADVERTENTIE)
WAT HEM AANGAAT
De wijze waarop ons in Genesis
over God gesproken wordt lijkt er w
helemaal op aangelegd ons het beel
van de hoge, verre, ongenaakbare h
meiheer te doen vergeten. Hij is m
bij. Hij wandelt met Abraham, na d
goede maaltijd die ze genoten hebben
weg. Abraham doet God uitgeleide
Bij Abraham is schroom om te vrage
waar zijn hoge gasten heengaan. Mij
schien past hem dat niet, hoewel juis
in het oosten men bijzonder geintr
resseerd is in het doel van iemand
reis. In Indonesië is de vraag 'perj
mana?', waar ga je heen, voor elk
ontmoeting onontbeerlijk. Maar Abrj
ham beheerst zich. Heeft God gedacht
Waarom vraagt hij het mij niet? 1
ieder geval horen we Hem antwooi
den op een niet gestelde vraag, o!
ons althans niet meegedeelde vraa;
Voordat de Heer zo antwoordt, ove
weegt Hij iets. 'Zou Ik voor Abrahai
verbergen wat Ik ga doen?' 't Is n<
alsof de Heer zich zijn afspraak me
deze aartsvader herinnert. Er zit iel
niet goed als de Heer zomaar ve
trekt. Abraham is zijn partner in ee
innig verbond, met bloed bezegeld. D
Heer is op weg naar Sodom en Gi
morra. Hij wil het weten wat er daa
aan de hand is. Als het nodig is moe
er ingegrepen worden. Het leven de
mensen wordt daar met ondergan Vo
bedreigd. Het geroep is groot en d
zonde is zwaar. Wij vragen ons af
wie heeft er dan geroepen? Dat hore
we niet. Maar 't is wel door de Hee
gehoord. Wij vernemen niet allei
Midden in het geweld van een ge
welddadige, harde wereld hoort Go<
het roepen. En Hij onderkent
opstand, het wijken van zijn wegen
Hij wil het weten. En dat mag Ab
raham op zijn beurt weten, dat ziji
God zo is, een God die begaan is al
er geroepen wordt. Zou ik voor Abra
ham verbergen? Menselijker kan he
ons niet verteld worden. Dichterbi
kan niet. Een God van gericht er.
oordeel, daar waar het leven geteis
terd wordt, waar mensen dreigen on
der te gaan. Maar niet een barse
norse, verbitterde God die bij het
minste geringste uitvaart als het met
naar zijn zin gaat. Maar als een
partner die overweegt en weten wil.
Voor wie deze weg zwaar is en om
ringd van vragen. Een God die niet
verbergt. Wel de verborgene in zijn
gangen, maar als het erop aan komt
mogen wij het weten, wat Hem aan
gaat en hoe ons leven Hem aangaat
(Genesis 18. 16-21).
d koi
all
De
soc
gel
lie
'W
ka:
coi
de:
Het boek van mevrouw Flesseman is
een complete, beknopte geloofsleer,
geschreven voor lezers van enige
ontwikkeling. In negentien
hoofdstukken, beginnend met
'Aangesproken worden door God' en
eindigend met 'De toekomst van de
wereld', zet zij de christelijke leer
zoals zij die opvat, met als centrale
dynamische gedachte de opstanding
van Christus, systematisch uiteen.
Tegenover de door de traditie
overgeleverde dogma's, zoals de
maagdelijke geboorte, de twee
naturen van Christus, de drieëenheid,
kiest zij niet polemisch stelling, maar
zij geeft toch de voorkeur aan een
vrijer standpunt, respectievelijk een
andere formulering of poging daartoe.
