Praten over
stotteren
mag geen
taboe zijn
dichtbij
Wereldraad (1)
Groepstherapeut Kees Spee:
ereldraad (2)
op de plaat - pop op de plaat-popopde p
ereldraad (3)
Het stemmige
pak van
Leon Russell
Kinderboeken
Een avondje lekker griezelen
DUW.'KWARTET DONDERDAG 24 AUGUSTUS 1972
BINNENLAND /COMMENT A R
T5/K7
oiniiH'iitaar
omfanteüjke verhalen zijn er over
laatste zitting van het centraal
uité niet te vertellen. Met de kwes-
van het lidmaatschap van de rooms-
holieke kerk is men geen steek
leschoten. De orthodoxie (zowel
eks als Russisch) houdt strak cr.
vast aan haar visie op de kerke-
c gemeenschap èn belemmert ee®
delijke cri de coeur over de manier
xop bij haar thuis met mensenrech-
wordt omgesprongen zowel ten
ichte van joden en evangeliserende
istenen als ten opzichte van eerlijke
rxisten. Soms komt men in de ver
ing te zeggen: laten Nikodim en de
en cr dan maar uitstappen, dat is
hele last minder. Maar dan zullen
umenische pioienrs als dr. Visser 't
de eersten zijn om ons te verma-
dat het weinig evangelisch is om
die last af te willen. Bovendien is
dan ook geen kunst meer om
umenische beweging te willen zijn.
oud-secretaris-generaal, die nog on-
p zeer intensief betrokken was bij
nekken over de mensenrechten in
Sowjet-Unie, zal de laatste zijn om
talrijke verbindingen met Russische
een welke nu mogelijk zijn te ver
een. Maar een last is het wel. Zij
zonder twijfel op andere activi-
van de wereldraad.
is weinig oog voor, dat zijn felle
ipagne tegen racistische minder
en in Zuidelijk Afrika enerzijds en
in stilte aankloppen voor de
isenrechten in het Oostelijk blok
erzijds niet alleen voortkomen uit
ische overwegingen, maar vooral
een grotere pijn over dingen die de
isen worden aangedaan in naam
het christendom, dan over wat in
n van een niet-christelijke ideologie
dt bedreven.
door Dick Ringlever
ZEIST Aan de loketten van het NS-station in Driebergen kijkt
men er nauwelijks meer van op als er zo'n twintig jongelui om de
beurt een praatje door het ronde glas komen maken. Zomaar, zon
der een kaartje te kopen, alleen maar voor een gesprek van alledag.
Ze zijn er aan gewend sinds enkele maanden geleden het regionaal
instituut voor stottertherapie in Zeist van start ging en het stations-
bezoek voor de cursusdeelnemers tot een vast programma-punt
maakte.
Het stationsloket: magisch oog voor stotteraars
leze zitting is het centraal comité
innen binnen te dringen in de
:n van het internationale cconomi-
verkeer met Zuidelijk Afrika. Dat
«trekkingen, zoals ze thans functi-
en de kans op ee vnerandering ten
le minimaal maken, was in deze
discussie geen vraag. Het ging er
:n maar om of er via investeringen
eze landen nog druk zou kunnen
den uitgeoefend ten goede. De
missie van het programma tot be
ling van het racisme zag daar geen
elijkheden meer toe en was tot de
lusie gekomen: de wereldraad
t, voorzover zij geld heeft zitten in
imemingen die betrokken zijn bij
steringen in Zuid-Afrika, dit eruit
n. De aanbeveling aan de aange-
n kerken luidde anders: die zou-
eerst met hun aandelenportefeuille
ten zwaaien om bedrijven onder
te zetten hun belangen uit Zuid-
ka terug te trekken. De discussie
nu vooral over die laatste aanbe-
ig. Een aantal vertegenwoordigers
westerse kerken bracht daar tegen-
waarom nu al op terugtrekking
gen. mogen we asjeblieft eerst
nog een proberen om via onze
elen bedrijven zover te krijgen dat
réi een beleid gaan voeren dat het
lafrikaanse zwart-witschema door-
kt?
