irs. Jetne Tamminga, Ie nieuwe aanvoerder: Benoeming van drs. Tamminga beëindigt overgangsperiode OUW/KWARTET ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1972 BINNENLAND T17/K17 HOEVEN ETEKENT in een onzer verslaggevers ÜS.TERDAM Drs. Jetne Tamminga brengt zijn openhartige en sobere levensstijl in één zin tref- nd onder woorden: Tk ben maar een heel klein mannetje en lust maar een heel klein hapje.' Daar- zal de nieuwe hoofdredacteur van Trouw/Kwartet zijn benoeming niet vieren met een uitbundige I aaltijd. Tegen een kennis, die liem de afgelopen week uitnodigde voor een etentje, zei hij: 'Waarom VERTUIGEN ftVP-rafol™ lijd dat eten? Kunnen we niet beter een strandwandeling maken? Drs. J. Tamminga: de krant moet gelegenheid bieden tot vrije oordeelsvorming. terlijk vertoon betekent voor deze 1926 in Gerkesklooster geboren ies weinig of niets. Iemand typeer deze karaktertrek als volgt: 'Hij kt liever een overal aan dan een cquet.' De boekenrekken in zijn ka- heeft hij zelf in elkaar gezet: an, het is toch zonde een dure ekenkast te kopen.' Zijn drie kinde- stelde hij in de lente voor de uze van een vakantie naar Schot- ïd mèt, ter dekking van de kosten, zamenlijk kamers witten in het ou- rlijk huis of géén kamers witten, iar dan ook niet naar Schotland, der Tamminga: 'Het werd Schot- ïd, al werden de kamers dan niet zonder wit. Zijn kamer bevindt h in het souterrain van huize Tam- nga in de Buziaustraat in Amster- n een studie en werkvertrek, hij zelf heeft ingericht, n de wanden hangen portretten i prof. mr. Gerbrandy, de Westduit- bondspresident Heinemann en een icatuur van dr. Abraham Kuyper, anti-revolutionaire leider voor wie imminga bewondering heeft. In de ip van ons gesprek blijkt echter dat Ij als matig drinker slechts weinig be- ip heeft voor de volgende uitspraak de grote man: 'Bij de chocolade- 1 en de water- en melkkaraf Jfeekt men geen geslacht van kloeke Minsten.' e nu denkt dat Jetne Tamminga n stroeve Fries en een steile calvi- t is, vergist zich. Hij treedt allerbe- nnelijkst en joviaal op en houdt het verrassingselement in een ate, die soms op effectbejag lijkt, s veertienjarige stelde hij zijn moe- r en oudere broers voor een voldon- n feit door na drie jaar Mulo imelijk toelatingsexamen voor de IS te doen en op een zondag met mededeling te komen: 'Ik ga mor- n naar de HBS!' mminga kan scherp zijn, maar be ent zich meestal van milde humor, schoon professoren, die in ccn irijven blijk gaven van hun veront- sting over het weglopen van een ntal anti-revolutionnairen naar de 'R, en al hun titels bij hun namen latsten, de volgende opmerking van mminga wellicht kwaadaardig heb- n gevonden: 'Ik zou het op prijs dien als u uw wetenschappelijke els, die uw specifieke bekwaamhe- n, vooral op respectievelijk me- sch, juridisch, economisch en nota- iel gebied aanduiden, achterwege lt laten in een politieke discussie.' raft hij mensen soms ongenadig af, ontziet zichzelf niet. Hij vertelt, de journalist-publicist Ben van am eens plagerig over hem zei: 'Hij een bleekgebrilde doctorandus, met onbeduidend gezicht, die niet op- lt in het publiek.' Tamminga vulde aan met: 'Hiervan uitgaande was beter geweest als ik bij de recher- e was gegaan.' In Amsterdams Kras- ky constateerde hij een keer maar veertig leden voor een komst van de Amsterdamse A.R.