't Schepsel beeft
eri staat verwonderd.
Barth was en bleef theoloog-socialist
1
'I
Sfefea
I i
vandaag
Beroepings-
werk
Voorlopig akkoori
fondsen-apothekei
TROUW/KV ARTET ZATERDAG 27 MEI 1972
Kerk T2
f V ïm&
PU
lap? -
>-.V
Borculo 1925
Zeeland 1953
door A. J. Klei
Op de zondag van de stormramp
in Zeeland waren ze bij mij
thuis wat later opgestaan dan
gewoonlijk en zo kwam het dat
wij de nieuwsberichten voor de
radio niet gehoord hadden voor
dat we naar de kerk gingen.
Nauwelijks waren we binnen of
de dienst begon. Een praatje
vooraf was er niet meer bij. We
hadden een dominee-van-elders,
weet ik nog, een emeritus pre
dikant van wie bekend was dat
hij tegen gezangen was.
Hij liet ter opening zingen psalm 29
vers 2:
's Heren stem. op 't hoogst geducht,
rolt en klatert door de lucht,
berst met vreselijk geluid
op de grote waat'ren uit,
klinkt met nadruk en vermogen
heerlijk uit de hemelbogen,
't Schepsel beeft en staat verwon
derd,
als de God der ere dondert.
Als ervaren kerkganger (en zo'n
twintig jaar terug waren de mensen
daarin meer ervaren dan nu) had je
gauw genoeg in de gaten dat dit
vers niet zomaar opgegeven werd: er
was zeker iets gebeurd ergens, een
blikseminslag met ernstige gevolgen
of zo.
Je vermoedens werden sterker tij
dens het zogenaamde lange gebed en
onder de preek wist je 't wel bijna
zeker: een ongewone ramp. en dicht
bij huis. Maar het blééf gissen, want
zowel in het gebed als in de preek
bleven de aanduidingen erg vaag.
Merkwaardig eigenlijk, dat zo'n do
minee niet aan het begin van de
dienst een korte mededeling deed
over de stormramp, of voordat hij
ging bidden. Dit bedenk ik overi
gens achteraf, ik herinner me dat je
het toen vrij normaal vond in de
kerk: dat on-ooncrete, dat bijna ter
sluikse zo gauw het over tastbare
zaken ging. Je zei alleen bij 't
uitgaan: laten we thuis meteen de
radio aanzetten, er is vóst iets ergs
gebeurd!
Ik herinnerde me de kerkdienst van
zondag 1 februari 1953 opeens
scherp, toen ik aangeland was op
pagina 19 van het boekje 'Het bijbel
onderwijs op de middelbare school'
van dr. F. Bloemhof (uitgave Cal-
lenbach. Nijkerk, 24 pag., prijs
1.95; opbrengst bestemd voor Cal-
cuttaproject van prof. dr. J. Tinber
gen).
Dr. Bloemhof, bekend door o.a. zijn
'Eenvoudig leerboek der kerkge
schiedenis' en 'De bijbelse Bood
schap' (vier deeltjes, gesplitst naar
gymnasium/atheneum en havo/ma
vo), was eerst onderwijzer, daarna
'gewoon' hervormd predikant en nu
sinds hij in 1958 godsdienstleraar
werd in Leeuwarden, eervol ontsla
gen predikant met de bevoegdheden
van een emeritus (zo doen we dat
en zo noemen we dat in de kerk).
Welnu, op de 7e februari van dit
jaar hield dr. Bloemhof op verzoek
van het Lienward-college (de christe
lijke scholengemeenschap waaraan
hij als leraar verbonden is), een le
zing over het bijbelonderwijs op de
middelbare school. Zijn verhaal trok
grote belangstelling en maakte een
reeks vragen los. Velen zoiuden graag
het betoog van dr. Bloemhof nog eens
willen nalezen: Kan het niet in druk
verschijnen? Dat kon. en nu hebben
we dit boekje voor ons.
Naar pagina 19. Daar vertelt dr.
