Qeschrift van een blij-moedig christen Aanbieding van boek werd een herdenking Bruins Slot Herinneringen van dr. Bruins Slot Samenstellen van tv-portret werd een boeiende onderneming Psychologisch knap getroffen zelfportret koiro ©UW/KWARTET ZATERDAG 4 NOVEMBER 1972 BINNENLAND T13/K13 door drs. A. H. Korthals. lid van de Raad van State, oud-niinister van verkeer en waterstaat Bij zijn optreden als voorzitter van de Tweede-Kamerfractie zij ner partij beantwoordde dr. Bruins Slot niet aan het beeld, dat toenmaals bestond van de po litieke leider der antirevolutio nairen. Hij had niet zoals Kuyper, Colijn en Schouten de stijl van spreken, die de geestverwanten meesleepte en hun het geruststel lende gevoel gaf, dat de beharti ging van zaken aan de leidslieden kon worden overgelaten. Hij mis te ook het dominerende. Terecht heeft Ben van Kaam in het 'Ver haal vooraf' tot de herinneringen van Bruins Slot*) geschreven: 'Het vermogen van een Kuyper en ook een Colijn om het anti revolutionaire volk tot blinde ver- sring te brengen, miste hij. Echt wpulair is hij in brede kringen an de a.r.-partij nooit geweest'. Met populair was hij, maar wel een nan. die heel wat in beweging heeft [ezet in zijn partij en die niet ge- chuwd heeft verantwoordelijkheden te nemen, die getuigen van een diep portelde overtuiging, een gaaf ka- akter en grote moed. De opvattingen tan Bruins Slot hebben tot veel ge- jachtenwisselingen aanleiding gege- en en ook tot heel veel fel verzet, jaar wat hij gezegd heeft en de wijze ïaarop hij het gedaan heeft, hebben em tot een groot man gemaakt. Dal eeft hem destijds de felle bestrij er van Schermerhorn en diens Indo- esië-politiek er nu ook toe kun- en brengen in zijn boek te zeggen: ichermerhorn was, zakelijk gezien en slecht minister-president. Ik deel ok zijn opvattingen niet, maar hij 'as en is een intelligent en nobel ïan. En in de Indonesische crisis eeft hij het bij het rechte eind ehad. Amende honorable.' strijd over de vraag wat het christe lijk geloof vereiste voor de praktische politiek. Bruins Slot is er niet meer aan toe gekbaien in dit boek het hoofdstuk Nieuw-Guinea te schrijven. Het is ze ker een gemis, dat een belangrijke bron voor de objectieve geschied schrijving over dit vraagstuk daardoor niet geheel ter beschikking is geko men, het is ook een gemis voor de mogelijkheid van het beoordelen van de politiek van Bruins Slot. Met deze opmerking is geen kritiek bedoeld op de uitgave: het boek geeft veel wat beter begrip brengt over hetgeen is gebeurd, het geeft ook veel gedachten, die basis voor gedachtenwisseling kunnen zijn, ook voor niet geestver wanten. In dit boek is de schrijver trouw gebleven aan de plaats die hij altijld heeft ingenomen; die ran voor trekker. 'Eeri leuk boek' ifronding Tijdens het schrijven van zijn herin neringen is Bruins Slot overvallen door de ziekte, die in april van dit laar tot zijn heengaan heeft geleid. Dairdoor heeft hij het boek niet kun nen voltooien. Overeenkomstig af- ipnak met hem heeft Ben van Kaam et afgerond. Depe heeft dat op ui- irst bekwame wijze gedaan, ateriaal heeft hij aangedragen dat j het lezen van de beschouwingen in Bruins Slot van veel waarde lijkt, hij heeft ook schetsen gegeven in diens persoonlijkheid, die duide- jker doen zijn waarom Bruins Slot ehandeld heeft en handelen moest oals hij heeft gedaan, ondanks alle loeilijkheden die er het gevolg van aren en alle leed dat hij daarmede aar zich toe trok. leter dan iemand, dacht ik, heeft nevrouw Dijkstra-Bouwman, die hem n de Trouwgroep tijdens de oorlog nn nabij heeft meegemaakt, eens je- geiu Van Kaam verwoord waardoor Brains Slot is geleid: 'Bruins Slot wil Christus dienen. Dat is ten diepste Bruins Slot.' Christus dienen, dat heeft hij zo goed mogelijk gedaan, 'maakte hem tot een figuur, waar- geestverwanten konden bouwen, waardoor ieder vertrouwen