iihari's: de paria's
ran Bangladesj
Bagdads oliebeleid splijt Westen
ak bijna
iet te
esturen
>or ferry versteeg
I'K nP/KWARTET ZATERDAG 24 JUNI 1972
Buitenland T13/K13
r ik heb nog nooit een situatie aangetroffen als in MohammedpoerDit
;n vloek voor elke beschaafde maatschappij'.
eb vluchtelingen gezien in Europa na afloop van de oorlog, vluchtelingen
ns de Algerijnse oorlog en Arabische vluchtelingen in Syrië en Libanon.
rapporteerde David Ennals, lei-
n een Brits onderzoekteam vori-
land na een bezoek aan deze
•bergplaats aan de rand van
hoofdstad van 's werelds jong-
lat, Bangladesj. En een Europe-
le Kruis-helper liet eerder deze
vanuit hetzelfde Mohammed-
yeten: 'Dit is in veel opzichten
dan wat we bij de Oostbengaal-
chtelingen in India hebben mee-
kf.
amedpoer is een van de beruch-
ken en kampen bij de Oostben-
steden, waar samengedreven
's vaak in doodsangst vegeteren,
ïldigd van collaboratie met het
ende Westpakistaanse leger, de-
verstoten door India, in de
gelaten door de bondgenoot
'akistan en temidden van een
juchtige Bengaalse meerderheid,
borg voor staat, dat zij zich
onder levensgevaar buiten hun
nde ghetto's kunnen begeven,
n de Bihari's weinig reden om
de toekomst te geloven. Dat
fee dan ook nauwelijks, zoals wij
maart zelf bij Dacca konden
Ellen. 'Als niemand ons wil heb-
innen ze ons beter gelijk in de
[van Bengalen verdrinken', ver
|e onlangs een jonge Bihari.
ir
Bel Bangladesj wonen ongeveer
miljoen Bihari's, maar dat
'een schatting, want de Oostben-
s bevolkingsstatistiek is nog wei
teer dan een onderafdeling van
Jëzie. Ze zijn afkomstig uit een
1 Indiase deelstaten, zoals Bihar,
»an zij hun naam ontlenen. Toen
1947 ten tijde van de verdeling
3rits Indië in India en Pakistan
iloedige twisten kwam trokken
lamitische Bihari's naar het isla-
che Oost-Pakistan. Maar ook als
mis onder moslims bleven zij af-
ïderd wonen in eigen wijken en
m zij eveneens hun eigen Oerdoe-
ppreken in plaats van het Benga-
at laatste is een hoogst gevoelige
[in Bangladesj, want de Westpa-
pi's, die Oost-Pakistan geleidelijk
[en wingewest degradeerden en
ils de Bihari's het Oerdoe spre-
probeerden hun taal in het begin
tie jaren vijftig met geweld aan
lengali's op te dringen. De
agde strijd om het behoud
de Bengaalse taal en cultuur
leerde tevens een opleving van
Bengaalse nationalisme, wat later
[en gefrustreerd streven naar au-
hig, zou uitmonden in een onaf-
blijk Bangladesj. De taalstrijd
f tevens de Derdoe-sprekende
Bei
[half
een
Westpakistani's en Bihari's in eikaars
armen. De Bihari's wisten zich door
deze omstandigheid, maar ook door
hun grote ijver in het algemeen goe
de posities te verwerven in de Oostpa-
kistaanse maatschappij. Zowel het
Oostpakistaanse ambtenarenapparaat
als de commerciële sector raakten
naar verhouding zwaar bemand met
Bihari's.
Naarmate het Oostbengaalse autono-
miestreven en de Westpakistaanse
heerszucht harder botsten, verslech
terde ook de verhouding tussen Biha
ri's en Bengali's. Begin vorig jaar
werden kort voor het Westpakistaanse
militaire ingrijpen nog enkele duizen
den Bihari's door razende Bengali-
menigten doodgeslagen, levend ver
brand of anderszins afgeslacht.
