irs. Jetne Tamminga,
Ie nieuwe aanvoerder:
Benoeming van drs. Tamminga
beëindigt overgangsperiode
OUW/KWARTET ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1972
BINNENLAND T17/K17
HOEVEN
ETEKENT
in een onzer verslaggevers
ÜS.TERDAM Drs. Jetne Tamminga brengt zijn openhartige en sobere levensstijl in één zin tref-
nd onder woorden: Tk ben maar een heel klein mannetje en lust maar een heel klein hapje.' Daar-
zal de nieuwe hoofdredacteur van Trouw/Kwartet zijn benoeming niet vieren met een uitbundige I
aaltijd. Tegen een kennis, die liem de afgelopen week uitnodigde voor een etentje, zei hij: 'Waarom
VERTUIGEN
ftVP-rafol™
lijd dat eten? Kunnen we niet beter een strandwandeling maken?
Drs. J. Tamminga: de krant moet gelegenheid bieden tot vrije oordeelsvorming.
terlijk vertoon betekent voor deze
1926 in Gerkesklooster geboren
ies weinig of niets. Iemand typeer
deze karaktertrek als volgt: 'Hij
kt liever een overal aan dan een
cquet.' De boekenrekken in zijn ka-
heeft hij zelf in elkaar gezet:
an, het is toch zonde een dure
ekenkast te kopen.' Zijn drie kinde-
stelde hij in de lente voor de
uze van een vakantie naar Schot-
ïd mèt, ter dekking van de kosten,
zamenlijk kamers witten in het ou-
rlijk huis of géén kamers witten,
iar dan ook niet naar Schotland,
der Tamminga: 'Het werd Schot-
ïd, al werden de kamers dan niet
zonder wit. Zijn kamer bevindt
h in het souterrain van huize Tam-
nga in de Buziaustraat in Amster-
n een studie en werkvertrek,
hij zelf heeft ingericht,
n de wanden hangen portretten
i prof. mr. Gerbrandy, de Westduit-
bondspresident Heinemann en een
icatuur van dr. Abraham Kuyper,
anti-revolutionaire leider voor wie
imminga bewondering heeft. In de
ip van ons gesprek blijkt echter dat
Ij als matig drinker slechts weinig be-
ip heeft voor de volgende uitspraak
de grote man: 'Bij de chocolade-
1 en de water- en melkkaraf
Jfeekt men geen geslacht van kloeke
Minsten.'
e nu denkt dat Jetne Tamminga
n stroeve Fries en een steile calvi-
t is, vergist zich. Hij treedt allerbe-
nnelijkst en joviaal op en houdt
het verrassingselement in een
ate, die soms op effectbejag lijkt,
s veertienjarige stelde hij zijn moe-
r en oudere broers voor een voldon-
n feit door na drie jaar Mulo
imelijk toelatingsexamen voor de
IS te doen en op een zondag met
mededeling te komen: 'Ik ga mor-
n naar de HBS!'
mminga kan scherp zijn, maar be
ent zich meestal van milde humor,
schoon professoren, die in ccn
irijven blijk gaven van hun veront-
sting over het weglopen van een
ntal anti-revolutionnairen naar de
'R, en al hun titels bij hun namen
latsten, de volgende opmerking van
mminga wellicht kwaadaardig heb-
n gevonden: 'Ik zou het op prijs
dien als u uw wetenschappelijke
els, die uw specifieke bekwaamhe-
n, vooral op respectievelijk me-
sch, juridisch, economisch en nota-
iel gebied aanduiden, achterwege
lt laten in een politieke discussie.'
raft hij mensen soms ongenadig af,
ontziet zichzelf niet. Hij vertelt,
de journalist-publicist Ben van
am eens plagerig over hem zei: 'Hij
een bleekgebrilde doctorandus, met
onbeduidend gezicht, die niet op-
lt in het publiek.' Tamminga vulde
aan met: 'Hiervan uitgaande was
beter geweest als ik bij de recher-
e was gegaan.' In Amsterdams Kras-
ky constateerde hij een keer
maar veertig leden voor een
komst van de Amsterdamse A.R.-
ag aanwezig waren en zei toen
et galgenhumor: 'We hebben 2200
den. Een aantal van hen is vanavond
laas verhinderd.'