kon op wat hij zeide. waardoor gezag toe- ham aan hetgeen hij sprak en fthreef. Dat gaf hem ook de kracht de iwaarste beslissingen te nemen. Voor zware beslissingen stond hij in de jaren van het verzet, tegen de Duitse overweldiger, telkens weer. Hogelijk is de zwaarste geweest die, welke omtrent een door de bezettei; gesteld ultimatum moest worden ge nomen: Trouw zou moeten verklaren «P te zullen houden te verschijnen, zo niet. dan zou het doodvonnis worden voltrokken aan enkele tientallen ge vangen leden van de Trouwgroep. Het groepje, dat moest beslissen, waartoe ook Bruins Slot behoorde, besloot door te gaan. En dan schrijft Van Kaam: 'Bruins Slot sprak 'n bewogen lebed. Direct daarna schreef hij n brief aan de vrouwen en verloofden van de gevangen mannen. 'Het chris- öijk getuigenis mag niet zwijgen, °ok al kost het 'bloed en tranen'.' Ommezwaai fa de omstandigheden waarin deze voorden werden ontvangen, zouden IJ mijns inziens aanleiding tot mis staan hebben kunnen geven. De volle waarachtigheid lag daarin dat Bruins Slot ook voor zichzelf de con venties van het christelijk getuige- fas ten volle heeft aanvaard. Ook toen ■b) de politieke leider der anti-revolu tionaire partij was. Zijn 'ommezwaai' fa de Nieuw-Guinea-politiek in 1961 beeft dat doen zien. Alle deining in P® eigen gelederen, die daarvan het olg was, en alle miskenning der loelingen en de daarmee gepaard tfane critiek en verguizing heeft hij .'gevangen. Want Bruins Slot getuig- wat niet ieder gedaan heeft die bij de zaak betrokken was. Het hoofdstuk Nieuw-Guinea uit onze Ifcschiedenis is nog niet objectief uit «e doeken gedaan. Persoonlijk ben ik van oordeel dat de verschillen van opvatting in deze kwestie veel scher- fcr zijn getekend dan zij zich in Jerkelijkheid hebben voorgedaan. 'och heb ik destijds de 'ommezwaai' ROllQIOStriJCI v'an Bruins Slot niet gewaardeerd, fandat ik van oordeel was. dat daar- °oor de pogingen der regering om voor de bevolking van Nieuw-Guinea jog zo goed mogelijk waarborgen te verkrijgen werden verzwakt. Maar Pooit is er twijfel aan kunnen zijn, oat de gewijzigde opvattingen van Bruins Slot niet waren ingegeven °0°r materiële overwegingen, maar vrucht waren van zware innerlijke Bruins Slot heeft niet een boek wil len schrijven, waarin alle bladzijden zouden zijn gevuld met loodzware po litieke beschouwingen. 'Het moet 'n leuk boek worden', heeft hij op de hem kenmerkende wijze vaak gezegd. De journalist in hem is er in geslaagd het zware en lichte in een zeer lezens waardige compositie samen te vatten. Toch is die vormgeving naar mijn mening niet alleen gekozen terwille van de lezer. Zij is ook weerspiegeling van de wijze waarop cte schrijver het leven geleefd heeft. Bruins Slot hield ervan moeilfjke problemen aan te vat ten, maar de spanning moest worden gebroken door ontspanning in de kring van zijn vrienden en dan liefst aan een goede maaltijd dan wel in de kring van zijn familie. Bruins Slot, solitair die hij in menig opzicht was, hield van mensen. Zijn vriendenkring was uitgebreid en de bewijzen van vriendschap die hij kon geven, gaven blijk van intense harte lijkheid en grote trouw. In een boek van hem konden dan ook beschouwin gen over personen niet achterwege blijven. De tendens diaanvam is mild. Toch bespaart hij bijvoorbeeld de le zer de beperktheden van Schouten, voor wie hij de hoogste achting had en van wie hij gehouden heeft, niet, maar, zo schrijft hij: 'Van mijn zijde een 'Magnificat' met betrekking tot hem.' Hij heeft zich bij zijn oordeelgevin- gen niet beperkt tot de kring zijner politieke vrienden. Als gevolg van de samenwerking tussen zijn partij en de KVP heeft hij ook veel te maken gehad met Romme. 