Bloemhof hoe hij als schoolkind het
vreselijke onweer meemaakte op de
dag van de ramp van Borculo. We
waren allemaal bang, schrijft dr.
Bloemhof, en toen nam onze mees
ter het psalmboek en liet ons psalm
29 vers 2 zingen: 's Heren stem op
't hoogst geducht
Dr. Bloemhof vervolgt dan (en nu
komt er een lang citaat):
'Dat psalmvers had voor ons de
kracht van een bewijs. Ik houd het
ervoor, dat onze meester ons deze
psalm ook liet zingen om ons ervan
te doordringen, dat God door dit
vreselijk omveer zijn bestaan weer
eens had bewezen. Hij toas er toch
nog! Hij had weer eens even met de
vuist op de tafel der wereld gesla
gen en tegen zijn verschrikte kinde
ren gezegd, dat zij niet moesten
menen, dat Hij er niet meer bij teas.
Op dezelfde manier hebben heel wat
dominees de ramp in Zeeland te
baat genomen om aan te tonen, dat
God er toch nog is. Hij laat niet
met zich spotten. Dat mag op kinde
ren en mogelijk ook nog op sommige
ouderen een diepe indruk maken, op
onze middelbare scholieren niet. Die
leren bij natuurkunde en aardrijks
kunde en allerlei andere vakken
wat er aan de hand is, wanneer
zulke verschijnselen zich voordoen.
Regen is een zaak van depressies of
andere weerkundige omstandighe
den. Onwéders en overstromingen
zijn ook te verklaren. God als hypo
these aanvoeren ter verklaring van
zulk soort verschijnselen komt hun
steeds meer als een naïef en verou
derd standpunt voor. Daar hebben
zij overigens ook gelijk in. Boven
dien is zulk een verklaring niet in
overeenstemming met de bijbel. Wel
iswaar zien middelbare scholieren
meestal niet, dat elke verklaring ook
weer om een verklaring vraagt en
.dat er tenslotte altijd een onver
klaarbare rest overblijft. En dat dus
de loetenschap dit soort theologen,
die overal God invullen, waar hun
verklaringen tekort schieten, nooit
helemaal het gras voor de voeten
kan wegmaaien. Ook ontgaat het
hun vooralsnog, dat elke wetenschap
abstraheert van de werkelijkheid en
deze vanuit, ben bepaald gezichts
punt. uitgaande van bepaalde, bij
die wetenschap behorende vooron
derstellingen, bekijkt Een feit is,
dat de God, die men hun zogenaamd
op grond van de bijbel heeft aange
praat, naarmate zij wetenschappelijk
verder komen een zachte dood
sterft Maar, en dat is belangrijk,
die God laten wij maar zeggen
die verlegenheidsgod die overal
wordt ingevoerd, waar onze min of
meer wetenschappelijke verklaringen
tekort schieten, is ook niet de God
van de bijbel. Daarom is er ook
niets verloren, wanneer kinderen
deze God kwijtraken, al zijn er dan
vele ouders, die menen dat hun kind
bezig is zijn geloof te verliezen. Het
is alleen maar bezig een aantal
onhoudbare, onbijbelse opvattingen
omtrent God te verliezen, opvattin
gen die al lang achterhaald zijn en
alleen nog maar voortbestaan, omdat
eenmaal ingewortelde opvattingen
een taai leven hebben. Jezus zou ze
'overleveringen der ouden genoemd
hebben, waardoor het Woord van
God krachteloos gemaakt wordt. De
God van de bijbel is niet een God,
die kan worden aangetoond en be
wezen, een God wiens bestaan op
grond van verifieerbare feiten kan
worden vastgesteld. Evenmin als
men omgekeerd zijn nïet-bestaan kan
aantonen op grond, van verifieerbare
feiten. Hij is niet een God. van wie
men bij een fikse onweersbui kan
zeggen: 'Hoor. daar heb je Hem
weer!' Evenmin als men met een
verwijzing naar Auschwitz kan be
sluiten. dat Hij er blijkbaar met
meer is. Want bepaalde feiten of
gebeurtenissen worden pas als een
daad van God gekwalificeerd door
het geloof
Ik ben inmiddels al onderaan op
pagina 20 gekomen en stop nu met
citeren, al zou ik best willen door
gaan. want het verhaal van dr.