Toen op 25 maart 1971 de burgeroor
log uitbrak, kozen de Bihari's zonder
aarzeling partij voor het Westpaki
staanse leger. Ze vormden zelfs de
kern van de beruchte para-militaire
Razakars, die de Westpakistaanse mili
tairen in bloeddorstigheid minstens
evenaarden. Na de nederlaag van
West-Pakistan op 16 december kwam
het tot uitgebreide wraakacties van de
Bengali's. waarbij enkele duizenden
Bihari's omkwamen. De Indiase mili
tairen maakten daar snel een einde
aan en namen de bewaking op zich
van Bihari-kampen en wijken, die al
snel ontaardden in stinkende ghetto's
en concentratiekampen, waar voedsel,
medicamenten, water en electriciteit
slechts sporadisch binnendruppelden.
De voedselsituatie was tot februari
nog niet zo slecht in de Bihari-verblij-
ven, omdat er tijdens de burgeroorlog
het nodige was ingeslagen. Maar door
dat de Bihari's niet in staat zijn hun
ghetto's te verlaten en te werken
de kans op lynchpartijen is te groot
verslechterde de toestand sneL Zij
raakten geheel afhankelijk van het
Internationale Comité van het Rode
Kruis, dat zoals wij begin maart in
de Bihariwijk Mlrpoer bij Dacca kon-
den vaststellen door minimale
voedseldistributie slechts een massale
sterfte kan voorkomen.
kritiek
Het kritieke punt kwam op 18 april,
toen het Internationale Comité de
bevoorrading van de Bihari's over
droeg aan het Bengaalse Rode Kruis.
De situatie verslechterde toen verder,
niet alleen door organisatorische wan
orde in de Bengaalse gelederen, maar
ook doordat de wraakgedachte zelfs in
deze lokale tak van de internationale
hulporganisatie was doorgedrongen.
Zo bekenden enkele Bengaalse Rode
Kruis-functionarissen tegenover de
correspondent van het Franse dagblad
Le Monde, dat zij de Bihari's liever
vergif dan graan zouden toedienen.
Het is de verdienste van dr. Victor
Umbricht, de Zwitserse chef van de
hulporganisatie van de VN in Dacca
(UNROD), dat de supervisie over de
hulp aan de Bihari's sinds enkele
weken weer aan het Internationale
Comité van het Rode Kruis is toever
trouwd. Omdat hij van premier Sjeik
Moedjiboer Rachman bovendien toe
stemming kreeg om voortaan zonder
bemoeienis van het ministerie van
voedselvoorziening levensmiddelen
aan de Bihari's te leveren, is de
voedselsituatie in de ghetto's wal
minder kritiek geworden.
uitgemergeld
Maar dat de situatie nog vaak ten
hemel schreiend is, blijkt uit veel
ooggetuigenverslagen in de internatio
nale pers. De Britse hulporganisatie
Omega meldde vorige week via de
internationale persbureaus dat in het
noordelijke Saidpoer Bihari's al moes
ten overgaan tot oonsumptie van gras.
wat maandelijks ongeveer vijftig do
den oplevert. Le Monde liet op 14
juni een informant aan het woord
over de situatie in het Bihari-kamp
bij de stad Mymensingh: 'Dit concen
tratiekamp, er is geen ander woord
voor, tart elke verbeelding over ellen
de en menselijk vervalDe kinder
sterfte is enorm..Een vader van
tien kinderen vroeg om vergif. De
Zwitserse arts Junod verklaarde twee
weken geleden in het blad Tribune de
Lausanne, dat driekwart van de oor
spronkelijke Bihairi-bevolking in
Bangladesj al is omgekomen. Wat
hoogstwaarschijnlijk sterk overdreven
is, maar evenmin duidt op een floris
sante situatie.
In het al eerder genoemde Maiham-
medpoer bij Dacca zitten ongeveer
honderdduizend Bihari's verdreven
uit hun huizen en bedrijven opeen
gepakt in een tiental kampen. Het
grootste 'kamp' is een voormalige
meisjesschool, waar twintigduizend
mensen samenhokken, die elk over
niet veel meer dan een vierkante
nieter kunnen beschikken, de trappen
en het dak meegeteld. De Londense
Times op 1 mei: 'In sommige klaslo
kalen, zijn driehonderd mensen samen
geperst en elfduizend mensen hebben
slechts de beschikking over een water
kraan. Honderdduizenden vliegen zoe
men van de voedselrantsoenen naar
de latrines en omgekeerd'.
