Qeschrift van een blij-moedig christen
Aanbieding van boek
werd een herdenking
Bruins Slot
Herinneringen van dr. Bruins Slot
Samenstellen van tv-portret
werd een boeiende onderneming
Psychologisch knap getroffen zelfportret
koiro
©UW/KWARTET ZATERDAG 4 NOVEMBER 1972
BINNENLAND T13/K13
door drs. A. H. Korthals.
lid van de Raad van State, oud-niinister van verkeer en waterstaat
Bij zijn optreden als voorzitter
van de Tweede-Kamerfractie zij
ner partij beantwoordde dr.
Bruins Slot niet aan het beeld,
dat toenmaals bestond van de po
litieke leider der antirevolutio
nairen. Hij had niet zoals Kuyper,
Colijn en Schouten de stijl van
spreken, die de geestverwanten
meesleepte en hun het geruststel
lende gevoel gaf, dat de beharti
ging van zaken aan de leidslieden
kon worden overgelaten. Hij mis
te ook het dominerende. Terecht
heeft Ben van Kaam in het 'Ver
haal vooraf' tot de herinneringen
van Bruins Slot*) geschreven:
'Het vermogen van een Kuyper
en ook een Colijn om het anti
revolutionaire volk tot blinde ver-
sring te brengen, miste hij. Echt
wpulair is hij in brede kringen
an de a.r.-partij nooit geweest'.
Met populair was hij, maar wel een
nan. die heel wat in beweging heeft
[ezet in zijn partij en die niet ge-
chuwd heeft verantwoordelijkheden
te nemen, die getuigen van een diep
portelde overtuiging, een gaaf ka-
akter en grote moed. De opvattingen
tan Bruins Slot hebben tot veel ge-
jachtenwisselingen aanleiding gege-
en en ook tot heel veel fel verzet,
jaar wat hij gezegd heeft en de wijze
ïaarop hij het gedaan heeft, hebben
em tot een groot man gemaakt. Dal
eeft hem destijds de felle bestrij
er van Schermerhorn en diens Indo-
esië-politiek er nu ook toe kun-
en brengen in zijn boek te zeggen:
ichermerhorn was, zakelijk gezien
en slecht minister-president. Ik deel
ok zijn opvattingen niet, maar hij
'as en is een intelligent en nobel
ïan. En in de Indonesische crisis
eeft hij het bij het rechte eind
ehad. Amende honorable.'
strijd over de vraag wat het christe
lijk geloof vereiste voor de praktische
politiek.
Bruins Slot is er niet meer aan toe
gekbaien in dit boek het hoofdstuk
Nieuw-Guinea te schrijven. Het is ze
ker een gemis, dat een belangrijke
bron voor de objectieve geschied
schrijving over dit vraagstuk daardoor
niet geheel ter beschikking is geko
men, het is ook een gemis voor de
mogelijkheid van het beoordelen van
de politiek van Bruins Slot. Met deze
opmerking is geen kritiek bedoeld op
de uitgave: het boek geeft veel wat
beter begrip brengt over hetgeen is
gebeurd, het geeft ook veel gedachten,
die basis voor gedachtenwisseling
kunnen zijn, ook voor niet geestver
wanten. In dit boek is de schrijver
trouw gebleven aan de plaats die hij
altijld heeft ingenomen; die ran voor
trekker.
'Eeri leuk boek'
ifronding
Tijdens het schrijven van zijn herin
neringen is Bruins Slot overvallen
door de ziekte, die in april van dit
laar tot zijn heengaan heeft geleid.