Bloemhof is een nogal meeslepend
verhaal. Niet omdat het uitbundig
of schreeuwerig zou zijn, gelukkig
niet, maar omdat het zo bijzonder
rechtstreeks, zo zonder omwegen
vanuit een persoonlijke betrokken
heid is geschreven.
Dit boekje moet gelezen worden
door ieder die zich mèt dr. Bloemhof
afvraagt hoe het komt dat zoveel
jonge mensen zo weinig van de
bijbel moeten hebben en hoe het
komt dat de bijbel zo geleidelijk en
geruisloos uit hun leven verdwijnt.
Ik ga verder: dit boekje moet gele
zen worden door iedereen die bij
zichzelf merkt hoe de bijbel uit zijn
bestaan wegglijdt.
Uw Woord is mij een lamp voor
mijnen voet.jaja, maar in de
praktijk van het leven redderen we
toch maar veiliger zelf en steken we
liever ons eigen licht aan. Ik zou
niet meer uit dr. BLoemhof's boekje
citeren, daarom hier alleen het ad
vies: lees vooral het slot zorgvuldig.
Het is waar, bij veel ouderen en
jongeren verdwijnt de bijbel uit het
gezichtsveld. O ja, er zijn er genoeg
die nog wel in de bijbel 'geloven'.
Je hebt er ook mooie teksten in
staan en als ze op de televisie gein
tjes met een bijbelwoord maken
draai je de knop om: wat denken
die rotjongens in Hilversum wel!
Maar een toenemend aantal mensen
ervaart de bijbel niet of niet meer
als 'een schijnsel op ons pad. een
eeuwig baken dat in de duisternis
de schreden richt' (uit de nieuwe
berijniing van psalm 119). En 'ge
nieten' van vertrouwde klanken, bij
voorbeeld via veel gevraagde gewij
de muziek voor de radio, helpt niet.
Aan de andere kant valt waar te
nemen dat men zich dit verschijnsel
bewust wordt. Daar schrijf ik de
toenemende belangstelling aan toe
voor. nu ja, voor zoiets als die
lezing van dr. Bloemhof, en ik ver
nam dat ouders zich hebben opgege
ven voor een cursus van hem.
Je kunt ook denken aan de enorme
hoeveelheid meer en minder popu
laire boeken en boekjes over vragen
rondom de bijbel. Het werkje 'Ver
staat gij wat gij leest?' van de
Amsterdamse prof. dr. H. M. Kuitert
kreeg al dertien drukken (en ik
dacht: heus niet alleen vanwege de
huidige problematiek in de gerefor
meerde kerken)^
We vernemen tegenwoordig klaag
zangen over het in onbruik raken
van de bijbel, maar ik dacht dus dat
je ook opgewekt kunt constateren
hoe er her en der opnieuw en op
een nieuwe manier naar de bijbel
gekeken wordt. Niet om er oneerbie
dig mee om te springen, zoals som
migen denken, maar om er op een
ongedachte manier mee bezig te zijn
om hem waarempel! weer te
gaan gebruiken.
Dr. Bloemhof legde in de klas een
paar hoofdconclusies uit het rapport
van de club van Rome naast bepaal
de bijbelgedeelten. 'Niet om mij met
mijn leerlingen te verliezen in spci-
aal-economische beschouwingen,
maar om hun te laten zien en met
de stukken op tafel duidelijk i?e
maken, dat de bijbelse Boodschap,
ons ook ten aanzien van dc concrete
problemen niet in de steek laat'
(tóch nog een citaatje uit 'Het bij
belonderwijs op de middelbare
school').