'Iedereen erkent Romme's sublieme kwaliteiten. Maar niet iedereen erkent zijn karakterolo gisch zuivere kwaliteiten. Ik vind het een vreugde om te zeggen dat ik het laatste wel doe.' Grote genegenheid blijkt ook voor dr. Drees Sr., een genegenheid die is begonnen in de jaren van de bezetting waarin Drees zo goed verstaan heeft welke verant woordelijkheden een politiek leids man van vóór '40 ook in die omstan digheden op zich diende te nemen. Vele andere vooraanstaanden van het nationale erf en ook uit het buiten land, die Bruins Slot in zijn leven ontmoet heeft, komen in het boek voor en mede daardoor is het voor tijdgenoten zo lezenswaardig. Maar tussen al die figuren noemt hij ook zijn eerste echtgenote, de moeder van de meeste zijner kinderen, die hem onder meer in de z\rare jaren van het verzet zo dapper terzijde heeft ge staan. Ook zijn tweede vrouw, die na een zeer moeilijke periode hem tot steun is geworden en de zorg voor zijn gezin op zich heeft genomen en haar taak op zo voortreffelijke wijze heeft vervuld en hem nog een zoon heeft geschonken. Aan haar is het boek opgedragen met de uitspraak van Allard Pierson: 'Groen is geko men, waar hij is gekomen, aan een vrouwelijke hand.' Bruins Slot is in de jaren 1940-1945 een groot verzetsman geweest. Als burgemeester ging hij heen toen de nazi's de gemeenteraden ophieven en het Führerprincipe in de gemeenten invoerden. Aanblijven als burgemees ter achtte hij in strijd met zijn ambts eed. Uit dit standpunt is e begrijpen hoe hij oordeelt over de opvattingen ran hen, dlie meenden zo lang moge lijk te moeten blijven om te redden wat te redden mogelijk leek. Toch oordeelt hij over hen niet hard. Zelf heeft hij het intransigente stand punt ingenomen, maar was bij het schrijven van zijn boek niet meer bereid te 'schelden' over sommige se cretarissen-generaal zoals hij destijds wel gedaan heeft. Geschiedenis beoor delen impliceerde volgens hem mild heid, 'want je hebt met mensen te doen, soms heel slechte, maar vaak ook met mensen die zelf met hun situatie omhoog zaten.' Echter ontwikkelt hij principiële be zwaren tegen de Nederlandse Unie en scherp is wel zijn afwijzing van het standpunt van Colijn, die met Van Dijk De Standaard voor later in stand wilde houden. Daarvan wilde Schou ten niets weten. Die vond dat De Standaard terstond moest worden op geheven als de Duitsers zich, hoe dan ook, daarmede zouden gaan bemoeien. 'Schouten was een held in de christelijke zin van het woord een geloofsheld.' Zo'n held paste in de strijd, zoals die in de ogen van Bruins Slot toenmaals tegen de Duitsers werd gevoerd. Dat was voor hem geen nationale oorlog alleen, maar vooral een religiestrijd: christendom tegenover heidendom. Daarin paste zijns inziens niet tac tisch gemanoeuvreer, maar alleen het trachten ons volk geestelijk zo gaaf te Dr. Bruins Slot richt zich tot de deputatie-vergadering van 1963 houden als mogelijk was door zelf princ»pieel te zijn. De uiteenzettingen over het verzet zijn wat de rol van de schrijver daarin betreft zeer sober gehouden. Enige principiële beschouwingen daarin trekken de aandacht. Zo die over het wezen van hgt verzet. Bruins Slot gebruikte het woord illegaliteit alleen wanneer hij het niet vermijden kon, want wat toen illegaliteit heette, was naar zijn opvatting volkomen le gaal. Hij heeft ook een interessante bespreking gewijd aan de vraag of verraders in oorlogstijd door de ver zetsbeweging mochten worden gedood; die vraag heeft hij bevestigend beant woord. Ter afsluiting van dit onderdeel wil ik zijn standpunt onderstrepen, dat aan de georganiseerde 'illegaliteit' na de oorlog geen politiek rol diende te worden toebedeeld, reeds omdat onder die aanduiding mensen waren begre pen, die uit geheel verschillende mo tieven tot hun houding waren geko men en een grote variëteit van begin selen voorstonden, die nimmer tot eenheid van doelstelling en beleid konden leiden. Wel is het mijns in ziens goed geweest dat mensen uit het voormalige verzet hun inbreng heb ben kunnen geven in de