Dairdoor heeft hij het boek niet kun
nen voltooien. Overeenkomstig af-
ipnak met hem heeft Ben van Kaam
et afgerond. Depe heeft dat op ui-
irst bekwame wijze gedaan,
ateriaal heeft hij aangedragen dat
j het lezen van de beschouwingen
in Bruins Slot van veel waarde
lijkt, hij heeft ook schetsen gegeven
in diens persoonlijkheid, die duide-
jker doen zijn waarom Bruins Slot
ehandeld heeft en handelen moest
oals hij heeft gedaan, ondanks alle
loeilijkheden die er het gevolg van
aren en alle leed dat hij daarmede
aar zich toe trok.
leter dan iemand, dacht ik, heeft
nevrouw Dijkstra-Bouwman, die hem
n de Trouwgroep tijdens de oorlog
nn nabij heeft meegemaakt, eens je-
geiu Van Kaam verwoord waardoor
Brains Slot is geleid: 'Bruins Slot wil
Christus dienen. Dat is ten diepste
Bruins Slot.' Christus dienen, dat
heeft hij zo goed mogelijk gedaan,
'maakte hem tot een figuur, waar-
geestverwanten konden bouwen,
waardoor ieder vertrouwen kon op
wat hij zeide. waardoor gezag toe-
ham aan hetgeen hij sprak en
fthreef. Dat gaf hem ook de kracht de
iwaarste beslissingen te nemen.
Voor zware beslissingen stond hij in
de jaren van het verzet, tegen de
Duitse overweldiger, telkens weer.
Hogelijk is de zwaarste geweest die,
welke omtrent een door de bezettei;
gesteld ultimatum moest worden ge
nomen: Trouw zou moeten verklaren
«P te zullen houden te verschijnen, zo
niet. dan zou het doodvonnis worden
voltrokken aan enkele tientallen ge
vangen leden van de Trouwgroep. Het
groepje, dat moest beslissen, waartoe
ook Bruins Slot behoorde, besloot
door te gaan. En dan schrijft Van
Kaam: 'Bruins Slot sprak 'n bewogen
lebed. Direct daarna schreef hij
n brief aan de vrouwen en verloofden
van de gevangen mannen. 'Het chris-
öijk getuigenis mag niet zwijgen,
°ok al kost het 'bloed en tranen'.'
Ommezwaai
fa de omstandigheden waarin deze
voorden werden ontvangen, zouden
IJ mijns inziens aanleiding tot mis
staan hebben kunnen geven. De
volle waarachtigheid lag daarin dat
Bruins Slot ook voor zichzelf de con
venties van het christelijk getuige-
fas ten volle heeft aanvaard. Ook toen
■b) de politieke leider der anti-revolu
tionaire partij was. Zijn 'ommezwaai'
fa de Nieuw-Guinea-politiek in 1961
beeft dat doen zien. Alle deining in
P® eigen gelederen, die daarvan het
olg was, en alle miskenning der
loelingen en de daarmee gepaard
tfane critiek en verguizing heeft hij
.'gevangen. Want Bruins Slot getuig-
wat niet ieder gedaan heeft die
bij de zaak betrokken was.
Het hoofdstuk Nieuw-Guinea uit onze
Ifcschiedenis is nog niet objectief uit
«e doeken gedaan. Persoonlijk ben ik
van oordeel dat de verschillen van
opvatting in deze kwestie veel scher-
fcr zijn getekend dan zij zich in
Jerkelijkheid hebben voorgedaan.
'och heb ik destijds de 'ommezwaai' ROllQIOStriJCI
v'an Bruins Slot niet gewaardeerd,
fandat ik van oordeel was. dat daar-
°oor de pogingen der regering om
voor de bevolking van Nieuw-Guinea
jog zo goed mogelijk waarborgen te
verkrijgen werden verzwakt. Maar
Pooit is er twijfel aan kunnen zijn,
oat de gewijzigde opvattingen van
Bruins Slot niet waren ingegeven
°0°r materiële overwegingen, maar
vrucht waren van zware innerlijke
Bruins Slot heeft niet een boek wil
len schrijven, waarin alle bladzijden
zouden zijn gevuld met loodzware po
litieke beschouwingen. 'Het moet
'n leuk boek worden', heeft hij op de
hem kenmerkende wijze vaak gezegd.
De journalist in hem is er in geslaagd
het zware en lichte in een zeer lezens
waardige compositie samen te vatten.