Op de achterkant van het boek kan
men lezen dat de schrijfster een brug
wil slaan tussen de bijbelse
verkondiging en de vragen en
twijfelingen van de hedendaagse
mens. Mevrouw Flesseman is bekend
om de bijbelstudies die zij voor
kringen heeft samengesteld. 'In dat
kringwerk heeft zij de behoefte
gevoeld aan een werk zoals zij nu
heeft geschreven. Maar het is
evenzeer bedoeld voor de individuele
lezer die naar geloofsverheldering
vraagt.' Passages die wat meer naar
het vaktheologische neigen, zijn
gedrukt met een smallere spatie en
oen bredere kantlijn, zodat de ene
lezer ze in eerste instantie /al kunnen
overslaan en de andere ze jui$t
misschien nieuwsgierig /al spellen
Knkefe citaten 'De bijbel vertelt niet
van een Schepper du- dan achteraf
ook nog Verbondsgod wordt maar hij
verte't van de Verbondsgod die de
Schepper van de mensheid en de
wereld is' (41). 'Het feit dat de bijbel
verschillende scheppingsontwel pen
naast elkaar laat staan, wijst erop dat
hij ons niet op één bepaalde voorstel
ling wil vastleggen' (44). 'Van de
feitelijkheid van de verschijningen
hangt het geloof in de opstanding en
de belijdenis dat Jezus de Christus is
nu eenmaal af' (87). 'Wij draaien de
zaken in feite altijd om; niet het niet-
zondigen van Jezus moet verklaard
worden, maar ons wei-zondigen' (97).
'Nooit is er één bepaalde, algemeen
erkende kerkelijke verzoeningsleer
geweest' (105). 'Zouden wij in onze
tijd niet mogen bidden dat aan
sommigen het charisma van de
verbeeldingskracht gegeven wordt om
nieuwe vormen voor de opbouw en de
structuur van de
Christusgemeenschap te zien?' (153).
Dit is geen boek voor wie de oudé
geloofsvoorstellingen alleen maar
gerepeteerd willen zien of die alleen
datgene willen lezen waarmee ze
't helemaal eens zijn. De schrijfster
poneert wat ze te zeggen heeft
wetenschappelijk-bescheiden en
voorzichtig, zonder gelijkhebberij.
In de ogen van bisschop Robinson is
ze natuurlijk veel te behoudend,
gesteld dat hij iets van haar en haar
werk kent (misschien via Faith and
Order van de Wereldraad) Robmson
zal wel iets van Nederland afweten:
hij citeert ergens Van Peursens Hij is
)ft weer ln de Engelse vertaling
ll'"i agamNa een Woord Vooraf
heeft Robinson het over Het einde
van de vaste toestand. D weg-nu. De
waarheid-nu. Het leven nu. De leek
van morgen. De priester van morgen
en besluit zijn boekje dan met drie
bladzijden noten. Robinson gelooft
dat in de kerk van vandaag de
scheidslijn waar het op aan komt
loopt tussen hen die fundamenteel
het einde van de vaste toestand, (hoe
pijnlijk ook) aanvaarden (en zelfs
verwelkomen) en hen die er
ontkennend of met verzet tegenover
staan. 'Hier ligt het onderscheid
tussen de radicale en de conservatieve
antwoorden (en bij de meeste van ons
treft men een mengsel van beide
aan». Het verschil is niet, daar zou ik
alle nadruk op willen leggen. en
God verhoede dat men van een van
beide kanten dit zou zeggen of
bedoelen dat de ene groep meer of
minder christelijk is dan de andere.
Het ligt eenvoudig hierin, dat zij in
alle oprechtheid verschillend taxeren
wat er gebeurt' (11). Niettemin ligt,
naar Robinsons mening, 'vooral nu,
een groter gevaar in een statisch
fundamentalisme dan in de grootste
ketterij' (40). Nog één citaat: 'Een
christen zal er op uit zijn meer
christenen te maken, omdat hij
gelooft dat het Koninkrijk, de
revolutie, het mens-zijn-nu, wanhopig
behoefte heeft aan mannen en
vrouwen die bereid zijn uitdrukkelijk
zich in te zetten' (47). Dit boekje van
Robinson is meer een afronding van
zijn vorige publicaties dat dat het
nieuwe gezichtspunten opent
Ds. Van Dijk. hoewc deel uitmakend
van het confess oneci beraad in ne
gereformeerde keri en en daar dus
e<*n midd. nn s't e innemend, vormt
b nnen het kader van dit artikel d<
- •iiterv'igel an het drieluik. l>e
niidertMvls van zijn boekje linden
'Vernieir. de aandacht voor de relatie
Godwero'd in de bijbd Een
wandeling door de nieuwe theologie
Hij is door de denkbeelden van
NED. HERVORMDE KERK
Beroepen te Genemuiden (toez.): J.