onderschei den partijen. zijin werken voor een Verenigd Euro pa. Over eigen rol daarbij schrijft hij weer sober, maar het is goed er op te wijzen, diait hij hierbij evenzeer voor trekker is geweest. Ook in Straatsburg was hij niet een lang- noch veelpra- ter, maar hij heeft daar èn in het Nederlandse parlement enige malen voortreffelijke redevoeringen gehou den, over het federalisme met name. Ik herinner mij nog, ik meen dat het bij de behandeling van het ont- werp-verdrag inzake de Kolen- en Staal Gemeenschap in de Tweede Ka mer was dat minister Van den Brink zijn bijdrage in de gedachten- wisseling als de beste prees. Bouwcrisis In de Kamer Na de bevrijding is Bruins Slot on middellijk met de vaderlandse poli tiek in aanraking gekomen doordat Sohormerhom en Drees hem in 1945 vroegen tot het door hen te vormen kabinet toe te treden, wat niet is doorgegaan. Wel kwam hij een jaar later in de Tweede Kamer, waar de a.r.-fractie hem de buitenlamdse politiek ter behandeling toewees, wat enige jaren later ook leidde tot het lidmaat schap van de Vergadering van de Raad van Europa. Bruins Slot wijdt ook aandae.i. Het was in die beginjaren ook niet gemakkelijk eigen achterban voor de gedachte van het Verenigde Europa te winnen. Naar mijn indruk hadden de KVP-ers en de socialisten het wat dat betreft het gemakkelijkste, maar bij de anti-revolutionairen en de libera len bijvoorbeeld werden de 'Straats burgers' bepaald niet algemeen toege juicht. De aahiterbam uit het bedrijfs leven bij de liberalen vreesde insnoe ring in een continentale gemeenschap en verloren gaan van afzetmogelijkhe den overzee. Bij de anti-revolutionairen kwam Ro meinen XIII op tafel. Daaraan wijdt Bruins Slot dan ook zeer principiële beschouwingen. Mede in verband met de Indonesië-politiek en de Nieuw Guinea-kwestie. Zijn 'ommezwaai' hangt ook hiermede nauw samen. Sociaal-economische vraagstukken stonden in de belangstelling van Bruins Slot niet voorop, maar Ben van Kaam heeft een artikel van hem aan de vergetelheid ontrukt, dat inte ressant is. In apri' '45 heeft hij namelijk in Trouw geschreven: 'dat men in christelijken kring veel te weinig aandacht heeft gehad voor so- Tijdens de 'bouwcrisis' (in 1960) moest Bruins Slot als voorzitter van de a.r.- kamerfractie de Koningin op Huis ten Bosch advies uitbrengen. Omdat het kerstvakantie was, nam hij zijn zoon Bart mee op een ritje naar Den Haag. Alleen ten behoeve en op verzoek van de fotografen poseerden vader en zoon even op de trappen van het paleis. 'Wat ik daarover heb moeten horen, is niet mooi meer. ciaal-economische vragen. Men heeft eigenlijk niet beseft, dat de maat schappelijke orde zoals wij die voor 1940 in Nederland gekend hebben, niet voldeed aan de eischen, die het Evangelie stelt aan een rechtvaardige maatschappelijke orde.' Dit diestijids gesdhmvene heeft voor mij verklaard waarom Bruins Slot zo groot vertrouwen heeft geschonken aan de mannen uit de vakbeweging in zijin fractie, aan Hazenbosdh, die hij, terecht, zeer hoog schatte, aan Van Eibergen. Hij stond altijd achter hen, ook toen Van Eibergen eind 1960 een motie indiende om het woningwet- bouwprogram met 5000 woningen uit te breiden, zonder daarin vooraf zijn fraotie en fractieleider te hebben ge kend. Het was de motie, die tot het aftreden van het kabinet-De Quay heeft geleid. In deze zaak bekend als de bouwcrisis -' speelde ook een conflict tussen minister Zijlstra en zijn geestverwamite fractie, 'een machtsconflict van constitutionele aard', zo heeft Bruins Slot het terecht genoemd. De vraag laat zich stellen of dat via een kabinetscrisis tot oplos sing mocht worden gebracht. Ik ben daar ook nu nog niet van overtuigd kunnen worden. Twee jaren na dit gebeuren is Bruins Slot afgetreden als fractievoorzitter en Kamerlid. Kort tevoren had hij zijn nieuwe standpunt over Nieuw- Guinea in de Kamer