iihari's: de paria's ran Bangladesj Bagdads oliebeleid splijt Westen ak bijna iet te esturen >or ferry versteeg I'K nP/KWARTET ZATERDAG 24 JUNI 1972 Buitenland T13/K13 r ik heb nog nooit een situatie aangetroffen als in MohammedpoerDit ;n vloek voor elke beschaafde maatschappij'. eb vluchtelingen gezien in Europa na afloop van de oorlog, vluchtelingen ns de Algerijnse oorlog en Arabische vluchtelingen in Syrië en Libanon. rapporteerde David Ennals, lei- n een Brits onderzoekteam vori- land na een bezoek aan deze •bergplaats aan de rand van hoofdstad van 's werelds jong- lat, Bangladesj. En een Europe- le Kruis-helper liet eerder deze vanuit hetzelfde Mohammed- yeten: 'Dit is in veel opzichten dan wat we bij de Oostbengaal- chtelingen in India hebben mee- kf. amedpoer is een van de beruch- ken en kampen bij de Oostben- steden, waar samengedreven 's vaak in doodsangst vegeteren, ïldigd van collaboratie met het ende Westpakistaanse leger, de- verstoten door India, in de gelaten door de bondgenoot 'akistan en temidden van een juchtige Bengaalse meerderheid, borg voor staat, dat zij zich onder levensgevaar buiten hun nde ghetto's kunnen begeven, n de Bihari's weinig reden om de toekomst te geloven. Dat fee dan ook nauwelijks, zoals wij maart zelf bij Dacca konden Ellen. 'Als niemand ons wil heb- innen ze ons beter gelijk in de [van Bengalen verdrinken', ver |e onlangs een jonge Bihari. ir Bel Bangladesj wonen ongeveer miljoen Bihari's, maar dat 'een schatting, want de Oostben- s bevolkingsstatistiek is nog wei teer dan een onderafdeling van Jëzie. Ze zijn afkomstig uit een 1 Indiase deelstaten, zoals Bihar, »an zij hun naam ontlenen. Toen 1947 ten tijde van de verdeling 3rits Indië in India en Pakistan iloedige twisten kwam trokken lamitische Bihari's naar het isla- che Oost-Pakistan. Maar ook als mis onder moslims bleven zij af- ïderd wonen in eigen wijken en m zij eveneens hun eigen Oerdoe- ppreken in plaats van het Benga- at laatste is een hoogst gevoelige [in Bangladesj, want de Westpa- pi's, die Oost-Pakistan geleidelijk [en wingewest degradeerden en ils de Bihari's het Oerdoe spre- probeerden hun taal in het begin tie jaren vijftig met geweld aan lengali's op te dringen. De agde strijd om het behoud de Bengaalse taal en cultuur leerde tevens een opleving van Bengaalse nationalisme, wat later [en gefrustreerd streven naar au- hig, zou uitmonden in een onaf- blijk Bangladesj. De taalstrijd f tevens de Derdoe-sprekende Bei [half een Westpakistani's en Bihari's in eikaars armen. De Bihari's wisten zich door deze omstandigheid, maar ook door hun grote ijver in het algemeen goe de posities te verwerven in de Oostpa- kistaanse maatschappij. Zowel het Oostpakistaanse ambtenarenapparaat als de commerciële sector raakten naar verhouding zwaar bemand met Bihari's. Naarmate het Oostbengaalse autono- miestreven en de Westpakistaanse heerszucht harder botsten, verslech terde ook de verhouding tussen Biha ri's en Bengali's. Begin vorig jaar werden kort voor het Westpakistaanse militaire ingrijpen nog enkele duizen den Bihari's door razende Bengali- menigten doodgeslagen, levend ver brand of anderszins afgeslacht. Toen op 25 maart 1971 de burgeroor log uitbrak, kozen de Bihari's zonder aarzeling partij voor het Westpaki staanse leger. Ze vormden zelfs de kern van de beruchte para-militaire Razakars, die de Westpakistaanse mili tairen in bloeddorstigheid minstens evenaarden. Na de nederlaag van West-Pakistan op 16 december kwam het tot uitgebreide wraakacties van de Bengali's. waarbij enkele duizenden Bihari's omkwamen. De Indiase mili tairen maakten daar snel een einde aan en namen de bewaking op zich van Bihari-kampen en wijken, die al snel ontaardden in stinkende ghetto's en concentratiekampen, waar voedsel, medicamenten, water en electriciteit slechts sporadisch binnendruppelden. De voedselsituatie was tot februari nog niet zo slecht in de