VOORMANNEN
Twee
trouw-
diensten
Alledag in Israël
vandaag
Derde sociologische studie
over de gereformeerden
Geen landelijke
parkeer-ontheffing
gehandicapten
Beroepfngs-
werk
TROUW /KWARTET ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1972
KERK Tm.
Sankt Blasien is een vriendelijk stad
je, neergelegd tussen een paar dicht
begroeide berghellingen in het zuiden
van het Zwarte Woud. De glorie van
deze bescheiden plaats vormt een ba
rokke kerk, waarvan elke reisgids
vlijtig meldt dat de koepel 72 meter
hoog en op twee na de grootste van
Europa is. In de kerk kun je een
geschriftje krijgen, dat niet zozeer
uitbundig als wel grondig op de méri
tes van het bouwwerk ingaat en dan
kom je op een koepelhoogte van 64
meter, wat ook welletjes is.
Ik sta net achter in de kerk de
inderdaad bijzonder fraaie koepel te
bewonderen als de koster ,of hoe
heet zo'n man hier) de hoofdingang
opendoet. Er valt een brede streep
zonlicht naar binnen, het grote orgel
begint feestelijk te dreunen en vanon
der de pompeuze zuilengalerij komt
een kleine trouwstoet aan. Een man
of acht, meer niet, en ze zien er wat
je noemt geicoontjes uit. Ik vraag me
af: zouden deze mensen eigenlijk wel
beseffen in wat voor een stralende,
trotse ruimte ze lopen, en hebben :c
wel in de gaten hoe voornaam het
rose marmer glanst van de zuilen, die
het hoge koor dragen en waartussen
door ze nu gaan, op weg naar het
altaar? Of raak je gewoon aan deze
praal?
De trouwdienst zelf kan ik niet vol
gen: wat gemurmel, ver weg bij het
altaar. Ik neem aan dat het langs
welgebaande roomse wegen gaat, want
door A. J. Klei
voorzover je dat als buitenstaander
en buitenlander kunt beoordelen
heeft vaticanum 11 in deze contreie
ren niet zo bar vee\ meer uitgewerkt
dan dat hier en daar een liturgisch
meubelstuk wat verschoven is. Maar
zal niet juist dit vertrouwde patroon,
en uitgerekend in deze pronkende
kerk, méér voorstellen dan ons uitslo-
verig gedoe om tot en met in trouw-
diensten het evangelie 'handen en
voeten' te geven?
Enfin, zo liep ik daar wat te medite
ren tussen de twintig Corinthische
zuilen die de koepel van Sankt Bla
sien overeind houden, en opeens
moest ik terugdenken aan een trouw
dienst in de gereformeerde Keizers-
grachtkerk in Amsterdam. Er trouw
den een paar studenten en studenten-
dominee dr. II. Wiersinga was voor
ganger. Op het stencil stond een
trouwformulier dat je met de beste
wil van de wereld niet in het officiële
dienstboek zult terugvinden en als
uiting van hun geloof, zegde het jonge
paar het Credo van Dorothee Sölle
op, wat evenmin wierookachtige taal
meebracht. We zongendie zondaga
vond opgewekte liederen van Huub
Oosterhuis over de bruiloft te Kana
en zo,- en er was een preek over
Prediker 9 vers 9: geniet het leven
met de vrouw die je liefhebtIk
begreep dat het bruidspaar tevoren
met dr. Wiersinga gepraat had over
de vraag: hoe kun je met een goed
geweten gelukkig zijn in een wereld
vol ellende? We kregen een verhaal,
waar iedere kerkganger wat aan had.
Tussen haken, ik zeg: iedere kerkgan
ger. Maar één van hen moet ds. M.
