liet festival
iangs zich heen gaan
ioorn.
llOUW/KWARTET ZATERDAG 8 JULI 1972
Kunst Tl» KI»
of het Shaffy-theater, en die nu dus
doordrongen lot de grote
schouwburgen, dank zij het Holland
Festival, cn dan uiteraard
toch weer hetzelfde, zij het
wat uitgebreider, publiek
trokken.
De Sokolow's Players beloofden heel
wat, op papier, en men kwam er ook
voor. Maar men liep er ook voor weg,
want zij waren beneden de Holland
Festival-maat, die wij toch wel mogen
aanleggen. Atcljé 212 uit Belgrado
kwam met een komisch gespeelde
volkssatire, die vele, ook niet-moderne
op experimenten jagende,
Nederlanders vermaakt zou kunnen
hebben als zij Joegoslavisch hadden
begrepen, maar de voorstelling
verloor te veel door de
taalmoeilijkheden. Wajang was alleen
geschikt voor de enkele fijnproevers.
De grote Nederlandse bijdrage,
Oidipous Oidipous, best geregisseerd
door Lodewijk de Boer, dat wel. bleek
door Harry MulisCh veel te high-brow
geschreven te zijn. En dan waren
daar nog Jules Croiset met De Zangen
van Maldoror, die ook zo zijn eigen
groep belangstellenden wel bereikt,
en Neerlands Hoop in Bange Dagen,
die voor hun successen het Holland
Festival in het geheel niet nodig
hebben
Dat geldt dan ook voor het Nationale
Ballet, dat met zijn danskunst de
eigen hoogstaande Nederlandse een
betere indruk maakte, dan de hier
gekomen buitenlandse groepen, die
voor een deel ook hadden kunnen
wegblijven zonder dat de danskunst
er in dit festival onder geleden zou
hebben
Er werd dus, ondanks een
veelbelovend programma, maar weinig
losgewoeld en in beweging gebracht
op toneelgebied. Het ging grotendeels
aan ons voorbij als een verlenging
van het normale seizoen.
Als geheel heeft dit Holland Festival
dus in zijn klein bestek wat
benauwd samengeperste afspiegeling
van het muziek- en theaterleven, nog
eens aangetoond hoe ongeïnteresseerd
en afzijdig het overgrote deel van het
Nederlandse publiek zich ten opzichte
van muziek en theater gedraagt. Zelfs
de voorstellingen en uitvoeringen die
volle zalen trokken, bevestigen het
'gedragspatroon' van een kleine
kunstminnende schare die min of
meer regelmatig dergelijke
evenementen pleegt te bezoeken.
Het streven naar het bereiken van
een 'breder publiek' blijkt vooralsnog
een utopie op de zeer smalle basis
van een uiterlijk wat veranderde
bczoekersknng, waarin voor bepaalde
avant-gardistische evenementen zich
bovendien een nieuw soort
establishment aan het vormen is; wij
hebben dat in de laatste jaren al
meermalen in deze kolommen
gesignaleerd. En daaruit zal dan
vooral de leiding van het Holland
Festival, die overigens aller
bewondering verdient voor de wijste
waarop zij met betrekkelijk weinig
geld weer zoveel goede ideeën heeft
weten te realiseren, voor de toekomst
haar conclusies moeten trekken.
arti
Een bezoek aan de tentoonstelling
Tel 'Noordhollandse Naleven in Hoorn'
H tot 31 augustus daar in de Boterhal
de expositieruimte van het West
fries Museum is eigenlijk gewoon
een heel plezierige belevenis, 't Heeft
iets van wandelen door een fleurige,
kleurrijke en een beetje verwilderde
bloementuin. Er hangen zo'n 130
schilderijtjes van een dertigtal schil
ders, leuke dingetjes waarvan je nu
z J eens moeiteloos van zou moeten ge-
5 nieten, die je nu eens niet moest
J behoeven in te kapselen in ingewik
kelde en uiteenlopende theorieën, zo
j maar gewoon fijn kijken en je ver
heugen in het plezier, dat de makers
er kennelijk in gehad hebben. Maar
i - niks hoor, we storten er ons weer
boven op en pluizen het allemaal
5 eMIfcJ I weer haarfijn uit.
Deze vriendelijke vrijetijdsbestedings-
*■1 produkten van huisvrouwen, hoepel-
a makers, bloemisten, postbodes, bank-
H BPT werkers, manufacturiers, pruikenma-
W I I kers en hoefsmeden worden telkens
weer en steeds meer uit de huiselijke
intimiteit gerukt en zijn zelfs als tot
een aparte maar nog niet zo duidelijke
II fT I I afgebakende kunstvorm verheven.
a Het begrip naïef heeft in de beelden
de kunst van de laatste decennia al
helemaal een eigen klank en beteke
nis gekregen. Toch zullen er nog heel
wat mensen zijn, die zich afvragen
wat dat nou precies zijn, naïeven.