r kan men tegen aanvoeren dat het
illusie is, alleen al gezien een
rschuwing van het Amerikaanse
ulaat in Johannesburg dat dit
r schadelijke reacties zou veroor-
n. Maar was het niet beter geweest
Eventueel de actievoerende kerken
te laten ontdekken? De resolutie
daartoe strikt genomen de leden-
len geen ruimte, maar in feite
en J «n de Westduitse kerken zich die
ite wèl voorbehouden. Zulke on
eerlijkheden hadden voorkomen kun-
worden wanneer blank en gekleurd
fe wereldraad nog onbevangener
laan nover elkaar gestaan hadden. En
was in di' debat helaas niet het
Kees Spee (42), een van de twee aan
het instituut verbonden logopedisten:
'Dat loketbezoek hebben we ingevoerd
als een praktische oefening. Gebleken
is namelijk, dat stotteraars juist voor
het loket ineens voor enorme proble
men worden gesteld. Ze voelen het als
een magisch oog, krijgen het benauwd
en kunnen soms geen woord meer
uitbrengen. Met deze oefening probe
ren we hen over die angst heen te
helpen'.
Overigens is dat stationsbezoek nog
maar één van de praktische elemen
ten van de therapie. Bij een andere
oefening worden de deelnemers de
straat op gestuurd met de opdracht
bepaalde boodschappen uit te voeren:
de weg te vragen aan voorbijgangers,
een telefoongesprek in een cel te
voeren of een winkel binnen te stap
pen.
Dat alles om de spreekangst te ver
drijven. 'Want', zegt Spee, 'de oorzaak
van stotteren is voor het belangrijkste
deel een pyschische. Natuurlijk zijn
ademhalings- en bewegingsoefeningen
nuttig en nodig, maar het allerbelang
rijkste is de mentale training. De
mensen moeten in de eerste plaats
vrijuit over hun handicap leren pra
ten en er om kunnen lachen. Ze
moeten af van de spanning en zich
niet opgelaten voelen als ze haperend
spreken'.
200.000
In Nederland lopen ongeveer 200.000
mensen met zo'n handicap rond. Voor
het grootste deel jongeren van het
mannelijk geslacht. Meisjes tobben er,
zo leert de praktijk, veel minder mee.
Niet alleen omdat ze over het alge
meen een fijner ontwikkelde
spraakmotoriek hebben, maar ook
zegt logopedist Spee omdat ze
tijdens de opvoeding minder spannin
gen te verwerken krijgen dan jon
gens, aan wie meestal hogere eisen
worden gesteld.
Dat die spanningen vaas oorzaak zijn
van het stotterverschijnsel, blijkt uit
het feit, dat de handicap vaak tot
uiting komt m de kleuterleeftijd als
het kind naar de lagere school gaat
én in de puberteitsjaren. Spee: 'Op
latere leeftijd groeien de mensen er
meestal weer overheen. Dat houdt
duidelijk verband met hun persoon
lijkheidsontwikkeling. Ze zijn mentaal
sterker geworden, waardoor zij hun
artgst voor de medemens kwijt raken
en de handicap geheel verdwijnt'.
Groepstherapie
Die angst al op jonge leeftijd weg te
nemen is het doel van het instituut.
Een doel. dat men probeert te berei
ken door toepassing van de groepsthe
rapie. Een goede acht jaar geleden
werd deze ontwikkeld door het Doe-
tinchemse logopedisten-echtpaar Ton
en Theo Schoenaker. Een theorie,
waaruit toen het Centraal Instituut
voor Stottertherapie in Duiven voort
kwam, later gevolgd door de oprich
ting van regionale instituten in
Drachten, Geldermalsen en sinds-
kurt in Zeist.
Kees Spee daarover: 'Ik wil niets ten
nadele van individueel werkende col
lega's zeggen. Zij boeken uitstekende
resultaten. Maar wij geven de voor
keur aan groepsbehandeling. In die
vorm, dat de mensen steeds zes dagen
achtereen intern bij elkaar zijn en al
die tijd ook intensief met elkaar op
trekken .Op die manier leren ze met
eikaar over hun handicap te praten,
en elkaar op te vangen. Ze krijgen
mentaal een stimulans en leren éf,
dat praten over stotteren een taboe is
Krijg je individueel les, dan ligt dat
anders. Natuurlijk, het is voor een
logopedist niet moeilijk een patient
op zijn gemak te stellen. Maar wat
gebeurt er als deze de deur uit is?