Vreugdenhil van Waarheid en Een
heid, het blad van de gereformeerde
verontrusten, gebeld of geschreven
hebben om zijn misnoegen over deze
dienst kwijt te raken. Want toen een
paar weken later ds. Vreugdenhil in
zijn blad opsomde wat blijkens hem
toegestuurde berichten tegenwoordig
allemaal maar kan in de gereformeer
de kerken, stond er in het lijstje ook:
eigengemaakte formulieren gebruiken,
een geloofsbelijdenis van Dorothee
Sölle uitspreken, liederen aanheffen
die door geen synode ooit voor kerke
lijk gebruik zijn vrijgegeven
Het gaat ds. Vreugdenhil niet om
personen maar om zaken, hij noemde
dus geen man en paard. Ik heb dat
inmiddels wel gedaan, maar wat mij
nu intrigeert is dit: is die bewuste'
kerkganger thuis het predikbeurten
lijstje langs gegaan, kwam hij toen de
naam van dr. Wiersinga (de man
immers van het omstreden proefschrift
over de verzoening) tegen, stak liij
daarop notitieblok en balpen bij zich
en begaf hij zich vervolgens naar de'
Keizersgracht met de gedachte: es kij
ken wat daar vanavond weer scheef
gaat, en dan zullen we dat meteen
doorgeven!? Of was hij argeloos naar
binnen gestapt en er echt van ge
schrokken dat niet alles ging zoals hij
gewend was en wilde hij toen weten
De befaamde koepelkerk van St.
Blasien.
wat dr. Vreugdenhil ervan vond? Ik
hoop het laatste.
Maar om de draad van mijn verhaal
weer op te pakken, ik stond daar dus
onder die koepel me af te vragen op
welke manier de kerk een bruidspaar
en ons allemaal het meeste meegeeft.
Via woorden en handelingen die de
eeuwen trotseerden of met een ver
haal van en voor je eigen tijd?
Ginds onder die koepel, waarvan de
oorspronkelijke barokke uitbundig
heid na een brand door neo-classicis-
tische herbouwers weliswaar wat af-
gezioakt was maar waarvan de glans
en glorie ongerept bleef, liet ik me
meeslepen door die verre stemmen en
gebaren, door het geneuzel van de
orgelklank. En ik bracht me enigszins
nijdig in herinnering hoe klungelig
een aantal jaren terug de ingangspar
tij van de negentiende-eeuwse Kei-
zersgrachtkerk gerestaureerd is. Maar
nu, na mijn vakantie, staat die preek
v.an dr. Wiersinga me toch steviger
voor de geest dan dat de latere in
drukken van Sankt Blasien staande
blijven.
Ik wou maar zeggen: het zal toel
moeten, van die handen en voeten
aan het evangelie. Als ze er alsje
blieft maar niet modieus over doen en
mee doen. Maar dat deed dr. Wiersin
ga nou net niet. En wat er dan
tegenwoordig allemaal kan in de gere
formeerde (en andere) kerken, dit
toch ook: zonder poespas van toen of
nu de bijbel zo'n woord laten doen.
door dr. C. Rijnsdorp
Gisteren is aan de Vrije Universiteit te Amsterdam gepromoveerd
tot doctor in de sociale wetenschappen Dirk Theodoor Kuiper, op
een proefschrift getiteld: De Voormannen, 'een sociaal-wetenschap
pelijke studie over ideologie, konflikt en kerngroepvó^ifling binnen
de gereformeerde wereld tussen 1820 en 1930'. Het werk is uitge
geven bij Boom. Meppel en Kok, Kampen, telt 666 blz. en kost 49,-.
Promotor was prof. dr. G. Kuiper
Hzn., onder wiens leiding in 1970 J.
van der Zouwen promoveerde op De
gereformeerden en de Vrije Universi
teit en in 1971 J. Hendriks op De
emancipatie van de gereformeerden.
Kuipers dissertatie is dus een derde
sociologische studie over het gerefor
meerde volksdeel, welke studie is
voortgekomen, zoals de inleiding zegt,
'uit nieuwsgierigheid naar de krach
ten en processen die bepalend waren
voor de vormgeving van de 'gerefor
meerde wereld' tussen 1900 en 1960'.
Hem boeiden vooral bepaalde span
ningen in de hoogste regionen van
wat hij noemt 'het gereformeerde so
ciale systeem' gedurende de periode
1905-1930.
Het begon in de politieke sector met
strijd over Kuypers leiderschap in de
periode 1905-1915, zette zich voort in
de discussies naar aanleiding van de
Jong-Gereformeerde Beweging op ker
kelijk gebied en culmineerde in de
terzijdestelling van deze beweging via
de synode van Assen (1926).
De manier waarop deze spanningen
werden 'geregeld' leek de auteur ken
merkend voor de gereformeerde we
reld en in elk geval beslissend voor
de vormgeving van deze wereld in de
tientallen van jaren daarna tot onge
veer 1960.