Want het woord naïef dekt meerdere
en daarbij ook nog uiteenlopende be
grippen: 't kan 'eenvoudig' betekenen,
maar ook 'onnozel'. En dat is heel
iets anders. Maar als het gebruikt
wordt zoals hier, worden er dus men
sen mee bedoeld, die zich met een tak
van kunst bezig houden, zonder dat
zij daarin ooit onderricht ontvingen,
die zich dus zonder meer aan een
soms plotseling en vaak op hogere
leeftijd opkomende behoefte, noem
het 'roeping', hebben overgegeven.
Ons Nederlandse woord 'zondagsschil
der' lijkt misschien wat duidelijker
I omdat er vooral in deze tijd ook weer
heel wat beroepskunstenaars zijn die
evenmin een officiële artistieke oplei
ding genoten. Die noem je dan weer
autodidacten. Maar je zit helemaal
fout als je de mensen, wier werk nu
in Hoorn te zien is, zondagsschilders
noemt. Want ter gelegenheid van een
wedstrijd in deze sector, enige jaren
1 I geleden, selecteerde een jury een aan
tal finalisten 'wier werk zich duide-
I lijk onderscheidde van het werk van
zondagsschilders zonder meer en dat
kon worden gerekend tot het genre
2 I der naïeve kunst'.
Die zondagsschilders, amateurs dus,
houden zich meestal aan de voor-
schriften die voor de 'echte' kunst
gelden, waarschijnlijk bezoeken ze een
e schilder- of tekencursus en zijn ze er
op uit zoveel mogelijk technische
vaardigheden te verwerven.
En begin er nou maar eens aan een
collectie samen te stellen, die van de
naïeve kunst een goed en duidelijk
beeld geeft. Je zit er zo even nèt
naast, zoals de heer W. A. Braasem,
conservator van het Westfries Mu
lor G. Kruis
niet een beetje een vorm van hoog
moed? Want je kunt immers in zo'n
geval zoveel aardige dingen zeggen
over simpele, eenvoudige lieden, over
onbedorvenheid en echtheid en zo,
terwijl je je er tegelijkertijd over
verwondert, dat zo'n toch volwas
sen mens maar niet ziet, dat de
verhoudingen in zijn schilderijtjes he
lemaal niet kloppen. Want de volgen
de keer doet hij het weer op dezelfde
manier en schildert hij die auto weer
even groot als het huis er vlak achter.
Meer dan een beschouwing is dit
alleen maar het neerschrijven van
opkomende gedachten, die telkens
weer door andere tegenstrijdigheden
bepaald worden. De tentoonstelling is
leuk om te zien, je loopt er enthousi
ast langs, praat erover en beseft dat
er toch iets niet helemaal klopt.
Ik bedoel dit. In zijn inleiding zegt
medesamensteller D. P. van Wigheren
dat je deze kunstenaars onrecht aan
doet als je ze benadert met de eisen
die normaal aan artiesten gesteld wor
den. Ze hebben meestal geen techni
sche scholing gehad, stelt hij. en ze
moeten streek voor streek ontdekken
wat ze met verf kunnen doen. 'Ze
weten niets van perspectief, wijkende
lijnen zien ze, maar ze kunnen het
verschijnsel verklaren noch toepassen.
Afstanden nemen ze waar, maar ze
kunnen ze op het doek niet of heel
moeilijk tot uitdrukking brengen'.
En als je je nu maar genoeg verzet
tegen ontwikkeling, blijf je in. maar
ga je schilderlessen nemen, wil je wat
leren over compositie en perspectief,
dan word je een gewone 'amateur' en
tel je niet meer mee..Daarom ben
ik erg blij. dat daar in Hoorn de
grenzen niet zó hardvochtig zijn ge
trokken. Want daaraan is het te dan
ken, dat er naast de zelfs internati
onale paradepaardjes der naïeve
kunst zoals Willem van Dok. Bram
Doorgeest. Pieter Hagoort, Bernard
van den Heuvel. Cornelis Kaay, Daan
Keuning of Johanna van der Wint
ook een paar fijne 'twijfel'-gevallen in
de tentoonstelling zijn opgenomen.
Jan van Dok bijv. met een vijftal
uitermate persoonlijke aan het neo- of
magisch-realisme verwante schilderij
en.