ie verliep tot nu toe het leven van
s. Tamminga? In het souterrain, dat
n uitgebreide collectie cartoons her-
rgt en ook zijn archief met dossiers
n de Nederlandse politici na 1945
een BVD spelen, maar een hobby)
rtelt hij:
ijn ader was veefokker. Ik was de
htste in een gezin van tien kinde-
n, dat woonde op een boerderij in
ihtkarspelen in Friesland. Mijn va-
overleed toen ik vier jaar was, in
31. Moeder was toen veertig jaar, de
dste as veertien en de jongste een
ir. De boerderij is nog een jaar
ngehouden, maar in het dieptepunt
n de crisis, in 1932, heeft moeder
hele veestapel verkocht. Zij was
n zakenvrouw en kocht en verkocht
arna boerderijen.'
eft uw moeder nog en weet ze al
t u benoemd bent?
e leeft nog en is 82 jaar. Van mijn
milie weet nog niemand dat ik be-
lemd ben; dat zullen ze in de krant
!en. Zaterdagmorgen stuur ik mijn
oeder ze woont bij een van mijn
sters een briefje en daar staat in
ees Trouw' en meer niet. Dit brief
is geschreven in de heilige veron-
irstelling dat het er zaterdag natuur-
ik wel instaatIk houd van het
(verwachte, iets doen voor iemand
s hij of zij dat niet verwacht, is een
stukje levenspatroon van mij. Je zou
dit psychologisch ook kunnen verta
len met: dat mannetje kan moeilijk in
het rijtje lopen en doet het altijd
een beetje anders dan een ander. Dat
geldt natuurlijk ook voor die meneer
met die grote snor (Gerbrandy) die
daar hangt: die heeft dat in zijn hele
leven zo gedaan.'
'Na de verkoop van de boerderij ver
huisden we naar Leeuwarden en ik
heb daar mijn jeugd doorgebracht. Na
mulo en HBS ging ik in 1946 in
dienst tot 1950 als dienstplichtig mili
tair.'
Hebt u nog herinneringen aan de
oorlogsjaren, herinnert u zich nog het
illegale Trouw?
'We kregen Trouw altijd thuis en er
kwam een aantal exemplaren, die we
zelf verspreidden. Een punt dat me
plotseling te binnen schiet is de bij
eenkomst op het zogenaamde IJsbaan-
terrein in Leeuwarden in augustus
1940, waarop Colijn sprak: de eerste
keer en ook de laatste keer dat ik die
man meemaakte. Je mocht er niet in
als je geen achttien jaar was en
daarom ben ik als veertienjarige tus
sen twee oude dames in gaan lopen
om aan de controle te ontkomen.'
Boeide de figuur Colijn u?
'Ik werd niet alleen geboeid door
Colijn, maar zeer door de politiek. Ik
herinner mij goed dat ik in 1937 met
een aantal jongens verkiezingspamflet
ten van de ARP rondbracht met die
beroemde afbeelding van Colijn als
roerganger. 'Ik herinner me ook dat
Gerbrandy in 1939 in eigen kring
terzijde werd geschoven, omdat hij de
partijlijn niet volgde. Hij deed name
lijk mee aan het kabinet-De Geer,
omdat hij de oorlog voorzag en meen
de dat hij partijbelang ondergeschikt
moest maken aan nationaal belang
(de ARP deed niet aan het kabinet-De
Geer mee).
U hebt kennelijk bewondering voor
Gerbrandy?
'Ja, maar die bewondering was er
toen al bij ons thuis. In ons gezin
overheerste altijd een grote vrijheids
drang en een misschien iets te sterke
bewondering voor mensen, die de
moed hadden in een bepaalde situatie
naast het normale lijntje te lopen.
Gerbrandy was natuurlijk het prototy
pe van dat soort mensen. In deze
bewondering zullen natuurlijk wel
typisch Friese elementen een rol heb
ben gespeeld.'
U houdt ervan tegen de stroom in te
gaan?