Bihari-verblij- ven, omdat er tijdens de burgeroorlog het nodige was ingeslagen. Maar door dat de Bihari's niet in staat zijn hun ghetto's te verlaten en te werken de kans op lynchpartijen is te groot verslechterde de toestand sneL Zij raakten geheel afhankelijk van het Internationale Comité van het Rode Kruis, dat zoals wij begin maart in de Bihariwijk Mlrpoer bij Dacca kon- den vaststellen door minimale voedseldistributie slechts een massale sterfte kan voorkomen. kritiek Het kritieke punt kwam op 18 april, toen het Internationale Comité de bevoorrading van de Bihari's over droeg aan het Bengaalse Rode Kruis. De situatie verslechterde toen verder, niet alleen door organisatorische wan orde in de Bengaalse gelederen, maar ook doordat de wraakgedachte zelfs in deze lokale tak van de internationale hulporganisatie was doorgedrongen. Zo bekenden enkele Bengaalse Rode Kruis-functionarissen tegenover de correspondent van het Franse dagblad Le Monde, dat zij de Bihari's liever vergif dan graan zouden toedienen. Het is de verdienste van dr. Victor Umbricht, de Zwitserse chef van de hulporganisatie van de VN in Dacca (UNROD), dat de supervisie over de hulp aan de Bihari's sinds enkele weken weer aan het Internationale Comité van het Rode Kruis is toever trouwd. Omdat hij van premier Sjeik Moedjiboer Rachman bovendien toe stemming kreeg om voortaan zonder bemoeienis van het ministerie van voedselvoorziening levensmiddelen aan de Bihari's te leveren, is de voedselsituatie in de ghetto's wal minder kritiek geworden. uitgemergeld Maar dat de situatie nog vaak ten hemel schreiend is, blijkt uit veel ooggetuigenverslagen in de internatio nale pers. De Britse hulporganisatie Omega meldde vorige week via de internationale persbureaus dat in het noordelijke Saidpoer Bihari's al moes ten overgaan tot oonsumptie van gras. wat maandelijks ongeveer vijftig do den oplevert. Le Monde liet op 14 juni een informant aan het woord over de situatie in het Bihari-kamp bij de stad Mymensingh: 'Dit concen tratiekamp, er is geen ander woord voor, tart elke verbeelding over ellen de en menselijk vervalDe kinder sterfte is enorm..Een vader van tien kinderen vroeg om vergif. De Zwitserse arts Junod verklaarde twee weken geleden in het blad Tribune de Lausanne, dat driekwart van de oor spronkelijke Bihairi-bevolking in Bangladesj al is omgekomen. Wat hoogstwaarschijnlijk sterk overdreven is, maar evenmin duidt op een floris sante situatie. In het al eerder genoemde Maiham- medpoer bij Dacca zitten ongeveer honderdduizend Bihari's verdreven uit hun huizen en bedrijven opeen gepakt in een tiental kampen. Het grootste 'kamp' is een voormalige meisjesschool, waar twintigduizend mensen samenhokken, die elk over niet veel meer dan een vierkante nieter kunnen beschikken, de trappen en het dak meegeteld. De Londense Times op 1 mei: 'In sommige klaslo kalen, zijn driehonderd mensen samen geperst en elfduizend mensen hebben slechts de beschikking over een water kraan. Honderdduizenden vliegen zoe men van de voedselrantsoenen naar de latrines en omgekeerd'. De Neue Züricher Zeitung van 9 juni over hetzelfde kamp: 'Door voetbrede paden tussen de massa's beweegt zich een stroom van uitgemergelde gestal ten. die de vochtige hitte onder dak pannen en bamboematten van tijd tot tijd proberen te ontvluchten om uren lang voor water in de rij te staan of voor latrines te wachten, waarvan er in dit kamp met twintigduizend men sen slechts tien zijm'. In Mirpoer de andere Bihari-wtjk van Dacca, is de situatie wat minder slecht, doordat de mensen er meer ruimte hebben. Maar ook hier heerst voedselschaarste en zijn medicamenten vrijwel afwezig, waardoor cholera, dysenterie en tu berculose vrij spel hebben. Intussen hoopt de hulporganisatie van de VN op zeer korte termijn nog zesduizend bamboe-hutten in Moham medpoer te kunnen neerzetten, zodat veertigduizend mensen enige beschut ting zullen kunnen vinden