Toch is die vormgeving naar mijn
mening niet alleen gekozen terwille
van de lezer. Zij is ook weerspiegeling
van de wijze waarop cte schrijver het
leven geleefd heeft. Bruins Slot hield
ervan moeilfjke problemen aan te vat
ten, maar de spanning moest worden
gebroken door ontspanning in de
kring van zijn vrienden en dan
liefst aan een goede maaltijd dan
wel in de kring van zijn familie.
Bruins Slot, solitair die hij in menig
opzicht was, hield van mensen. Zijn
vriendenkring was uitgebreid en de
bewijzen van vriendschap die hij kon
geven, gaven blijk van intense harte
lijkheid en grote trouw. In een boek
van hem konden dan ook beschouwin
gen over personen niet achterwege
blijven. De tendens diaanvam is mild.
Toch bespaart hij bijvoorbeeld de le
zer de beperktheden van Schouten,
voor wie hij de hoogste achting had
en van wie hij gehouden heeft, niet,
maar, zo schrijft hij: 'Van mijn zijde
een 'Magnificat' met betrekking tot
hem.'
Hij heeft zich bij zijn oordeelgevin-
gen niet beperkt tot de kring zijner
politieke vrienden. Als gevolg van de
samenwerking tussen zijn partij en de
KVP heeft hij ook veel te maken
gehad met Romme. 'Iedereen erkent
Romme's sublieme kwaliteiten. Maar
niet iedereen erkent zijn karakterolo
gisch zuivere kwaliteiten. Ik vind het
een vreugde om te zeggen dat ik het
laatste wel doe.' Grote genegenheid
blijkt ook voor dr. Drees Sr., een
genegenheid die is begonnen in de
jaren van de bezetting waarin Drees
zo goed verstaan heeft welke verant
woordelijkheden een politiek leids
man van vóór '40 ook in die omstan
digheden op zich diende te nemen.
Vele andere vooraanstaanden van het
nationale erf en ook uit het buiten
land, die Bruins Slot in zijn leven
ontmoet heeft, komen in het boek
voor en mede daardoor is het voor
tijdgenoten zo lezenswaardig. Maar
tussen al die figuren noemt hij ook
zijn eerste echtgenote, de moeder van
de meeste zijner kinderen, die hem
onder meer in de z\rare jaren van het
verzet zo dapper terzijde heeft ge
staan. Ook zijn tweede vrouw, die na
een zeer moeilijke periode hem tot
steun is geworden en de zorg voor
zijn gezin op zich heeft genomen en
haar taak op zo voortreffelijke wijze
heeft vervuld en hem nog een zoon
heeft geschonken. Aan haar is het
boek opgedragen met de uitspraak
van Allard Pierson: 'Groen is geko
men, waar hij is gekomen, aan een
vrouwelijke hand.'
Bruins Slot is in de jaren 1940-1945
een groot verzetsman geweest. Als
burgemeester ging hij heen toen de
nazi's de gemeenteraden ophieven en
het Führerprincipe in de gemeenten
invoerden. Aanblijven als burgemees
ter achtte hij in strijd met zijn ambts
eed. Uit dit standpunt is e begrijpen
hoe hij oordeelt over de opvattingen
ran hen, dlie meenden zo lang moge
lijk te moeten blijven om te redden
wat te redden mogelijk leek.
Toch oordeelt hij over hen niet hard.
Zelf heeft hij het intransigente stand
punt ingenomen, maar was bij het
schrijven van zijn boek niet meer
bereid te 'schelden' over sommige se
cretarissen-generaal zoals hij destijds
wel gedaan heeft. Geschiedenis beoor
delen impliceerde volgens hem mild
heid, 'want je hebt met mensen te
doen, soms heel slechte, maar vaak
ook met mensen die zelf met hun
situatie omhoog zaten.'