Ja, dat trekje zit er wel in. In de loop
van het gesprek geeft de heer Tam
minga een voorbeeld waaruit blijkt,
dat anderen met dat trekje ook reke
ning hielden:
In de hoogste klasse van de HBS
kregen we eens een repetitie geschie
denis waarbij drie vragen moesten
worden beantwoord. Maar ik hoefde
dat niet te doen, want ik moest een
opstel schrijven over Colijn. De le
raar geschiedenis was een heel rooie
broeder en hij kon niet nalaten steeds
weer iets te zeggen over de
afschuwelijke periode van twintig jaar
christelijke politiek onder Colijn en
ik ging daar elke keer tegenin. Maar
het was in hem te respecteren dat hij
bij die repetitie de klas binnenkwam
en zei: Jij moet een opstel over
Colijn schrijven. Hij gaf nooit een
cijfer 10, want - zei hij - dat is voor
Onze Lieve Heer, een 9 was voor de
meester en een 8 voor de leerling. Ik
kreeg een 8 plus en dat was in die
situatie een onderscheiding'.
U bent officier geweest in Indonesië
van 1947 tot 1950. Hoe stond u toen
tegenover de Nederlandse Indonesië-
politick van die periode?
'Nou, ik ben daar werkelijk heenge
gaan dat was natuurlijk wel als
dienstplichtig militair met de ge
dachte van: 'Wij zullen het daar wel
even regelen'. En met de menigte op
de kade stond ik te zingen: 'En als
Soekarno komt' enz. Ik zat nog volle
dig in het patroon van: het zijn onze
koloniën en wij zullen daar orde en
vrede brengen. In die periode ont
moette ik een zoon van Karl Barth op
Borneo en hij was de eerste die me
aan het verstand heeft gebracht dat
we het wel goed bedoelden, maar de
ontwikkeling in een verkeerd kader
plaatsten. Hij zei dat de volken van
Indonesië in de toekomst helemaal
zich zelf zouden willen zijn en dat
wat wij deden zelfs in strijd met de
bijbel was en fnuikend voor de zen
ding. Deze man heeft mij geweldig
tot nadenken gebracht en ik ben aan
de hele situatie gaan twijfelen. Toen
ik terug was in Nederland kwam ik
op een vergadering in Amsterdam in
1951 in een ernstig conflict met de
heer Bruins Slot over de Nieuw-Gui-
nea-politiek, omdat hij toen nog het
standpunt verdedigde dat Nieuw-Gui-
nea een nieuw vaderland moest wor
den voor alle Indische Nederlanders
en ook uit strategische overwegingen
most worden vastgehouden'.
U was voor dc soevereiniteitsover
dracht?
'Ja. ik heb daar geen moment aan
getwijfeld. Ik was toen student aan de
VU. in de economie. In 1956 heb ik
mijn doctoraal examen gedaan. Ik
schreef in die jaren ook af en toe
artikelen in Trouw over de ontwikke
lingen in het studentenleven. Ik heb
vergeten te zeggen dat ik in 1946 nog
een half jaar bij Algra heb gewerkt
en stukjes (stadsnieuws) schreef in
het Fries Dagblad'.
U deed volop mee aan het studenten
leven?
'Ja, maar ik was geen lid van het
corps. Ik was wel lid van andere
verenigingen, maar dat waren vereni
gingen waarin het gezelligheidsele
ment niet op de voorgrond stond'.
'Na mijn studententijd ben ik bij het
Landbouw Economisch Instituut in
Den Haag terechtgekomen en daar
heb ik in een team meegewerkt aan
het samenstellen van twee boeken
over de landarbeider in Nederland.
Onder meer werkte ik met dr. C. de
Galan samen, de tegenwoordige ko
lomschrijver van de Haagse Post, die
ik erg goed kende. Kees de Galan. een
hele leuke vent. een gewone jongen,
geen flauwekul, at soms bij ons en
kwam dan aan met een tandenborstel
in zijn zakHij is atheist en vroeg
mij altijd: wat verwacht jij nou van
die nieuwe aarde, hoe denk jij nou dat
dat is? En jullie geloven daar in en wij
merken daar natuurlijk nooit iets van
en eigenlijk geloven jullie het ook
niet. want dan zouden jullie je heel
anders gedragen.'
,lk ben bij het LEI weggegaan, omdat
de functie die ik daar had te statisch
voor me was: ik was wetenschappelijk
medewerker, In '58 ben ik hier in
Amsterdam in het bedrijfsleven te
rechtgekomen. Ik was tot nu toe in
hetzelfde bedrijf werkzaam als senior
staf medewerker'.