Kooien te Werkendam; te Nunspeet:
E. Kempenaar te Werkendam; te
Wierden: C. A. Korevaar te Rotter
dam-C (toez.); te Harderwijk: J. Jon-
gerden te Wijk bij Heusden.
Intrede te Nieuwleusen: M. J. Kalven-
haar uit Vlagtwedde; te Laren (Gld):
Kand. I. Kandel uit Bunnik; te
Nieuw-Weerdinge: H. Roemeling, die
daar reeds werkzaam is als hulppred.;
te Zevenhuizen (Gr.); kand. W. Oos-
terwal, voorh. hulppred. te Witmar-
sum; te Kethel: P. Magré, voorh. zen-
dingspred. in Kameroen.
Bevestigd op 26 nov. te Den Haag
(ziekenhuispred.): W. van Wijngen
uit Toronto (Can.).
GEREF. KERKEN
beroepen te Zoetermeer: H. Koetsveld
te De Lier; te Midden-Betuwe: kand.
J. J. v.d. Bom te Ochten, die dit'
beroep heeft aangenomen.
Intrede te Bant: kand. H. de Bondt)
aldaar; te Willemstad: G. Kerssies uit
Oud-Loosdrecht.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Dokkum en te Pieterbu-
ren: Baflo: E. Woudt^ kand. te Bun
schoten.
Afscheid van Vollenhove: S. Cnossen,
ber. te Hoogkerk.
GEREF. GEMEENTEN
Bedankt voor Krimpen aan den IJssel:
P. Blok te Dirksland; voor Terneuzen:
J. van Haaren te Amersfoort.
BAPTISTEN GEMEENTEN
Afscheid van Vriescheloo: H. C. v. d.
P'lier, ber. te Treebeek.
Mevr. dr. E. Flesseman-van Leer
Feuerbach, Hegel, Marx, Tillich,
Pannenberg e.a hcengekropen, om
tenslotte die ideeën af te wijzen. Het
werkje is helder opgezet, getuige de
hoofdstukken: God en het proces van
deze wereld (Dorothee Sölle), God en
de eenheid van deze wereld (Wolfhart
Pannenberg). God en de grond van
deze wereld (Paul Tillich) en God en
wereld geen dualiteit (Te.lhard de
Chardin) Mede omdat dit werkje
voor de gemeente geschreven is. is
-ian de zo nodige informatie meer
plaats gegeven dan aan de bestrijd i'g.
Je nieuwe of oud-maaki-nieuwe
denkbeelden hebben volgens de
auteur waarde als verwaarloosde
aceenten d;e als zodanig gehonoreerd
moi-'en worden, maar zij m.-c.en
afgewezen worden zodra hun
pretentie verder reikt. Wat Robinson
noemt 'de vaste toestand' wordt bij
Van Dijk niet aangetast Wat ik mis
is een zekere diepgang en breedte,
zowel in de informatie als in de
verdediging van de gereformeerde
traditie. Het is ook erg moeilijk
bevattelijk voor de gemeente te
schrijven en toch een zeker niveau te
handhaven. Men kan respect hebben
voor ernstige en stud euze pogingen,
la's h'er ondernomen, cn toch een
gevni' «vn onbevred e'd
i.'-.-i .Ion Ik schr eraan toe,
<l.i li in e! 1 de polarisatie
i i o-. - - o' sch kader
-ei;:1c kan worden
i noch doelmatig kan
wor. en 'i - reden Er is een meer
universeie aanpak nodig
D-» "otterdammer
f.'.ruvve Haagse Courant
1 i :uwe Leidse Courant
:s Dagblad
i gaven ven
N V. De Christelijke Pers
D; er tie;
Ing. O. Postma, F. Diemer
'diedactie:
J. de Betg (waarnemend)
- entoor N.V. De
:c!nl<e Pers: N.Z.
bugwol 276-280,
f ii i Posrbus 859.
>n 020 22 03 83.
o 26 9? 74 Bank:
Bank rek nr.
J .f8). Gem giro