- ag aanwezig waren en zei toen et galgenhumor: 'We hebben 2200 den. Een aantal van hen is vanavond laas verhinderd.' ie verliep tot nu toe het leven van s. Tamminga? In het souterrain, dat n uitgebreide collectie cartoons her- rgt en ook zijn archief met dossiers n de Nederlandse politici na 1945 een BVD spelen, maar een hobby) rtelt hij: ijn ader was veefokker. Ik was de htste in een gezin van tien kinde- n, dat woonde op een boerderij in ihtkarspelen in Friesland. Mijn va- overleed toen ik vier jaar was, in 31. Moeder was toen veertig jaar, de dste as veertien en de jongste een ir. De boerderij is nog een jaar ngehouden, maar in het dieptepunt n de crisis, in 1932, heeft moeder hele veestapel verkocht. Zij was n zakenvrouw en kocht en verkocht arna boerderijen.' eft uw moeder nog en weet ze al t u benoemd bent? e leeft nog en is 82 jaar. Van mijn milie weet nog niemand dat ik be- lemd ben; dat zullen ze in de krant !en. Zaterdagmorgen stuur ik mijn oeder ze woont bij een van mijn sters een briefje en daar staat in ees Trouw' en meer niet. Dit brief is geschreven in de heilige veron- irstelling dat het er zaterdag natuur- ik wel instaatIk houd van het (verwachte, iets doen voor iemand s hij of zij dat niet verwacht, is een stukje levenspatroon van mij. Je zou dit psychologisch ook kunnen verta len met: dat mannetje kan moeilijk in het rijtje lopen en doet het altijd een beetje anders dan een ander. Dat geldt natuurlijk ook voor die meneer met die grote snor (Gerbrandy) die daar hangt: die heeft dat in zijn hele leven zo gedaan.' 'Na de verkoop van de boerderij ver huisden we naar Leeuwarden en ik heb daar mijn jeugd doorgebracht. Na mulo en HBS ging ik in 1946 in dienst tot 1950 als dienstplichtig mili tair.' Hebt u nog herinneringen aan de oorlogsjaren, herinnert u zich nog het illegale Trouw? 'We kregen Trouw altijd thuis en er kwam een aantal exemplaren, die we zelf verspreidden. Een punt dat me plotseling te binnen schiet is de bij eenkomst op het zogenaamde IJsbaan- terrein in Leeuwarden in augustus 1940, waarop Colijn sprak: de eerste keer en ook de laatste keer dat ik die man meemaakte. Je mocht er niet in als je geen achttien jaar was en daarom ben ik als veertienjarige tus sen twee oude dames in gaan lopen om aan de controle te ontkomen.' Boeide de figuur Colijn u? 'Ik werd niet alleen geboeid door Colijn, maar zeer door de politiek. Ik herinner mij goed dat ik in 1937 met een aantal jongens verkiezingspamflet ten van de ARP rondbracht met die beroemde afbeelding van Colijn als roerganger. 'Ik herinner me ook dat Gerbrandy in 1939 in eigen kring terzijde werd geschoven, omdat hij de partijlijn niet volgde. Hij deed name lijk mee aan het kabinet-De Geer, omdat hij de oorlog voorzag en meen de dat hij partijbelang ondergeschikt moest maken aan nationaal belang (de ARP deed niet aan het kabinet-De Geer mee). U hebt kennelijk bewondering voor Gerbrandy? 'Ja, maar die bewondering was er toen al bij ons thuis. In ons gezin overheerste altijd een grote vrijheids drang en een misschien iets te sterke bewondering voor mensen, die de moed hadden in een bepaalde situatie naast het normale lijntje te lopen. Gerbrandy was natuurlijk het prototy pe van dat soort mensen. In deze bewondering zullen natuurlijk wel typisch Friese elementen een rol heb ben gespeeld.' U houdt ervan tegen de stroom in te gaan? Ja, dat trekje zit er wel in. In de loop van het gesprek geeft de heer Tam minga een voorbeeld waaruit blijkt, dat anderen met dat trekje ook reke ning hielden: In de hoogste klasse van de HBS kregen we eens een repetitie geschie denis waarbij drie vragen moesten worden beantwoord. Maar ik hoefde dat niet te doen, want ik moest een opstel schrijven over Colijn. De le raar geschiedenis was een heel rooie broeder en hij kon niet nalaten