voor de overvloedige moesonregens, die elk ogenblik kunnen losbarsten en de Bi hari's nog verder in de ellende zullen drukken. Er wordt in Bangladesj vaak op gewe zen, dat de Bihari's het weliswaar moeilijk hebben, maar dat vele mil joenen Bengali's die tijdens de burgeroorlog wel aan de goede kant standen er nu niet veel beter aan toe zijn. Dat is ongetwijfeld juist. Maar het is evengoed een feit, dat de Bengali's zich vrij kunnen bewegen, naar beter bedeelde familieleden of kennissen kunnen trekken en zo op een minimuminkomen kunnen hopen. De Bihari's zouden dn .grote meerder heid hun ghetto's alleen met doodsge vaar kunnen verlaten en zelfs in hun stinkende hutjes zijn ze niet altijd veilig. Want regelmatig trekken gewa pende Bengaalse jongeren door de niet al te hechte politiecordons de kampen binnen om te mishandelen, te roven, te verkrachten en zelfs te moorden. Een Rihari-slachtoffer: 'Als we een vinger hadden uitgestoken om ons te verdedigen, zou in Dacca het verhaal circuleren, dat we jonge Ben gali's hebben aangevallen en dan zou den we het nog veel zwaarder te verduren krijgen'. Het ergerlijke is eigenlijk, dat de echte Bihari-collaborateurs ruim tienduizend man allang ajn opge pakt, terwijl de aanvallers meest mid denklasse-jongeren en studenten zijn, die tijdens de burgeroorlog in het algemeen voldoende middelen hadden om zich veilig te stellen en redelijk te verzorgen. Van de grote massa van verpauperde Bengali's, die het meest geleden hebben, hebben de Bihari's veel minder te vrezen. verdienste Men kan het Sjeik Moedjiboer Rach man als een verdienste aanrekenen, dat 't in het hyper-emotionele Bengla- desj tot dusver niet tot een complete volkenmoord kwam. Hij is de enige man in het land, die genoeg gezag heeft om tegen de stroom van intole rantie en benauwend chauvinisme in te roeien en de Bihari's enig zicht op de toekomst te geven. Tegenover bui tenlanders verklaarde Moedjiboer bij voortduring, dat hij de veiligheid van de Bihari's als zijn persoonlijke ver antwoordelijkheid ziet. Maar het is twijfelachtig of hij op dit moment de bestuurlijke mogelijkhe den bezit om dat waar te maken. Moedjib ontvangt weliswaar als een soort kwasi-godheid annex nationale ombudsman dagelijks borden mensen in zijn paleis, die hij op bezwerende toon toespreekt, hij slingert verma ningen en humane oproepen de we reld in, en hij laat in vurige toespra ken voor het groeiende leger van ontevredenen de honing, melk en har monie zelfs met terugwerkende kracht vloeien in zijn 'Zwitserland van het Oosten'. Maar tezelfdertijd gaan politici, partij bonzen en ambtenaren vaak nog onge hinderd hun gang in het bestuurlijke gat. dat door het vertrek van de Westpakistani's viel, in de weten schap, dat haat jegens de Bihari's populariteit bij de massa betekent. Moedjib mag dan verordonneren, dat de Bihari's vrij zijn het land te Bihari's in Bangladesj verlaten, zijn ambtenaren weigeren zelfs de enkelen, die een poging daar toe wagen, de uitreisvisa. De Sjeik mag zich eveneens garant stellen voor de veiligheid van de Bihari's, ambte naren doen vaak hun best om de bevoorrading van Bihari-kampen te saboteren, terwijl militairen en poli tiemannen aanvallen op Bihari's oog luikend toestaan of er soms zelfs aan deelnemen. En Moedjib mag zijn soci aal-democratische ideeën welsprekend uitdragen, journalisten worden ook vanuit de overheidssector dermate geïntimideerd, dat er voor de proble men van de Bihari's geen plaats meer is in de pers. Verstandige lieden wor den weggehoond dan wel gemoles teerd. Het is waar, dat men Sjeik Moedjib meer dan enig andere staatsman bedolven onder acute en gigantische problemen van wederopbouw, honger- dreiging en absolute overbevolking nog niet al teveel mag verwijten. Toch zou meer krachtdadige actie ten behoeve van de Bihari's hem en zijn jonge natie niet misstaan. uittocht De Bihari's hopen zelf nog op een uittocht naar het beloofde land Westpakistan. Maar Bhoetto blokkeert hen ondubbelzinnig de weg en de zesduizend Bihari's, die er vorig jaar nog net in slaagden op tijd naar West-Pakistan te vluchten, leven volgens de New York Times van 6 februari gedemoraliseerd en door iedereen in de steek gelaten in een ellendig kamp bij Karachi. India, de oudste woonplaats van de Bihari's houdt eveneens zijn grenzen zorgvul dig gesloten. De humanitaire overwe gingen, die mevrouw Gandhl zo fraai hanteerde ter rechtvaardiging van de interventie in Oost-Pakistan, zijn nu met zorg verdrongen. 