Probleemstelling
Zo kwam hij tot de probleemstelling
van zijn studie: 'Wat is de verklaring
van de spanningsverschijnselen in de
'gereformeerde wereld' gedurende de
periode 1905-1930, met name voorzo
ver deze zich manifesteerde in de
'elite' of topgroep van het gerefor
meerde sociale systeem?' Het kwam
hem namelijk voor dat een belangrijk
deel der tweede generatie van deze
topgroep in die conflicten een grote
rol had gespeeld en dat na de negatie
ve afloop verscheidenen van hen van
de gereformeerde wereld afscheid
hadden genomen.
Maar hoe zal men dit alles kunnen
begrijpen zonder de voorgeschiedenis
te kennen! En zo moest de schrijver
wel een heel eind in de tijd terug
gaan, tot 1820, na welk jaar de bewe
gingen van het Reveil en de Afschei
ding zich ontwikkelden.
Een studie als deze kan worden ge
zien gedeeltelijk als een aanvulling en
gedeeltelijk als een correctie op be
staande studiën uit meer specialis
tisch historisch, theologisch of poli
tiek gezichtspunt. Typerend voor de
sociologische benadering lijkt mij als
buitenstaander o.a. te zijn de vergelij
king met bepaalde processen (b.v. van
elitevorming en scheiding van de epi
gonen van een groot man in een
rechter- en een linkervleugel) bij ge
heel andere en andersoortige groepe
ringen. Dit schept een nieuwe en
nuttige distantie, nodig om het object
van studie beter in het vizier te
krijgen.
Drie delen
De auteur heeft zijn stof in drie
delen gesplitst. Deel I is het theore
tisch fundament: het behandelt de
begrippen stratificatie (het ontstaan,
van een sociale hiërarchische ge
laagdheid) en kerngroepvorming, en
de theorie daaromtrent. Deel II be
staat uit een historisch-sociologische
schets van de ontwikkeling der gere
formeerde groepering over de periode
1820-1930. Deze tijdsspanne is onder
verdeeld in drie subperioden: a. 1820-
1860; b. 1860/70-1905; en c. 1905-1930.
Deze drie onder-afdelingen vertonen
globaal dezelfde indeling. De behande
ling van de periode na 1905 evenwel
verloopt anders; was de gereformeer
de groepering tussen 1820 en 1905
namelijk duidelijk in beweging, na
1905 kan gesproken worden van een
systeem. Ook vereiste deze derde peri
ode, wegens het ontbreken van vol
doende studiematériaal, een eigen
zelfstandig onderzoek. Dit heeft in
hoofdstuk 17 van deel II geleid tot
'de eerste meer samenhangende publi-
katie over de periode 1916-1927 uit de
geschiedenis der Gereformeerde Ker
ken in Nederland, waarin de kwesties-
Netelenbos en -Geelkerken centraal
stonden.'
De promovendus moest zijn onderzoek
hier evenwel beperken tot publieke
bronnen, zoals synodale acta en bro
chures. In dit water zit dus nog meer
historische vis, zoals herinneringen,
correspondentie enz., ik denk bv. al
dadelijk aan de serie: Een kerkelijke
proefpolder? in Kerknieuws van vader
en zoon Scheps. Aan het eind van
deel II komt de auteur tot theoretisch
verantwoorde (veronder-)stellingen
omtrent de oorzaken van de span
ningsverschijnselen die zich in het
gereformeerde sociale systeem hebben
voorgedaan.
Na de 55 bladzijden van hoofdstuk 17
(dat een zelfstandig geheel vormt)
vormen de 71 bladzijden van het 18
kapittel een van de belangwekkendste
gedeelten van Kuipers werk, een 'his
torisch-sociologische schets', waaruit
ik enkele trekken licht.
Dr. D. Th. Kuiper en zijn echtgenote, tie advocate mevrouw mr. D. F. M. Kuiper-Twaalfhoven.