steeds weer iets te zeggen over de afschuwelijke periode van twintig jaar christelijke politiek onder Colijn en ik ging daar elke keer tegenin. Maar het was in hem te respecteren dat hij bij die repetitie de klas binnenkwam en zei: Jij moet een opstel over Colijn schrijven. Hij gaf nooit een cijfer 10, want - zei hij - dat is voor Onze Lieve Heer, een 9 was voor de meester en een 8 voor de leerling. Ik kreeg een 8 plus en dat was in die situatie een onderscheiding'. U bent officier geweest in Indonesië van 1947 tot 1950. Hoe stond u toen tegenover de Nederlandse Indonesië- politick van die periode? 'Nou, ik ben daar werkelijk heenge gaan dat was natuurlijk wel als dienstplichtig militair met de ge dachte van: 'Wij zullen het daar wel even regelen'. En met de menigte op de kade stond ik te zingen: 'En als Soekarno komt' enz. Ik zat nog volle dig in het patroon van: het zijn onze koloniën en wij zullen daar orde en vrede brengen. In die periode ont moette ik een zoon van Karl Barth op Borneo en hij was de eerste die me aan het verstand heeft gebracht dat we het wel goed bedoelden, maar de ontwikkeling in een verkeerd kader plaatsten. Hij zei dat de volken van Indonesië in de toekomst helemaal zich zelf zouden willen zijn en dat wat wij deden zelfs in strijd met de bijbel was en fnuikend voor de zen ding. Deze man heeft mij geweldig tot nadenken gebracht en ik ben aan de hele situatie gaan twijfelen. Toen ik terug was in Nederland kwam ik op een vergadering in Amsterdam in 1951 in een ernstig conflict met de heer Bruins Slot over de Nieuw-Gui- nea-politiek, omdat hij toen nog het standpunt verdedigde dat Nieuw-Gui- nea een nieuw vaderland moest wor den voor alle Indische Nederlanders en ook uit strategische overwegingen most worden vastgehouden'. U was voor dc soevereiniteitsover dracht? 'Ja. ik heb daar geen moment aan getwijfeld. Ik was toen student aan de VU. in de economie. In 1956 heb ik mijn doctoraal examen gedaan. Ik schreef in die jaren ook af en toe artikelen in Trouw over de ontwikke lingen in het studentenleven. Ik heb vergeten te zeggen dat ik in 1946 nog een half jaar bij Algra heb gewerkt en stukjes (stadsnieuws) schreef in het Fries Dagblad'. U deed volop mee aan het studenten leven? 'Ja, maar ik was geen lid van het corps. Ik was wel lid van andere verenigingen, maar dat waren vereni gingen waarin het gezelligheidsele ment niet op de voorgrond stond'. 'Na mijn studententijd ben ik bij het Landbouw Economisch Instituut in Den Haag terechtgekomen en daar heb ik in een team meegewerkt aan het samenstellen van twee boeken over de landarbeider in Nederland. Onder meer werkte ik met dr. C. de Galan samen, de tegenwoordige ko lomschrijver van de Haagse Post, die ik erg goed kende. Kees de Galan. een hele leuke vent. een gewone jongen, geen flauwekul, at soms bij ons en kwam dan aan met een tandenborstel in zijn zakHij is atheist en vroeg mij altijd: wat verwacht jij nou van die nieuwe aarde, hoe denk jij nou dat dat is? En jullie geloven daar in en wij merken daar natuurlijk nooit iets van en eigenlijk geloven jullie het ook niet. want dan zouden jullie je heel anders gedragen.' ,lk ben bij het LEI weggegaan, omdat de functie die ik daar had te statisch voor me was: ik was wetenschappelijk medewerker, In '58 ben ik hier in Amsterdam in het bedrijfsleven te rechtgekomen. Ik was tot nu toe in hetzelfde bedrijf werkzaam als senior staf medewerker'. U bent voorzitter van de AR Kamer centrale Amsterdam en daardoor auto matisch lid van het Centraal Comité van de ARP. Wat waren en zijn nog de