VOORMANNEN Twee trouw- diensten Alledag in Israël vandaag Derde sociologische studie over de gereformeerden Geen landelijke parkeer-ontheffing gehandicapten Beroepfngs- werk TROUW /KWARTET ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1972 KERK Tm. Sankt Blasien is een vriendelijk stad je, neergelegd tussen een paar dicht begroeide berghellingen in het zuiden van het Zwarte Woud. De glorie van deze bescheiden plaats vormt een ba rokke kerk, waarvan elke reisgids vlijtig meldt dat de koepel 72 meter hoog en op twee na de grootste van Europa is. In de kerk kun je een geschriftje krijgen, dat niet zozeer uitbundig als wel grondig op de méri tes van het bouwwerk ingaat en dan kom je op een koepelhoogte van 64 meter, wat ook welletjes is. Ik sta net achter in de kerk de inderdaad bijzonder fraaie koepel te bewonderen als de koster ,of hoe heet zo'n man hier) de hoofdingang opendoet. Er valt een brede streep zonlicht naar binnen, het grote orgel begint feestelijk te dreunen en vanon der de pompeuze zuilengalerij komt een kleine trouwstoet aan. Een man of acht, meer niet, en ze zien er wat je noemt geicoontjes uit. Ik vraag me af: zouden deze mensen eigenlijk wel beseffen in wat voor een stralende, trotse ruimte ze lopen, en hebben :c wel in de gaten hoe voornaam het rose marmer glanst van de zuilen, die het hoge koor dragen en waartussen door ze nu gaan, op weg naar het altaar? Of raak je gewoon aan deze praal? De trouwdienst zelf kan ik niet vol gen: wat gemurmel, ver weg bij het altaar. Ik neem aan dat het langs welgebaande roomse wegen gaat, want door A. J. Klei voorzover je dat als buitenstaander en buitenlander kunt beoordelen heeft vaticanum 11 in deze contreie ren niet zo bar vee\ meer uitgewerkt dan dat hier en daar een liturgisch meubelstuk wat verschoven is. Maar zal niet juist dit vertrouwde patroon, en uitgerekend in deze pronkende kerk, méér voorstellen dan ons uitslo- verig gedoe om tot en met in trouw- diensten het evangelie 'handen en voeten' te geven? Enfin, zo liep ik daar wat te medite ren tussen de twintig Corinthische zuilen die de koepel van Sankt Bla sien overeind houden, en opeens moest ik terugdenken aan een trouw dienst in de gereformeerde Keizers- grachtkerk in Amsterdam. Er trouw den een paar studenten en studenten- dominee dr. II. Wiersinga was voor ganger. Op het stencil stond een trouwformulier dat je met de beste wil van de wereld niet in het officiële dienstboek zult terugvinden en als uiting van hun geloof, zegde het jonge paar het Credo van Dorothee Sölle op, wat evenmin wierookachtige taal meebracht. We zongendie zondaga vond opgewekte liederen van Huub Oosterhuis over de bruiloft te Kana en zo,- en er was een preek over Prediker 9 vers 9: geniet het leven met de vrouw die je liefhebtIk begreep dat het bruidspaar tevoren met dr. Wiersinga gepraat had over de vraag: hoe kun je met een goed geweten gelukkig zijn in een wereld vol ellende? We kregen een verhaal, waar iedere kerkganger wat aan had. Tussen haken, ik zeg: iedere kerkgan ger. Maar één van hen moet ds. M. Vreugdenhil van Waarheid en Een heid, het blad van de gereformeerde verontrusten, gebeld of geschreven hebben om zijn misnoegen over deze dienst kwijt te raken. Want toen een paar weken later ds. Vreugdenhil in zijn blad opsomde wat blijkens hem toegestuurde berichten tegenwoordig allemaal maar kan in de gereformeer de kerken, stond er in het lijstje ook: eigengemaakte formulieren gebruiken, een geloofsbelijdenis van Dorothee Sölle uitspreken, liederen