Ontmoeting 'zez-óJi/ met de Chinese film ntiekbeurs Delft erkoopt meer dan ooit en vergeten graveur en tekenaar Nieuwe poëzie van Armando en Verhagen over lot en leven van ons allen IUW/KWARTET ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1972 KUNST T15/K15 or G. Kruis zullen maar weinig mensen die, zomaar op avontuur in Rijksmuseum te Amsterdam, vallig in het zaaltje van het linklij k Oudheidkundig Ge- itschap belanden, waar tot 29 ober een tentoonstelling van inten en tekeningen van een ere Jacob Ernst Marcus wordt louden. lerweg erheen is er heel veel te ven, de vorstenportretten in het ntenkabinet (Trouw-Kwartet 2-9- paar zalen met tientallen êlooflijk fijne 18e eeuwse pastels de allergrootsten op dat gebied s o.a. Liotard, maar Marcus wordt deze route nergens speciaal aange- digd. ;wel het 'KOG'-zaaltje wel een uit- ekend sfeertje heeft om oude pren- te laten zien, krijg je toch een tje het idee, dat dit tentoonstel- je er een beetje bijhangt. Niette- hebben aan de organisatie ervan Curagaos Museum in Willemstad 'Sticusa' meegewerkt. De expositie in mei en juni te zien in Willem- i, Curagao en daarna op Aruba, ob Ernst Marcus namelijk werd in 1 op het eiland St. Eustatius, waar vader een plantage bezat, gebo- Hij bleef daar tot zijn achtste waarna hij, zoals gebruikelijk jongens van zijn stand, naar Ierland vertrok o.m. daar te gaan deren. reus is nooit meer terug gegaan en niets blijkt, dat hij nog veel aties had met zijn geboorteland. In werk laat hij er in ieder geval van merken. Op de tentoonstel- wordt de band met 'de West' en maar aangegeven door een paar rten en prenten van het land door leren. wordt er bij dit soort tentoonstel- j, 'een eersherstel van een bijna in getelheid geraakte kunstenaar' nog- snel hoog opgegeven van 'groot nt en artistieke persoonlijkheid, eigen, intieme sfeer'. Ook hier r. is, gezien het hier getoonde werk, 1 wat overdreven. Marcus was ge in een van de kunstenaars van het eelste plan, waarvan er veel waren die tijd waarin 'het peil van de derlandse schilderkunst (aldus dr. Knuttel) zo diep gezonken was, dat t open armen buitenlandse schil- J. E. Marcus: Houthakkers (1810). ders werden opgenomen, die in hun eigen land nauwelijks meetelden'. Zeker, maatschappelijk redde Marcus het aardig, in 1816 werd hij opgeno men in de afdeling Beeldende Kun sten van 'het' Instituut, de latere Koninklijke Academie, waar hij in 1820 zelfs tot onderwijzend directeur benoemd. Hij gaf ook een z.g. 'Prent werk' uit jarenlang iedere maand een prent studiebladen van vooral figuren en allerlei houdingen, bedoeld als voorbeelden voor studerenden. Meermalen zaten daar prenten tussen, zoals toen gebruikelijk overigens, naar tekeningen of schilderijen van anderen. De grotere bladen zijn ook vaak gegraveeerd of geëtst naar be staande werken. Van 'De muziekles' van Jan Steen b.v. maakte hij zelfs eerst een aquarel in 1798 en jaren later, in 1804 nog eens een gravure. Tussendoor ook hele vreemde pren ten, zoals die naar een werk van een Friese kunstenaar, A. van der Poort, met als titel 'Luisterrijke vrouwen schaatschen rijdpartij. Gehouden te Leeuwarden op den lsten en 2den February des Jaars 1805. Opgedragen aan de In en Opgezetenen van Vries land'. Zeer opvallend is ook de gravure, die hij maakte naar een eigen aquarel van zijn schoonmoeder, mevr. Anna Maria Taunay-Scharff: 't zelfde for maat, zonder enige fantasie, volkomen door G. Kruis leder jaar