U bent voorzitter van de AR Kamer
centrale Amsterdam en daardoor auto
matisch lid van het Centraal Comité
van de ARP. Wat waren en zijn nog
de motieven voor een keuze voor een
confessionele partij?
,Die motieven waren en zijn nog
altijd dat ik er ten diepste van over
tuigd ben dat je met een politieke
partij met een evangelisch uitgangs
punt, waarop je alle medeleden kunt
aanspreken, de gerechtigheid het bes
te kunt dienen. Bruins Slot heeft een
keer gezegd of geschreven: Er is in
Nederland geen andere partij dan een
christelijke en geen liberale, geen
socialistische of welke partij dan ook,
waarin ik zo de mogelijkheden heb
met nieuwe dingen te komen en een
staatkunde te bedrijven met alles er
op en eraan als met een evangelische
partij. En dat is ook mijn standpunt'.
Een aantal anti-revolutionairen in
Amsterdam stapten destijds over naar
de PPR. Waarom deed u dat niet?
'Ik was en ben er nog van overtuigd
dat in Nederland de hele constellatie
zo is en ook de volksaard zo is dat
vernieuwingen het best kunnen wor
den bereikt via de bestaande politieke
partijen door de mensen in die partij
en van nieuwe ideeën te overtuigen.
Er is wel een mogelijkheid iets ge
heel nieuws te beginnen, maar dan
moet je dat zeer grondig voorbereiden
en dan moet je ervan overtuigd zijn
dat het een beweging of organisatie is
waar brede lagen van het volk achter
willen staan. Dat betekent niks anders
dan, dat ook een bakker en een
melkboer vatten wat er aan de hand
is, En wat de PPR en ook de ESP
betreft, in de tijd van de oprichting
merkte ik in gesprekken op, dat men
dat eenvoudig niet vatte. De PPR is
voor mij dan ook nooit meer geweest
dan een kaderpartij. Maar ik vind wel
dat zij geweldig veel goeds doen. Wat
de Gaav Fortman in de Kamer heeft
gezegd, en daar wil ik heel eerlijk
voor uitkomen, over de kwestie van
de Drie van Breda, dat heeft een
enorme indruk op mij gemaakt. Ik
heb hem toen ook even laten weten
dat ik het een zeer hoogstaand stand
punt vond, dat hij had ingenomen.
Ook is het waar dat door het vertrek
van mensen naar de'PPR en de ESP
de meest actieve bestuursleden van de
ARP in Amsterdam verdwenen zijn'.
U bent togen een Nederlandse CDU.
Betekent dat ook dat u tegen een
nieuwe confessionele partij bent, sa
mengesteld uit ARP, CHU en KVP?
'Ja ik ben heel erg tegen een Neder
landse 'CDU'. In Nederland zit al een
niet onbelangrijk deel van wat in
Duitsland in de CDU thuishoort in
partijen als SGP, GPV, Boerenpartij,
VD en DS'70. Daarom wijs ik die
nieuwe confessionele partij niet af en
zoals de strategienota er nu ligt, zie
ik daar ook wel kansen voor. Wel
vind ik dat die nota verdiept zou
moeten worden en dat aandacht wordt
geschonken aan reële bezwaren, die
bij voorbeeld bij de heer Algra leven.
Ik vind het namelijk wel een beetje
benauwend dat een groep als die van
Couwenberg in de KVP zeer positief
heeft gereageerd op de strategienota.
Er zou dan toch bij de mensen, die
de nota hebben geschreven, een licht
je moeten gaan branden omdat de
'exegese' blijkbaar zoveel mogelijkhe
den biedt, dan zo'n groep zo positief
kan reageren. Niet dat ik geen goed
woord over heb voor de groep-Cou-
wenberg, die met een aantal erg goeie
Deze week heeft het bestuur van de
stichting De Christelijke Pers, die
Trouw en de Kwartet-bladen uitgeeft,
een nieuwe hoofdredacteur van deze
kranten benoemd: drs. J. Tamminga
te Amsterdam. Stellig bestaat bij de
lezers van deze bladen, van wie zeer
velen zich bijzonder nauw met hun
krant verbonden voelen, behoefte aan
enige toelichting op dit besluit. Zij
hebben daar ook recht op. Als voor
zitter van het stichtingsbestuur kom ik
gaarne aan hun verlangen tegemoet.