aanheffen die door geen synode ooit voor kerke lijk gebruik zijn vrijgegeven Het gaat ds. Vreugdenhil niet om personen maar om zaken, hij noemde dus geen man en paard. Ik heb dat inmiddels wel gedaan, maar wat mij nu intrigeert is dit: is die bewuste' kerkganger thuis het predikbeurten lijstje langs gegaan, kwam hij toen de naam van dr. Wiersinga (de man immers van het omstreden proefschrift over de verzoening) tegen, stak liij daarop notitieblok en balpen bij zich en begaf hij zich vervolgens naar de' Keizersgracht met de gedachte: es kij ken wat daar vanavond weer scheef gaat, en dan zullen we dat meteen doorgeven!? Of was hij argeloos naar binnen gestapt en er echt van ge schrokken dat niet alles ging zoals hij gewend was en wilde hij toen weten De befaamde koepelkerk van St. Blasien. wat dr. Vreugdenhil ervan vond? Ik hoop het laatste. Maar om de draad van mijn verhaal weer op te pakken, ik stond daar dus onder die koepel me af te vragen op welke manier de kerk een bruidspaar en ons allemaal het meeste meegeeft. Via woorden en handelingen die de eeuwen trotseerden of met een ver haal van en voor je eigen tijd? Ginds onder die koepel, waarvan de oorspronkelijke barokke uitbundig heid na een brand door neo-classicis- tische herbouwers weliswaar wat af- gezioakt was maar waarvan de glans en glorie ongerept bleef, liet ik me meeslepen door die verre stemmen en gebaren, door het geneuzel van de orgelklank. En ik bracht me enigszins nijdig in herinnering hoe klungelig een aantal jaren terug de ingangspar tij van de negentiende-eeuwse Kei- zersgrachtkerk gerestaureerd is. Maar nu, na mijn vakantie, staat die preek v.an dr. Wiersinga me toch steviger voor de geest dan dat de latere in drukken van Sankt Blasien staande blijven. Ik wou maar zeggen: het zal toel moeten, van die handen en voeten aan het evangelie. Als ze er alsje blieft maar niet modieus over doen en mee doen. Maar dat deed dr. Wiersin ga nou net niet. En wat er dan tegenwoordig allemaal kan in de gere formeerde (en andere) kerken, dit toch ook: zonder poespas van toen of nu de bijbel zo'n woord laten doen. door dr. C. Rijnsdorp Gisteren is aan de Vrije Universiteit te Amsterdam gepromoveerd tot doctor in de sociale wetenschappen Dirk Theodoor Kuiper, op een proefschrift getiteld: De Voormannen, 'een sociaal-wetenschap pelijke studie over ideologie, konflikt en kerngroepvó^ifling binnen de gereformeerde wereld tussen 1820 en 1930'. Het werk is uitge geven bij Boom. Meppel en Kok, Kampen, telt 666 blz. en kost 49,-. Promotor was prof. dr. G. Kuiper Hzn., onder wiens leiding in 1970 J. van der Zouwen promoveerde op De gereformeerden en de Vrije Universi teit en in 1971 J. Hendriks op De emancipatie van de gereformeerden. Kuipers dissertatie is dus een derde sociologische studie over het gerefor meerde volksdeel, welke studie is voortgekomen, zoals de inleiding zegt, 'uit nieuwsgierigheid naar de krach ten en processen die bepalend waren voor de vormgeving van de 'gerefor meerde wereld' tussen 1900 en 1960'. Hem boeiden vooral bepaalde span ningen in de hoogste regionen van wat hij noemt 'het gereformeerde so ciale systeem' gedurende de periode 1905-1930. Het begon in de politieke sector met strijd over Kuypers leiderschap in de periode 1905-1915, zette zich voort in de discussies naar aanleiding van de Jong-Gereformeerde Beweging op ker kelijk gebied en culmineerde in de terzijdestelling van deze beweging via de synode van Assen (1926). De manier waarop deze spanningen werden 'geregeld' leek