opnieuw krijg je het lee dat de deelnemers aan de 'ude Kunst- en Antiekbeurs ui voor de 24ste keer in het Itedelijk Museum 'Het Prinsen- tof' te Delft jarenlang hun ooiste stukken bewaard heb- ien om juist dit keer op hun •est voor de dag te komen. Je ipt niet hoe het mogelijk is. el zou je je kunnen voorstel len dat zo'n beurs, waarvoor de lelangstelling, vooral ook inter nationaal gezien, steeds groeit, in de loop der jaren steeds min der hoogtepunten zou gaan ver tonen. Maar iedere beurs blijft de vorige overtreffen. Waarbij dan ook nog eens bedacht moet worden dat de crème de la crème uit de collecties van kunsthandelaren en antiquairs vaak nog niet eens altijd aanwezig is, omdat het beste, het mooiste meestal meteen geclaimd en ver kocht wordt, óf omdat de verzeke ringskosten gewoon niet zijn op te brengen. De kwaliteitsnormen die op deze beurs worden aangelegd en al jarenlang nadrukkelijk gehand haafd worden, zijn onovertroffen. De totale waarde? Bij de huidige stand van zaken, zijn daarvoor geen exacte cijfers meer te noemen. In ieder geval zijn er vele miljoenen mee gemoeid. Zo'n rondgang over de Antiekbeurs is Telkens weer een bijna ongelooflijke ervaring en ei genlijk ook een beetje een kwelling. Want al lijkt het alsof je er op een grote tentoonstelling rondloopt met de mooiste schilderijen, met prachtige oude beelden, schitterend zilver, unieke meubelen, klokken, glaswerk, archeologische voor werpen, ceramiek overal vandaan, penningen en wat niet al 't is toch allemaal nèt even anders dan in een museum. Dóór hangen en staan ook heel wat dingen die je graag zou willen hebben, maar die mogelijkheid is eenvoudig uitgeslo ten. En daar leg je je dan bij neer. In 'Delft' is alles te koop. Zelfs, heel nu en dan, voor de smallere beurs. Maar dan toch ook al wel die van de echte liefhebber. Meestal gaat het om duizenden en meermalen om tonnen. Toch wordt er dit jaar meer ver kocht dan ooit. Een gevolg van de sombere taal die op de 'derde dins dag van september' werd gesproken, nèt een dag voor de opening van de beurs. 't Gaat zo hard, dat sommige anti quairs hun ruimte al enkele malen hebben moeten veranderen. Teveel artikelen waren gemerkt met het kaartje 'verkocht', te weinig keus dus voor nieuwe klanten. Even langs een paar stands. Veel, vooral kleine, Franse meubeltjes. Daar is veel vraag naar door de veranderde leefgewoonten. Wie heeft er nog een huis waar plaats is voor die geweldi ge (in de dubbele betekenis van het woord) 17c eeuwse kasten? Franse meubeltjes dus, van Louis XV tot Louis XVI. Grote (meubelmakers namen, voor kenners: Flech, Gentil en Delaporte. Bij o.a. Nijstad Lo- chem, Denijs, Van der Heijden, Bee- ling en Dirven. Veel, zeer veel por- celein en ceramiek, glas ook: Mor- purgo en Aronson, Gieling en Wee genaar. Zilver, bij Stodel en Aarde werk; Aziatische Kunst, bij Aalder- ink; pre-columbiaans (Bunschoten i en bij dit alles zoveel moois, dat het noemen ervan alleen maar een dorre opsomming zou worden. Schilderijen, tekeningen, grafiek. Weer niet te geloven wat er op dit gebied allemaal bijeengebracht is. Gezien o.a. 