Gemeente, wat doet
gij als het regent?
Een
vergeten functie
Brief aan
een vriend in
Jeruzalem
ie*
vandaag
Beroepings-
werk
Trouw
K wartet
TKOL'W KW ARTET ZATERDAG 13 MEI 1972
Kerk
T2/I1
door A. J. Klei
Pinksterzondag preekt prof. dr.
G. C. van Niftrik in het Friese
Schraard omdat hij daar veertig
jaar geleden tot predikant werd
bevestigd. Dat was in een tijd,
waarin hervormden en gerefor
meerden met een boog om elkaar
heenliepen en op z'n best in een
plaatselijke oranjevereniging of
zoiets 'samen op weg' wilden
gaan. Voor de rest keken ze over
en weer wel uit.
Prof. Van Niftrik heeft over deze
verhoudingen een fraai verhaal ver
teld in een gesprek met dr. G. Pun-
chinger, dat te vinden is in diens
bundel interviews uit 1966: 'Is de
gereformeerde wereld veranderd?'
(uitg. Meinema, Delft). Prof. Van Nif
trlk:
'Mijn eerste contacten met de gerefor
meerden kreeg ik pas toen ik predi
kant was in Schraard. Dat was een
dorp met driehonderd zielen, waarvan
er honderdvijftig hervormd en hon
derdvijftig gereformeerd waren; dus u
begrijpt wel wat dat een dertig jaar
geleden wilde zeggen! Ik kan er nog
mooie anekdotes van vertellen.
Als gereformeerd predikant stond
daar een oude dominee, die nog het
volmaakte type loas van de doleantie
man, een paneelzager! Hij had veertig
jaar tegen een laag salaris in
Schraard gestaan, en hij preekte af
scheid, juist toen ik daar predikant
was.
Nu had men geen geld om direct een
nieuwe dominee te beroepen, en er
zou in de naaste toekomst dus veel
preeklezen zijn. In zijn afscheidspreek
waarschuwde de oude dominee zijn
gemeente tegen de verleiding om bij
de hervormden te gaan kerken, en hij
gaf daartoe in zijn preek het volgen
de beeld: Gemeente, wat doet gij als
het regent? Dan steekt ge een para
plu op, opdat het hemelwater wel
wordt opgevangen, maar langs u heen
op de grond valt. Welnu, de hervorm
de kerk is zo'n paraplu: de regen van
Gods genade valt er wel op, maar
zonder u te bevochtigen, het loopt
alles langs de mensen heen daar!
Na die preek kwam hij heel vriende
lijk bij mij thuis, om ook van mij
afscheid te nemen. Maar later kreeg
ik mijn ouderlingen met rode hoofden
bij mij, die mij vertelden wat hij -in
zijn preek over ons gezegd had!'
Tegenwoordig liggen de kaarten heel
anders. Gereformeerd Schraard 'valt'
onder Witmarsum en hervormd
Schraard is opgenomen in een hele
congsi van kleinere gemeenten. Er is
niet elke zondag een hervormde
dienst in Schraard, maar als er een
gehouden wordt is het meestal een
gecombineerde dienst met de gerefor
meerden. Deze laatsten zullen overi
gens de scha van veertig jaar geleden
niet kunnen inhalen op pinksterzon
dag. want dan hebben zij een belijdp-
nisdienst in Witmarsum. Maar pink
stermaandag is er wel weer een ge
meenschappelijke dienst ën voor de
toekomst staat een gezamenlijke
avondmaalsviering op het programma.
Prof. dr. G. C. Niftrik als dominee Van Niftrik te Schraard (Fr.).
zo verneem ik van de gereformeerde
ds H. van Veen uit Witmarsum.
Niks bijzonder, nietwaar? Van her en
der komen berichten over een vér
gaande samenv/erking tussen hervorm
den en gereformeerden en ook ovqr
een vérgaand samengaan, Iemanfl
stuurde me een nummer van het her
vormd weekblad voor Nijmegen, Ma^
en Waal en Over-Betuwe toe, waartfi
Nijmeegse hervormden en gerefor
meerden zich aan elkaar voorstellen
en dat heel onbevangen doen: geluk
kig niet op de uitsloverige manier,
die je zo vaak tegenkomt en waarbij
hervormde en gereformeerde kinderen
zich om 't hardst verontschuldigen
vanwege de zonden der vaderen.
Intussen moeten we niet denken van
daag alle hervormden naar gerefor
meerden zitten te snakken, of omge
keerd. We kunnen althans niet zeg
gen dat de gereformeerde synode eind
april, met de paparassen van 'Samen
op weg' voor zich, grote geestdrift
voor een mogelijke hereniging met de
hervormde kerk aan de dag legde.