'Zij die onze taal en cultuur aanvaar den, hebben niets te vrezen', heeft Moedjib herhaaldelijk verzekerd. Dat lijkt in het getraumatiseerde en over spannen nationalistische klimaat van Bangladesj inderdaad de enige overig vingskans voor de Bihari's, ook al zal dat de nodige problemen scheppen, want een straatarm land met grote rijsttekorten heeft zeker geen over maat aan onderwijsfaciliteiten. Verder zou een economisch herstel de inte gratie en assimilatie van de Bihari'a vergemakkelijken, terwijl men kan hopen, dat ook de tijd het een en ander zal genezen. Alleen in het noordelijke Saidpoer lijkt zo'n ontwik keling momenteel op gang gekomen, maar dat komt omdat de Bihari's daar een meerderheid vormen. overhaast Dat de integratie elders zeker niet moet worden overhaast, bewijzen de gebeurtenissen in de havenstad Khoeb na. Begin maart werd ons in Dacca verzekerd, dat een kwart van de Biha- ri's zich daar al weer onder de Benga li's durfde te begeven, maar eind maart kwam het tot een bloedige explosie, waarbij enkele duizenden BW hari's letterlijk de rivier werden in ge. dreven. Het is te hopen, dat de overheid van Bangladesj snel genoeg greep op de situatie krijgt om deze bloedige uit- spattingen te voorkomen. Zij verslech teren niet alleen de positie van Bang ladesj in de internationale gemeen schap waarvan humaniteit en groot scheepse hulp wordt gevraagd. Boven dien bevorderen door de overheid ge. tolereerde wraakacties tegen niet po pulaire minderheden een gedragspa troon. dat zich tegen de Bengali's zelf kan keren, zodra ze verdeeld raken. En weinigen geloven, dat deze ver deeldheid in dit land met zijn onerva ren regeerders en zijn bijna onoverko melijke problemen lang op zich zal laten wachten. Irak in 1920 door de Engel tot een staat werd gebombar- 1, die in dienst moest staan de militair-strategische en eco- sche belangen van het Britse rium, hebben de Iraakse lei- bijna onoverkomelijke moei- eden gehad om van het land staat en van zijn bevolking natie te maken. groot aantal ethnische en reli- e minderheden Irak be- eigenlijk alleen uit minderhe- zorgt voor een dusdanige 'ogeniteit, dat het land bijna te regeren is. De Soennitische ieren, die ongeveer een kwart de bevolking uitmaken en in 'l onderdoen voor de Sjiïti- Arabieren, hebben van ouds- de touwtjes in handen. Hun is westwaarts gericht naar de re Arabische landen. Zij zijn net name, die de Panarabischn steunen. ientallen andere groepen, die uiterst vijandig tegenover el- staan, hebben één ding met ar gemeen: hun grote wantrou- tegenover het concept van de we staat, die door de domi- bevolkingsgroep veelal als soort privé-bezit wordt b o. tiwd. 1968 is in dat land de Ba'ath het bewind, een uiterst klein Ischap van zich progressief 'tende personen, meest leger den, die met een maximum terreur en een minimum aan nrlïjk bestuur het land voor- in zijn eindeloze strijd tegen imperialisme het zionisme, het talisme, dé oligarchie en alle •re duivelse abstracties, die het ïistische hellevuur kent. De *n noemt zich marxistich, maar '■eft evenals de Palestijnse ver zetsbeweging en het Nasserisme naar een specifiek Arabisch socia lisme, dat de klassenstrijd niet kent, het privé-eigendom veilig stelt, de godsdienst in ere houdt en de politieke eenheid van alle Arabieren propageert. De leger-officieren die zich van de macht in Irak hebben