Dan komt die angst weer terug. Ik
geloof, dat deze therapie sneller
werkt'.
Vier weken
Dal betekent overigens niet, dat
deelnemers aan zo'n cursus al na een
week van hun handicap af zijn. Er
zijn in een tijdsbestek van een half
jaai zeker vier van die weken
nodig omdat te bereiken. Spee: 'Na
die vier weken zijn de mensen over
het algemeen wel over hun handicap
heen. In ieder geval zijn ze wel zover
mentaal getraind, dat ze verder op
eigen benen kunnen staan. Zo nu en
dan komt men nóg wel eens een
weekend 'op herhaling', maar noodza
kelijk is dat niet'.
Die ervaringen onderstreept de over
tuiging van de wetenschap, dat stotte
ren een kwaal is, die kan worden gene
zen. In feite is het niet meer dan een
contactstoornis. Hoe ernstig die stoor
nis wordt gevoeld, hangt helemaal af
van de wijze waarop de omgeving
reageert. Spee: 'Door onbegrip van de
omgeving verergert de handicap vaak.
Zelfs ouders maken zich daar schuldig
aan. Het is beter te doen alsof er
door iriUem-jan-martin
Sezegd: de wereldraad is hiermee
maar begonnen aan een paar
Ktotn te trekken, waarvan hij nog
va lelijks weet waar die precies uitko-
h' Van de Amerikaanse kerken zou
va veel geleerd kunnen worden voor
va verfijning van de technieken. Een
1 h< irikaanse predikant vertelde bij-
atri beeld dat zijn kerk via een aan-
ZwJ loudersactie een schip met chroom
je ide haven van Philadelphia had
pongen rechtsomkeert te maken,
zwïj nike Westduitse kerken die op het
doo ïblik met een studie bezig zijn over
{e zaak zouden bijvoorbeeld hun
'elenportefeuille helemaal kunnen
v£ :entreren in één bedrijf met be-
ngt<en in Zuidelijk Afrika en van de
1 s verworven macht gebruik maken.
}gei dan ook, nog niet lang geleden
5 de Zuidafrikaanse voorlichtings-
irie tst eens op de huichelachtigheid van
be 'en die de mond vol hebben over
'eiï 'n Afrika maar er wèl
'P zaken mee doen. Voorzover het
dc wereldraad ligt zal daar ilu in
geval iets aan gedaan worden.
Toen Leon Russell ('The Master Of
Space And Time') eind vorig jaar
enigszins aangeschoten, maar evenzo
goed in een blakende vorm de kille
zakelijkheid van de nieuive RAI de
tent uit joeg, gebeurde dat op een
manier, die heel precies aansloot bij
het beeld dat van Russells muzikale
opvattingen via zijn eigen platen èn
zijn bemoeienissen met het werk van
anderen (Joe Cocker, Bob Dylan, De-
lany Bonnie etc.) was komen over
waaien: stampende en swingende pop
muziek, stevig gegrondvest op zulke
elementaire ingrediënten als rock-and-
roll .gospel en blues. Gezellige-romme-
lig in de eerste indruk, maar (vooral
in het latere werk) toch strak geleid
en het meest van alles: zeer energiek,
hard en spontaan.
Met dit idee voor ogen, is het jongste
werkstuk van The Master, dat de titel
CARNEY (Philips Stereo 6369 110
meekreeg, een nogal afwijkende plaat
(al blijft het typisch Leon Russell).