De Neue Züricher Zeitung van 9 juni
over hetzelfde kamp: 'Door voetbrede
paden tussen de massa's beweegt zich
een stroom van uitgemergelde gestal
ten. die de vochtige hitte onder dak
pannen en bamboematten van tijd tot
tijd proberen te ontvluchten om uren
lang voor water in de rij te staan of
voor latrines te wachten, waarvan er
in dit kamp met twintigduizend men
sen slechts tien zijm'. In Mirpoer
de andere Bihari-wtjk van Dacca, is
de situatie wat minder slecht, doordat
de mensen er meer ruimte hebben.
Maar ook hier heerst voedselschaarste
en zijn medicamenten vrijwel afwezig,
waardoor cholera, dysenterie en tu
berculose vrij spel hebben.
Intussen hoopt de hulporganisatie van
de VN op zeer korte termijn nog
zesduizend bamboe-hutten in Moham
medpoer te kunnen neerzetten, zodat
veertigduizend mensen enige beschut
ting zullen kunnen vinden voor de
overvloedige moesonregens, die elk
ogenblik kunnen losbarsten en de Bi
hari's nog verder in de ellende zullen
drukken.
Er wordt in Bangladesj vaak op gewe
zen, dat de Bihari's het weliswaar
moeilijk hebben, maar dat vele mil
joenen Bengali's die tijdens de
burgeroorlog wel aan de goede kant
standen er nu niet veel beter aan
toe zijn. Dat is ongetwijfeld juist.
Maar het is evengoed een feit, dat de
Bengali's zich vrij kunnen bewegen,
naar beter bedeelde familieleden of
kennissen kunnen trekken en zo op
een minimuminkomen kunnen hopen.
De Bihari's zouden dn .grote meerder
heid hun ghetto's alleen met doodsge
vaar kunnen verlaten en zelfs in hun
stinkende hutjes zijn ze niet altijd
veilig. Want regelmatig trekken gewa
pende Bengaalse jongeren door de
niet al te hechte politiecordons de
kampen binnen om te mishandelen, te
roven, te verkrachten en zelfs te
moorden. Een Rihari-slachtoffer: 'Als
we een vinger hadden uitgestoken om
ons te verdedigen, zou in Dacca het
verhaal circuleren, dat we jonge Ben
gali's hebben aangevallen en dan zou
den we het nog veel zwaarder te
verduren krijgen'.
Het ergerlijke is eigenlijk, dat de
echte Bihari-collaborateurs ruim
tienduizend man allang ajn opge
pakt, terwijl de aanvallers meest mid
denklasse-jongeren en studenten zijn,
die tijdens de burgeroorlog in het
algemeen voldoende middelen hadden
om zich veilig te stellen en redelijk
te verzorgen. Van de grote massa van
verpauperde Bengali's, die het meest
geleden hebben, hebben de Bihari's
veel minder te vrezen.
verdienste
Men kan het Sjeik Moedjiboer Rach
man als een verdienste aanrekenen,
dat 't in het hyper-emotionele Bengla-
desj tot dusver niet tot een complete
volkenmoord kwam. Hij is de enige
man in het land, die genoeg gezag
heeft om tegen de stroom van intole
rantie en benauwend chauvinisme in
te roeien en de Bihari's enig zicht op
de toekomst te geven. Tegenover bui
tenlanders verklaarde Moedjiboer bij
voortduring, dat hij de veiligheid van
de Bihari's als zijn persoonlijke ver
antwoordelijkheid ziet.
Maar het is twijfelachtig of hij op dit
moment de bestuurlijke mogelijkhe
den bezit om dat waar te maken.