Nu kan ik me levendig voorstellen, en
ik heb dat meen ik al eens eerder
gezegd, dat de gereformeerden weinig
zin hebben om al hun stevige verwor
venheden over die grote en vage her
vormde kerk uit te smeren, net zo
als ik er compleet in kan komen dat
de hervormden toch wel wat huiverig
zijn om met die gereformeerden met
al hun gedram in een en t' zelfde
huis te kruipen. Maar ik stem toe: dit
zijn 'wereldse' overwegingen, al voeg
ik er meteen aan toe dat het veor
mij de vraag is of de door de bijbel
bedoelde eenheid nu speciaal gestalte
moet krijgen in één hecht kerkver
band. Hierover gesproken, de gerefor
meerden hebben natuurlijk een heer
lijk alibi in het feit dat het na de
vereniging van afgescheidenen en do
lerenden in 1892 op sommige plaatsen
soms wel een kleine veertig jaar ge
duurd heeft voordat men plaatselijk
één was.
Het bovenstaande neemt niet weg dat
ik het commissierapport, dat de gere
formeerde synodeleden bij de behan
deling van 'Samen op weg' voor zich
hadden, bar zuinig vond. Lieve
deug!, griezelend kijken naar ander
mens modaliteiten, terwijl je eigen
bureau bijna bezwijkt onder bezwaar
schriften, die even zoveel bewijzen
vormen voor het bestaan van gerefor
meerde modaliteiten. En dan die be-
nauwderigheid voor het wóórd 'geza
menlijke synodevergadering'. Anders
denken de mensen misschien aan
1892.
Ik durf de betrokken synodale com
missie verzekeren dat een heleboel
gereformeerden volstrekt niet weten
wat er in 1892 gebeurd is. Ik nam een
piepklein steekproefje onder een paar
gereformeerden. Nee, geen wilde acti-
velingen die veel weten van Unctad
IH en niets van Lunterense bezighe
den, en ook geen ernstig verontrusten
die vol spanning naar De blije werelt
kijken en helemaal niet naar Santia
go, gewone huis-, tuin- en keuken-
gereformeerden, die op tijd de kerk
bank inschuiven, die als 't gevraagd
wordt hun bijdrage verhogen, maar
het ook weer niet overdrijven. Welnu,
zulke gereformeerden zegt het jaartal
1892 niets. Eén mompelde vaag iets
van: dat we uit de hervormde kerk
gingen
Dat was de hrle oogst. Bij het lezen
van zulke rapporten vraag ik me
altijd nieuwsgierig af, welk kerkvolk
de schrijvers voor ogen hebben.
Het bestaan van één ongedeelde kerk
maakt de kerk niet prompt geloof
waardig, stond ook ergens in dat
commissierapport en met deze opmer
king kan ik beter uit de voeten.
Precies: je wordt niet geloofwaardi
ger. je kunt eerder de schampere
opmerking verwachten (en ik hoorde
hem al maken), dat 'ze bezig zijn de
resten bij elkaar te vegen'.
Wat dan? Afzien van 'Samen op weg'?
Ik dacht dat dit niet mag en kan.
Maar wel m.i. wél kan en mag is,
nuchter rekening houden met heel
menselijke weerstanden, die in beide
kerken leven. En (dit aan het adres
van de gereformeerden) niet hoog van
de toren blazen als het gaat om het
handhaven van de belijdenis. Want
als de gereformeerde synode tegen
woordig van iemand vaststelt dat hij
afwijkt van de belijdenis (en dat
heeft ze gedaan in de kwestie-dr.
Wiersinga), dan laat ze niet (meer)
meteen een leertucht-proces volgen.
Voor .degenen die daar moeite mee
hebben, is er nóg een woord van
jubilaris Van Niftrik (uit een inter
view met Rik Valkenburg, te vinden
in 'Haring of kuit', uitg. Kok. Kam
pen, 1968):
'Wij hebben in de vorige eeuw de
vrijzinnigheid niet bestreden door
processen en toch heeft de vrijzinnig
heid het niet gewonnen, In de gere
formeerde kerken waren wel leer-
tucht-processen en de vrijzinnigheid
tiert er momenteel welig'.
door dr. C. Rijnsdorp
Calvinist en strijdbaar zijn heeft van
ouds bijna hetzelfde betekend. We
denken aan de tachtigjarige oorlog,
aan de Hugenoten, aan Koning-Stad
houder Willem III. De nadere refor
matie bracht passieve trekken tot ont
wikkeling. Maar aan komt Bilderdijk,
door J. Postmus in zijn Oud-Holland
en de Revolutie (Kampen 1910) gete
kend als eenzaam strijder. Na hem
neemt Da Costa het op tegen de geest
der eeuw. Groen is te veel aristocraat
om op rellen belust te wezen, maar
Kuyper is levenslang een geducht po
lemist. Naar men pas nog van dr.