'Over de hele' bekeken maakt de mu
ziek vooral een meer 'bedachte' in
druk, lijkt Carney meer het produkt
van uren piekeren in de studeerkamer
dan van even-gezellig-met-zijn-allen-er-
tegenaan, een recept zoals gebruikt
lijkt voor Carney's voorganger Leon
Russell with The Shelter People en
dat daar resulteerde in onverander
lijk zeer direct materiaal (luister bij
voorbeeld nog eens naar Crystal Clo
set Queen. Alcatraz. Home Sweet Ook-
lahoma, It Takes A Lot To Laugh/It
Takes A Train To Cry). De onderha
vige elpee bevat meer ingetogen en
wat bespiegelende teksten dan ooit,
de muziek heeft nogal eens een balla-
de-achtig karakter (Me And Baby Ja-
nen, My Cricket. This Masquearde) en
zelfs waar als vanouds 'de beuk erin'
gaat (Tight Rope, Roller Derby; meer
niet dan deze twee, een beetje weinig
eigenlijk), klinkt alles wat terughou
dender en minder enthousiast dan we
van Leon Russell gewend zijn.
Een lieve plaat, maar zoals gezegd,
het blijft allemaal wel degelijk Leon
Russell en er valt derhalve genoeg te
genieten. Tight Rope en Roller Derby
werden reeds vermeld als exponenten
van de swingende afdeling. Me And
Baby Jane en This Masquerade getui
gen van een subtiele melancholie, tr-
wijl Cajun Love Song wat mij betreft
ronduit hartverscheurend overkomt.
Nummers als Magic Mirror en Man
hattan Island Serenade zijn dan
muzikaal gezien misschien wat ste
reotiep opgebouwd, iets teveel het
karakteristieke Russell-dreuntje. Maar
echt zonder de maat zijn alleen het
instrumentale titelnummer driekwar-
minuut geknepen toetermuziek, voor
stellende de veelsoortige herrie op
een kermisterrein) en het door gita
rist Don Preston meegecomponeerde
Acid Annapolis, dat dan wel als grap
bedoeld kan zijn (de heren lachen
zich rot na afloop), maar daarom nog
niet minder vervelend is. Al met al
een goede plaat, al zie ik Russell
liever in een minder stemmige 'outfit'.
Maar dat is een andere zaak.
Verder met LONG JOHN ÉILVER
(Grunt Records FTR-1007) van het
zeer standvastige gezelschap JEFFER
SON AIRPLANE ,dat alvorens we
tot de muziek over gaan —r eerst maar
eens een prijs moet hebben voor de
vrolijkste hoezen van het westelijk
halfrond. Werd de vorige keer de
elpee Bark verpakt in een grote pa
pieren zalt, die hier vanwege beswa
ren van de Amerikaanse posterijen
zonder de bijbehorende vislucht in de
winkels kwam te liggen: ditmaal is
het voor de handige knutselaar onder
de popliefhebbers mogelijk om van de
hoes een heus sigarenkistje te fabrice
ren, inhoudende negen stuks 'Perfect
Dream' (made from natural tobac
cos... taste the difference). Niet mis
allemaal, maar helaas is de muziek
deze keer wat minder. Alle bekende
(smakelijke) Airplane-ingrediënten
zijn weliswaar aanwezig: Grace Slick
is iveer zeer opgewonden bezig. Jorma
Kaukonen en de oude violist Papa
John Cr each doen prima solistisch
werk, en ook de ritme-sektie zit zeer
soepel, maar om de een of andere
reden komt het er toch allemaal niet
zo erg uit. Waarschijnlijk ligt dat aan
de nummers, die in de meeste geval
len niet puntig genoeg zijn, ze slente
ren een beetje drenzerig naar een
eind zonder dat er al te verrassende
wendingen te constateren vallen. De
thema's zijn te mager om het vier
minuten (hier zo'n beetje het gemid
delde) of langer te kunnen uitzingen;
daarvoor gebeurt er toch te weinig.
Uitzonderingen vormen twee stukken
van Paul Kantner. The Son Of Jesus
en het bijna monumentale Alexander
The Medium. Het laatste vooral een
typisch Airplane-nummer met zijn cli-
max-gewijze opbouw, gedreven zang
en een schitterende solo van Jorma
Kaukonen.