Moedjib ontvangt weliswaar als een
soort kwasi-godheid annex nationale
ombudsman dagelijks borden mensen
in zijn paleis, die hij op bezwerende
toon toespreekt, hij slingert verma
ningen en humane oproepen de we
reld in, en hij laat in vurige toespra
ken voor het groeiende leger van
ontevredenen de honing, melk en har
monie zelfs met terugwerkende kracht
vloeien in zijn 'Zwitserland van het
Oosten'.
Maar tezelfdertijd gaan politici, partij
bonzen en ambtenaren vaak nog onge
hinderd hun gang in het bestuurlijke
gat. dat door het vertrek van de
Westpakistani's viel, in de weten
schap, dat haat jegens de Bihari's
populariteit bij de massa betekent.
Moedjib mag dan verordonneren, dat
de Bihari's vrij zijn het land te
Bihari's in Bangladesj
verlaten, zijn ambtenaren weigeren
zelfs de enkelen, die een poging daar
toe wagen, de uitreisvisa. De Sjeik
mag zich eveneens garant stellen voor
de veiligheid van de Bihari's, ambte
naren doen vaak hun best om de
bevoorrading van Bihari-kampen te
saboteren, terwijl militairen en poli
tiemannen aanvallen op Bihari's oog
luikend toestaan of er soms zelfs aan
deelnemen. En Moedjib mag zijn soci
aal-democratische ideeën welsprekend
uitdragen, journalisten worden ook
vanuit de overheidssector dermate
geïntimideerd, dat er voor de proble
men van de Bihari's geen plaats meer
is in de pers. Verstandige lieden wor
den weggehoond dan wel gemoles
teerd.
Het is waar, dat men Sjeik Moedjib
meer dan enig andere staatsman
bedolven onder acute en gigantische
problemen van wederopbouw, honger-
dreiging en absolute overbevolking
nog niet al teveel mag verwijten.
Toch zou meer krachtdadige actie ten
behoeve van de Bihari's hem en zijn
jonge natie niet misstaan.
uittocht
De Bihari's hopen zelf nog op een
uittocht naar het beloofde land
Westpakistan. Maar Bhoetto blokkeert
hen ondubbelzinnig de weg en de
zesduizend Bihari's, die er vorig jaar
nog net in slaagden op tijd naar
West-Pakistan te vluchten, leven
volgens de New York Times van 6
februari gedemoraliseerd en door
iedereen in de steek gelaten in een
ellendig kamp bij Karachi. India, de
oudste woonplaats van de Bihari's
houdt eveneens zijn grenzen zorgvul
dig gesloten. De humanitaire overwe
gingen, die mevrouw Gandhl zo fraai
hanteerde ter rechtvaardiging van de
interventie in Oost-Pakistan, zijn nu
met zorg verdrongen.
'Zij die onze taal en cultuur aanvaar
den, hebben niets te vrezen', heeft
Moedjib herhaaldelijk verzekerd. Dat
lijkt in het getraumatiseerde en over
spannen nationalistische klimaat van
Bangladesj inderdaad de enige overig
vingskans voor de Bihari's, ook al zal
dat de nodige problemen scheppen,
want een straatarm land met grote
rijsttekorten heeft zeker geen over
maat aan onderwijsfaciliteiten. Verder
zou een economisch herstel de inte
gratie en assimilatie van de Bihari'a
vergemakkelijken, terwijl men kan
hopen, dat ook de tijd het een en
ander zal genezen. Alleen in het
noordelijke Saidpoer lijkt zo'n ontwik
keling momenteel op gang gekomen,
maar dat komt omdat de Bihari's daar
een meerderheid vormen.
overhaast
Dat de integratie elders zeker niet
moet worden overhaast, bewijzen de
gebeurtenissen in de havenstad Khoeb
na. Begin maart werd ons in Dacca
verzekerd, dat een kwart van de Biha-
ri's zich daar al weer onder de Benga
li's durfde te begeven, maar eind
maart kwam het tot een bloedige
explosie, waarbij enkele duizenden BW
hari's letterlijk de rivier werden in ge.
dreven.