Of Stien de Vré-Rijff, die ik eigenlijk
helemaal niet zo naïef vind en die
haar gebrek aan perspectivisch inzicht
op een uiterst intelligente wijze deco
ratief en compositorisch uitbuit. En
Willem G. Bakkum, die helemaal te
gen de naïeve draad in de werke
lijkheidsbeleving van de naïeve schil
der houdt, volgens dr. L. Gans, vaak
uitsluitend objectieve en koele obser
vatie in zeer bewogen cn wezenlijk
geëngageerd huidige problemen aan
pakt. Plus nog een paar negentiende
eeuwse, Chr. Pieter Visser cn Dirk
Weeshoff die toen nog wel
verrukkelijk hun best deden het alle
maal zoveel mogelijk op echte kunst
te doen lijkenEen tentoonstelling
die, als we al die gerezen vragen even
terzijde schuiven, als kijkobject, ik zei
het al, een gezellige en fleurige bele
venis is.
Pieter Hagoort: 'Kerkstraat in Strijen'
seum ook al spoedig ontdekte, in
grensgebieden tussen naïeven en zon
dagsschilders of tussen de naïeven en
de beroepskunstenaars, die ook op een
dergelijke manier werken. Om een zo
representatief mogelijk overzicht te
geven van wat er op dit gebied in
Noord-Holland gaande is, heeft men
er toch verschillende mensen, die te
gen het naïeve aanleunen, bij betrok
ken. 't Kan eigenlijk niet anders,
strakke maatstaven zijn in dit geval
bijna niet aan te leggen. Je rolt
trouwens toch al van de ene tegen
strijdigheid in de andere.
Eerst ervaar je zo'n tentoonstelling
dus als heel poëtisch, zoals gezegd een
fleurige bloementuin, je bent gechar
meerd, door de vanzelfsprekendheid
en de ongedwongenheid die het ge
toonde kenmerkt en je bent blij dat
je de mogelijkheid geboden wordt er
kennis van te nemen. Maar tegelijker
tijd realiseer je je dat dergelijke
tentoonstellingen en deze werd ook
nog 'es een keer door de minister van
CRM geopend fnuikend moeten
zijn voor het 'moreel' van de meeste
er aan deelnemende schilders. Wat
toch meestal bedoeld was als puur
tijdverdrijf je kunt echt niet altijd
over 'roeping' praten wordt nu
plotseling als KUNST in een museum
gepresenteerd, 't Moeten sterke benen
zijn, die zo'n grote weelde kunnen
dragen. Zo'n oeuvre, dat heel zuiver
en eerlijk begon, kan, na zo'n toch
vaak helemaal niet verwacht pu
bliekelijk succes in een slap en aange
past manierisme ontaarden. Maar som
migen en ik geloof, dat je dan met
echte, onversneden naïevelingen te
doen hebt schilderen onverdroten
voort. Onveranderd, onaangeraakt en
onbeïnvloed. En daar begrijp je dan
eigenlijk ook weer helemaal niets
van. evenmin als van de hardnekkige
vasthoudendheid aan een volkomen
verkeerde', manier van (schilderkun
stig) doen. Toegegeven, 't is vaak zeer
poëtisch, lieflijk en vooral bijzonder
vertederend. Maar is die vertedering
an onze kunstredactie
mavond gaan, na de bonte feest
avond in de Rotterdamse Doelen,
deuren dicht achter het 25ste
jlland Festival. Het is met dat
stival in Holland, sinds het
ille begin in Scheveningen,
ijd een moeilijke zaak geweest,
ant in zijn hart is de Hollander
en feestvierder, en wat hij aan
eater- of muziekvertier meent
jg!pdig te hebben zal hij zelf in de
ntermaanden wel uit de dan
nd jende concert- en theaterseries
fikken.
ook die wat onverschillige
Jander uit zijn tent (en later van
cn^ tv weg) te lokken, is het Holland
Gfcval er steeds op uit geweest
Lo andere produkties te presenteren
om welke reden dan ook niet in
gewone seizoen geplaatst konden
rden. In de periode Diamant waren
aanvankelijk en in hoofdzaak
tbare voorstellingen van
bi enommeerde buitenlandse
nd elschappen en optredens van
oemde solisten en dirigenten. Het
en evenementen voor de
proevers (en wat zich daarvoor
ag uitgaf), voor een 'happy few'
bereid en in staat waren een deel
hun uitgaansbudget voor de
te bestemmen. In
e waren het dezelfde mensen die
n enkele buitenlander
;ezonderd) ook tijdens het gewone
oen naar schouwburg en
certzaal gingen. Zodat ook de
te rstellingen van het Holland
hetzelfde zaalbeeld bij
reenkomstige gebeurtenissen
toonde: vol bij grote namen en
estigde reputaties, leeg bij
ekend-maakt-onbemind. Het
land Festival is altijd een
uststellende bevestiging geweest
n de huiselijke aard van de goede
llander
in dat opzicht is er weinig of
veranderd. Uit de verslagen in
pers heeft men kunnen lezen dat
toeloop bij bepaalde evenementen
g'tht, en bij andere weer zeer
bevredigend is geweest, maar dat van
een driftige bestorming van de kassa's
geen sprake was. Men en dat is
dan in hoofdzaak het Nederlandse
publiek heeft ook dit 25e Holland
Festival rustig over, en vooral langs,
zich heen laten gaan en men is in
groten getale thuis bij de tv gebleven.