motieven voor een keuze voor een confessionele partij? ,Die motieven waren en zijn nog altijd dat ik er ten diepste van over tuigd ben dat je met een politieke partij met een evangelisch uitgangs punt, waarop je alle medeleden kunt aanspreken, de gerechtigheid het bes te kunt dienen. Bruins Slot heeft een keer gezegd of geschreven: Er is in Nederland geen andere partij dan een christelijke en geen liberale, geen socialistische of welke partij dan ook, waarin ik zo de mogelijkheden heb met nieuwe dingen te komen en een staatkunde te bedrijven met alles er op en eraan als met een evangelische partij. En dat is ook mijn standpunt'. Een aantal anti-revolutionairen in Amsterdam stapten destijds over naar de PPR. Waarom deed u dat niet? 'Ik was en ben er nog van overtuigd dat in Nederland de hele constellatie zo is en ook de volksaard zo is dat vernieuwingen het best kunnen wor den bereikt via de bestaande politieke partijen door de mensen in die partij en van nieuwe ideeën te overtuigen. Er is wel een mogelijkheid iets ge heel nieuws te beginnen, maar dan moet je dat zeer grondig voorbereiden en dan moet je ervan overtuigd zijn dat het een beweging of organisatie is waar brede lagen van het volk achter willen staan. Dat betekent niks anders dan, dat ook een bakker en een melkboer vatten wat er aan de hand is, En wat de PPR en ook de ESP betreft, in de tijd van de oprichting merkte ik in gesprekken op, dat men dat eenvoudig niet vatte. De PPR is voor mij dan ook nooit meer geweest dan een kaderpartij. Maar ik vind wel dat zij geweldig veel goeds doen. Wat de Gaav Fortman in de Kamer heeft gezegd, en daar wil ik heel eerlijk voor uitkomen, over de kwestie van de Drie van Breda, dat heeft een enorme indruk op mij gemaakt. Ik heb hem toen ook even laten weten dat ik het een zeer hoogstaand stand punt vond, dat hij had ingenomen. Ook is het waar dat door het vertrek van mensen naar de'PPR en de ESP de meest actieve bestuursleden van de ARP in Amsterdam verdwenen zijn'. U bent togen een Nederlandse CDU. Betekent dat ook dat u tegen een nieuwe confessionele partij bent, sa mengesteld uit ARP, CHU en KVP? 'Ja ik ben heel erg tegen een Neder landse 'CDU'. In Nederland zit al een niet onbelangrijk deel van wat in Duitsland in de CDU thuishoort in partijen als SGP, GPV, Boerenpartij, VD en DS'70. Daarom wijs ik die nieuwe confessionele partij niet af en zoals de strategienota er nu ligt, zie ik daar ook wel kansen voor. Wel vind ik dat die nota verdiept zou moeten worden en dat aandacht wordt geschonken aan reële bezwaren, die bij voorbeeld bij de heer Algra leven. Ik vind het namelijk wel een beetje benauwend dat een groep als die van Couwenberg in de KVP zeer positief heeft gereageerd op de strategienota. Er zou dan toch bij de mensen, die de nota hebben geschreven, een licht je moeten gaan branden omdat de 'exegese' blijkbaar zoveel mogelijkhe den biedt, dan zo'n groep zo positief kan reageren. Niet dat ik geen goed woord over heb voor de groep-Cou- wenberg, die met een aantal erg goeie Deze week heeft het bestuur van de stichting De Christelijke Pers, die Trouw en de Kwartet-bladen uitgeeft, een nieuwe hoofdredacteur van deze kranten benoemd: drs. J. Tamminga te Amsterdam. Stellig bestaat bij de lezers van deze bladen, van wie zeer velen zich bijzonder nauw met hun krant verbonden voelen, behoefte aan enige toelichting op dit besluit. Zij hebben daar ook recht op. Als voor zitter van het stichtingsbestuur kom ik gaarne aan hun verlangen tegemoet. Met de benoeming van drs. Tammin ga is, wat de redactionele