uiteengezet, wat ook in eigen kring tot veel critiek aanleiding heeft gegeven. De spannin gen werden te zwaar, hij trok zich terug. De vraag van geloof en politiek is hem echter blijven bezig houden. De christelijke politiek moest zich naar zijn mening van traditie en oude schema's ontdoen in een wereld die in enkele tientallen van jaren totaal anders was geworden. Aan de worste ling over de daaraan ten grondslag liggende grondvragen danken wij het laatste hoofdstuk van zijn boek. Bruins Slot was bij het schrijven daarvan geheel vrij man. Hij had geen banden meer met de praktische politiek, voelde zich los van partij standpunten. die, zo blijkt, hem had den gekneld en verhinderd geheel zichzelf te zijn. Deze herinneringen leren ons dat Bruins Slot na zijn terugtreden van het politieke terrein niet als een gebroken mens is voort gegaan, maar als één die bij het overdenken der diepste levensvragen zich zelf hervonden heeft. Zo heeft hij zijn herinneringen als titel kun nen meegeven: .En ik was geluk kig.' Dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot: '...En ik was gelukkig. Herinneringen' Uitg. Bosch en Keuning NV, Baarn. Prijs 12,90. Van een onzer verslaggevers HILVERSUM De NCRV-televisie zendt vanavond (Nederland 1, 22.25 uur) een televisieportret uit van Bruins Slot de in april van dit jaar overleden politicus en oud hoofdredacteur van Trouw. Het veertig minuten durende pro gramma is samengesteld met behulp van historisch film- en fotomateriaal, met geluidsbanden van de radio (redevoeringen van Bruins Slot blijken nooit gefilm te zijn alleen in het televisie-archief zijn beelden van een tijdens interviews sprekende Bruins Slot bewaard) en fragmenten uit de gisteren verschenen memoires van Bruins Slot zelf. Als commentatoren tussen dat historisch materiaal fungeren ds. J. J. Buskes, mevrouw prof. Gesina van der Molen, het kamerlid voor het GPV, P. Jongeling, en zijn vrouw, aan wie Bruins Slot zijn memoires opdroeg en die nu haar bijdrage en visie op de in de memoires beschreven situaties geeft; het niet onaardigste deel trouwens van dit programma, dat werd samengesteld door Ben van Kaam en Catherine Keyl. De laatste levert met dit filmportret haar eerste volwaardige en volledige televisieprogramma. Het is haar bij het maken van dit portret gegaan als velen, die zich in de persoon van Bruins Slot moesten verdiepen. Wat eerst een klus was, een opdracht waar zij aanvankelijk zelfs een beetje schichtig en vreemd tegen aan zat te kijken, werd een boeiende onder neming, die haar steeds meer en steeds vollediger in beslag nam. De opdracht kwam min of meer toevallig op haar af. Vlak na het overlijden van Bruins Slot kwam zij van de Ikor-televisie over naar de afdeling documentaires van de NCRV-televisie, waar al lang het plan lag een filmportret te maken van deze man op wiens uiterlijk optreden eens zo treffend de aanhef van Aart van der Leeuws 'Ik en mijn speelman' is toegepast: een schub bige sparappel tussen de vruchten op een fruitschaal. De publikatie van de nagelaten memoires leek een goede aanleiding om dat oude idee ook na het over lijden uit te voeren en die opdracht kreeg Catherine Keyl toegeschoven. Ze bekent nu grif dat ze het eerst maar een griezelige zaak vond. Wat wist zij van die man? Zij is nog jong genoeg om verontschuldigd te zijn voor het feit dat de befaamde 'omzwaai' (nu bijna tien jaar geleden en al bijna geschiedenis) haarwas ontgaan. Haar eerste indrukken leken ook niet bemoedigend. Een schubbige sparappel wat doet je er mee? Al werkend is zij er achter gekomen of beter gezegd: ontdekte zij hoe de werkelijke opvattingen van Bruins Slot haar toespraken en hoe hij zelf in zijn memoires met een milde ironie op zichzelf en vroegere opvattingen terugkijkt. Zij is er ook achter gekomen dat deze man meer dan één verschij ningsvorm had, maar ook hoe achter die uiterlijke