*oe duizend makrelen
ich door gulzigheid
de boot laten nemen
Ontdek het ookrook zélf mildyoGUE
T, DUW/KWARTET DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1972
Je kunt er natuurlijk hele theorieën over opzetten of vissen dan niet een sport is, feit is dat
een leek de spanning pas een beetje begint te komen als er iets gevangen wordt. Er zijn mensen
genoegen een voetbalwedstrijd aanschouwen zonder dat er oök maar één goaltje valt, en zo heb je
die een genoeglijke dag beleefd hebben als ze van 's morgens zes uur tot 's middags vier uur
dobber in het water hebben gehad, zonder dat het ding ook maar even een teken van leven heeft
eZ hebben dan toch hun vertier gehad omdat ze in de veronderstelling verkeren dat ze
malen 'tuk' hebben gehad en dat juist op het kritieke moment het deegje eraf vloog. In
was het natuurlijk de stroming van 't water, die het dobbertje een moment deed dansen,
met een flinke dosis visserslatijn kom je in zo'n geval een heel eind. Dat soort mensen moet
waarachtig een sport vinden, natuurlijk. Nu het haakje nog.
gereed, op weg naar het 'stekkie'.
dagje vissen op zee, of:
wordt het, als je als leek
dag het zeegat uitvaart en je
rouwen schenkt aan een overjari-
enissjchipper, die op zijn beurt belooft
scheepje te brengen in de buurt
een leger makrelen. Dat kost
I. Bie" gulden per man, maar je hebt
Vel de jolijt voor. Vorige week
lerdag was het zover. Stelt u zich
voor: een handvol Leidenaars zag
j. K daS kans om een Paar uur
tesamen zo'n dikke duizend ma
il te vangen. Zonder vorm van
>n werden ze door zo'n dertig
in de boot genomen. Tussen
|Cf| ies: als er op die dag iemand zich
O pt behelpen met een telefoonsto-
dan is dat heel goed mogelijk,
ïerendeel van die dertig mensen
ld amelijk uit PTT-ers, voor
p ."Jmerendeel ook onervaren vissers,
ling r dit verhoogde beende sem*
Cj:
dee
cht's
29.51
•iek Vbegon allemaal 's morgens vroeg
kuns tien voor zes. Op een pleintje
oken.
verstandig
achter de Hogewoerd komt het vis;
volkje gestadig bijeen. Blauwbekkend
van de kou leest Koos de presentie
lijst voor. Iedereen is er. De autocara-
vaan tuft daarop met volle snelheide
naar Scheveningen. Het is daar even
zoeken naar een gepensioneerde gele'
bus, waarin schipper Groen zijn
hoofdkantoor heeft. Een complete
winkel heeft hij van het voertuig
gemabkt, waarin van alles te koop en
te huur is.
Omdat het eigenlijk nog veel te vroeg
is duiken we eerst een havencafetaria
in, die na enig zoeken blijkt te zijn
gehuisvest in een bovengewelf van
een visopslagplaats. Hetgeen dan ook
wel tc ruiken is. De koffie is niette
min best, en de man achter de tap
doet alle mogelijke moeite om enke
len van ons e.en vette hot-dog of
hamburger aan te smeren. Gezien het
tijdstip leek ons zulks echter niet
geheel verstandig. We nemen een
doodgewone boterham met pindakaas,
in de hoop dat dit straks voldoende
draagkracht zal bieden tegen de dei
nende golven.
Eenmaal buiten blijkt pas dat het een
schitterende dag gaat worden. Lang
zaam maar zeker begint het zonnetje
de binnenhaven te vertroetelen. Wat
de kleding betreft hebben we ons al
vergist. Jassen, truien en T-shirts
gaan uit, totdat er om ieders borstkas
nog maar een dun niemendalletje
overblijft.
Koffie
De fluit gaat, de tros wordt losgesme-
ten. In de tussentijd hebben velen
nog even een volwaardige zeehengel
gehuurd met daarbij een heuse werp-
molen. Voor een bedrag van zes gul
den worden die verstrekt door een
jonge heer met Riroler hoed, die je
vanwege zijn ernstige blik best in
specteur Plint zou kunnen noemen.