leiding van Het Kwartet en Trouw betreft, een einde gekomen aan een overgangspe riode, die bijna twee jaar heeft ge duurd. Deze periode begon, toen de redacties van Trouw en Het Kwar tet (De Rotterdammer, de Nieu we Haagse Courant, de Nieuwe Leidse Courant en het Dordts Dag blad) werden geïntegreerd een maatregel waartoe ter wille van het voortbestaan van De Christelijke Pers moest worden besloten en die zich weldra ook tot de overige afde lingen van onze kranten zou uitstrek ken. Op het moment van de redactionele samenvoeging maakten de toenmalige hoofdredacteuren, wijlen dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot en dr. E. Diemer, plaats voor een tijdelijke commissie van hoofdredactie. Deze werd ge vormd door de adjunct-hoofdredac teuren en dc chef-redacteuren van Trouw en Het Kwartet. Onder haar leiding ontwikkelde zich ccn harmo nieuze samenwerking tussen de voor heen gescheiden redacties van deze bladen. Overeenkomstig dc afspraak die bij haar instelling was gemaakt, trad deze commissie aan het begin van dit jaar af. Haar voorzitter, de heer J. de Berg, werd, ofschoon voortzetting voor onbepaalde tijd van het hoofdredactionele werk niet strookte met zijn persoonlijke verlan gens, bereid gevonden, voorlopig als waarnemend hoofdredacteur op te treden. Hij heeft in deze overgangsfase met veel kennis van zaken en grote wijs heid zijn werkkracht aan onze kran ten gegeven. Ik dank hem daarvoor hartelijk. De heer De Berg blijft, zij het in een andere functie, gelukkig voor onze redactionele staf beschik baar. Inmiddels was het bestuur van de stichting De Christelijke Pers begon nen. de benoeming van een definitie ve hoofdredacteur voor te bereiden. Daartoe werd ruim een half jaar geleden een advertentie geplaatst. Zij richtte zich niet alleen tot eventuele gegadigden; ze bevatte tevens een verzoek aan diegenen die niet zelf in aanmerking wensten te komen, maar wel de aandacht meenden te kunnen vestigen op een geschikte kandidaat, contact op te nemen met het stich tingsbestuur. Van deze gelegenheid is op ruime schaal gebruik gemaakt. Naast menige sollicitatiebrief ontving het bestuur vele tientallen schriftelij ke adviezen. Al degenen die er op deze wijze toe hebben bijgedragen, de selectieprocedure richting te geven en te begeleiden, betuig ik namens het be stuur op deze plaats gaarne dank. Zowel de sollicitaties als de raadge vingen zijn vanzelfsprekend strikt vertrouwelijk behandeld. Daarmee was een commissie uit het dagelijks bestuur van Dc Christelijke Pers be last, die gevormd werd door de heren B. Bol, J. Lanser, J. W. de Pous en ik als voorzitter van dit bestuur. Met diverse kandidaten en mogelijke ge gadigden zijn besprekingen gevoerd, waarover tussentijds verslag is uitge bracht aan het dagelijks en het alge meen bestuur van onze stichting. Ook is contact onderhouden met door de redactie van Trouw/Kwartet gekozen vertrouwensmannen en, in een later stadium, met zowel de redactiecom missie als de gehele redactie Mede door de spreiding van de vakanties van degenen die ten nauwste bij het selectieproces waren betrokken, heeft dc uiteindelijke benoeming langer op zich laten wachten dan wij ons aan vankelijk hadden voorgesteld. Deze vertraging wordt echter stellig gecompenseerd door het resultaat van de benoemingsprocedure. Het ver heugt het bestuur van De Christelijke Pers zeer, dat drs. Tamminga bereid is gevonden, het hoofdredacteurschap op zich te nemen. Deze blijdschap uitvoerig te motiveren met loftuitin gen aan zijn adres, zou niet moeilijk zijn, maar wellicht een wat voorbari