Echter ontwikkelt hij principiële be
zwaren tegen de Nederlandse Unie en
scherp is wel zijn afwijzing van het
standpunt van Colijn, die met Van
Dijk De Standaard voor later in stand
wilde houden. Daarvan wilde Schou
ten niets weten. Die vond dat De
Standaard terstond moest worden op
geheven als de Duitsers zich, hoe dan
ook, daarmede zouden gaan bemoeien.
'Schouten was een held in de
christelijke zin van het woord een
geloofsheld.'
Zo'n held paste in de strijd, zoals die
in de ogen van Bruins Slot toenmaals
tegen de Duitsers werd gevoerd. Dat
was voor hem geen nationale oorlog
alleen, maar vooral een religiestrijd:
christendom tegenover heidendom.
Daarin paste zijns inziens niet tac
tisch gemanoeuvreer, maar alleen het
trachten ons volk geestelijk zo gaaf te
Dr. Bruins Slot richt zich tot de deputatie-vergadering van 1963
houden als mogelijk was door zelf
princ»pieel te zijn.
De uiteenzettingen over het verzet
zijn wat de rol van de schrijver
daarin betreft zeer sober gehouden.
Enige principiële beschouwingen
daarin trekken de aandacht. Zo die
over het wezen van hgt verzet. Bruins
Slot gebruikte het woord illegaliteit
alleen wanneer hij het niet vermijden
kon, want wat toen illegaliteit heette,
was naar zijn opvatting volkomen le
gaal. Hij heeft ook een interessante
bespreking gewijd aan de vraag of
verraders in oorlogstijd door de ver
zetsbeweging mochten worden gedood;
die vraag heeft hij bevestigend beant
woord.
Ter afsluiting van dit onderdeel wil
ik zijn standpunt onderstrepen, dat
aan de georganiseerde 'illegaliteit' na
de oorlog geen politiek rol diende te
worden toebedeeld, reeds omdat onder
die aanduiding mensen waren begre
pen, die uit geheel verschillende mo
tieven tot hun houding waren geko
men en een grote variëteit van begin
selen voorstonden, die nimmer tot
eenheid van doelstelling en beleid
konden leiden. Wel is het mijns in
ziens goed geweest dat mensen uit het
voormalige verzet hun inbreng heb
ben kunnen geven in de onderschei
den partijen.
zijin werken voor een Verenigd Euro
pa. Over eigen rol daarbij schrijft hij
weer sober, maar het is goed er op te
wijzen, diait hij hierbij evenzeer voor
trekker is geweest. Ook in Straatsburg
was hij niet een lang- noch veelpra-
ter, maar hij heeft daar èn in het
Nederlandse parlement enige malen
voortreffelijke redevoeringen gehou
den, over het federalisme met name.
Ik herinner mij nog, ik meen dat
het bij de behandeling van het ont-
werp-verdrag inzake de Kolen- en
Staal Gemeenschap in de Tweede Ka
mer was dat minister Van den
Brink zijn bijdrage in de gedachten-
wisseling als de beste prees.
Bouwcrisis
In de Kamer
Na de bevrijding is Bruins Slot on
middellijk met de vaderlandse poli
tiek in aanraking gekomen doordat
Sohormerhom en Drees hem in 1945
vroegen tot het door hen te vormen
kabinet toe te treden, wat niet is
doorgegaan. Wel kwam hij een jaar
later in de Tweede Kamer, waar de
a.r.-fractie hem de buitenlamdse politiek
ter behandeling toewees, wat enige
jaren later ook leidde tot het lidmaat
schap van de Vergadering van de
Raad van Europa.
Bruins Slot wijdt ook aandae.i.
Het was in die beginjaren ook niet
gemakkelijk eigen achterban voor de
gedachte van het Verenigde Europa te
winnen. Naar mijn indruk hadden de
KVP-ers en de socialisten het wat dat
betreft het gemakkelijkste, maar bij
de anti-revolutionairen en de libera
len bijvoorbeeld werden de 'Straats
burgers' bepaald niet algemeen toege
juicht. De aahiterbam uit het bedrijfs
leven bij de liberalen vreesde insnoe
ring in een continentale gemeenschap
en verloren gaan van afzetmogelijkhe
den overzee.