Hij verstrekt ook doosjes vetgemeste
zeepieren, stukken lood en paternos
ters. Om dat laatste moet je als leek
toch maar weer even lachen, als blijkt
dat een paternoster niets meer of
minder is dan een stuk nylondraad
met vier haken eraan. Later op de
dag ben je er al aan gewend. Dan zeg
je met het grootste gemak: 'Koos, heb
je nog een paternostertje voor me?' Is
deze term inderdaad vervat in het
alom bekende visserslatijn, dan is er
maar één verklaring mogelijk: de
kreet moet eens geslaakt zijn door
een lijvige makreel op het moment
datdeze in de haak beet. Maar genoeg
daarover.
Het zeegat uit, de golfjes tegemoet.
We zijn overgegeven aan een afge
schreven logger en een dito kapitein.
Het scheepje is voor geen cent fraai.
Aan de zijkanten zitten grote gaten,
waardoor je bij een beetje hoge gol
ven bij voorbaat al verzekerd bent
van natte voeten. Zover komt het
niet, want de zee is die dag opmerke
lijk rustig, zeer kalm zelfs. Terwijl de
boot bezig is zo'n dertig kilometer uit
de kust te varen valt ons oog op de
kombuis, waarin een man met een
duistere glimlach koffie schenkt in
bekertjes. De smaak ervan is om over
boord te gooien.
'Ingooien maarrrr...'
r pijn minst met twee teeglijk aan de
Het blijkt dat we midden in een
school makrelen zitten, die elk voor
zich nu pas hun ware aard laten zien.
Zo op het eerste gezicht lijkt een
uitsmijter het hoogtepunt op de prijs
lijst, maar je laat het wel uit je hoofd
als je eenmaal gezien hebt hoe en in
wat voor een pannetje zoiets wordt
klaargemaakt. De barman heeft nog
een unieke gewoonte. Met de achter
kant van een eetlepel klaart hij elk
karwei, hij sust er de erwtensoep
mee, flipt er pilsjes mee open en
roert er de koffie mee door, nadat hij
het geheel even langs zijn achterste
heeft schoongestreken. In de kombuis
beperken we ons derhalve de rest van
de dag tot een flesje.
Aan dek kun je intussen geen kust
meer onderscheiden en na een uurtje
legt de schipper zijn boot stil. Het is
de bedoeling dat we het eerst even
met zeepieren proberen, maar uit
angst voor leegbloeden laten de mees
ten dat uit hun hoofd en slingeren
meteen de paternoster met veertjes in
het water. Al gauw happen de eerste
makrelen. Een, twee, drieen daar
blijft het bij. De boot vaart verder.
Na een minuut of tien klinkt vanuit
de stuurhut een langgerekt: 'Ingooien
maarrrr
We laten met z'n allen ons pondje
lood zakken met daarna uiteraard dat
listige paternostertje, waaraan vier
koelbloedige haken door gekleurde
veertjes zijn gecamoufleerd. Even
hoor je niets, maar wat dan gebeurt
valt met geen pen te beschrijven.
Pijn en eelt
REGIO L3
Super-gulzige beesten zijn het, en dat
komt ze duur te staan. Koos heeft de
eer de eerste te zijn, die er meteen
vier tegelijk aan zijn paternostertje
heeft hangen. Maar na een halve
minuut is dat al lang geen primeur
meer, want iedereen heeft op dat
moment beet, en goed ook. Op een
gegeven moment speelt Dirk het zelfs
klaar om zes makrelen aan vier haken
te vangen, gewoon omdat de beesten
zich in hun gulzigheid zo deerlijk
vergissen om in dat smakeloze veertje
te happen. Dat zou je die makreel
toch ook niet geven, als-ie zaterdags
gerookt en wel op de markt in een
doosje op zijn einde ligt te wachten.
Intussen gaat het meppen door. Het is
nu ongeveer half elf, en tot minstens
één uur gaat het op een dergelijke
wijze voort. De vissers krijgen pijn in
hun ruggen en eelt op hun handen
van het voortdurend opspoelen van
zo'n vijfendertig meter draad met aan
de onderkant een kilo of drie ma
kreel. De exttse van half elf neemt
geleidelijk af. Logisch ook, want
steeds meer dringt de vraag tot je
door: wat moet ik met zoveel makre
len? Good, je kunt er vrienden en
kennissen een plezier mee doen, maar
als je met z'n tweeën om twaalf uur
al een vuilniszak vol hebt, dan is die
absolute noodzaak om verder te gaan
niet meer aanwezig.