'n paar topstukken van Salomon van Ruysdael (een ervan was al gereserveerd voor het Frans Hals Museum) en een kleine Balthasar van der Ast, een schilde rijtje, waar ze voor in de rij staan. Bij P. de Boer. Nog een Van der Ast bij G. Cramer, een grote dit maal, die evenals de daar getoonde Fransz van der Hulst, de Rachel Ruys en de Seghers allemaal al verkocht waren. Evenals de top in de stand van de Gebr. Douwes, een verrukkelijk bloemstilleven van Ambrosius Bosschaert. Dat gaat naar Amerika. Er hangt daar overigens ook nog een klein boeketje van Dirk de Bray en een opvallende Metsu. In de kleine stand van Laurentius, veel bijzondere grafiek, een Canaletto, die er op het eerste gezicht al uitspringt, drie etsen van Rem brandt en twee houtsneden van Dürer. 'Zomaar' een paar namen. Er is dus al veel verkocht. Grote stukken ook: maar particulieren en meermalen ook musea in het buiten land. Amerika vooral. Erg jammer natuurlijk, 't zou plezieriger zijn als het hier bleef, maar 't is toch ook weer niet zo ernstig als het lijkt. Er is op die ondoorgrondelijke wegen van deze handel géén eenrichting verkeer. Er wordt minstens evenveel oude kunst en antiek in ons land ingevoerd. Dit was zo maar een hap en een snap uit wat deze 24ste Antiekbeurs te bieden heeft. Een Antiekbeurs, die voor het eerst in de geschiedenis in september-oktober wordt gehou den. Dagelijks van 10.00-17.00, 's zon dags van 13.00-17.00 en bovendien dinsdag- en donderdagavond van 19.00 tot 22 uur. Toegangsprijs 3.50 per persoon, 's maandags 1,25. Lot 12 oktober. gelijk 'geeopiëerd' ieder rimpeltje, ie der plooitje op dezelfde plaats. Geen groot talent, dat zeker niet, wèl af en toe een handig tekenaar en een knap graveur, vooral als het daarbij om werk van anderen ging. Hoofdza kelijk een illustrator eigenlijk. Zelf schreef hij aan Adriaan van der Willi gen (in een opgave van gegevens voor diens 'Geschiedenis der Vaderlandsche Schilderkunst'): 'Thans is mijn vak Eigentlijk Kunstplaatsnijder nogthans teeken ik en ook wel Landschap, waar van zeer weinig Tekeningen bij liefhebbers der kunst berusten. Ik Schilder zomwijlen ook wel met olij ven', en Daar de beeldende Kunsten nimmer als broodwinning kunnen be schouwd worden is 't echter 't mijne, ik moet dus alles doen wat in dit vak mij voorkomt 't geen meest plaaten in boeken ls. 't Patriotisme van onze natie is niet zo sterk om mij te kunnen beweegen iets anders voort te brengen'. 't Zat hem ook niet mee. Toen hij in 1816 op voordracht van Apostool, de eerste directeur van het Rijksmuseum de opdracht kreeg tot het in prent brengen van tien tekeningen door Le Roy van de inhuldigingsplechtigheden van Koning Willem I te Brussel, werd de eerste afdruk daarvan al afge keurd Het is in geen enkel opzicht een 'grote tentoonstelling, maar wel een die mede vanwege de historisce ach ter grond de aandacht waard is. De tentoonstelling duurt tot 19 okto ber. Filmkroniek door dr. H. S. Visscher Film is een sterk medium om ons te confronteren met wat er in verre en 'vreemde' landen, werelddelen en culturen aan de hand is. Dat wist Lumière al, toen hij zijn cameramensen naar alle mogelijke exotische plaatsen en gebeurtenissen stuurde. Die functie heeft de film nog steeds, getuige het journaal en de talloze reportages die in opdracht van de televisie vervaardigd worden. Niettemin: het blijft veelal een vrij uiterlijke vorm; men blijft er met een westeuropees oog tegenaan kijken en men ervaart het niet 'van binnenuit'. De literatuur van zo'n land zou ons dat onbekende ervaringsklimaat kun nen binnenvoeren, maar daar zijn de taalbarrières die zelfs in vertalingen van bepaalde literaire uitingen door werken Ook hier is de film weer het confrontatiemedium bij uitstek maar nu niet meer film als reportage of