Bij de anti-revolutionairen kwam Ro
meinen XIII op tafel. Daaraan wijdt
Bruins Slot dan ook zeer principiële
beschouwingen. Mede in verband met
de Indonesië-politiek en de Nieuw
Guinea-kwestie. Zijn 'ommezwaai'
hangt ook hiermede nauw samen.
Sociaal-economische vraagstukken
stonden in de belangstelling van
Bruins Slot niet voorop, maar Ben
van Kaam heeft een artikel van hem
aan de vergetelheid ontrukt, dat inte
ressant is. In apri' '45 heeft hij
namelijk in Trouw geschreven: 'dat
men in christelijken kring veel te
weinig aandacht heeft gehad voor so-
Tijdens de 'bouwcrisis' (in 1960) moest
Bruins Slot als voorzitter van de a.r.-
kamerfractie de Koningin op Huis ten
Bosch advies uitbrengen. Omdat het
kerstvakantie was, nam hij zijn zoon
Bart mee op een ritje naar Den Haag.
Alleen ten behoeve en op verzoek van
de fotografen poseerden vader en zoon
even op de trappen van het paleis.
'Wat ik daarover heb moeten horen,
is niet mooi meer.
ciaal-economische vragen. Men heeft
eigenlijk niet beseft, dat de maat
schappelijke orde zoals wij die voor
1940 in Nederland gekend hebben,
niet voldeed aan de eischen, die het
Evangelie stelt aan een rechtvaardige
maatschappelijke orde.'
Dit diestijids gesdhmvene heeft voor
mij verklaard waarom Bruins Slot zo
groot vertrouwen heeft geschonken
aan de mannen uit de vakbeweging in
zijin fractie, aan Hazenbosdh, die hij,
terecht, zeer hoog schatte, aan Van
Eibergen. Hij stond altijd achter hen,
ook toen Van Eibergen eind 1960 een
motie indiende om het woningwet-
bouwprogram met 5000 woningen uit
te breiden, zonder daarin vooraf zijn
fraotie en fractieleider te hebben ge
kend. Het was de motie, die tot het
aftreden van het kabinet-De Quay
heeft geleid. In deze zaak bekend
als de bouwcrisis -' speelde ook een
conflict tussen minister Zijlstra en
zijn geestverwamite fractie, 'een
machtsconflict van constitutionele
aard', zo heeft Bruins Slot het terecht
genoemd. De vraag laat zich stellen of
dat via een kabinetscrisis tot oplos
sing mocht worden gebracht. Ik ben
daar ook nu nog niet van overtuigd
kunnen worden.
Twee jaren na dit gebeuren is Bruins
Slot afgetreden als fractievoorzitter
en Kamerlid. Kort tevoren had hij
zijn nieuwe standpunt over Nieuw-
Guinea in de Kamer uiteengezet, wat
ook in eigen kring tot veel critiek
aanleiding heeft gegeven. De spannin
gen werden te zwaar, hij trok zich
terug.
De vraag van geloof en politiek is
hem echter blijven bezig houden. De
christelijke politiek moest zich naar
zijn mening van traditie en oude
schema's ontdoen in een wereld die
in enkele tientallen van jaren totaal
anders was geworden. Aan de worste
ling over de daaraan ten grondslag
liggende grondvragen danken wij het
laatste hoofdstuk van zijn boek.
Bruins Slot was bij het schrijven
daarvan geheel vrij man. Hij had
geen banden meer met de praktische
politiek, voelde zich los van partij
standpunten. die, zo blijkt, hem had
den gekneld en verhinderd geheel
zichzelf te zijn. Deze herinneringen
leren ons dat Bruins Slot na zijn
terugtreden van het politieke terrein
niet als een gebroken mens is voort
gegaan, maar als één die bij het
overdenken der diepste levensvragen
zich zelf hervonden heeft. Zo heeft
hij zijn herinneringen als titel kun
nen meegeven: .En ik was geluk
kig.'
Dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot: '...En
ik was gelukkig. Herinneringen' Uitg.
Bosch en Keuning NV, Baarn. Prijs
12,90.
Van een onzer verslaggevers
HILVERSUM De NCRV-televisie
zendt vanavond (Nederland 1,
22.25 uur) een televisieportret uit
van Bruins Slot de in april van
dit jaar overleden politicus en oud
hoofdredacteur van Trouw.
Het veertig minuten durende pro
gramma is samengesteld met behulp
van historisch film- en fotomateriaal,
met geluidsbanden van de radio
(redevoeringen van Bruins Slot
blijken nooit gefilm te zijn alleen
in het televisie-archief zijn beelden
van een tijdens interviews sprekende
Bruins Slot bewaard) en fragmenten
uit de gisteren verschenen memoires
van Bruins Slot zelf.
Als commentatoren tussen dat
historisch materiaal fungeren ds.
J. J. Buskes, mevrouw prof. Gesina
van der Molen, het kamerlid voor
het GPV, P. Jongeling, en zijn vrouw,
aan wie Bruins Slot zijn memoires
opdroeg en die nu haar bijdrage en
visie op de in de memoires
beschreven situaties geeft; het niet
onaardigste deel trouwens van dit
programma, dat werd samengesteld
door Ben van Kaam en Catherine
Keyl.
De laatste levert met dit filmportret
haar eerste volwaardige en volledige
televisieprogramma. Het is haar bij
het maken van dit portret gegaan
als velen, die zich in de persoon van
Bruins Slot moesten verdiepen. Wat
eerst een klus was, een opdracht
waar zij aanvankelijk zelfs een beetje
schichtig en vreemd tegen aan zat
te kijken, werd een boeiende onder
neming, die haar steeds meer en
steeds vollediger in beslag nam.
De opdracht kwam min of meer
toevallig op haar af. Vlak na het
overlijden van Bruins Slot kwam zij
van de Ikor-televisie over naar de
afdeling documentaires van de
NCRV-televisie, waar al lang het plan
lag een filmportret te maken van
deze man op wiens uiterlijk optreden
eens zo treffend de aanhef van
Aart van der Leeuws 'Ik en mijn
speelman' is toegepast: een schub
bige sparappel tussen de vruchten
op een fruitschaal.
De publikatie van de nagelaten
memoires leek een goede aanleiding
om dat oude idee ook na het over
lijden uit te voeren en die opdracht
kreeg Catherine Keyl toegeschoven.
Ze bekent nu grif dat ze het eerst
maar een griezelige zaak vond. Wat
wist zij van die man? Zij is nog jong
genoeg om verontschuldigd te zijn
voor het feit dat de befaamde
'omzwaai' (nu bijna tien jaar geleden
en al bijna geschiedenis) haarwas
ontgaan. Haar eerste indrukken
leken ook niet bemoedigend. Een
schubbige sparappel wat doet je
er mee?
Al werkend is zij er achter gekomen
of beter gezegd: ontdekte zij
hoe de werkelijke opvattingen van
Bruins Slot haar toespraken en hoe
hij zelf in zijn memoires met een
milde ironie op zichzelf en vroegere
opvattingen terugkijkt.
Zij is er ook achter gekomen dat
deze man meer dan één verschij
ningsvorm had, maar ook hoe achter
die uiterlijke vorm meer continuïteit
school dan op het eerste gezicht
leek. Dat laatste is dan ook de
sterkste indruk (en onuitgesproken
conclusie) van dit opmerkelijke
filmportret.
Van een onzer verslaggevers
DEN HAAG In een kleine kring van familieleden, vrienden en
medewerkers van wijlen dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot is gistermorgen
Bruins Slots nagelaten boek en ik was gelukkig' gepresenteerd.