de auteur ken merkend voor de gereformeerde we reld en in elk geval beslissend voor de vormgeving van deze wereld in de tientallen van jaren daarna tot onge veer 1960. Probleemstelling Zo kwam hij tot de probleemstelling van zijn studie: 'Wat is de verklaring van de spanningsverschijnselen in de 'gereformeerde wereld' gedurende de periode 1905-1930, met name voorzo ver deze zich manifesteerde in de 'elite' of topgroep van het gerefor meerde sociale systeem?' Het kwam hem namelijk voor dat een belangrijk deel der tweede generatie van deze topgroep in die conflicten een grote rol had gespeeld en dat na de negatie ve afloop verscheidenen van hen van de gereformeerde wereld afscheid hadden genomen. Maar hoe zal men dit alles kunnen begrijpen zonder de voorgeschiedenis te kennen! En zo moest de schrijver wel een heel eind in de tijd terug gaan, tot 1820, na welk jaar de bewe gingen van het Reveil en de Afschei ding zich ontwikkelden. Een studie als deze kan worden ge zien gedeeltelijk als een aanvulling en gedeeltelijk als een correctie op be staande studiën uit meer specialis tisch historisch, theologisch of poli tiek gezichtspunt. Typerend voor de sociologische benadering lijkt mij als buitenstaander o.a. te zijn de vergelij king met bepaalde processen (b.v. van elitevorming en scheiding van de epi gonen van een groot man in een rechter- en een linkervleugel) bij ge heel andere en andersoortige groepe ringen. Dit schept een nieuwe en nuttige distantie, nodig om het object van studie beter in het vizier te krijgen. Drie delen De auteur heeft zijn stof in drie delen gesplitst. Deel I is het theore tisch fundament: het behandelt de begrippen stratificatie (het ontstaan, van een sociale hiërarchische ge laagdheid) en kerngroepvorming, en de theorie daaromtrent. Deel II be staat uit een historisch-sociologische schets van de ontwikkeling der gere formeerde groepering over de periode 1820-1930. Deze tijdsspanne is onder verdeeld in drie subperioden: a. 1820- 1860; b. 1860/70-1905; en c. 1905-1930. Deze drie onder-afdelingen vertonen globaal dezelfde indeling. De behande ling van de periode na 1905 evenwel verloopt anders; was de gereformeer de groepering tussen 1820 en 1905 namelijk duidelijk in beweging, na 1905 kan gesproken worden van een systeem. Ook vereiste deze derde peri ode, wegens het ontbreken van vol doende studiematériaal, een eigen zelfstandig onderzoek. Dit heeft in hoofdstuk 17 van deel II geleid tot 'de eerste meer samenhangende publi- katie over de periode 1916-1927 uit de geschiedenis der Gereformeerde Ker ken in Nederland, waarin de kwesties- Netelenbos en -Geelkerken centraal stonden.' De promovendus moest zijn onderzoek hier evenwel beperken tot publieke bronnen, zoals synodale acta en bro chures. In dit water zit dus nog meer historische vis, zoals herinneringen, correspondentie enz., ik denk bv. al dadelijk aan de serie: Een kerkelijke proefpolder? in Kerknieuws van vader en zoon Scheps. Aan het eind van deel II komt de auteur tot theoretisch verantwoorde (veronder-)stellingen omtrent de oorzaken van de span ningsverschijnselen die zich in het gereformeerde sociale systeem hebben voorgedaan. Na de 55 bladzijden van hoofdstuk 17 (dat een zelfstandig geheel vormt) vormen de 71 bladzijden van het 18 kapittel een van de belangwekkendste gedeelten van Kuipers werk, een 'his torisch-sociologische schets', waaruit ik enkele trekken licht. Dr. D. Th. Kuiper en zijn echtgenote, tie advocate mevrouw mr. D. F. M. Kuiper-Twaalfhoven. De gereformeerde