Het is te hopen, dat de overheid van
Bangladesj snel genoeg greep op de
situatie krijgt om deze bloedige uit-
spattingen te voorkomen. Zij verslech
teren niet alleen de positie van Bang
ladesj in de internationale gemeen
schap waarvan humaniteit en groot
scheepse hulp wordt gevraagd. Boven
dien bevorderen door de overheid ge.
tolereerde wraakacties tegen niet po
pulaire minderheden een gedragspa
troon. dat zich tegen de Bengali's zelf
kan keren, zodra ze verdeeld raken.
En weinigen geloven, dat deze ver
deeldheid in dit land met zijn onerva
ren regeerders en zijn bijna onoverko
melijke problemen lang op zich zal
laten wachten.
Irak in 1920 door de Engel
tot een staat werd gebombar-
1, die in dienst moest staan
de militair-strategische en eco-
sche belangen van het Britse
rium, hebben de Iraakse lei-
bijna onoverkomelijke moei-
eden gehad om van het land
staat en van zijn bevolking
natie te maken.
groot aantal ethnische en reli-
e minderheden Irak be-
eigenlijk alleen uit minderhe-
zorgt voor een dusdanige
'ogeniteit, dat het land bijna
te regeren is. De Soennitische
ieren, die ongeveer een kwart
de bevolking uitmaken en in
'l onderdoen voor de Sjiïti-
Arabieren, hebben van ouds-
de touwtjes in handen. Hun
is westwaarts gericht naar de
re Arabische landen. Zij zijn
net name, die de Panarabischn
steunen.
ientallen andere groepen, die
uiterst vijandig tegenover el-
staan, hebben één ding met
ar gemeen: hun grote wantrou-
tegenover het concept van de
we staat, die door de domi-
bevolkingsgroep veelal als
soort privé-bezit wordt b o.
tiwd.
1968 is in dat land de Ba'ath
het bewind, een uiterst klein
Ischap van zich progressief
'tende personen, meest leger
den, die met een maximum
terreur en een minimum aan
nrlïjk bestuur het land voor-
in zijn eindeloze strijd tegen
imperialisme het zionisme, het
talisme, dé oligarchie en alle
•re duivelse abstracties, die het
ïistische hellevuur kent. De
*n noemt zich marxistich, maar
'■eft evenals de Palestijnse ver
zetsbeweging en het Nasserisme
naar een specifiek Arabisch socia
lisme, dat de klassenstrijd niet
kent, het privé-eigendom veilig
stelt, de godsdienst in ere houdt
en de politieke eenheid van alle
Arabieren propageert.
De leger-officieren die zich van de
macht in Irak hebben meester ge
maakt, hebben die macht kunnen
handhaven dankzij een uitmunten
de organisatie van hun veiligheids
dienst en het gebruik van kaders
in alle instellingen van de burger
maatschappij en het leger. De afge
lopen jaren zijn honderden en
waarschijnlijk duizenden potentië
le, vermeende en reële tegenstan
ders door hen vermoord, veelal na
ingenieuze martelingen in het be
ruchte Kasr al-Nihayah, het Paleis
van het Einde, zoals de bevolking
in Bagdad het politiehoofdkwartier
noemt, waar de meesten niet meer
levend vandaan komen. Wie daar
belandt, heeft zich volgens de aan
klacht schuldig gemaakt aan veile
diensten ten gunste van het Britse
imperialisme, de Amerikaanse CIA,
de zionistische internationale
krachten of de Perzische geheime
dienst. Velen worden echter een
voudigweg 's nachts door onbeken
den van hun bed gelicht en meege
nomen. Enige tijd laten worden
hun lijken dan meestal in de Ti-
gris aangetroffen. De daders wor
den altijd door de regering ge
zocht maar nooit gevonden.
Een tweede merkwaardige eigen
schap van de Iraakse Ba'ath-be-
stuurders is, dat zij het felst van
alle Arabieren zijn in de verbale
bestrijding van imperialistische en
óf zionistische komplotten tegen de
Arabische wereld buiten Irak,
maar daar nooit daadwerkelijk te
gen in actie komen. Dus kondigde
radio Bagdad aan, dat de Iraakse
revolutie de Palestijnse broeders
tot de laatste druppel bloed zou
bijstaan. Maar toen diezelfde Pa-
lestijnen in Jordanië in een strijd
op leven en dood met de troepen
van koning Hoessein waren gewik
keld, trokken de in Jordanië gesta
tioneerde Iraakse troepen zonder
één schot te lossen, naar hun ei
gen land terug.