ge indruk maken op lezers die besef fen, dat de nieuwe hoofdredacteur zijn werkzaamheden bij De Christelij ke Pers nog moet beginnen. Daarom volsta ik met op te merken, dat de bekwaamheden van drs. Tamminga, zijn wijze persoonlijkheid en zijn con ceptie van wat een christelijke krant anno 1972 behoort te zijn, ons ten volle het vertrouwen hebben gegeven, dat de hoofdredactionele leiding van Trouw/Kwartet bij hem in goede han den komt. Dat de redactie dit vertrouwen deelt, is al in het eerste bericht over zijn benoeming tot uitdrukking gebracht. Ook dit stemt ons bestuur tot voldoe ning. Het heeft ons niet verrast hetgeen begrijpelijk wordt, wanneer men weet, dat dc redactie zelf al W. A. Fibbe enige tijd geleden, geheel onafhanke lijk van de selectieprocedure in het bestuur, het oog op de heer Tammin ga had laten vallen. Dat een benoeming die op een zo brede basis mag steunen, ook ver trouwen van de zijde der lezers recht vaardigt, kan geen gewaagde conclu sie zijn. W. A. Fibbe, voorzitter van het bestuur der stichting De Christelijke Pers. ideeën is gekomen, maar Couwenberg ontkent toch eigenlijk de confessione le grondslag'. 'Op dit moment ben ik dus niet bang voor een 'CDU' ook op grond van wat de laatste tijd binnen de confessionele partijen gebeurt. Een simpel voor beeld: uit een enquête die laatst is gehouden, blijkt dat het aantal men sen in de CHU vóór meer ontwikke lingshulp groter is dan in de Partij van de Arbeid. Ik ben er zelfs ten diepste van overtuigd dat zo'n breed opgezette evangelische partij - die na tuurlijk haar inzinkingen zal hebben - altijd weer met nieuw elan, met nieu we ideeën, gevoed door de bijbel, naar voren zal komen. Ik heb in de anti-revolutionaire commissie 'Atoom wapens als onderdeel van het veilig heidsbeleid' gezeten met prof. Ver- kuyl en staatssecretaris Van Es. We zijn het in die commissie niet met elkaar eens geworden, maar de discus sie is bij ons aan de gang en is bij de PvdA überhaupt nog niet aan de gang'. Als lid van die commissie en als reserve-officier, die lot zijn 48ste jaar op herhalingsoefeningen wil blijven gaan bent u nauw betrokken bij onze defensie. Hoe staat u tegenover de voorstellen van dc groep-Verkuyl, die o.a. drastische vermindering van de paraatheid aanbeveelt en afschaffing van de Nederlandse nucleaire taken en kernopslagplaatsen in ons land en wat vindt u van het denkbeeld van het Interkerkelijk Vredesberaad om West-Europa te doen afzien van het afsclirikkingssystecm? 'Ik geloof eenvoudig niet in eenzijdi ge ontwapening. Ik geloof wel in iets anders: via de kerken en andere in stellingen in West-Europa een situatie scheppen, waarin ieder mannetje van af de laagste positie tot zijn recht komt. Zingeving van de arbeid, een juiste inkomensverdeling, strijd tegen de armoede in de derde wereld daarmee kun je het communisme veel beter bestrijden. Maar dat gebeurt niet door onze hebzucht en consump tiedrift en het geen afstand willen doen van onze rijkdom. De rijke lan den worden hierdoor ook bij voor beeld in Vietnam volstrekt onge loofwaardig in de derde wereld. Van het 'schaf maar af' verwacht ik niet veel. Het kan best zijn dat de huidige machthebbers, niet alleen in Rusland, niet van plan zijn iets uit te halen, maar dat garandeert mij niet dat het over een aantal jaren niet anders kan liggen. En dat brengt met zich mee dat we gewoon gedwongen zijn iets achter de hand te houden. Maar ik kan me best voorstellen dat de Rus sen een panische angst hebben voor een Europa waarin West-Duitsland een belangrijke militaire rol zou spe len. Ik kan me ook voorstellen dat op grond van wat in Vietnam gebeurt, de Russen redeneren van: houdt ze in de gaten'. 