vorm meer continuïteit school dan op het eerste gezicht leek. Dat laatste is dan ook de sterkste indruk (en onuitgesproken conclusie) van dit opmerkelijke filmportret. Van een onzer verslaggevers DEN HAAG In een kleine kring van familieleden, vrienden en medewerkers van wijlen dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot is gistermorgen Bruins Slots nagelaten boek en ik was gelukkig' gepresenteerd. Dat gebeurde in de vergaderzaal van de Sociaal-Economische Raad - op het eerste gezicht niet de meest voor de hand liggende plaats om een man als Bruins Slot te herdenken. Het be stuurslid van de N.V. De Christelijke Pers (de uitgeefster van Trouw/Kwar tet), drs. J.W. de Pous, haalde dan ook bij wijze van toelichting in zijn toespraak de mémoires van Bruins Slot zelf aan, namelijk waar hij zich 'een anti-revolutionair van het genre-Talma' noemde, wiens naam met recht en reden in de vergaderzaal van de SER mag klinken. Drs. De Pous herkende in Bruins Slot een man. met wiens gedachtenwereld hij zich volkomen vertrouwd voelde. Hij sloot zich vooral aan bij Bruins Slots verzet tegen en kritiek op de ideologieën, die 'het menselijk ge sprek belemmeren, politieke kortzich tigheid en bijziendheid in de hand werken' en de polarisatie, die naar Bruins Slots mening 'in het Neder landse partijenstelsel niet past, omdat wij daarvoor met alle nuances te dicht bij elkaar staan'. De heer De Pous prees ook de speel se, soms wel eens jongensachtige toon in het boek 'een psychologisch dik wijls bijzonder knap getroffen zelf portret' en daardoor van historische betekenis. Ds. J. J. Buskes karakteriseerde Bruins Slot als een gereformeerde die oecumenisch en als een anti-revolutio nair, die mondiaal is gaan denken en spreken, maar evenzeer door plotse ling tijdens zijn toespraak drie aanwe zigen bij deze gelegenheid als vrien den van Bruins Slot aan te wijzen: mevrouw prof. Gesina van der Molen, mevrouw Ada van Randwijk (de we duwe van H.M. van Randwijk) en Gerben Wagenaar (het vroegere com munistische tweede kamerlid). Ds. Buskes ook trok de vergelijking tussen Anton van Duinkerken, de uit bundige katholieke Brabander en de calvinistische noorderling Bruins Slot: beiden met een grote liefde voor het leven. In hun liefde voor het leven onderkende ds. Buskes een brok me- lanchonie, die voor hen tot het wezen van de ziel behoorde. Bruins Slot en Schouten bij hun terugkeer uit In- dië, in de jaren'na de bevrijding Een foto uit 1968: prof. Verkuyl feliciteert dr. Bruins Slot bij het Trouw-jubileum Tranen Soms, tijdens een gesprek, kreeg Bruins Slot de tranen in de ogen - een uiting van zijn gevoeligheid, waarvoor Bruins Slot zich veront schuldigde met een 'dat is nu een- maal een-rare gewoonte van mij'. Als politicus (en als dominee soms) moet je eelt om je hart hebben, constateer de ds. Buskes, maar hij voegde er direct aan toe: 'Ik heb weinig vertrou wen in politici, aan wie de tranen vreemd zijn'. De heer O. Postma, de directeur van Trouw/Kwartet tenslotte haalde per soonlijke herinneringen op aan de jaren dat hij als directeur van een krant mocht samenwerken met de hoofdredacteur Bruins Slot; jaren waarin een hartelijke vriendschap groeide en waarin Bruins Slot hem op moeilijke ogenblikken bemoedigde en hielp de verantwoordelijkheid te dragen. 'U zult begrijpen dat ik aan de vele gesprekken aan onze vriend schap en goede samenwerking met dankbaarheid terugdenk. Het is mij een behoefte hier en nu aan die dankbaarheid nog eens uiting te ge ven' aldus de heer Postma. Mevrouw W. Bruins Slot-Chardon sprak, mede namens de kinderen een kort dankwoord - niet alleen een dankwoord voor de aanwezigen op deze bijeenkomst, maar vooral ook een kort getuigenis van dankbaarheid voor alles. "Ondanks het verlies dat ik heb geleden, ben ik een gezegend mens'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13