meester ge maakt, hebben die macht kunnen handhaven dankzij een uitmunten de organisatie van hun veiligheids dienst en het gebruik van kaders in alle instellingen van de burger maatschappij en het leger. De afge lopen jaren zijn honderden en waarschijnlijk duizenden potentië le, vermeende en reële tegenstan ders door hen vermoord, veelal na ingenieuze martelingen in het be ruchte Kasr al-Nihayah, het Paleis van het Einde, zoals de bevolking in Bagdad het politiehoofdkwartier noemt, waar de meesten niet meer levend vandaan komen. Wie daar belandt, heeft zich volgens de aan klacht schuldig gemaakt aan veile diensten ten gunste van het Britse imperialisme, de Amerikaanse CIA, de zionistische internationale krachten of de Perzische geheime dienst. Velen worden echter een voudigweg 's nachts door onbeken den van hun bed gelicht en meege nomen. Enige tijd laten worden hun lijken dan meestal in de Ti- gris aangetroffen. De daders wor den altijd door de regering ge zocht maar nooit gevonden. Een tweede merkwaardige eigen schap van de Iraakse Ba'ath-be- stuurders is, dat zij het felst van alle Arabieren zijn in de verbale bestrijding van imperialistische en óf zionistische komplotten tegen de Arabische wereld buiten Irak, maar daar nooit daadwerkelijk te gen in actie komen. Dus kondigde radio Bagdad aan, dat de Iraakse revolutie de Palestijnse broeders tot de laatste druppel bloed zou bijstaan. Maar toen diezelfde Pa- lestijnen in Jordanië in een strijd op leven en dood met de troepen van koning Hoessein waren gewik keld, trokken de in Jordanië gesta tioneerde Iraakse troepen zonder één schot te lossen, naar hun ei gen land terug. Het is dus niet zo verwonderlijk, dat de Iraakse Ba'ath niet alleen in eigen land gehaat en gevreesd wordt, maar in praktisch de gehele Arabische wereld. door Michael Stein De toenemende isolering van het Iraakse bewind heeft dit jaar vérstrekkende gevolgen gehad voor Irak zelf en de gehele Ara bische wereld. Op 9 april sloot de Iraakse regering een verdrag van vriendschap en samenwer king met de Sowjet-Unie. In 1970 had de Prawda het Iraakse be wind nog openlijk ervan beschul digd de communisten bloedig te vervolgen. Maar nu was alles ver geven en vergeten en werd de Ba'ath-regering op aandrang van Moskou zelfs uitgebreid met twee communisten. Het verdrag met de Sowjet-Unie was het eer ste bondgenootschap dat Irak met een niet-Arabische mogend heid aanging, sinds de revolutie van 1958, die een eind maakte aan het Hasjemitische koninkrijk en tevens de al te knellende vriendschapsbanden met de kolo niale Britten verbrak. Dat vriendschapsverdrag met Moskou betekende al meteen het signaal dat de hegemonie van de Westerse oliebe- langen in Irak ten einde liep. Artikel twee van het verdrag bepaalt nl. dat de Sowjet-Unie zich verplicht de eco nomische en sociale verworvenheden van Irak te beschermen, met name de natuurlijke hulpbronnen van het land. Twee dagen voor de onderteke ning van het verdrag had premier Aleksej Kosygin verklaard, dat de Sowjet-Unie alle Arabieren 'eerlijke bijstand' zal verlenen om hun natio nale hulpbronnen en vooral de olie in handen te stellen van de recht matige eigenaars. Sinds elf jaar en eigenlijk al sinds het nationalisme goed op gang kwam, hebben de Irakezen zich verzet tegen de dominerende invloed van de Iraq Petroleum Company in hun land. Niet ten onrechte. De IPC is één van de machtigste olie-consortia ter we reld. Zij zorgt voor 98 procent van de deviezen-inkomsten voor de Iraakse staat en voor meer dan 57 procent van het staatsbudget. In 1961 werd onder het bewind van de dictator Abd Al Karim Kassem de beroemde wet no. 80 afgekondigd, waarbij 99.5 pro cent van de concessiegebieden de IPC ontnomen werden. Daaronder viel ook het zeer rijke olieveld Noord-Roemai- lah. waar de IPC pas olie had ont dekt. Een nationale Iraakse oliemaat schappij, INOC, werd opgericht, met het doel de ontginning