documentaire, maar als de uitdruk kingsvorm van het land zelf. al dan niet onder de druk van een censuur. Een film als Jorge Sanjines' 'Bood of the Condor' vertoond op het Rot terdamse filmfestival van deze zomer moge in onze ogen een vrij naïef en simpel werk zijn, het is niettemin zo'n blik van binnenuit en als zo danig van grote waarde. Tien knappe reportages kunnen daar niet tegenop. En het zal ongetwijfeld de behoefte aan mondiale confrontatie zijn, die in de laatste jaren de vraag naar films uit 'ander buitenland' dan het Euro pese of Amerikaanse, sterk heeft doen toenemen. Aan die behoefte heeft het kleine theatertje 'The Movies' in Amsterdam stellig voldaan door een 'Chinese filmweek' te houden. Niemand zal kunnen ontkennen, dat dit theatertje bezig is, een heel aparte plaats in het Amsterdamse bioscoopleven in te ne men. In een tijd waarin er voorname lijk geteerd wordt op prolongaties en reprises en het nieuwe filmseizoen maar niet op gang wil koenen, heeft 'The Movies' ons eerst verrast met het in deze kolommen ook besproken 'Coup pour coup' een film die buiten de gewone commerciële kana len om hier vertoond werd en vervolgens met deze 'Chinese week'. Men heeft voor het bekijken van zo'n Chinese speelfilm wel enig geduld nodig, want de Chinese film is lang van adem en volstrekt anders van structuur. Het meest doet hij denken aan de Indiase film niet aan de films van Satyajit Ray, maar aan de ontelbare producties die voor binnen lands gebruik gemaakt worden: lang, nogal statisch en voor het grootste deel uit ballet en muziek bestaand. Een soort van musical dus, maar met een heel andere techniek dan die van de flitsende Amerikaanse musical. Een Chinese film als 'Red Detach ment of women' doet daar sterk aan denken: het is een gedanste en soms gezongen pantomime, opgevoerd tegen de achtergrond van enkele fraaie de cors van duidelijk Chinese signatuur. Er wordt niet gestreefd naar 'natura lisme'. De personages zijn 'typen' en gedragen zich volgens een zeer duide lijke en eenvoudig gestructureerde co de van gebaren en gelaatsexpressie om hun gevoelens tot uiting te bren gen. Het zijn uitsluitend gevoelens van een communistische heroïek, die men precies zo terugvindt in de revo lutionaire beeldverhalen die in rood- China in groten getale geproduceerd worden. Daar het in zo'n film voorna- Het gegeven van de film 'Red detachment of women' is ook onder werp van ey Chinees stripverhaal waaruit hierbij één van de 136 tekeningen die Li Tzu-shun ervoor maakte. melijk om communistische heroïek gaat, is de expressiecode heel eenzij dig en werkt op den duur lachwek kend op ons. Wat we erbij vergeten is, dat zo'n film volledig aansluit bij de Chinese lust tot 'opvoering' en 'toneel'. Joris Ivens heeft ons jaren geleden al in een klein bekoorlijk filmpje laten zien met hoeveel plezier en vitaliteit in een klein Chinees dorpje een lentefeest gevierd wordt: als een kleurige 'show' waaraan het publiek evenveel plezier beleeft als de opvoerenden. In ieder geval is het duidelijk dat het China van Mao in de film dezelfde propagandistische mogelijkheden heeft ontdekt als Lenin dat indertijd in Rusland deed. Het valt ook op dat bepaalde beeldcomposities een ge vecht op rotsachtige 'barricaden' met op de achtergrond de wapperende ro de vlag zijn afgestemd op heel bekende revolutie-beelden van Eisen- stein, bijvoorbeeld in 'Oktober' Maar terwijl de Russen het zochten in de realistische aanpak