Tot besluit enige aandacht voor de
zogeheten 'CRUISIN'-serie, de jongste
bijdrage in het kader van de popre
gressie, die steeds ivijder om zich
heen begint te grijpen. Het betreft
hier negen elpees, die tesamen een
uitstekend overzicht geven van wat er
op popgebied plaatsvond in de jaren
'55 tot en met '63. Het bijzondere aan
deze serie is verder, dat voor elke
plaat (en dus voor elk jaar) gekozen
werd voor een opzet, waarbij de oor
spronkelijke opnamen aan elkaar ge
praat worden door de disc-joclceys uit
die jaren. Zo valt op Cruisin' 1956
(HET ENIGE E XEMPLAAR UIT
DE SERIE. DAT DE FIRMA Negram
ten behoeve van een recensie in deze
bladen wenste af te staan) Robin
Seymour van het Detroitse station
WKMH te beluisteren, druk in de
weer met Chuck Berry, The Platters,
The Mello Kings en meer van derge
lijke ouwe gasten, alles onder het
motto Bobbin' With Robin. Andere
jaren worden verzorgd door o.m. Russ
'Weird Beard' Knight, Arnie 'Woo
Woo' Ginsburg en Dick Biondi. Lief
hebbers moeten er wel snel bij zijn.
De eerste import was pijlsnel uitver
kocht.
Aangespoelde drenkelingen blijven
stof leveren voor avontuurlijke jeugd
verhalen, getuige twee van de vier
neuwe jongensboeken, die bij De
Fontein in De Bilt uitgekomen zijn.
In Dc drie depemdo's van Ruard
Danser spoelt de scheepsjongen Vin-
vent Robbers op een vreemde kust
aan. Hij valt met zijn neus midden in
het wilde westen, waar de oude woud
loper Hawk zijn leermeester wordt.
Samen zitten ze een paar goudrovers
achterna en zo langzaamaan wordt
Vince(nt) de hoofdpersoon in deze
western. Ruard Lanser laat Vincent
in nog een boek optreden: Dc man
met het zilveren geweer. Vincent
leidt nu een zwervend bestaan en
ontdekt dat zijn doodgewaande mak
ker destijds ook in deze contreien
aangespoeld is, maar nu deel uitmaakt
van een bende: waarom? Tot zover
over deze verhalen, die de welgebaan-
de wegen van het genre gaan zonder
al te gemakkelijk in stereotiepen te
vervallen. Oordeel van een elfjarige
recensent: hardstikke goed! De twee
de schipbreukeling komen we tegen
in De schat in het oerwoud van Dick
Dreux. Nu gaat het om de scheepsjon
gen Art van Stellingwerf, die op een
vlaams piratenschip terecht komt, op
weg naar schatten in de zuidameri-
kaanse oerwouden: een en ander gesi
tueerd in de 17e eeuw. Jan Volckerts-
zoon van dezelfde Dick Dreux (die
trouwens méér historische jongens
boeken op zijn naam heeft staan)
speelt in de tijd van Floris V, de
eerste vorst die begreep dat je meer
aan werkende dan aan vechtende
mannen hebt, aldus de auteur, die
zijn lezertjes ook nog als volgt toe
spreekt: 'Als je dit boek in onze eigen
taal hebt kunnen lezen, dan heb je
dat om te beginnen aan hèm (Floris V
dus, red.) te danken, want hij gaf de
Nederlandse taal haar kans'. Inmid
dels kan duidelijk zijn dat deze jon
gensboeken van Vlaamse komaf zijn.
wat jc ook wel merkt aan een soms
weelderig taalgebruik en weinig scru
pules jegens heftige romantiek. Maar
wat praat ik? De al eerder geciteerde
jeugdige recensent had een gunstig
oordeel. Deze boeken tellen 150 a 160
pagina's, zien er goed verzorgd uit en
kosten ƒ7.90 per stuk.