Puchinger heeft kunnen horen, heeft
het persoonlijk element in zijn aan
vallen aan zijn politieke loopbaan een
voortijdig einde bereid. Van Schilder
kan iets dergelijks worden beweerd,
maar op kerkelijk gebied, hoewel hij
dan toch een kerk van enige impor
tantie heeft gesticht.
Het is mij niet om (kerk)geschiedenis
te doen, maar om die strijdlustige
trek. Met name de gereformeerden
zijn met een vechtcomplex groot ge
worden. Het woordgebruik in kerk en
partij was voor en na militant van
aard. Gestorven figuren werden gepre
zen als vechtjas, als geharnast strij
der. Mensen als de oude Gunning
werden met de term 'irenisch' beleefd
veroordeeld. Bijvoeglijke naamwoor
den als 'stoer' en 'kloek' deden op
geld. Het kwam er op neer dat gelo
ven ongeveer hetzelfde was als vech
ten. Er waren vaandels met gulden
letteren, waarachter men schouder
aan schouder moest optrekken. Calvi
nisten moesten, om in Kuypers barok
ke stijl te spreken, 'de Filistijn op de
schouder vliegen'. Wie dat niet deed,
was eigenlijk een halve zachte.
Ik oordeel niet, ik constateer alleen.
En als ik constateer, dan vind ik in
de Bergrede niet een tekst van onge
veer deze inhoud: 'Zalig zijn de strijd
baren, want zij zullen de overwinning
behalen'. Natuurlijk staat de bijbel
vol met uitspraken over de goede
strijd van het geloof, maar heeft dat
precies hetzelfde accent?
De actuele aanleiding tot dit stukje is
het opmerkelijke feit. dat juist van
daag weer de kerk uitgerekend tot
strijd opgeroepen wordt. Ditmaal niet
tegen remonstranten, liberalen, ethi-
schen. sociaal-democraten, vrijzinni
gen of tegen andere calvinisten, of
tegen communisten, maar tegen
machtsmisbruik en onderdrukking, te
gen zinloze vernieling en tegen alle
structuren die dit mogelijk maken en
tolereren. Er zijn andere vijanden
gekozen, een ander soort Filistijnen,
maar het blijft geboden ze op de
schouder te vliegen.
Wel is er een duidelijk verschil met
de vorige generatie. Die voelde tot op
zekere hoogte wel degelijk behoefte
aan harmonisering, aan verzoening
van tegenstellingen. Maar en dit is
het merkwaardige nooit in de sfeer
van het persoonlijke, maar in het
onpersoonlijke, zowel in denken als in
handelen. Is de geloofsleer eigenlijk
niet een poging om zoveel mogelijk
Schriftgegevens tot een zo begrijpelijk
mogelijk en in zichzelve rustend ge
heel bijeen te brengen en te ordenen,
tot een harmonie van uitspraken die
elkaar schijnen te weerspreken? Ook
het mysterieuze kreeg als witte plek
een plaats in het geheel, maar dan
toch een plaats, die het systeem on
aangetast liet.
Dit wat het denken betreft. En in de
praktijk van kerkelijke vergaderingen,
in de praktische politiek en in het
sorganisatieleven heeft het voor en na
compromissen geregend. Men kon niet
anders. Maar, let wel en daar gaat het
mij hier om: compromissen tussen
standpunten. Persoonlijke conflicten
werden en worden gesust achter ge
suste standpunten. Vrede, doorgaans
een wankele vrede, werd gesticht tus
sen opvattingen, zelden of nooit echt
tussen mensen En zo vond de strijd
lust nooit voldoend tegenwicht in de
persoonlijke verzoeningsgezindheid.
De hedendaagse militante geloviger
Icenneri die behoefte aan gelijktijdige
harmonisatie in de onpersoonlijke
sfeer niet of nauwelijks. Inzover zijn
ze consequenter, of misschien moet ik
zeggen: eenzijdiger.
Alweer: ik oordeel op dit ogenblik
niet, ik constateer alleen. En dan
constateer ik, dat er een vergeten
functie is die evengoed tot de kerk
behoort als het strijden: het vredes-
stichten.
Er wordt al jaren gepraat over func
tieverlies van de kerk, over kerkver
nieuwing, over oecumene, over het
spreken van de kerk. De kerk moet
haar stem laten horen tegen het on
recht, vooral het spectaculaire. Nu is
pr in de wereld en in de kerk zoveel
onrecht, dat de lijst eindeloos is.
Maar goed. Bij al die strijd, naar
binnen en naar buiten, dreigen zaken
van primair belang buiten het ge
zichtsveld te raken. De kerk moet
strijden, accoord; het hoe en het waar
worde hier in het midden gelaten.