De gereformeerde emancipatiebewe
ging was omstreeks 1905 tot systeem
geworden. Kuypers neo-calvinistisch
cultuurpatroon was nu de heersende
ideologie. Kritiek was uitgesloten; wat
buiten de gereformeerde kerken en de
A.R.P. viel, ideologische patronen uit
de vorige, bewegelijke periode, had
den 'de keuze tussen verbanning naar
de periferie of aanpassing'. De opvat
tingen van Lohman en die van Fabius
legden nauwelijks gewicht in de
schaal, en dat gold ook voor de oecu-
menisch-gereformeerde en christelijk-
gereformeerde varianten. Figuren uit
jongere generaties konden niet aan
bod komen, tenzij wat zij voorstelden
paste in Kuypers algemene beleid of
in de taktiek van het ogenblik. Toch
was het opkomen van een nieuwe
generatie kritisch denkende jongeren
onvermijdelijk en daardoor werd de
band tussen Kuyper en zijn volgelin
gen bedreigd. De 'vijf heren', schrij
vers van de brochure Leiding en
leider in de A.R. Partij, constateerden
het faien van het beginseldenken; de
tijd der principia, de tijd van het
naïef geloof aan de schier onbeperkte
macht der idee, achtten zij voorbij.
Kuyper oefende een charismatisch
gezag uit; hij was de uitlegger van de
gereformeerde beginselen, een uitleg
ging die mede afhankelijk was van de
concrete situatie. Kritiek op de gang
van zaken zou het front ondermijnen.
Na Kuypers dood
Na Kuypers dood in 1920 konden
zowel 'vernieuwers' als 'behouders'
zich op de meester beroepen: de ver
nieuwers op diens openheid naar de
wereld, universaliteit, pluriformiteits-
gedachte, activisme en tevens diens
mystieke aspecten; de behouders op
de bijzondere genade, de antithese,
het specifiek-Nederlandse element, op
de wetenschap als verdedigster van
het christelijk geloof en ten slotte op
het verstandelijke en juridisch aspect
in het geloofsleven. Zo waren de kie
men van allerlei latere spanningen en
conflicten reeds aanwezig. Tegen deze
achtergrond iekenen zich de kwesties-
Netelenbos en Geelkerken af en in
beide gevallen heeft de discipline het
gewonnen.
Een opmerking mijnerzijds:' het 'ge
sloten gelederen'-patroon, typisch
Kuyperiaans, heeft nog lang nage
werkt en leeft nog steeds in de hoof
den. en harten van vele gereformeer
den. Meer en meer gaat men inzien
dat dit niet houdbaar is, maar voor
sommige ouderen valt het nu eenmaal
uiterst moeilijk een ander model voor
de gereformeerde samenleving te aan- StöllinQ
vaarden. De totalitaire inslag van
Kuypers neo-calvinisme vormt tot op
vandaag een belemmering om als zo
nen van hetzelfde huis als broeders
samen te wonen.
het minst voor de kerkelijke sector,
maar ten aanzien van staat en maat
schappij oordeelt de auteur dat er
sprake was van een sterke mate van
oligarchie. 'Tot 1940 bleef de macht
in handen van kemgroepleden, die
vóór 1890 waren geboren. Maar ver
moedelijk beleefde deze oligarchie
haar hoogtepunt in 1e periode 1880-
1920.'
Deze oligarchie hield gedeeltelijk ver
band met familierelaties. In de poli
tieke sector domineerden adel en pa
triciaat, in de universitaire sector
nam het patriciaat een niet onbelan
grijke plaats in, terwijl in de kerkelij
ke sector slechts burgers voorkwamen.
In de periode 1880-1900 heeft zich
binnen de kerngroep een 'aflossing
van de wacht' voorgedaan, .waarbij
hervormden en leden van adel-patrici-
aat werden vervangen door gerefor
meerden, die voor het merendeel van
burgerlijke herkomst waren
De zonen
Onderwerp van een volgende analyse
zijn de zonen van de voormannen, 386
in getal. Hiervan gingen 23 personen
tussen 1880 en 189.6 aan de Vrije
Universiteit studeren. Zij zijn in hoge
mate geboortig uit de binnenste kring
van de kerngroep, bekleden hoge posi
ties, vertonen het hoogste adellijk-
patricische aandeel en zijn overwe
gend van dolerend-kerkelijke, her
komst. Een aanzienlijk percentage,
vaak verwant met belangrijke her
vormde families, heeft zich van de
Gereformeerde Kerken afgewend.