emancipatiebewe ging was omstreeks 1905 tot systeem geworden. Kuypers neo-calvinistisch cultuurpatroon was nu de heersende ideologie. Kritiek was uitgesloten; wat buiten de gereformeerde kerken en de A.R.P. viel, ideologische patronen uit de vorige, bewegelijke periode, had den 'de keuze tussen verbanning naar de periferie of aanpassing'. De opvat tingen van Lohman en die van Fabius legden nauwelijks gewicht in de schaal, en dat gold ook voor de oecu- menisch-gereformeerde en christelijk- gereformeerde varianten. Figuren uit jongere generaties konden niet aan bod komen, tenzij wat zij voorstelden paste in Kuypers algemene beleid of in de taktiek van het ogenblik. Toch was het opkomen van een nieuwe generatie kritisch denkende jongeren onvermijdelijk en daardoor werd de band tussen Kuyper en zijn volgelin gen bedreigd. De 'vijf heren', schrij vers van de brochure Leiding en leider in de A.R. Partij, constateerden het faien van het beginseldenken; de tijd der principia, de tijd van het naïef geloof aan de schier onbeperkte macht der idee, achtten zij voorbij. Kuyper oefende een charismatisch gezag uit; hij was de uitlegger van de gereformeerde beginselen, een uitleg ging die mede afhankelijk was van de concrete situatie. Kritiek op de gang van zaken zou het front ondermijnen. Na Kuypers dood Na Kuypers dood in 1920 konden zowel 'vernieuwers' als 'behouders' zich op de meester beroepen: de ver nieuwers op diens openheid naar de wereld, universaliteit, pluriformiteits- gedachte, activisme en tevens diens mystieke aspecten; de behouders op de bijzondere genade, de antithese, het specifiek-Nederlandse element, op de wetenschap als verdedigster van het christelijk geloof en ten slotte op het verstandelijke en juridisch aspect in het geloofsleven. Zo waren de kie men van allerlei latere spanningen en conflicten reeds aanwezig. Tegen deze achtergrond iekenen zich de kwesties- Netelenbos en Geelkerken af en in beide gevallen heeft de discipline het gewonnen. Een opmerking mijnerzijds:' het 'ge sloten gelederen'-patroon, typisch Kuyperiaans, heeft nog lang nage werkt en leeft nog steeds in de hoof den. en harten van vele gereformeer den. Meer en meer gaat men inzien dat dit niet houdbaar is, maar voor sommige ouderen valt het nu eenmaal uiterst moeilijk een ander model voor de gereformeerde samenleving te aan- StöllinQ vaarden. De totalitaire inslag van Kuypers neo-calvinisme vormt tot op vandaag een belemmering om als zo nen van hetzelfde huis als broeders samen te wonen. het minst voor de kerkelijke sector, maar ten aanzien van staat en maat schappij oordeelt de auteur dat er sprake was van een sterke mate van oligarchie. 'Tot 1940 bleef de macht in handen van kemgroepleden, die vóór 1890 waren geboren. Maar ver moedelijk beleefde deze oligarchie haar hoogtepunt in 1e periode 1880- 1920.' Deze oligarchie hield gedeeltelijk ver band met familierelaties. In de poli tieke sector domineerden adel en pa triciaat, in de universitaire sector nam het patriciaat een niet onbelan grijke plaats in, terwijl in de kerkelij ke sector slechts burgers voorkwamen. In de periode 1880-1900 heeft zich binnen de kerngroep een 'aflossing van de wacht' voorgedaan, .waarbij hervormden en leden van adel-patrici- aat werden vervangen door gerefor meerden, die voor het merendeel van burgerlijke herkomst waren De zonen Onderwerp van een volgende analyse zijn de zonen van de voormannen, 386 in getal. Hiervan gingen 23 personen tussen 1880 en 189.6 aan de Vrije Universiteit studeren. Zij zijn in hoge mate geboortig uit de binnenste kring van de kerngroep, bekleden hoge posi ties, vertonen het hoogste adellijk- patricische aandeel en zijn overwe gend van dolerend-kerkelijke, her komst. Een aanzienlijk percentage, vaak verwant met belangrijke her vormde families, heeft zich van de Gereformeerde Kerken afgewend. Ook zij van de zónen der voormannen die hun studie aan de V.U. tussen en 1942 ai. 