'Wat de Navo betreft: op grond van mijn ervaringen tijdens herhalingsoe feningen zou ik willen beginnen met de soldaten duidelijk te maken waar om we er nog een leger op nahou den. Elke keer weer ontdek ik dat ze dat aboluut niet duidelijk is. We moeten de mensen duidelijk maken, dat wij geen enkele expansieve bedoe ling hebben, dat we alleen 's nachts de deur op slot doen, omdat we de dief niet in verleiding willen brengen. U hebt nauwe banden met de politiek al geeft u nu uw politieke functies op om u geheel aan dc krant te kunnen wijden. Staat u nu een 'politiek' hoofd redacteurschap voor ogen, het type hoofdredacteur dat zich hoofdzakelijk bezighoudt met het schrijven van hoofdartikelen of voelt u meer voor een organiserend en inspirerend hoofdredacteurschap, voor het type van de redactionele manager? 'Ik kies voor het laatste. Ik stel me een hoofdredacteur voor als een aan voerder van een elftal. In het veld valt hij niet op, maar als er met bierblikjes wordt gegooid springt hij erin. Leiding geven betekent overtui gen. Evenals in het leger moeten lezers en redacteuren zien en proeven: het is menens bij die man. Zou u onze krant anders willen zien? 'De krant is in een overgangsfase. Twee kranten een ochtendblad met een sterk landelijk karakter en vier regionale avondbladen met een per definitie andere journalistieke formu le zijn geintegreerd. Bij de Kwar tetbladen werd het goede van het gezag nogal onderstreept en Trouw was kritischer, opener, maar soms tè kritisch en tè intellectueel. Het gaat er nu om en-oor te zorgen dat de lezers niet van ons venTeemden. Ik zou het avantgardistische van Trouw willen bewaren: dat is juist de peper en het zout, die van een christelijke krant is te verwachten. Maar Trouw gaat uit van een te hoog intelligentie quotiënt en dat mag een christelijke krant niet doen. De NRC kan dat wel doen omdat de redactie op een be paald deel van de markt mikt. Ik vind dat iemand met een behoorlijk I.Q., die christen is de mentaliteit moet hebben om solidariteit op te brengen voor een krant, die primair leesbaar is voor de man, die minder letters gegeten heeft. De krant moet ook de gelegenheid bieden tot vrije oordeels vorming. Ik geef een voorbeeld. Er bestaan fundamentele verschillen tus sen Schakel en Verkuyl over de apart heidspolitiek. Om te bereiken dat de dialoog over Zuid-Afrika wordt ver sneld, zou ik wel een reisje met hen samen willen maken. En dan komen de meningen van Verkuyl en van Schakel en de mening van de hoofd redactie in de krant. Ik heb trou wens ook wel zin in een reisje, zet er dat maar in Tenslotte: de krant moet er niet al leen zijn voor christenen, maar ook voor allen die door het glas naar binnen kijken en die met Bruins Slot zeggen: het evangelie is zo gek nog niet. Om op dat I.Q. terug te komen. In onze kring wordt een overdreven waarde gehecht aan dat I.Q. Maar ik vind dat het meer gaat om de toewijding en om de bereidheid om je in te zetten voor een zaak, dat vind ik bijbels. Om gewoon te doen wat je gezegd wordt, al klinkt dat misschien wat autoritair. }p een kiesvereniging heb ik eens gezegd: In 1940 kwam het niet op het I.Q. maar op het geloof aan'. Op weg naar het Centraal Station hij brengt me in zijn auto naar de trein praat hij over zijn kinderen. 'Ze brengen je voortdurend zo nuch ter tot de werkelijkheid terug, ze straffen je soms zo af dat je er nederig bij blijft'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 17