Die wèl kwamen, zagen er wat anders
uit dan vroeger. Want het concert- en
theaterpubliek van de laatste jaren
heeft, althans uiterlijk een
verandering ondergaan; zelfs de meest
behoudenden laten nu de
avondkleding in de kast hangen, en
het hippe volkje (en wie daar
krampachtig probeert bij te horen)
komt in het eigen kaste-uniform; dat
naar men weet bijzonder informeel en
bont is.
Het is nog zeer de vraag of er
ondanks die uiterlijke verandering
een wezenlijk 'ander publiek' naar de
festivalevenementen komt; een vraag
die uiteraard ook voor het seizoen
concert- en theaterbezoek geldt. Geen
moeilijk te beantwoorden vraag is, of
de belangstelling voor het nieuwe, het
onbekende, in dit festival groter was
dan normaal buiten het festival.
Voorzover er belangstellenden naar de
zogeheten experimentele zaken in dit
festival kwamen, waren zij, met hun
zser weinigen, een soortgelijke 'few'
(happy of niet) als vroeger en elders.
Er heeft hoogstens een (sociale?)
verschuiving plaatsgevonden bij de
consumenten van het feestpakket dat
het Holland Festival aanbiedt. En die
verschuiving is identiek aan die welke
zich sinds enkele jaren in bepaalde
sectoren van het kunstleven aan het
voltrekken is. Dit 25e Holland
Festival was, doordat het in zijn
programmering de 'trend' van het
openbare kunstleven meer dan anders
is gaan volgen, met zijn
geconcentreerde overvloed aan
gevarieerde inhoud een interessante,
maar natuurlijk nooit helemaal
betrouwbare graadmeter. Die weinig
opzienbarends aan het licht bracht
Want er bleek geen bijzondere
aantrekkingskracht, geen afwijkende
belangstelling naar boven of naar
beneden te bestaan bij welke groep
van het puliek voor welke vorm van
kunst ook. Ook wat betreft de
missers, de tegenvallers en de
uitschieters, waarover wij naar beste
vermogen in de afgelopen weken
hebben bericht, heeft het festival een
beeld vertoond dat nauwelijks afwijkt
van zijn eigen jeugdportretten en dat
opvallend veel overeenkomsten
vertoont met het gewone muziek- en
theaterleven.
Dat is teleurstellend, vooral voor
degenen die het er op papier zo
veelbelovend vonden uitzien, met
name in de muzieksector waar men
een duidelijk gerichte eigentijdse
programmering had gemaakt. Nu leek
de componist waarop gemikt werd
weinig 'risico' op te leveren. Maar
zelfs de muziek van deze Luciano
Berio, die door de kenners van het
eigentijdse repertoire geacht wordt
het meest (en volgens sommigen zelfs
te veel) op een "breder publiek'
gericht te zijn, heeft alleen de
belangstelling gekregen van een
bepaalde kleine groep van het publiek
die ook bij andere gelegenheden voor
incidentele uitvoeringen van
eigentijdse muziek belangstelling
toont. Het was een door kenners en
liefhebbers zeer gewaardeerd
onderdeel van het feestprogramma.
Maar het heeft het isolement waarin
zich de eigentijdse muziek (inclusief
het actuele muziektheater) met een
klein aantal ingewijden nog steeds
bevindt, weer eens onthullend
bevestigd.
Ook van het toneel wordt in het
Holland Festival iets bijzonders
venvacht: voorstellingen die hier
anders niet te zien zouden zijn,
nieuwe produkties, voorbeelden van
andere vormen, stijl en inhoud, die
bijvoorbeeld ook het Nederlandse
theaterleven zouden kunnen
inspireren, en daarbij het vijfde
poot van het schaap een ruimer
publiek dat anders nooit of te zelden
komt. De keuze was groot, afwisselend
en veelbelovend genoeg Er waren
bijna zeventig voorstellingen van wel
dertien verschillende 'stukken',
eenakters en wajang meegerekend.
Daar waren dan La Mama uit New
York en uit Tokio bij, groepen die
het anders doen, en die geestdriftig
klein begonnen zijn, hier in Mickery
Een breder publiek voor het Holland Festival (The Tjong Kings inzending op de uitnodiging van het
Holland Festival aan 27 tekenaars voor een toepasselijke prent bij het 25-jarige jubileum).