Ook zij van de zónen der voormannen
die hun studie aan de V.U. tussen
en 1942 ai. 'ïgen, hebben voor
een deel hooggeplaatste vaders. Deze
.lijken vinden elkaar in het
student ndispuut I.V.M.B.O. Na A .en
gaan v. ..scheidenen v i hen over naar
1W Hersteld Verband en/of de- Nc 'er-
landse Hervormde Ke:!c. In deze selec
te kring heeft de N.C.S.V. grote in
vloed. Bij de niet-Jumbonen valt een
groot verschil in maatschappelijke
herkomst op, patriciërs ontbreken en
hoewel de vaders belangrijke posities
bekleden, zijn de grootvaders van lage
maatschappelijke afkomst.
Personen uit de tweede categorie die
te Kampen of mogelijk aan de andere
universiteiten zijn opgeleid, hebben
evenzeer een belangrijk aandeel gehad
in wat de auteur noemt de 'prospec
tieve continuïteit'. Van hen heeft 38
procent de Gereformeerde Kerken
verlaten.
Van de hierboven genoemde 386 per
sonen hebben liefst 122 geen academi
sche opleiding gekozen; maatschappe
lijk hebben zij een aanzienlijke daling
ondergaan. Vier en veertig procent
verliet de Gereformerde Kerken om
zich elders kerkelijk aan te sluiten, of
om aan elke kerk de rug toe te keren.
De auteur vraagt zich af of er mis
schien een verband bestaat 'tussen
kerkelijke ontwikkeling en maatschap
pelijke ontwikkeling 'der betFokken
individuen'. In elk geval constateert
hij een duidelijk verband tussen ker
kelijke herkomst en kerkelijke ont
wikkeling. 'Zij. die uit de traditie-
stroom der Doleantie stamden verlie
ten in meerdere mate de Gerefor
meerde Kerken, terwijl zij die uit de
traditiestroom der Afscheiding stam
den daar minder toe neigden.'
VERBOND TEGEN DE DOOD
In het gedeelte van het 'zondvi >.T
verhaal' dat vandaag voor ons f'n
valt het woord verbond voor het
in de bijbel. Het staat temidden der
dreigende opdrachten en aankondj wa
gen. Opnieuw wordt irn vers 13 me en>
deeld waarom een en ander gaat
beuren. Prof. Van Selms vertaalt
slot anders dan het NBG, nl. 'en da
zij hebben de aarde verdorven'. era
houdt daarmee het woord van "j™.
Statenvertaling vast (verden P0
maar ziet er een andere constn
in. De betekenis geeft hij weer i11
'door de mens is de aarde onbrn'?
baar voor God'. Al eerder vermei
hij de samenhang tussen het
breeuwse woord voor verderven5^
verrotten. De woorden, Gods rijn i
meer dan in de vertaling uitk Jf'.
geladen met verontwaardiging
daardoor in onze ogen 'sterke' v
den. Het gaat ook om geen kle
heid, die men naast zich neer
leggen. Zoals dit woord in de act
tcit van vandaag geen kleinigheid
roept. Want wat is het anders dan
wij ook vaak het besef hebben?
leven in een wereld die onbruik! "t
wordit? Maar midden in de voorin
dingen die Noach van God opge
gen krijgt, nl. die van de bouw
de ark (is misschien een 'doodïrU
model; gaat Noach ook niet door ïr
dood heen?) valt het woord verbji
God richt zijn verbond met uitdrul ~j!
lijke woorden op met een mens.