Met de benoeming van drs. Tammin
ga is, wat de redactionele leiding van
Het Kwartet en Trouw betreft, een
einde gekomen aan een overgangspe
riode, die bijna twee jaar heeft ge
duurd. Deze periode begon, toen de
redacties van Trouw en Het Kwar
tet (De Rotterdammer, de Nieu
we Haagse Courant, de Nieuwe
Leidse Courant en het Dordts Dag
blad) werden geïntegreerd een
maatregel waartoe ter wille van het
voortbestaan van De Christelijke
Pers moest worden besloten en die
zich weldra ook tot de overige afde
lingen van onze kranten zou uitstrek
ken.
Op het moment van de redactionele
samenvoeging maakten de toenmalige
hoofdredacteuren, wijlen dr. J. A. H.
J. S. Bruins Slot en dr. E. Diemer,
plaats voor een tijdelijke commissie
van hoofdredactie. Deze werd ge
vormd door de adjunct-hoofdredac
teuren en dc chef-redacteuren van
Trouw en Het Kwartet. Onder haar
leiding ontwikkelde zich ccn harmo
nieuze samenwerking tussen de voor
heen gescheiden redacties van deze
bladen. Overeenkomstig dc afspraak
die bij haar instelling was gemaakt,
trad deze commissie aan het begin
van dit jaar af. Haar voorzitter, de
heer J. de Berg, werd, ofschoon
voortzetting voor onbepaalde tijd van
het hoofdredactionele werk niet
strookte met zijn persoonlijke verlan
gens, bereid gevonden, voorlopig als
waarnemend hoofdredacteur op te
treden.
Hij heeft in deze overgangsfase met
veel kennis van zaken en grote wijs
heid zijn werkkracht aan onze kran
ten gegeven. Ik dank hem daarvoor
hartelijk. De heer De Berg blijft, zij
het in een andere functie, gelukkig
voor onze redactionele staf beschik
baar.
Inmiddels was het bestuur van de
stichting De Christelijke Pers begon
nen. de benoeming van een definitie
ve hoofdredacteur voor te bereiden.
Daartoe werd ruim een half jaar
geleden een advertentie geplaatst. Zij
richtte zich niet alleen tot eventuele
gegadigden; ze bevatte tevens een
verzoek aan diegenen die niet zelf in
aanmerking wensten te komen, maar
wel de aandacht meenden te kunnen
vestigen op een geschikte kandidaat,
contact op te nemen met het stich
tingsbestuur. Van deze gelegenheid is
op ruime schaal gebruik gemaakt.
Naast menige sollicitatiebrief ontving
het bestuur vele tientallen schriftelij
ke adviezen. Al degenen die er op
deze wijze toe hebben bijgedragen, de
selectieprocedure richting te geven en
te begeleiden, betuig ik namens het be
stuur op deze plaats gaarne dank.
Zowel de sollicitaties als de raadge
vingen zijn vanzelfsprekend strikt
vertrouwelijk behandeld. Daarmee
was een commissie uit het dagelijks
bestuur van Dc Christelijke Pers be
last, die gevormd werd door de heren
B. Bol, J. Lanser, J. W. de Pous en ik
als voorzitter van dit bestuur. Met
diverse kandidaten en mogelijke ge
gadigden zijn besprekingen gevoerd,
waarover tussentijds verslag is uitge
bracht aan het dagelijks en het alge
meen bestuur van onze stichting. Ook
is contact onderhouden met door de
redactie van Trouw/Kwartet gekozen
vertrouwensmannen en, in een later
stadium, met zowel de redactiecom
missie als de gehele redactie Mede
door de spreiding van de vakanties
van degenen die ten nauwste bij het
selectieproces waren betrokken, heeft
dc uiteindelijke benoeming langer op
zich laten wachten dan wij ons aan
vankelijk hadden voorgesteld.