van documen taire of kwasi-documentaire, zoeken de Chinezen het in een sterk gesti leerd 'toneel', dat zijn toneel-karakter ook absoluut niet verloochehen wil. Het 'verhaal' is uiterst eenvoudig cn rechtlijnig, zodat iedereen het zal kunnen volgen; het gaat om de tegen stelling tussen de communistische held en de vuige kapitalist en de laatste delft natuurlijk, in de steek gelaten door zijn trawanten en huur lingen, het onderspit. Interessant is het duidelijk mythologi serende, bijna religieuze karakter van de hele presentatie. Het fraaiste voor beeld is het moment waarop de com munistische held, hoewel hij zwaarge wond is, zijn vijanden van zich af werpt en zich fier weer opricht; de camera dringt op hem in, terwijl achter hem bliksemstralen de lucht doorklieven en hij door een opwaartse beweging duidelijk, in een soort van 'hemelvaart', boven zijn belagers wordt uitgetild. Later, als hij gevan kelijk in het huis van de kapitalist wordt binnengebracht, vindt er weer zo'n staaltje van kunst-en-vliegwerk plaats: de held staat opnieuw op een verhoging, terwijl onder hem een re guliere brandstapel zichtbaar wordt. Hij is 'de grote martelaar' gewor den Wat verder sterk opvalt, is de afwe zigheid van enige erotiek in deze communistische 'show'. Reisverslagen uit rood-China hebben ons geleerd dat bij de volledige gelijkwording van de jonge Chinese vrouw als arbeidster en soldaat aan de Chinese man, er nau welijks meer ruimte is voor erotiek. Ook in de balletten is dat niet het geval en evenmin in de kleding, al dragen de vrouwen van het commu nistische legioen het hoofdthema van de film korte broekjes. De verhouding tussen de sexen is uitslui tend die van 'kameraden'. Kleuren spelen een belangrijke rol in de film: het rood van de heldin die na haar martelgang onder 'het kapita lisme' zich bij het vrouwenlegioen voegt; het harde groen van bomen en gras. Het zijn veelal ongenuanceerde kleuren, zoals men die bijvoorbeeld op de Chinese lampekappen aantreft. Ze doen het goed, maar verhogen het overgesimplificeerde karakter van de film. Bijzonder treft de 'goedmoedig heid' van de film. Albert Helman heeft ooit eens betoogd, dat da Chine zen alle gevaarlijke uitvindingen die ze dikwijls veel vroeger gedaan hebben dan de Europeanen, bijvoor beeld die van buskruit en vuurwerk alleen hebben aangewend voor speelse doeleinden. Zo'n film als 'Red Detachment of women' laat zien dat de revolutie daar ook bij zou kunnen horen. Misschien dat daarom de revo lutie daar dan ook kans van slagen heeft Zo'n film is voor ons geen adembene mend gebeuren zoals bijvoorbeeld de Japanse film het kan zijn. Je kunt je zelfs afvragen, of het überhaupt iets te maken heeft met wat wij 'film' noemen. Maar interessant als verschij ningsvorm is hij wel. Bedenkend dat zo'n film uitdrukkelijk en program matisch gemaakt wordt voor de arbei ders en de boeren van de republiek, ga je iets vermoeden van het klimaat waarin het enorme elan van een 'cul turele revolutie' tot stand is gekomen. De naïeve speelsheid, de ongeforceer de volksheid, de goedmoedigheid het zijn elementen die uit onze kunst uitingen dus ook uit onze films voorgoed verdwenen zijn. De revo lutie heeft in China nog de kleur van de 'onschuld'. Het is een onschuld die ons na iy3 uur wel verveelt want zo zijn wij, Maar het is goed om haar gezien te hebben. door R. L. K. Fokkema Van de groep die eens het Bel gische Gard Sivik vernieuwden met wat eens genoemd