Dat gebeurde in de vergaderzaal van
de Sociaal-Economische Raad - op het
eerste gezicht niet de meest voor de
hand liggende plaats om een man als
Bruins Slot te herdenken. Het be
stuurslid van de N.V. De Christelijke
Pers (de uitgeefster van Trouw/Kwar
tet), drs. J.W. de Pous, haalde dan
ook bij wijze van toelichting in zijn
toespraak de mémoires van Bruins
Slot zelf aan, namelijk waar hij zich
'een anti-revolutionair van het
genre-Talma' noemde, wiens naam
met recht en reden in de vergaderzaal
van de SER mag klinken.
Drs. De Pous herkende in Bruins Slot
een man. met wiens gedachtenwereld
hij zich volkomen vertrouwd voelde.
Hij sloot zich vooral aan bij Bruins
Slots verzet tegen en kritiek op de
ideologieën, die 'het menselijk ge
sprek belemmeren, politieke kortzich
tigheid en bijziendheid in de hand
werken' en de polarisatie, die naar
Bruins Slots mening 'in het Neder
landse partijenstelsel niet past, omdat
wij daarvoor met alle nuances te
dicht bij elkaar staan'.
De heer De Pous prees ook de speel
se, soms wel eens jongensachtige toon
in het boek 'een psychologisch dik
wijls bijzonder knap getroffen zelf
portret' en daardoor van historische
betekenis.
Ds. J. J. Buskes karakteriseerde
Bruins Slot als een gereformeerde die
oecumenisch en als een anti-revolutio
nair, die mondiaal is gaan denken en
spreken, maar evenzeer door plotse
ling tijdens zijn toespraak drie aanwe
zigen bij deze gelegenheid als vrien
den van Bruins Slot aan te wijzen:
mevrouw prof. Gesina van der Molen,
mevrouw Ada van Randwijk (de we
duwe van H.M. van Randwijk) en
Gerben Wagenaar (het vroegere com
munistische tweede kamerlid).
Ds. Buskes ook trok de vergelijking
tussen Anton van Duinkerken, de uit
bundige katholieke Brabander en de
calvinistische noorderling Bruins Slot:
beiden met een grote liefde voor het
leven. In hun liefde voor het leven
onderkende ds. Buskes een brok me-
lanchonie, die voor hen tot het wezen
van de ziel behoorde.
Bruins Slot en Schouten bij hun terugkeer uit In-
dië, in de jaren'na de bevrijding
Een foto uit 1968: prof. Verkuyl feliciteert dr.
Bruins Slot bij het Trouw-jubileum
Tranen
Soms, tijdens een gesprek, kreeg
Bruins Slot de tranen in de ogen -
een uiting van zijn gevoeligheid,
waarvoor Bruins Slot zich veront
schuldigde met een 'dat is nu een-
maal een-rare gewoonte van mij'. Als
politicus (en als dominee soms) moet
je eelt om je hart hebben, constateer
de ds. Buskes, maar hij voegde er
direct aan toe: 'Ik heb weinig vertrou
wen in politici, aan wie de tranen
vreemd zijn'.
De heer O. Postma, de directeur van
Trouw/Kwartet tenslotte haalde per
soonlijke herinneringen op aan de
jaren dat hij als directeur van een
krant mocht samenwerken met de
hoofdredacteur Bruins Slot; jaren
waarin een hartelijke vriendschap
groeide en waarin Bruins Slot hem op
moeilijke ogenblikken bemoedigde
en hielp de verantwoordelijkheid te
dragen. 'U zult begrijpen dat ik aan
de vele gesprekken aan onze vriend
schap en goede samenwerking met
dankbaarheid terugdenk. Het is mij
een behoefte hier en nu aan die
dankbaarheid nog eens uiting te ge
ven' aldus de heer Postma.
Mevrouw W. Bruins Slot-Chardon
sprak, mede namens de kinderen een
kort dankwoord - niet alleen een
dankwoord voor de aanwezigen op
deze bijeenkomst, maar vooral ook
een kort getuigenis van dankbaarheid
voor alles. "Ondanks het verlies dat ik
heb geleden, ben ik een gezegend
mens'.