Deze vertraging wordt echter stellig
gecompenseerd door het resultaat van
de benoemingsprocedure. Het ver
heugt het bestuur van De Christelijke
Pers zeer, dat drs. Tamminga bereid
is gevonden, het hoofdredacteurschap
op zich te nemen. Deze blijdschap
uitvoerig te motiveren met loftuitin
gen aan zijn adres, zou niet moeilijk
zijn, maar wellicht een wat voorbari
ge indruk maken op lezers die besef
fen, dat de nieuwe hoofdredacteur
zijn werkzaamheden bij De Christelij
ke Pers nog moet beginnen. Daarom
volsta ik met op te merken, dat de
bekwaamheden van drs. Tamminga,
zijn wijze persoonlijkheid en zijn con
ceptie van wat een christelijke krant
anno 1972 behoort te zijn, ons ten
volle het vertrouwen hebben gegeven,
dat de hoofdredactionele leiding van
Trouw/Kwartet bij hem in goede han
den komt.
Dat de redactie dit vertrouwen deelt,
is al in het eerste bericht over zijn
benoeming tot uitdrukking gebracht.
Ook dit stemt ons bestuur tot voldoe
ning. Het heeft ons niet verrast
hetgeen begrijpelijk wordt, wanneer
men weet, dat dc redactie zelf al
W. A. Fibbe
enige tijd geleden, geheel onafhanke
lijk van de selectieprocedure in het
bestuur, het oog op de heer Tammin
ga had laten vallen.
Dat een benoeming die op een zo
brede basis mag steunen, ook ver
trouwen van de zijde der lezers recht
vaardigt, kan geen gewaagde conclu
sie zijn.
W. A. Fibbe, voorzitter van het
bestuur der stichting De Christelijke
Pers.
ideeën is gekomen, maar Couwenberg
ontkent toch eigenlijk de confessione
le grondslag'.
'Op dit moment ben ik dus niet bang
voor een 'CDU' ook op grond van wat
de laatste tijd binnen de confessionele
partijen gebeurt. Een simpel voor
beeld: uit een enquête die laatst is
gehouden, blijkt dat het aantal men
sen in de CHU vóór meer ontwikke
lingshulp groter is dan in de Partij
van de Arbeid. Ik ben er zelfs ten
diepste van overtuigd dat zo'n breed
opgezette evangelische partij - die na
tuurlijk haar inzinkingen zal hebben -
altijd weer met nieuw elan, met nieu
we ideeën, gevoed door de bijbel,
naar voren zal komen. Ik heb in de
anti-revolutionaire commissie 'Atoom
wapens als onderdeel van het veilig
heidsbeleid' gezeten met prof. Ver-
kuyl en staatssecretaris Van Es. We
zijn het in die commissie niet met
elkaar eens geworden, maar de discus
sie is bij ons aan de gang en is bij de
PvdA überhaupt nog niet aan de
gang'.
Als lid van die commissie en als
reserve-officier, die lot zijn 48ste jaar
op herhalingsoefeningen wil blijven
gaan bent u nauw betrokken bij onze
defensie. Hoe staat u tegenover de
voorstellen van dc groep-Verkuyl, die
o.a. drastische vermindering van de
paraatheid aanbeveelt en afschaffing
van de Nederlandse nucleaire taken
en kernopslagplaatsen in ons land en
wat vindt u van het denkbeeld van
het Interkerkelijk Vredesberaad om
West-Europa te doen afzien van het
afsclirikkingssystecm?
'Ik geloof eenvoudig niet in eenzijdi
ge ontwapening. Ik geloof wel in iets
anders: via de kerken en andere in
stellingen in West-Europa een situatie
scheppen, waarin ieder mannetje van
af de laagste positie tot zijn recht
komt. Zingeving van de arbeid, een
juiste inkomensverdeling, strijd tegen
de armoede in de derde wereld
daarmee kun je het communisme veel
beter bestrijden. Maar dat gebeurt
niet door onze hebzucht en consump
tiedrift en het geen afstand willen
doen van onze rijkdom. De rijke lan
den worden hierdoor ook bij voor
beeld in Vietnam volstrekt onge
loofwaardig in de derde wereld. Van
het 'schaf maar af' verwacht ik niet
veel. Het kan best zijn dat de huidige
machthebbers, niet alleen in Rusland,
niet van plan zijn iets uit te halen,
maar dat garandeert mij niet dat het
over een aantal jaren niet anders kan
liggen. En dat brengt met zich mee
dat we gewoon gedwongen zijn iets
achter de hand te houden. Maar ik
kan me best voorstellen dat de Rus
sen een panische angst hebben voor
een Europa waarin West-Duitsland
een belangrijke militaire rol zou spe
len. Ik kan me ook voorstellen dat op
grond van wat in Vietnam gebeurt, de
Russen redeneren van: houdt ze in de
gaten'.