Het is dus niet zo verwonderlijk,
dat de Iraakse Ba'ath niet alleen
in eigen land gehaat en gevreesd
wordt, maar in praktisch de gehele
Arabische wereld.
door Michael Stein
De toenemende isolering van het
Iraakse bewind heeft dit jaar
vérstrekkende gevolgen gehad
voor Irak zelf en de gehele Ara
bische wereld. Op 9 april sloot
de Iraakse regering een verdrag
van vriendschap en samenwer
king met de Sowjet-Unie. In 1970
had de Prawda het Iraakse be
wind nog openlijk ervan beschul
digd de communisten bloedig te
vervolgen. Maar nu was alles ver
geven en vergeten en werd de
Ba'ath-regering op aandrang van
Moskou zelfs uitgebreid met
twee communisten. Het verdrag
met de Sowjet-Unie was het eer
ste bondgenootschap dat Irak
met een niet-Arabische mogend
heid aanging, sinds de revolutie
van 1958, die een eind maakte
aan het Hasjemitische koninkrijk
en tevens de al te knellende
vriendschapsbanden met de kolo
niale Britten verbrak.
Dat vriendschapsverdrag met Moskou
betekende al meteen het signaal dat
de hegemonie van de Westerse oliebe-
langen in Irak ten einde liep. Artikel
twee van het verdrag bepaalt nl. dat
de Sowjet-Unie zich verplicht de eco
nomische en sociale verworvenheden
van Irak te beschermen, met name de
natuurlijke hulpbronnen van het
land. Twee dagen voor de onderteke
ning van het verdrag had premier
Aleksej Kosygin verklaard, dat de
Sowjet-Unie alle Arabieren 'eerlijke
bijstand' zal verlenen om hun natio
nale hulpbronnen en vooral de olie
in handen te stellen van de recht
matige eigenaars.
Sinds elf jaar en eigenlijk al sinds
het nationalisme goed op gang kwam,
hebben de Irakezen zich verzet tegen
de dominerende invloed van de Iraq
Petroleum Company in hun land.
Niet ten onrechte. De IPC is één van
de machtigste olie-consortia ter we
reld. Zij zorgt voor 98 procent van
de deviezen-inkomsten voor de Iraakse
staat en voor meer dan 57 procent
van het staatsbudget. In 1961 werd
onder het bewind van de dictator Abd
Al Karim Kassem de beroemde wet
no. 80 afgekondigd, waarbij 99.5 pro
cent van de concessiegebieden de IPC
ontnomen werden. Daaronder viel ook
het zeer rijke olieveld Noord-Roemai-
lah. waar de IPC pas olie had ont
dekt. Een nationale Iraakse oliemaat
schappij, INOC, werd opgericht, met
het doel de ontginning van de genati
onaliseerde velden over te nemen. In
1968 wilde Frankrijk hierbij wel hel
pen, maar onder zware Amerikaanse
druk moest het van dit voornemen
afzien. Daarop meldden ach in de
zomer van 1969 de Russen, die de
Iraki's meer dan een miljard gulden
leenden en technische hulp verstrek
ten om het genationaliseerde olie-veld
van Noord-Roemailah in produktie te
kunnen brengen. De geleende gelden
worden door de leverantie van onge
raffineerde olie afgelost. Dit jaar
neemt Moskou een miljoen ton af, de
volgende drie jaren twee miljoen ton
De opzet van de Iraakse regering is
om de produktie in Noord-Roemailah
van vijf miljoen ton dit jaar op te
voeren tot 40 miljoen ton in 1979. De
hele Iraakse olieproduktie moet in
1981 242 miljoen ton bedragen, het
welk een investering vereist van' meer
dan vijf miljard gulden. Om dit ambi
tieuze programma te verwezenlijken,
werd de IPC door de regering opge
dragen nieuwe investeringen te ver
richten en de produktie van bijna 90
miljoen ton tot 147.5 miljoen ton per
jaar op te voeren.