richten kan ook vertaald worden
'gestand doen', en dan zou Noach
uitzondering zijn op Gods besluit
zijn tot nu toe verzwegen verb [iin
met de mensen te verbreken. m-
laatste dan in deze zin: erop reagerff(
dat de mensen het verbroken heb! j01
ïn ieder geval mag Noach deze
ingaan in de zekerheid dat hij
verbond heeft met de levende (eT]
Dat is de diepe zin van het verl qe;
Deze God redt door de dood f,et
water, van woestijn, van algehele
derving heen, de mens die een m
voor hem heeft. Die doet, zoals
het hem geboden had (vers 22). ia
verbond is er nog, voor mensen i|
levend in een verwarde tijd, een
hebben (en ogen en nog veel mi
voor wat God zegt en doet, die bei
zijn. om te 'wandelen' met God. ziQ
6, 13-22 J
deze Noach deed. (Genesis 6,
DEN HAAG Minister Udink
keer en waterstaat) wil de gemeei w
lijke parkeer-ontheffingen voor inij-
de autobestuurders geen nationale rt
digheid geven. Een verzo"'- van
Tweede Kamerleden Baruch en j
ningh (DS'70) om de aan gehandicj v
ten verleende gemeentelijke park<v
ontheffing geldend te versMaren v 91 1
het gehele land is door hem afge u'"
zen. In antwoord op vragen van beJPT1
kamerleden zegt de minister, dat EPr
niet mogelijik is het verlenen 1
ontheffingen van parkeerverboden
invalide autobestuurders in handenbq
leggen van de centrale overheid. 0 ,i(
heffing van een parkeerverbod, al *7
het antwoord, kar. slechts geval v
geval worden beoordeeld aan de ha
van de concrete situaties.
■47;
Sociale kerngroep
Maar terug naar de noeste vlijt van
de onderhavige dissertatie. Want er is
nog een derde deel, dat het verslag
bevat van een onderzoek naar de
sociale kerngroep van het gerefor
meerde sociale systeem. Voor de peri
ode van omstreeks 1880 tot 1940 vond
de auteur 298 voormannen; nagegaan
is in hoeverre hier sprake is geweest
van de vorming van een oligarchie,
een regering door weinigen. Dit gold
Derest van het kloeke boekwerk
wordt ingenomen door noten, een li
teratuurlijst, het code-formulier on
derzoek gereformeerde kerngroep,
naamlijsten, en veertien geneagram-
men van geslachten van kerngroeple
den. Er is ook en naamregister.
Van de tien stellingen vermeld ik de
laatste. Ze luidt: 'Het naderbij komen
van het jaar 2000 zal een belangrijke
stimulans voor de godsdienst-sociolo-
gie betekenen.' Achter deze stelling
wordt men eon werkdrift gewaar, die
nog heel wat 'namannen' zal kunnen
inspireren zich wetenschappelijk te
verdiepen in leven, werk en strijd
van de 'voormannen'. Er is nog steeds
stof genoeg.
In een tijd dat de belangstelling
voor de bijbel toeneemt kan een
populaire informatiebron over het
leven van Israel in de bijbelse tijd
er veel toe bijdragen het gelezene
beter te verstaan. Die kwaliteit bezit
het boekje 'Alledag in Israël', van
de bekwame Israelkenner E. E. Var-
diman, die ook de bijbelse tuin
tegenover het Israelpaviljoen op de
Amsterdamse Floriade ontwierp")
Al lezende is het alsof de décors
waarbinnen de heilsfeiten zich heb
ben afgespeeld voor de bijbelgebrui
ker steeds duidelijker oprijzen. Maar
ook omgekeerd: iemand, die eigen
lijk nooit bewust de bijbel heeft
ingekeken kan door de zakelijke.
maar tegelijkertijd ook boeiende
verteltrant van de schrijver hele
maal worden 'meegenomen' en daar
door weer worden geïnspireerd de
bijbel serieus ter hand te nemen.
In negen overzichtelijk ingedeelde
hoofdstukjes vertelt Vardiman onder
meer hoe de woestijn, die zo'n grote
rol in het leven van Israel speelde
op iemand aankomt, over de opbouw
van de agrarische maatschappij, over
de flora en fauna, over het wonen,
de voeding, de kleding in het oude
Israel en de buurlanden, waarbij hij
ook herhaaldelijk archeologische in
formatie betrekt. Veel illustraties,
meer dan honderd, ondersteunen dit
(verscheidene zijn in kleur).
Het kleine Israel heeft een flora als
een heel werelddeel, merkt Vardi
man op, en hij beschrijft die flora
geestdriftig, waarna hij een ode aan
de lente in het Hooglied als het
ware met nieuwe ogen doet lezen.
Over de enorme graanopslag in
Egypte, toen Jozef er onderkoning
was zal iedereen zich wel zo'n beetje
een vage voorstelling gemaakt heb
ben, maar die wordt toch eigenlijk
pas authentiek na informatie als
deze: 'Graansteden bestonden uit zes
tot tien meter hoge ronde bouwsels
met koepeldaken. Ze hadden heel
zware muren omdat de silo's als
eersten werden overvallen bij oorlo
gen of opstanden. Een silo had aan
de buitenkant een ladder, van boven
een gat waarin het graan werd ge
stort en van onderen een opening,
waardoor men het 'aftapte' om het
te verdelen'. Een reuze-automaat
uit de oudheid!