In 'Het land op de 10e verdieping'
laat Frank Herzen een paar kinderen
naar de bovenste verdieping van een
bejaardenflat gaan en via sprekende
dieren en een visite bij een oud
vrouwtje worden deze kindertjes dan
geconfronteerd met milieuverontreini
ging en het bejaardenprobleem. Ik
dacht dat je de jeugd wel op een wat
volwassener manier met deze zaken in
aanraking kon brengen dan hier ge
beurt. Dit gevoegd bij 't feit dat de
schrijver de portier ('het verschrikke
lijk oude mannetje') plat laat praten
('allenig', 'ze ben") en tegen een
paar stevige bastaardvloeken niet op
ziet, maakt me niet geestdriftig voor
dit boek. De tekeningen van Otto
Dicke zijn leuk, dat wel. Het is een
uitgave van Sijthoff, Leiden; de prijs
is 6,—.
niets „an de hand is, wordt dan
gezegd. Maar ze vergeten, dat de stot
teraar juist graag over zijn probleem
praat. Zodra hij merkt, dat er niet
over gepraat wordt, gaat hij het spel
letje meespelen en probeert zijn stot
teren te verbergen, wat natuurlijk
weer extra spanningen veroorzaakt.
Stotteren is dus een handicap, die op
sociaal terrein ligt. Dat betekent, dat
je de genezing ook op dit vlak tot
stand moet proberen te brengen. Dat
we dat in groepen doen, is een lo
gisch gevolg daarvan'.
Hoe komen de patiënten terecht bij
het instituut? Veelal via artsen,
psychiatrische afdelingen van zieken
huizen, medisch opvoedkundige bu
reaus en logopedisten. Spee: 'Hoewel
wij menen, dat het wegnemen van de
handicap vooral op het vakgebied van
de logopedist ligt, hebben we goede
contacten met de medici. Onder meer
werken wij nauw en zeer prettig sa
men met het academisch ziekenhuis
in Utrecht, waar men veel in deze
zgn. Doetinchemse methode ziet'.
Trouwens ook steeds meer ouders
blijken van de waarde ervan over
tuigd te raken. Dat bewijst, volgens
Spee, ook het feit, dat op verscheide
ne plaatsen spontaan gespreksgroepen
zijn ontstaan, waarin behalve ouders
van stotterende kinderen ook anderen
samen over opvoedingsaspecten pra
ten. 'Dat de ouders worden ingescha
keld, is zeer belangrijk omdat zij het
nauwste bij de opvoeding zijn betrok
ken. Vandaar het jongste initiatief in
het Duivense instituut: de gezinsthe
rapie. Deze besta;.t daaruit, dat gedu
rende de weekends gezinnen met stot
terende kindéren worden samenge
bracht. Op die manier ervaren ook de
ouders hoe je de gehandicapte de
juiste helpende hand kunt bieden. Zij
leren beseffen, dat je juist n.et c' e
patiënten geen verstopper'je moet spe
len. Met te zwijgen over stotteren
vererger je de handicap alleen maar.
De patient moet óf van die spreek
angst en dat bereik je alleen maar
door er samen óver te praten'.
'Hi. Hi! Ik ben uw gastheer in de
onderaardse gewelven van de ver
schrikking, ik bewaak die gewelven,
ik zal u amuseren met een misselijk
makend verhaal uit mijn griezelcollec
tie, een verhaal dat u de rillingen
over *x rug zal bezorgen. Es even
kijkenOh nee niet kijken! Ik weet
een lekker bloederig verhaal! Het
heet... BLINDE GANGEN'
Lezers van griezelverhalen toeten nu
al waar ze aan toe zijn: hier volgt
een verhaal dt niet bij voorkeur 's a-
vonds gelezen moet worden, als men
alleen thuis is en de gordijnen voor
de ramen zacht heen en weer flap
peren in de wind. Het verhaal gaat
dan ook over een oud, verveloos toch
tig, slecht onderhouden huis, waar
een slecht mens arme blinde mannen
en vrouwen mishandelt en uitzuigt,
daarbij geholpen door een bloeddor
stige hond.