Maar de IPC deed precies het omge
keerde. Terwijl zij de produktie van
de Iraakse olievelden, die dichtbij de
Perzische Golf liggen, gelijk hield
(ongeveer 33 miljoen ton per jaar),
verminderde zij de produktie van de
olievelden, waarvan de olie naar de
Middellandse Zee gepompt wordt, met
bijna vijftig procent, van 57 miljoen
ton op jaarbasis berekend in januari
en februari, tot 30 miljoen ton op
jaarbasis in maart en april. De IPC
stelde, dat de zachte winter en de
afnemende conjunctuur in West-Euro
pa de olie-vraag had verminderd. Bo
vendien zijn de tankerprijzen door
een overmatig aanbod van tanker-
ruimte zodanig gezakt, dat het drie
tot vier maal goedkoper is, olie in
tankers via Kaap de Goede Hoop te
laten varen, dan olie naar de Middel
landse Zee te pompen. Er is n aar
schatting een overtollige tanker-ruim
te van drie tot vier miljoen ton.
De Iraakse regering wilde hier niets
van horen. Op 17 mei deelde zij per
ultimatum mee, dat de IPC binnen
twee weken de produktie moest ver
hogen, een vergroot investeringsplan
voor de toekomst moest inleveren en
een positief aanbod moest doen in de
nog steeds onbesliste kwestie van de
nationalisatie van Noord-Roemailah.
De IPC heeft gedreigd iedere koper
van deze 'gestolen' olie juridisch te
vervolgen. De Iraakse regering be
grootte het verlies van de produktie-
inkrimping van begin dit jaar door de
IPC op meer dam 900 miljoen gulden.
Toen de IPC, zoals verwacht kon
worden, niet op de eisen inging, voer
de de Iraakse regering tot ieders
verbazing haar dreigement uit. De
olievelden van Kirkoek werden op J
juni genationaliseerd. Ongetwijfeld
handelde de regering onder sterke
aanmoediging van haar nieuwe vrien
den in Moskou. De Russen juichten
vrijwel onmiddellijk de nationalisatie-
maatregelen toe als 'een grote over
winning van het Arabische volk'. Eni
ge uren na de nationalisatie arriveer
de in Moskou de Iraakse minister van
buitenlandse zaken om over nieuwe
Sowjet-steun te onderhandelen voor
de Iraakse economie en de olie-pro-
duktie in het bijzonder.
De IPC dreigde onmiddellijk iedere
koper van de nu genationaliseerde
olie juridisch te vervolgen, als Irak
geen gepaste schadeloosstelling zou
betalen. Dat dreigement was beslist
niet loos, omdat Irak zeer waarschijn
lijk wel de nodiige techncd heeft om
de olie-produktie zelf ter hand te
nemen, maar evenals alle andere
olie-producerende landen niet over
een Verkoop- en distributie-apparaat
beschikt, dat de olie naar de consu
ment brengt. Alleen de internationale
oliemaatschappijen zijn daartoe in
staat
Aangezien de Russen voor het ogen
blik de totale Iraakse olieproduktie
niet tegen harde deviezen kunnen ko
pen, omdat zijzelf nog steeds een
overschot hebben, deed Irak een be
roep op Parijs. De Fransen werd
aangeboden om hun 'belangen in Irak
veilig te stellen en stabiele posities
op te bouwen voor een nauwe samen
werking tussen beide landen, met na
me op het gebied van de olie'. Het
reeds in december afgesproken bezoek
van Iraks nieuwe sterke man, vice-
president Saddam Hoessein al-Takriti.
werd benut om een nieuwe, zeer spe
ciale relatie met Frankrijk op te bou
wen.