'ïgen, hebben voor een deel hooggeplaatste vaders. Deze .lijken vinden elkaar in het student ndispuut I.V.M.B.O. Na A .en gaan v. ..scheidenen v i hen over naar 1W Hersteld Verband en/of de- Nc 'er- landse Hervormde Ke:!c. In deze selec te kring heeft de N.C.S.V. grote in vloed. Bij de niet-Jumbonen valt een groot verschil in maatschappelijke herkomst op, patriciërs ontbreken en hoewel de vaders belangrijke posities bekleden, zijn de grootvaders van lage maatschappelijke afkomst. Personen uit de tweede categorie die te Kampen of mogelijk aan de andere universiteiten zijn opgeleid, hebben evenzeer een belangrijk aandeel gehad in wat de auteur noemt de 'prospec tieve continuïteit'. Van hen heeft 38 procent de Gereformeerde Kerken verlaten. Van de hierboven genoemde 386 per sonen hebben liefst 122 geen academi sche opleiding gekozen; maatschappe lijk hebben zij een aanzienlijke daling ondergaan. Vier en veertig procent verliet de Gereformerde Kerken om zich elders kerkelijk aan te sluiten, of om aan elke kerk de rug toe te keren. De auteur vraagt zich af of er mis schien een verband bestaat 'tussen kerkelijke ontwikkeling en maatschap pelijke ontwikkeling 'der betFokken individuen'. In elk geval constateert hij een duidelijk verband tussen ker kelijke herkomst en kerkelijke ont wikkeling. 'Zij. die uit de traditie- stroom der Doleantie stamden verlie ten in meerdere mate de Gerefor meerde Kerken, terwijl zij die uit de traditiestroom der Afscheiding stam den daar minder toe neigden.' VERBOND TEGEN DE DOOD In het gedeelte van het 'zondvi >.T verhaal' dat vandaag voor ons f'n valt het woord verbond voor het in de bijbel. Het staat temidden der dreigende opdrachten en aankondj wa gen. Opnieuw wordt irn vers 13 me en> deeld waarom een en ander gaat beuren. Prof. Van Selms vertaalt slot anders dan het NBG, nl. 'en da zij hebben de aarde verdorven'. era houdt daarmee het woord van "j™. Statenvertaling vast (verden P0 maar ziet er een andere constn in. De betekenis geeft hij weer i11 'door de mens is de aarde onbrn'? baar voor God'. Al eerder vermei hij de samenhang tussen het breeuwse woord voor verderven5^ verrotten. De woorden, Gods rijn i meer dan in de vertaling uitk Jf'. geladen met verontwaardiging daardoor in onze ogen 'sterke' v den. Het gaat ook om geen kle heid, die men naast zich neer leggen. Zoals dit woord in de act tcit van vandaag geen kleinigheid roept. Want wat is het anders dan wij ook vaak het besef hebben? leven in een wereld die onbruik! "t wordit? Maar midden in de voorin dingen die Noach van God opge gen krijgt, nl. die van de bouw de ark (is misschien een 'doodïrU model; gaat Noach ook niet door ïr dood heen?) valt het woord verbji God richt zijn verbond met uitdrul ~j! lijke woorden op met een mens. richten kan ook vertaald worden 'gestand doen', en dan zou Noach uitzondering zijn op Gods besluit zijn tot nu toe verzwegen verb [iin met de mensen te verbreken. m- laatste dan in deze zin: erop reagerff( dat de mensen het verbroken heb! j01 ïn ieder geval mag Noach deze ingaan in de zekerheid dat hij verbond heeft met de levende (eT] Dat is de diepe zin van het verl qe; Deze God redt door de dood f,et water, van woestijn, van algehele derving heen, de mens die een m voor hem heeft. Die doet, zoals het hem geboden had (vers 22). ia verbond is er nog, voor mensen i| levend in een verwarde tijd, een hebben (en ogen en nog veel mi voor wat God zegt en doet, die bei zijn. om te 'wandelen' met God. ziQ 6, 13-22 J deze Noach deed. (Genesis 6, DEN HAAG Minister Udink keer en waterstaat) wil de gemeei w lijke parkeer-ontheffingen voor inij- de autobestuurders geen nationale rt digheid geven. Een verzo"'- van Tweede Kamerleden Baruch en j ningh (DS'70) om de aan gehandicj v ten verleende gemeentelijke park<v ontheffing geldend te versMaren v 91 1 het gehele land is door hem afge u'" zen. In antwoord op vragen van beJPT1 kamerleden zegt de minister, dat EPr niet mogelijik is het verlenen 1 ontheffingen van parkeerverboden invalide autobestuurders in handenbq leggen van de centrale overheid. 0 ,i( heffing van een parkeerverbod, al *7 het antwoord, kar. slechts geval v geval worden beoordeeld aan de ha van de concrete situaties. ■47; Sociale kerngroep Maar terug naar de noeste vlijt van de onderhavige dissertatie. Want er is nog een derde deel, dat het verslag bevat van een onderzoek naar de sociale kerngroep van het gerefor meerde sociale systeem. Voor de peri ode van omstreeks 1880 tot 1940 vond de auteur 298 voormannen; nagegaan is in hoeverre hier sprake is geweest van de vorming van een oligarchie, een regering door weinigen. Dit gold Derest van het kloeke boekwerk wordt ingenomen door noten, een li teratuurlijst, het code-formulier on derzoek gereformeerde kerngroep, naamlijsten, en veertien geneagram- men van geslachten van kerngroeple den. Er is ook en naamregister. Van de tien stellingen vermeld ik de laatste. Ze luidt: 'Het naderbij komen van het jaar 2000 zal een belangrijke stimulans voor de godsdienst-sociolo- gie betekenen.' Achter deze stelling wordt men eon werkdrift gewaar, die nog heel wat 'namannen' zal kunnen inspireren zich wetenschappelijk te verdiepen in leven, werk en strijd van de 'voormannen'. Er is nog steeds stof genoeg. In een tijd dat de belangstelling voor de bijbel toeneemt kan een populaire informatiebron over het leven van Israel in de bijbelse tijd er veel toe bijdragen het gelezene beter te verstaan. Die kwaliteit bezit het boekje 'Alledag in Israël', van de bekwame Israelkenner E. E. Var- diman, die ook de bijbelse tuin tegenover het Israelpaviljoen op de Amsterdamse Floriade ontwierp") Al lezende is het alsof de décors waarbinnen de heilsfeiten zich heb ben afgespeeld voor de bijbelgebrui ker steeds duidelijker oprijzen. Maar ook omgekeerd: iemand, die eigen lijk nooit bewust de bijbel heeft ingekeken kan door de zakelijke. maar tegelijkertijd ook boeiende verteltrant van de schrijver hele maal worden 'meegenomen' en daar door weer worden geïnspireerd de bijbel serieus ter hand te nemen. In negen overzichtelijk ingedeelde hoofdstukjes vertelt Vardiman onder meer hoe de woestijn, die zo'n grote rol in het leven van Israel speelde op iemand aankomt, over de opbouw van de agrarische maatschappij, over de flora en fauna, over het wonen, de voeding, de kleding in het oude Israel en de buurlanden, waarbij hij ook herhaaldelijk archeologische in formatie betrekt. Veel illustraties, meer dan honderd, ondersteunen dit (verscheidene zijn in kleur). Het kleine Israel heeft een flora als een heel werelddeel, merkt Vardi man op, en hij beschrijft die flora