Van mijn godsdienstlessen op de-
middelbare school weet ik alleen
nog dat ik voor het eerst een domi
nee ontmoette die niet tegen dansen
was. De vader van een vriendje zei
deskundig: wat wil je, die man is
links-ethisch!
Ik hoop niet dat wij dr. Bloemhof
een etiket gaan opplakken. We doen
beter aandachtig en onbevangen
naar hem te luisteren.
Marquardt heeft gelijk:
door ds. Frits Kuiper
Tegelijk met zijn bezoek aan ons land verscheen Marquardt's twee
de grote boek. "Theologie und Sozialismus das Beispiel Karl
Barths' (München/Mainz 1972, 374 blz. 34,80). De schrijver stelt
daarin de grote leraar der kerk in deze eeuw als voorbeeld voor het
zijns inziens onontkoombare verband tussen theologie enerzijds en
socialisme anderzijds. Wat er ook tegen Marquardt's betoog moge
zijn in te brengen en dat is er naar mijn mening wel degelijk
velerlei het bijeengebrachte bewijsmateriaal is overtuigend. In
deze zin, dat bewezen wordt, hoe na de meest diepgaande verande
ring in zijn denken kort na het einde van de eerste wereldoorlog,
waardoor Barth pas ten volle theoloog werd, hij altijd socialist ge
bleven is.
de nog zéér jonge Barth van 1912 en
de meer dan tachtigjarige van 1967
soms misschien toch iets te reël na
druk wordt gelegd. Al erkent Mar
quardt wel degelijk óók diepgaande
veranderingen.
Ernstiger acht ik het. dat het kader
van de wereldgeschiedenis, waarbin
nen zich dit unieke stuk geestesge
schiedenis voltrok, onvoldoende wordt
in het oog gehouden. Dat treft te
meer, omdat Marquardt het tijd-ge-
bondene van Barth's theologie juist
met nadruk als één van haar beste
eigenschappen naar voren brengt. Hij
weet dat Barth wilde, dat theologie
bedreven werd op grond van de bijbel,
maar niet zonder óók de krant te
lezen. De juist weergegeven feiten
worden daardoor soms onvoldoende
duidelijk geplaatst in hun historisch
verband. Ik geef daarvoor hier één
voorbeeld, mede als aanvulling bij
Marquardt's betoog.
Om de aard van dit onontkoombare
verband aan te geven, maakte ik in
het opschrift boven dit artikel ge
brutk van een verbindingstreepje: the
oloog-socialist. Dat deden Thurney-
sen's vrienden ook. toen zij aan deze
naaste vrienden en trouwste mede
stander van Barth bij zijn 70ste "er-
jaardag in 1958 de bundel 'Gottes-
dienst-Menschendienst' aanboden.
Evenals die twee onontkoombaar bij
elkander horen, zo ook hier theologie
en socialisme. In beide gevallen kan
en mag de volgorde niet worden om
gekeerd. Hoewel ik in mijn welkomst
artikel voor Marguardt in dit blud
van 8 maart j.l. er op wees. dat het
socialisme voor Barth's theologisch
denken het stimulerend uitgangspunt
geweest is, moest de theologie noodza
kelijkerwijze volstrekt de voorrang
krijgen. Zo volstrekt, dat alle andere
zaken daar nooit meer naast, maar
uitsluitend onder geplaatst konden en
moesten worden.
Terecht heeft Marquardt ook nu.
evenals in zijn eerste grote boek over
'Israël im Denken Karl Barths' afge
zien van een vferklaring van Barth's
theologische ontwikkelingsgang uit
diens persoonlijke aanleg en karakter.
Bij deze grootmeester in het vak
overheerste de zaak namelijk inder
daad de persoon. En de keuze van
citaten acht ik alleszins verantwoord.