De Fransen waren enerzijds zeer ver-
heugd, dat hun pro-Arabische politiek
sinds 1967 eindelijk dividenden begon
af te werpen. Maar anderzijds wilden
ze niet in een zodanige intieme rela
tie met Irak komen, voordat de scha
deloosstelling aan de IPC was gere
geld, dat de andere oliemaatschappij
en. van wie Parijs ook afhankelijk is,
wraak zouden willen nemen. Die an
dere maatschappijen, met wie de
Franse olie-maatschappij Compagnie
Francaise des Pétroles in de IPC
verbonden is, zijn Shell, British Pe
troleum en een dochtermaatschappij
van Standard Oil of New Yersey en
Mobil Oil. Deze vier groeperingen
hebben elk 23.75 procent van de aan
delen van de IPC in handen, terwijl
de resterende vijf procent in handen
is van de in oliezaken haast onvermij
delijke Gulbenkianfamilie. De Com
pagnie Framcaise des Pétroles (CFP)
wilde wel snel zaken doen met de
Irakezen, die haar een speciale rege
ling aanboden, maar de regering in
Parijs, die voor dertig procent in de
CFP zit, dacht aan de toekomst, die zij
niet van de huidige goede stemming
van de Iraakse regering wilde laten
afhangen.
Frankrijk heeft de onderhandelingen
met de Iraakse delegatie zo knap
gevoerd, dat het enerzijds in de ko
mende tien jaar zijn kwantum aan
olie, dat het vóór de nationalisatie Z
betrok nu voor dezelfde prijs zal ko- -
pen en voorts een uitstekend achter--T.
land zal krijgen voor verdere investe-
ringen. Anderzijds is het tot dusver
niet in conflict gekomen met zijn-
Amerikaanse, Britse en Nederlandse
partners in de IPC. De laatsten kun
nen Parijs niet kwalijk nemen, dat
het zijn vastgestelde aandeel uit de
genationaliseerde olieproduktie krijgt,
nadat de IPC een redelijke schade
loosstelling heeft gekregen. De Iraak
se delegatie deelde echter mee, dat
Parijs zich al bereid heeft verklaard
meer olie af te nemen dan het vastge
stelde percentage van 23.75. Daarover
wilden de Fransen vanzelfsprekend
geen enkele mededeling doem
Irak heeft de strijd tegen de Westerse
oliemaatschappijen waarschijnlijk al
gewonnen. Het Franse enthousiasme
om in het vacuüm te springen en
daardoor aanzienlijke handelsvoorde
len te behalen, heeft er al voor ge^
zorgd, dat een kwart van de genatio
naliseerde olieproduktie verkocht zal
worden, en dat nog wel boven de
wereldmarktprijs. Het Franse voor
beeld zal zeer waarschijnlijk gevolgd
worden; nu al hebben ondernemingen
in Japan. Brazilië, Italië en West-
Duitsland belangstelling getoond voor
Iraakse olie, die concurrerend veri
kocht zal worden.
Van de andere olieproducerende Ara
bische landen heeft Irak, ondanks zijn
enorme impopulariteit, een krediet
losgekregen van 500 miljoen dollar,
teneinde de eerste financiële moeilijk
heden te overbruggen, als de kopers
niet snel genoeg over de brug komen.
Die andere landen hebben er nl. alle
belang bij. dat Irak zijn olie niet
dumpt en zo prijsbedervend optreedt
Bovendien is een overwinning van
Irak op een machtige olie-gigant als
de IPC het voorspel tot nieuwe acties
van de olie-producerende landen. Ook
de andere willen hoe traditioneel
en conservatief ze ook mogen zijn
zelf hun produktie en verkoop ln
handen nemen.
De strijd tussen de geïndustrialiseer
de landen in het Westen die voor hun
economische ontwikkeling de olie niet
kunnen missen geen ogenblik
en de Arabische landen, die tot dus
ver alleen dollars nodig hebben, is
eigenlijk allang beslist in het voor
deel van de laatst. Want het is
gewoon duurder om de fabrieken niet
draaiende te houden, dan om te veel
voor de olie te betalen. Irak heeft
voor het eerst sinds het revolutionai
re leuzen liet horen, een daad gesteld,
die de hele wereld nog lang zal
heugen.