van de genati onaliseerde velden over te nemen. In 1968 wilde Frankrijk hierbij wel hel pen, maar onder zware Amerikaanse druk moest het van dit voornemen afzien. Daarop meldden ach in de zomer van 1969 de Russen, die de Iraki's meer dan een miljard gulden leenden en technische hulp verstrek ten om het genationaliseerde olie-veld van Noord-Roemailah in produktie te kunnen brengen. De geleende gelden worden door de leverantie van onge raffineerde olie afgelost. Dit jaar neemt Moskou een miljoen ton af, de volgende drie jaren twee miljoen ton De opzet van de Iraakse regering is om de produktie in Noord-Roemailah van vijf miljoen ton dit jaar op te voeren tot 40 miljoen ton in 1979. De hele Iraakse olieproduktie moet in 1981 242 miljoen ton bedragen, het welk een investering vereist van' meer dan vijf miljard gulden. Om dit ambi tieuze programma te verwezenlijken, werd de IPC door de regering opge dragen nieuwe investeringen te ver richten en de produktie van bijna 90 miljoen ton tot 147.5 miljoen ton per jaar op te voeren. Maar de IPC deed precies het omge keerde. Terwijl zij de produktie van de Iraakse olievelden, die dichtbij de Perzische Golf liggen, gelijk hield (ongeveer 33 miljoen ton per jaar), verminderde zij de produktie van de olievelden, waarvan de olie naar de Middellandse Zee gepompt wordt, met bijna vijftig procent, van 57 miljoen ton op jaarbasis berekend in januari en februari, tot 30 miljoen ton op jaarbasis in maart en april. De IPC stelde, dat de zachte winter en de afnemende conjunctuur in West-Euro pa de olie-vraag had verminderd. Bo vendien zijn de tankerprijzen door een overmatig aanbod van tanker- ruimte zodanig gezakt, dat het drie tot vier maal goedkoper is, olie in tankers via Kaap de Goede Hoop te laten varen, dan olie naar de Middel landse Zee te pompen. Er is n aar schatting een overtollige tanker-ruim te van drie tot vier miljoen ton. De Iraakse regering wilde hier niets van horen. Op 17 mei deelde zij per ultimatum mee, dat de IPC binnen twee weken de produktie moest ver hogen, een vergroot investeringsplan voor de toekomst moest inleveren en een positief aanbod moest doen in de nog steeds onbesliste kwestie van de nationalisatie van Noord-Roemailah. De IPC heeft gedreigd iedere koper van deze 'gestolen' olie juridisch te vervolgen. De Iraakse regering be grootte het verlies van de produktie- inkrimping van begin dit jaar door de IPC op meer dam 900 miljoen gulden. Toen de IPC, zoals verwacht kon worden, niet op de eisen inging, voer de de Iraakse regering tot ieders verbazing haar dreigement uit. De olievelden van Kirkoek werden op J juni genationaliseerd. Ongetwijfeld handelde de regering onder sterke aanmoediging van haar nieuwe vrien den in Moskou. De Russen juichten vrijwel onmiddellijk de nationalisatie- maatregelen toe als 'een grote over winning van het Arabische volk'. Eni ge uren na de nationalisatie arriveer de in Moskou de Iraakse minister van buitenlandse zaken om over nieuwe Sowjet-steun te onderhandelen voor de Iraakse economie en de olie-pro- duktie in het bijzonder. De IPC dreigde onmiddellijk iedere koper van de nu genationaliseerde olie juridisch te vervolgen, als Irak geen gepaste schadeloosstelling zou betalen. Dat dreigement was beslist niet loos, omdat Irak zeer waarschijn lijk wel de nodiige techncd heeft om de olie-produktie zelf ter hand te nemen, maar evenals alle andere olie-producerende landen niet over een Verkoop- en distributie-apparaat beschikt, dat de olie naar de consu ment brengt. Alleen de internationale oliemaatschappijen zijn daartoe in staat Aangezien de Russen voor het ogen blik de totale Iraakse olieproduktie niet tegen harde deviezen kunnen ko pen, omdat zijzelf nog steeds een overschot hebben, deed Irak een be roep op Parijs. De Fransen werd aangeboden om hun 'belangen in Irak veilig te stellen en stabiele posities op te bouwen voor een nauwe samen werking tussen