Bulderlach
Op dat moment onderscheidt je de
echte visser van de lolbroek. Rein,
bijvoorbeeld. Hij heeft er gruwelijk
de pee in. Als enige aan boord heeft
hij twaalf uur nog niets gevangen,
omdat hij voortdurend met een paar
andere paternosters in de war zit. Op
een gegeven moment is er geen losko
men meer aan. Rein trekt en trekt,
het zweet parelt op zijn gezicht. Waar
zou die haak nou toch vastzitten? De
verlossing komt tegelijk met een bul
derlach aan de andere kant van het
dek, waar drie sterke mannen zich
wezenloos trekken aan een leefnet,
dat ergens aan vast zit
Om onverklaarbare redenen geeft de
schipper daarna het sein om te ver
kassen. De enige aanwijsbare aanlei
ding hiertoe zou kunnen zijn dat hij
de omzet in de kombuis weer even
wilde spekken, want in deze vloedgolf
van macro-makrelen had niemand
daar natuurlijk tijd voor. Op een
ander plekje is het niettemin weer
raak, al worden hier veel horsmakre
len gevangen. Het enige verschil met
zijn ranke broer bestaat hierin, dat de
'hors' het ten enen male vertikt om
zich over te geven. Daartoe heeft hij
ook de nodige wapens achter de hand
in de vorm van een rijtje scherpe
stekels op rug en buik. Reden waar
om de 'hors' gemeden wordt, temeer
omdat aan boord het bakerpraatje
opgang doet dat deze vis ook helemaal
niet lekker is. Als de schipper dit een
uurtje later ten stelligste ontkent,
zijn er al zo'n honderd weggegooid.
Wurger
De dag loopt af. Makrelen worden
nog altijd op zijn minst met twee
tegelijk gevangen, maar daar kijkt al
lang niemand meer van op. Men
houdt zich nu bezig met het schoon
maken van de beesten. Een glibberige
boel aan boord, en ja hoor, oo de
man uit de kombuis komt meehelpen.
Met bebloede handen begeeft hij zich
daarna weer naar de erwtensoep.
Ruud, een stoere jonge vent, heeft op
een gegeven moment 115 makrelen
een kopje kleiner gemaakt Bij de
116e bedenkt hij zich. Onder gemom
pel ik lijk de wurger van Bos
ton welgooit hij het mes neer.
Het wordt een zonovergoten terugreis,
met als einddoel weer de binnenha
ven, waar inspecteur Plint al staat tc
wachten om de hengels weer in ont
vangst te nemen. Als er vandaag of
morgen in Scheveningen zo'n dikke
duizend makrelen aanspoelen, dan
heeft dat niets te maken met vissterf
te. Punt is gewoon dat ieder drie.
vier makrelen mee naar huis heeft
genomen en de rest overboord heeft
gekieperd.
WILLEM SCHRAMA
Raad Haarlemmermeer
HAARLEMMERMEER Donderdag
5 oktober vergadert de gemeenteraad
om half drie. De agenda vermeldt o.a.
Wijziging van de naam Zwegland-
straat te Buitenkaag; krediet voor
aankoop partij bomen ten behoeve
van de afdeling Hoofddorp-Nieuw-
Vennep van de Maatschappij voor
Tuinbouw en Plantkunde; verkoop
bouwterreinen in Nieuw-Vennep-Lin-
quenda voor de bouw van zeventig
drive-in-woningen.
Eenvoudiger plan voor
Van den Berghstichting
NOORDWIJK Provinciale Staten
zegden in maart aan 's Heerenloo',
Vereniging tot opvoeding en verple
ging van geesteszwakke kinderen te
Amersfoort een garantie toe van
8.5GO.OOO. Hiervan was ƒ7.700.000
bestemd voor de tweede fase van de
herstructurering van de Dr. mr. Wil
lem van den Berghstichting te Noord-
wijk, die bestaat uit de bouw van een
nieuw paviljoen met 144 plaatsen. Het
restant ad ƒ800.000 zou worden aan
gewend tot financiering van de over
schrijding van de aanvankelijke ra
ming van de kosten van de eerste
fase.
Voortgezet overleg tussen de zieken
huiscommissie en het bestuur van de
vereniging heeft er echter toe geleid
dat het ingediende plan is teruggeno
men en is vervangen door een vereen
voudigd plan. De raming van de kos
ten waarvoor de minister van volksge
zondheid en milieuhygiëne inmiddels
toestemming heeft verleend, blijft be
perkt tot 5.205.600. Gedeputeerde
staten stellen voor het eerder geno
men besluit in te trekken en te
vervangen door een besluit, waarin in
plaats van een garantie van
8.500.000 een van 6.005.600 wordt
toegezegd (t.w. 5.205.600 plus
800.00).
Laten zaken en ophalen. Altijd beet.