Dat neemt niet weg, dat op de onmis
kenbare éénheid in denkstructuur van
Koude oorlog
Tegen het einde van zijn eerste
hoofdstuk gaat Marquardt in op de
vraag, of Barth 'Stalinist' was. Die
vraag beantwoordt hij uiteraard ont
kennend. In 1949 had Barth echter in
een voordracht over 'die Kirche -rwi-
schen Ost und West' het volstrekt
zinloos genoemd, 'een man van het
formaat van Jozef Stalin met de char
latans, zoals Hitier Göringenz.
Pro/, dr. K. Barth
geweest zijn, ook maar voor een ogen
blik in één adem te willen noemen'.
Barth erkent daarbij volledig, dat het
sociale vraagstuk in Sowjet-Rusland
'met zéér vuile en bebloede handen
op een ons met recht woedend maken
de wijze' werd aangepakt. Maar Barth
weigerde toen, en ook later na het
Russische optreden in Hongarije en
nog weer later in Tsjechoslowakije,
uit hetgeen óók hem 'met recht
woedend' maakte, de conclusie te
trekken dat hij als leraar der kerk in
de koude oorlog behoorde mee te
doen.
Marquardt toont met de stukken aan,
dat Barth wel degelijk begreep, dat
het Westen meende zich tegen de
Russen te moeten bewapenen. Maar
met het weigeren van de van hem
verlangde kerkelijke dienst in deze
koude oorlog, demonstreerde hij te
gen de gehele strekking van de Wes
terse politiek na 1945. Daarvan laat
Marquardt te weinig zien. En juist
Prof. dr. F. W. Marquardt
met deze kerkelijke dienstweigering
gaf de ouder wordende Barth gestalte
aan de uitleg van Romeinen 13, die
de nog jonge in de beide edities van
zijn 'Römerbrief had beproefd. Zal
hij daarvoor nog eens nu na -ijn
dood de in het derde vers van dit
hoofdstuk in het vooruitzicht gestelde
'lof' mogen ontvangen? Vooralsnog is
Barth's inzicht, dat alléén in samen
werking met de door communisten
geregeerde staten de mensheidsvragen
van nu zullen kunnen worden aange
vat, nog geenszins algemeen aanvaard.
Ook niet door de velen, die Barth als
leraar van de kerk willen erkennen.
Portret
De Evangelische Pressedienst meldt
en men heeft het al in dit blad
kunnen lezen uat het voornemen
heeft bestaan om op het boek een
portret van de dertig jarige Barth
de rode dominee van het Zwitserse
Safenwil af te beelden tussen por
tretten van Marx en Lenin. Barth dus
op de plaats, waar volgens communis
tische traditie Friedrich Engels be
hoort te prijken. Daarvan zou zijn
afgezien, omdat in het bijzonder
bloed- en aanverwanten er bezwaar
tegen zouden hebben gemaakt.
Ik meen, dat Barth's inderdaad diep
gaande verwantschap met het denken
van Marx en zijn nog dieper gaande
interesse voor ^et optreden van Lenin
met reden door Marquardt zijn in het
licht gesteld. Maar Barth werd juist
niet hun leerling. Hij wees aan geheel
de christenheid de weg tot diepgaande
herbezinning op de bijbel. Dóór van
uitgaande zou hij ook zijn kritiek op
Lenin en Marx hebben willen funde
ren. Marquardt vestigt mijns inziens
te veel aandacht op Barth's sympathie
voor de 'linkse' oppositie tegen Lenin.
Vooral na de tweede editie van zijn
Römerbrief' was hij daarvoor te zake-"
lijk geworden. Maar ook vroeger
reeds, in Safenwil, wilde Barth die
zakelijkheid, zoals .n een klaarblijke
lijk pas bij de laatste revisie van de
-drukproeven op blz 305 toegevoegde
aantekening, door de schrijver wordt
toegegeven.