Het Stripschrift, het tijdschrift van
het Stripscluip dat zich en doel selt
belangselling e wekken voor strips
in het algemeen en de Nederlandse
strip in het bijzonder (uitgegeven
door Levisson MPS, Rijswijk ZH)
heeft een speciaal griezelnummer sa
mengesteld, waarin een soort geschi
edenis en overzicht van de horror
strips uit Amerika geschetst wordt,
een uitgebreide literatuurlijst is opge
nomen en enkele huiveringwekkende
strips zijn afgedrukt. Omdat bij dit
soort strips de scheidslijn tussen gru
wel en at ire niet altijd cherp te
trekken i, en omdat griezelverhalen
van vroeger voor ons nauwelijks eng
genoeg zijn (vergelijk de griezelfilms
die de VPRO uitzond) was het niet
eens zo makkelijk om een paar ge
schikte voobeelden van dit zeer spe
ciale genre uit te zoeken.
Dat met name de gruwelstrips slechte
literatuur en een bedreiging voor
onze schooljeugd zouden zijn, vindt
heldin
waardeloos
Afgezien van de vraag, of je wel zin
hebt je druk te maken over uitkerin
gen als een kind uit je gezin over
lijdt, is het toch erg pijnlijk in een
verkeersmemorandum van de ANWB
over jeugdverkeersbrigades te lezen,
dat zo'n kind voor verzekeringmaat
schappijen niet meer dan tweeduizend
gulden waard is. Wordt het briga-
diertje tijdens het beschermen van
andere kinderen op de weg aangere
den en blijft het daardoor levenslang
invalide, dan is de uitkering hoger.
Over het bedragje dat wordt uitbe
taald als het kind door zo'n verkeers
ongeluk sterft, lezen we: 'Het bedrag
bij overlijden zal laag gehouden kun
nen worden, omdat geen sprake is
van kostwinnerschap.' Verzekeraars
vinden kennelijk dat de prijs van een
schoolkind met tweeduizend gulden ik
betaald Is. De prijs van kleurentelevi
sie of een tweedehands auto.
reuzengraf
Bij Noord-Barge in de gemeente Em-
men hebben archeologen een dertig
eeuwen oud graf blootgelegd, dat 21
meter lang is en 12 meter hreed. De
cycloop, die Odysseus zondag op het
scherm ontmoet, zou er in gepast
hebben, maar dit reuzengraf was al
leen zo groot, zegt archeoloog Kooi,
omdat er een belangrijk iemand in
begraven is, wiens as in een urn
teruggevonden is.
het bestuur van het Stripschap onzin.
Inderdaad zijn horrorstrips niet erg
geschikt voor kinderen, maa dan
meer omdat ze de satirische ondertoon
niet begrijpen, dan omdat deze strips
'slecht' zouden 2ijn. En zolang de
namen van schrijvers als Ray Brad
bury en Edgar Allan Poe aan de
gruwelstrips verbonden zijn, is het
met de literaire waarde van deze
strips ook zo droevig niet gesteld.
Bij de presentatie van dit nummer
was ook de Amerikaan Forrest J.
Ackerman aanwezig, specialist in
science finction en horror, eigenaar
van zo'n 100.000 boeken en tijdschrif
ten over dit onderwerp. Ackerman
schreef niet alleen horrorverhalen,
maar speelde ook in een film mee,
waain hij door het monster van
Frankenstein vermoord werd. Een
man die zoiets meegemaakt heeft, en
desondanks zijn 13 kamers tellende
huis zó volgestouwd heeft met griezel-
dingen dat hijzelf nu ergens anders
moet wonen, is zelf bijna SF gewor
den. Zoals een bestuurslid van het
Stripschap dan ook vriendelijk op
merkte: 'Mr. Ackerman ivil na zijn
dood ingevroren worden, en wordt
dan waarschijnlijk zélf het meest
unieke onderdeel van zijn collectie'.
Om het griezelverhaal uit het begin
ale maken: de arme blinden sluiten
de hond en zijn baas op en timmeren
een doolhof met scheermesjes in de
wanden. Ze laten de man los, die een
uitweg zoekt en zich daarbij lelijk
verwondt. Dan wordt ook de hond
losgelaten die zo'n honger heeft, dat
hij zijn baasje achterna zit. Dan valt
het licht ui.