beide landen, met na me op het gebied van de olie'. Het reeds in december afgesproken bezoek van Iraks nieuwe sterke man, vice- president Saddam Hoessein al-Takriti. werd benut om een nieuwe, zeer spe ciale relatie met Frankrijk op te bou wen. De Fransen waren enerzijds zeer ver- heugd, dat hun pro-Arabische politiek sinds 1967 eindelijk dividenden begon af te werpen. Maar anderzijds wilden ze niet in een zodanige intieme rela tie met Irak komen, voordat de scha deloosstelling aan de IPC was gere geld, dat de andere oliemaatschappij en. van wie Parijs ook afhankelijk is, wraak zouden willen nemen. Die an dere maatschappijen, met wie de Franse olie-maatschappij Compagnie Francaise des Pétroles in de IPC verbonden is, zijn Shell, British Pe troleum en een dochtermaatschappij van Standard Oil of New Yersey en Mobil Oil. Deze vier groeperingen hebben elk 23.75 procent van de aan delen van de IPC in handen, terwijl de resterende vijf procent in handen is van de in oliezaken haast onvermij delijke Gulbenkianfamilie. De Com pagnie Framcaise des Pétroles (CFP) wilde wel snel zaken doen met de Irakezen, die haar een speciale rege ling aanboden, maar de regering in Parijs, die voor dertig procent in de CFP zit, dacht aan de toekomst, die zij niet van de huidige goede stemming van de Iraakse regering wilde laten afhangen. Frankrijk heeft de onderhandelingen met de Iraakse delegatie zo knap gevoerd, dat het enerzijds in de ko mende tien jaar zijn kwantum aan olie, dat het vóór de nationalisatie Z betrok nu voor dezelfde prijs zal ko- - pen en voorts een uitstekend achter--T. land zal krijgen voor verdere investe- ringen. Anderzijds is het tot dusver niet in conflict gekomen met zijn- Amerikaanse, Britse en Nederlandse partners in de IPC. De laatsten kun nen Parijs niet kwalijk nemen, dat het zijn vastgestelde aandeel uit de genationaliseerde olieproduktie krijgt, nadat de IPC een redelijke schade loosstelling heeft gekregen. De Iraak se delegatie deelde echter mee, dat Parijs zich al bereid heeft verklaard meer olie af te nemen dan het vastge stelde percentage van 23.75. Daarover wilden de Fransen vanzelfsprekend geen enkele mededeling doem Irak heeft de strijd tegen de Westerse oliemaatschappijen waarschijnlijk al gewonnen. Het Franse enthousiasme om in het vacuüm te springen en daardoor aanzienlijke handelsvoorde len te behalen, heeft er al voor ge^ zorgd, dat een kwart van de genatio naliseerde olieproduktie verkocht zal worden, en dat nog wel boven de wereldmarktprijs. Het Franse voor beeld zal zeer waarschijnlijk gevolgd worden; nu al hebben ondernemingen in Japan. Brazilië, Italië en West- Duitsland belangstelling getoond voor Iraakse olie, die concurrerend veri kocht zal worden. Van de andere olieproducerende Ara bische landen heeft Irak, ondanks zijn enorme impopulariteit, een krediet losgekregen van 500 miljoen dollar, teneinde de eerste financiële moeilijk heden te overbruggen, als de kopers niet snel genoeg over de brug komen. Die andere landen hebben er nl. alle belang bij. dat Irak zijn olie niet dumpt en zo prijsbedervend optreedt Bovendien is een overwinning van Irak op een machtige olie-gigant als de IPC het voorspel tot nieuwe acties van de olie-producerende landen. Ook de andere willen hoe traditioneel en conservatief ze ook mogen zijn zelf hun produktie en verkoop ln handen nemen. De strijd tussen de geïndustrialiseer de landen in het Westen die voor hun economische ontwikkeling de olie niet kunnen missen geen ogenblik en de Arabische landen, die tot dus ver alleen dollars nodig hebben, is eigenlijk allang beslist in het voor deel van de laatst. Want het is gewoon duurder om de fabrieken niet draaiende te houden, dan om te veel voor de olie te betalen. Irak heeft voor het eerst sinds het revolutionai re leuzen liet horen, een daad gesteld, die de hele wereld nog lang zal heugen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13