'Wat de Navo betreft: op grond van
mijn ervaringen tijdens herhalingsoe
feningen zou ik willen beginnen met
de soldaten duidelijk te maken waar
om we er nog een leger op nahou
den. Elke keer weer ontdek ik dat ze
dat aboluut niet duidelijk is. We
moeten de mensen duidelijk maken,
dat wij geen enkele expansieve bedoe
ling hebben, dat we alleen 's nachts
de deur op slot doen, omdat we de
dief niet in verleiding willen brengen.
U hebt nauwe banden met de politiek
al geeft u nu uw politieke functies op
om u geheel aan dc krant te kunnen
wijden. Staat u nu een 'politiek' hoofd
redacteurschap voor ogen, het type
hoofdredacteur dat zich hoofdzakelijk
bezighoudt met het schrijven van
hoofdartikelen of voelt u meer voor
een organiserend en inspirerend
hoofdredacteurschap, voor het type
van de redactionele manager?
'Ik kies voor het laatste. Ik stel me
een hoofdredacteur voor als een aan
voerder van een elftal. In het veld
valt hij niet op, maar als er met
bierblikjes wordt gegooid springt hij
erin. Leiding geven betekent overtui
gen. Evenals in het leger moeten
lezers en redacteuren zien en proeven:
het is menens bij die man.
Zou u onze krant anders willen zien?
'De krant is in een overgangsfase.
Twee kranten een ochtendblad met
een sterk landelijk karakter en vier
regionale avondbladen met een per
definitie andere journalistieke formu
le zijn geintegreerd. Bij de Kwar
tetbladen werd het goede van het
gezag nogal onderstreept en Trouw
was kritischer, opener, maar soms tè
kritisch en tè intellectueel. Het gaat
er nu om en-oor te zorgen dat de
lezers niet van ons venTeemden. Ik
zou het avantgardistische van Trouw
willen bewaren: dat is juist de peper
en het zout, die van een christelijke
krant is te verwachten. Maar Trouw
gaat uit van een te hoog intelligentie
quotiënt en dat mag een christelijke
krant niet doen. De NRC kan dat wel
doen omdat de redactie op een be
paald deel van de markt mikt. Ik vind
dat iemand met een behoorlijk I.Q.,
die christen is de mentaliteit moet
hebben om solidariteit op te brengen
voor een krant, die primair leesbaar
is voor de man, die minder letters
gegeten heeft. De krant moet ook de
gelegenheid bieden tot vrije oordeels
vorming. Ik geef een voorbeeld. Er
bestaan fundamentele verschillen tus
sen Schakel en Verkuyl over de apart
heidspolitiek. Om te bereiken dat de
dialoog over Zuid-Afrika wordt ver
sneld, zou ik wel een reisje met hen
samen willen maken. En dan komen
de meningen van Verkuyl en van
Schakel en de mening van de hoofd
redactie in de krant. Ik heb trou
wens ook wel zin in een reisje, zet er
dat maar in
Tenslotte: de krant moet er niet al
leen zijn voor christenen, maar ook
voor allen die door het glas naar binnen
kijken en die met Bruins Slot zeggen:
het evangelie is zo gek nog niet. Om
op dat I.Q. terug te komen. In onze
kring wordt een overdreven waarde
gehecht aan dat I.Q. Maar ik vind dat
het meer gaat om de toewijding en
om de bereidheid om je in te zetten
voor een zaak, dat vind ik bijbels. Om
gewoon te doen wat je gezegd wordt,
al klinkt dat misschien wat autoritair.
}p een kiesvereniging heb ik eens
gezegd: In 1940 kwam het niet op het
I.Q. maar op het geloof aan'.
Op weg naar het Centraal Station
hij brengt me in zijn auto naar de
trein praat hij over zijn kinderen.
'Ze brengen je voortdurend zo nuch
ter tot de werkelijkheid terug, ze
straffen je soms zo af dat je er
nederig bij blijft'.