geestdriftig, waarna hij een ode aan de lente in het Hooglied als het ware met nieuwe ogen doet lezen. Over de enorme graanopslag in Egypte, toen Jozef er onderkoning was zal iedereen zich wel zo'n beetje een vage voorstelling gemaakt heb ben, maar die wordt toch eigenlijk pas authentiek na informatie als deze: 'Graansteden bestonden uit zes tot tien meter hoge ronde bouwsels met koepeldaken. Ze hadden heel zware muren omdat de silo's als eersten werden overvallen bij oorlo gen of opstanden. Een silo had aan de buitenkant een ladder, van boven een gat waarin het graan werd ge stort en van onderen een opening, waardoor men het 'aftapte' om het te verdelen'. Een reuze-automaat uit de oudheid! Zo wordt dit boek een aaneenschake ling van nuttige achtergrondinfor matie op de bijbel. Van het boter karnen door het heen en weer bewe gen van de vloeistof in een geiten maag af tot en met de opsomming van wat allemaal tot de uitzet van een meisje in de tijd van de aartsva ders behoorde. In het voorwoord van 'Alledag in Israel' dat de oud testamenticus prof. dr. M. A. Beek schreef is deze vol lof over opzet en vorm van deze voor iedereen begrij pelijke gids. 'Alledag in Israel' gaat na lezing niet voor altijd in de boekenkast; er zal steeds naar worden teruggegre pen. De uitgave is van de bijbel werkplaats in oprichting, een stich ting die in voorbereiding is en een moderne uitbouw zal gaan geven aan het bekende Bijbels museum voor oudheden in Amsterdam. Deze uitgave van 116 bladzijden is behal ve in de boekhandel ook te koop in de stand van het bijbelgenootschap op de Floriade. De redactie van het boek had Will Barnard, de vertaling uit het Duits verzorgde drs. M. G. Schenk. Alledag in Israel ondertitelvan de aartsvaders tot de koningen) door E. E. Vardiman. Uitg. Bijbel- werkplaats Lo., Amsterdam; prijs 9.75. Te bestellen bij Ned. Bijbel genootschap, postbus 620, Haarlem. N'ED. HERV. KERK Beroepen: te Krimpen a.d. Us (buit. wijkgem.): J. Bogaard te Wi den. Bedankt: voor Oude Tonge: W. 4V boom te Bescnhop. Overleden: J. Kwast (61) te Vlisi j, gen. GEREF. KERKEN Beroepen: te Haarlem-N.: A. W schut te Oosternijkerk (verb. ber. NED. HERV. KERK Afscheid: van Wouterswoude: G. Ve jesgraaf, ber. te Harskamp; Raamsdonk: C. J. Baart, ber. te V sen; van Genemuiden: G. van Estt?" ber. te Dordrecht; van Rotterd p, IJsselmonde: C. Warmonts weg em. van Woudenberg-Salem (b wijkgem.): Th. E. v. d. Brug wegr" van Winschoten (buit. wijkgem.):!) A. Versteeg wegens em; van Okk broek: W. P. J. Osinga wegens v vroegd em. Intrede: te Warmond: A. J. den kelaaruit Bussum; te Delden: H. Fidder uit Den Haag-Loosduinen; Wageningen: C. den Boer uit Zeist; Hengelo (Gld): J. P. Kabel uit E beek; te Schoonhoven: dr. J. Broe huis uit Onstwedde; te Hoogeveen: B. W. Steenbeek uit Nunspeet; Zuidland: G. H. v. d. Graaf, kand Utrecht; te Kerkdriel: kand. E. Wolbers uit Ermelo. GEREF. KERKEN Afscheid: van Ureterp: C. W. Ket naar, ber. te Drachten; van Vianen: Groenenberg, ber. te Rotterdam' van Heemstede: A. Riddersma, ber. Zwolle; van Middelburg: P. van wegens em; van Bunschoten-Spals r1. burg: K Meima wegens em. 3{ Intrede: te Alphen a.d. Rijn - N. de Ruiter uit Augsustinusga en huizum; te Koudekerk: kand. P. van Stam it Amsterdam. CHR. GEREF. KERKEN Afscheid: van Nieuwe Pekela: A. v. Veer, ber. te Zwolle. Intrede: 30 augustus: te Aalten: Bijkerk uit Zaandam. VRIJ EVANG. GEMEENTEN Intrede: te Yerseke: J. Enter uit D",K Haag. de k ehe che EN kan' nbe

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2