is De Nieuwe Stijl hebben Vaandrager, Armando en Hans Verhagen het meeste naam en de meeste op schudding verwekt. In 1967 verschenen de Gedichten van B. Vaandrager en in 1964 de Verzamelde Gedichten van Armando met de bekende notities direct aan de werkelijkheid ontleend, die een nul trap in de poëzie vertegenwoordigen wilden. Met die publikaties werd een episode afgesloten. Vaandrager is het zwijgen gaan beoefenen, terwijl Ar mando naar het andere uiterste is doorgeslagen. Van zijn harde realisme is hij met zijn jongste bundel Hemel en aarde ineens gezwiept naar een Bilderdijkiiiaanse 'heroïsche cyclus in 3 delen' die bestaat uit 'De Schep ping', 'Het Gevecht', en 'De Onder gang'. Met retorische elementen zijn de regels van deze poëzie vreemd aan vandaag in stilistisch en thematisch opzicht cn tegelijk toch ook een be spiegeling van wat wij, het leven noemen. De beheersing der elementen, die wraak nemen en de ondergag bewerkstelligen van de aanvankelijk glorieuze heerser mens, dat is zelfs een modieus thema. De mens 'heeft de gloed van mededogen, in alles werk zaam, verwoest', waar hij eerst zin gend de grazende dieren hoedde 'geze gend, geuren van vroeger vermoe dend.' In het tweede deel kerft staal 'de weke vrucht', 'vliegen kogels', ont staat 'het kille leven in de kazerne' Hans Verhagen en 'af en toe verdwijnt het licht' cn ontstaat 'de hunkering naar een visi oen' en dan: Zwetend sleept men zich voort, ktl en verdrietig, de aad'ren gespannen, uien waant zich alleen, stil blijft het licht, zo vreemd en ver. Wanneer het licht het water weer wenkt, is het land voorgoed verdwe nen en 'mist dit lege landschap geen levend wezen.' Aan het slot is de cyclus voltooid, in die zin dat de situatie van het begin is hersteld: roerloos staat hij op de rots, de harde liefde van een god Vermoedend, wetend van moed en heldendom. hij staart naar de glazige golven, geen levend wezen te bekennen: hij voorziet een kille schepping. Evenals Armando (geb. 1929) is Hans Verhagen (geb. 1939) met zijn jongste bundel Duizenden zonsondergangen een amderc richting ingeslagen. Van rigistrerenide gedichten die te vindon zijn in Sterren Cirkels Bellen (1968), is hij overgegaan op romantisch-sug- gerendc verzen met modern-mystieke trekken en mystificerende elementen. Het is lang geleden dat een dichter van roeping sprak, en lang geleden dat iemand verhevenheid aan nuchter heid paarde, en lang geleden dat een dichter zo vaag cn geheimzinnig sprak van een ik en een jij, een Dialoog aanging met het Universele, en ook lamg geleden dat een dichter zijn ge boortegrond tot mytische proporties verhief. In zeven reeksen gebeurt dit op zeer natuurlijke wijze. Alles ge vangen in het web van de poëzie, 'Het huis der duizenden zonsondergangen.' Vengrotinig en verkleining, tussen op gang en ondergang, tussen zwij;gen en spreken: Tegen alle bloedvergieten en kanarie- pieten in voltrekt zich mijn roeping: ik die bouwen zou, zal ontbonden worden. Verbonden met voeten verslaafd aan vergaan moet ik leren stilstaan, ik, die het maken moet, moet zelf ge maakt worden. Ik ontsluit de moeder aller mensen, ze verzegelt m'n lippen met suiker, ik die allen wilde samenroepen luis ter, Duizenden zonsondergangen is een bundel die het verstand te boven gaan Armando. Hemel en aarefc. De Bezige BIJ Amsterdam 1971. 72 blz. 9,50. Hans Verhagen. Duizenden zonsonder gangen. Id.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 15