Voeg bij zo'n verhaal de vreselijke
plaatjes van rollende ogen, slechte
gebitten en kwijlende hondebekken,
en het zal iedere griezelliefhebber
duidelijk zijn. dat hij onverwijld het
Stripschrift moet kopen.
Al toen ze geboren werd, stond Nina
Stryukowa in het brandpunt van de
(Russische) belangstelling, omdat zij
moeder Yewgenia's elfde kind was.
Daarmee verdiende mama de hoogste
Sowjet-titel voor moeders die van
'moeder-heldin', maar haar nu volwas
sen dochter heeft haar glansrijk ver
slagen. Nina is nu zelf tot heldin
uitgeroepen, omdat ze sinds haar hu
welijk met Yacow Levenets. 25 jaar
geleden, al zeventien kinderen ter
wereld heeft gebracht. Nina en Yacow
vinden dat heel normaal, want niet
alleen zij komt uit een groot gezin,
Yacow was er ook een van de zestien.
Het echtpaar, dat het hele Russische
volk ten voorbeeld gesteld is als ten
minste één familie die een steentje
bijdraagt om het angstwekkend snel
dalende geboortepeil omhoog te bren
gen, woont sinds de eerste dag van
zijn huwelijk in de Siberische stad
Novosibirsk. Het is een keurig stenen
huisje van één verdieping, met alle
comfort, maar wel een beetje krap
voor z'n negentienen, met bovendien
nog vijf kleinkinderen De elf oudsten
werken al en brengen samen maande
lijks zo'n 5500 thuis waar nog eens
een kleine 2500 aan kinderbijslag
bijkomt, zodat er een piepklein vakan
tiehuisje buiten de stad af kon.
Moeder-heldin Nina vindt dat je echt
gezinsgeluk alleen bereikt met een
hoop kinderen en heldinnenman Ya
cow zegt: 'Als we oud zijn, zitten we
tenminste nooit alleen met al die
kinderen
verboden?
Sinds in diverse landen duidelijk ge
worden is dat honden een eigen w.c.-
tje met eigen hondeluchtjes best kun
nen waarderen, heeft ook de Franse
badstad Nice er eentje neergezet.
Op de bewuste plek, vanwaar men een
fraai uitzicht op het badend volkje
heeft, mócht een hond voorheen
n flit. Er hing zelfs al bijna twintig -
jaar een groot gemeentelijk bord met
'verboden voor honden' en een onbc-
grijpeiijk éénrichtingsverkeerscirkel
tegen liet muurtje, een verbod dat
nog steeds niet is weggehaald. Die
honden, voor wie dat bord altijd al
wartaal is geweest, maakt dat niet
zoveel uit, maar wat denk je nou als
mens van zo'n losplaats met 'verboden
voor honden er naast?
onkosten
Je ziet zo het verschil tussen een 1
gewone toerist en een congresganger:
de laatste kan alles bij zijn bedrijf
declareren en geeft dus twee- tot
driemaal zoveel uit als de gewone 1
geveltjeskijker. Volgens het vakblad
Horeca besteedt '.o'n congresganger
per dag tussen de honderd en honderd-
vijftig gulden. En dat moet ie alle
maal na afloop van de congresdag,
dus meestal 's avonds en misschien
's nachts, stuksmijten. Je vraagt je af, 1
waar dat geld naar toe gaat.
Natuurlijk zijn de hotels blij met
zulke klanten en ze treffen het, want,
aldus Horeca, de trek in internationa
le congressen neemt sterk toe. In 1959
werden er, alles her en der in de
wereld bij elkaar geteld, 1758 con
gressen gehouden en tien jaar later
waren dat er al 40DC. Maar dat is nog
maar een habbekrats vergeleken bij
wat er voor 1980 verwacht wordt:
32.000 congressen met in totaal zes
tien miljoen deelnemers, acht keer
zoveel als al dat soort bijeenkomsten
aan mensen noteerden tussen 1959 en
1939. Bijna driekwart van alle COO-
gressen in 1970 is in" Europa gehou>
den, waarvan ons land een mals
graantje meepikte.
10:
r i'ii
t I i i
<JEaC^{N^4vj£
'Waar heb jij jc vak geleerd?"