Fundering
Het is de grootheid van Barth's levens
werk geweest, dat hij niet getracht
heeft zijn keuze voor het socialisme,
noch zijn bezwaren tegen de pogingen
tot verwerkelijking daarvan in onze
eeuw. met een beroep op woorden
van profeten en apostelen te onder
steunen. Hij was er van overtuigd,
dat de bijbel zélf de mensen in onze
dagen overtuigen moest van het heil
loze van nationalistische en reactio
naire politiek, terwijl ze er zich door
moesten opgeroepen weten tot het
betrachten van sociale gerechtigheid
in wereldwijd verband. Dit boek van
Marguardt over Barth als theoloog
socialist wijst op meer dan één plaats
MEER OVER DE MENS
We lezen vandaag de eerste ve
van het zg. tweede scheppingsvej
(Genesis 2, 4-7). De man die dit
samengesteld heeft moet over
tweede verhaal beschikt hebben
hij hier invoegt. Er staat een j
titel boven: Dit is de geschiedenis
verwekkingen, de nakomelingso
van de hemel en de aarde, toei
geschapen werden. Het doet de)
aan dergelijke titels als het gaa
het verhaal van iemand, b.v.
Abraham (11,27)' Het gaat nu on
verhaal van de mens. Er zijn a
lende verschillen met het e
hoofdstuk. De stijl is nuchter v
lend, tegenover het streng geco
neerde eerste scheppingsverhaal
God heet nu HERE God, of Jj
Elohim, volgens Van Selms een I
gang naar het gebruik van de
Jahve. De schrijver zou iemand)
boerenafkomst geweest kunnen
Hij weet van de noodzaak vat
regen om iets te doen uitspnj
Dat is niet in strijd met het 6
verhaal, want ook de regen is va
HERE God. Hij heeft het ook ovi
dauw waarvan hij de zegenrijke
king kent. Maar er was nog I
mens! Daar gaat het nu om. De 4
is prachtig en rijk maar het wad
is op de mens. De mens is nieti
uitstulpsel, een wrat op de aard)
iets dat eruit voorkomt. Hij is mi
grond verbonden en tegelijk an|
Dat wil het verhaal zeggen als
spreekt in het beeld van de pq
bakker: toen formeerde de HERE
de mens (adam) van stof ui\
aardbodem (adama) en blies de lej
adem in zijn neus. Geen wetensj
pelijke bepaling van de mens
lichaam en ziel, maar een stuk p
king van waar hij thuis hoort, q
aarde, en van wie hij het leven 1
van God. En dat is allemaal troot
voor mensen van onze tijd, dief
afvragen wie zij eigenlijk zijnf
waarom ze er 'zijn en waartoe,
worden ingeleid in een stuk zelj,
nis. We zijn geen wezens uit'
andere wereld, we zijn van de a
en van stof. We zijn niet hq
wezens of zoiets, maar beschef
behorend tot wat er al is, voor:
Maar we zijn er tegelijk nief
opgesloten. Er is een 'tegenover'
mogen ons leven niet verliezen ei;
zelf -.Is een uitstulpsel of een
'natuur' beschouwen. Er is onsf
drukkelijk gezegd, dat we het P
van God kregen. Onuitgesproken j
in zijn bedoeling, maar duidelij
zijn herkomst. Van God. Niet mj
dan dat.
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Hedel: Catsburg t
Maartensdijk; te Goudswaard: R'
Steur te Garderen.
Aangenomen: naar Boven-BeL
(Lent); P. S. A. Lefeber, kant,
Leiden die bedankte voor BrouL
haven en voor Opperdoes; naar S«
deren: J. G. Eelderink te Nieuw^
sterdam.
Beroepbaar: kand. J. G. Bos, Heil|
laan 2 te Zuidbroek.
GEREF KERKEN
Beroepbaar: (wegens herstructur
in de classis Drachten); H. Béna
Hoornsterzwaag.
GEREF. GEMEENTEN
Bedankt: voor Werkendam: Chr.
Poel ie Yerseke; voor Middelhf
C. de Ridder te Nunspeet; voor
lem: F. Harinck te Den Haag-Z.