Zo wordt dit boek een aaneenschake
ling van nuttige achtergrondinfor
matie op de bijbel. Van het boter
karnen door het heen en weer bewe
gen van de vloeistof in een geiten
maag af tot en met de opsomming
van wat allemaal tot de uitzet van
een meisje in de tijd van de aartsva
ders behoorde. In het voorwoord
van 'Alledag in Israel' dat de oud
testamenticus prof. dr. M. A. Beek
schreef is deze vol lof over opzet en
vorm van deze voor iedereen begrij
pelijke gids.
'Alledag in Israel' gaat na lezing
niet voor altijd in de boekenkast; er
zal steeds naar worden teruggegre
pen. De uitgave is van de bijbel
werkplaats in oprichting, een stich
ting die in voorbereiding is en een
moderne uitbouw zal gaan geven
aan het bekende Bijbels museum
voor oudheden in Amsterdam. Deze
uitgave van 116 bladzijden is behal
ve in de boekhandel ook te koop in
de stand van het bijbelgenootschap
op de Floriade. De redactie van het
boek had Will Barnard, de vertaling
uit het Duits verzorgde drs. M. G.
Schenk.
Alledag in Israel ondertitelvan
de aartsvaders tot de koningen)
door E. E. Vardiman. Uitg. Bijbel-
werkplaats Lo., Amsterdam; prijs
9.75. Te bestellen bij Ned. Bijbel
genootschap, postbus 620, Haarlem.
N'ED. HERV. KERK
Beroepen: te Krimpen a.d. Us
(buit. wijkgem.): J. Bogaard te Wi
den.
Bedankt: voor Oude Tonge: W. 4V
boom te Bescnhop.
Overleden: J. Kwast (61) te Vlisi j,
gen.
GEREF. KERKEN
Beroepen: te Haarlem-N.: A. W
schut te Oosternijkerk (verb. ber.
NED. HERV. KERK
Afscheid: van Wouterswoude: G. Ve
jesgraaf, ber. te Harskamp;
Raamsdonk: C. J. Baart, ber. te V
sen; van Genemuiden: G. van Estt?"
ber. te Dordrecht; van Rotterd p,
IJsselmonde: C. Warmonts weg
em. van Woudenberg-Salem (b
wijkgem.): Th. E. v. d. Brug wegr"
van Winschoten (buit. wijkgem.):!)
A. Versteeg wegens em; van Okk
broek: W. P. J. Osinga wegens v
vroegd em.
Intrede: te Warmond: A. J. den
kelaaruit Bussum; te Delden: H.
Fidder uit Den Haag-Loosduinen;
Wageningen: C. den Boer uit Zeist;
Hengelo (Gld): J. P. Kabel uit E
beek; te Schoonhoven: dr. J. Broe
huis uit Onstwedde; te Hoogeveen:
B. W. Steenbeek uit Nunspeet;
Zuidland: G. H. v. d. Graaf, kand
Utrecht; te Kerkdriel: kand. E.
Wolbers uit Ermelo.
GEREF. KERKEN
Afscheid: van Ureterp: C. W. Ket
naar, ber. te Drachten; van Vianen:
Groenenberg, ber. te Rotterdam'
van Heemstede: A. Riddersma, ber.
Zwolle; van Middelburg: P. van
wegens em; van Bunschoten-Spals r1.
burg: K Meima wegens em. 3{
Intrede: te Alphen a.d. Rijn - N.
de Ruiter uit Augsustinusga en
huizum; te Koudekerk: kand. P.
van Stam it Amsterdam.
CHR. GEREF. KERKEN
Afscheid: van Nieuwe Pekela: A. v.
Veer, ber. te Zwolle.
Intrede: 30 augustus: te Aalten:
Bijkerk uit Zaandam.
VRIJ EVANG. GEMEENTEN
Intrede: te Yerseke: J. Enter uit D",K
Haag.
de
k
ehe
che
EN
kan'
nbe