VRIJ EVANG. GEMEENTEN
ÏJ
duidelijk in deze richting. Maar de
betoogtrant is mijns inziens minder
eenvoudig bijbels dan Barth het van
een geliefde leerling zou verlangd
hebben. Misschien, dat het kleine
boekje van Marquardt samen met
Gollwitzer 'Reich Gottes und Sozialis
mus bei Karl Barth', dat binnenkort
verschijnen moet, mij in dit opzicht
meer zal voldoen, Maar juist ook in
zijn gedachtenwisseling met zo vele
vakgenoten, die Barth's politieke po
sitie-keuze afwijzen, waarvan dit grote
boek vol is, was een meer recht
streeks bijbelse fundering van de dis
cussie mij welkom geweest.
Volk der joden
Marquardt had dit grote boek bedoeld
als proeve van bekwaamheid om op
academisch nivau theologie te mogen
doceren. Hopelijk zal het hem niet te
zeer ontmoedigen, dat het als zodanig
werd afgewezen. Mijn verzekering in
dit artikel, dat hij in zijn beschrijving
van Barth's positie kiezen in de poli
tiek gelijk heeft, berust op een bijna
vijftig jarige omgang met diens werk.
maar is uiteraard allerminst onfeil
baar. Marquardt deed meer dan mij
in mijn inzicht bevestigen, hij heeft
dat in menig opzicht verrijkt en ver
diept. Ik hoop en vertrouw, dat hij
zijn werk op dit terrein zal voortzet
ten in het bijzonder door het nauwe
verband te laten zien van Barth's
keuze voor het socialisme met diens
laat ontwaakte liefde voor het volk
der Joden. Beide kwamen namelijk
voort uit zijn verstaan van de gerech
tigheid Gods, zoals betuigd in Oud en
Nieuw Testament. Van daaruit alléén
zou een laatste woord over het optre
den "an deze leraar der kerk in onze
dagen kunnen worden gesproken, die
helaas aan het schrijven van het laat
ste deel van zijn Kirchliche Dogmatik
waarin de wereldproblemen onder
eschatologisch licht hadden moeten
worden geplaatst niet meer is
toegekomen.
Beroepen: te Amsterdam-W.: G.,
bert te Gorinchem.
BAPT. GEMEENTEN n
Aangenomen: naar Den Haag: M,.
hen te Zwolle I
GEREF. KERKEN (vrljg.; B V.) nl
Beroepen: te Heemstede: J. C. J1
te Velp. r_
NED. HERV. KERK
Afscheid: van Jutrijp: A. van
bergen, ber. te Bolsward; van Oi
beek: H. A. Winkel, ber. te Blot
daal; van Naarden: J. A. Mulder
gens emeritaat; van Amstelveeir
tenveldert: M. Hiniopen wegens «J
ritaat.
Intrede: te Hoogeveen: P. Kiksti
Opperdoes.
GEREF. KERKEN
Afscheid: van Sneek: J. G. BrinWs
ber. te Utrecht-N.; van Westmaal
A. Zwaai. ber. te Beekbergen;*!
Giessen-Rijswijk (NB); R. S. EllgeL
ber. te Noordwijk; van Heen
waard: J. O. C. Bouma, ber. te Hl
sum.
Intrede: TE Zevenhuizen (Gr): J.|
mantsverdriet uit Haren.
GEREF. GEMEENTEN IN NED.
30 mei: Afscheid: van Gouda: F.
lan, ber. te Vlaardingen.
Van een correspondent
UTRECHT De ziekenfondsorga
ties en de koninklijke maatschi
ter bevordering der pharmacie hé
overeenstemming bereikt over
voorlopige overeenkomst voor het
1972 die voorziet in de gebruike
hoging van het abonnementshonfi
um (tot ƒ9,64 per verzekerde
jaar) en van de vergoeding per af
ring 1,377)-
De onderhandelingen zijn in okt
vorig jaar al gestart, maar over
aantal belangrijke problemen is
geen overeenstemming bereikt,
apothekers hebben een extra
hoging gevraagd in verband mé
stijging van het aantal 'verrichtini
de ziekenfondsen voelen daar tol
toe niets voor. j i