Maar ze moet even hard en even
energiek, even geduldig en even on
verzettelijk VREDE STICHTEN en
wel (want daarop komt het aan) tus
sen MENSEN. Daarover spreekt de
Bergrede met zovele woorden: 'Zalig
die vrede brengen, want zij zullen
Gods kinderen genoemd worden.'
Er wordt gesproken over latente en
manifeste kerk. over kerk buitende
kerk. Kerkvernieuwing, zo wordt ge
zegd, moet aan de basis beginnen. Er
moet een reveil komen. Sommigen
willen hier opwarmen, anderen lijd
zaam afwachten. Ondertussen is pr
ook een ware kerk. al of niet met een
achttien karaats belijdenis, maar die,
ongeacht de denominatie, en volko
men onspectaculair, dat vrede stichten
in de praktijk brengt. Dominees die
mensen met elkaar verzoenen. Gewo
ne lieden die om Christus' wil de
minste willen zijn. Die, om weer met
Kuyper te spreken, de vurige pijl des
bozen aan hun boezem blussen. Onge
twijfeld geen nieuws voor de krant,
maar van levensbelang voor de kerk.
Een beschamend voorbeeld voor aan
zienlijken en voorgangers, wier twist
gedingen breed worden uitgemeten en
waarvan iedereen gedwongen wordt
kennis te nemen.
Laat men niet zo somber doen over
de kerk. Er is zoveel dat vlak voor de
hand ligt, zoals het opvangen van de
bejaarden in hun geestelijke ontred
dering, en in het verzoenen van men
sen, die toch altijd méér zijn dan de
opvattingen die ze officieel huldigen.
Welke functies de kerken ook verlo
ren mogen hebben, in het pastoraat
ligt nog steeds een belangrijke functie
een unieke kans. die overigens nooit
tegen de andere kansen en taken mag
worden uitgesoeeld.
André Chouraqui is in de gemeenteraad van Jeru
zalem speciaal belast met het onderhouden van in
ternationale en interconfessionele betrekkingen. Meer
dan twintig boeken, vertaald in een tiental talen,
staan reeds op zijn naam. Zijn aandacht is daarbij
gericht op geschiedenis, filosofie en exegese. In
1969 verscheen zijn brief aan een arabische vriend,
in 1971 gevolgd door de brief aan een christen
vriend ('Lettre a un ami chrétien', uitg. Librairie
Fayard, Parijs). De Groningse hervormde studenten
predikant M. A. Krop reageert nu in briefvorm op de
'Lettre a un ami chrétien' van Chouraqui.
Goede vriend,
Uw boek trok mijn aandacht in de
franse boekhandel te Tel-Aviv. De
titel was voor mij uitdrukking van
Israëlisch zelfbewustzijn, kenmerk
van vele levensuitingen in uw land.
In die dagen aan het begin van dit
jaar, verkeerde ik in families, me
rendeels nog in eerste generatie uit
Oost-Europa afkomstig. Men hoort
dan verhalen over eeuwenlange jo
denhaat die, onafhankelijk van elk
systeem, nog steeds aanwezig is. Ik
zal nooit het gesprek met één der
rabbijnen vergeten. Urenlang vertel
de hij me in gebroken Duits. In
1935 verliet hij Polen omdat hij een
verkeerde lucht begon te ruiken, in
1963 keerde hij terug om de opstand
in Warschau te gedenken. Dit werd
een lang verhaal over Auschwitz,
Birkenau, Treblinka: namen, herin
neringen, foto's, cijfers.
En dan, in een moment van grote
vertrouwelijkheid, valt de opmer
king 'zonder het christendom zou
Auschwitz er niet zijn geweest'. Ik
heb op dat ogenblik gezwegen omdat
bij deze herinnering geen ruimte
bleef voor verder gesprek. Trouwens
wie zou bij enige kennis van ge
schiedenis de geldigheid van deze
opmerking betwisten?
'De muur tussen ons en de kerk is
hoog, heel hoog geworden' zei de
rabbijn. 'Kan hij niet worden afge
broken?' vroeg ik. Misschien, maar
dan met heel veel moeite.
Het valt veel christenen (mij ook
moeilijk zich beicust te blijven hoe
joodse ogen ons kunnen zien en
joodse oren onze woorden horen.
Wanneer gesproken wordt over
barmhartigheid, vergeving, liefde
dan klinkt dat veelal als een hoon
Verbonden met de naam Gods wordt
het tot lastering van die Naam.
gezien de werkelijkheid die er door
werd voortgebracht. In deze naam
werd en wordt de jood van Gods-
moord beticht omdat door zijn toe
doen Christus gekruisigd zou zijn.
Terwijl in dit denkpatroon van
Christus' offerdood hem daarvoor
een erekrans aangereikt zou moeten
worden. Eeuwenlang heeft de jood
zich moeten verdedigen tegen aller
lei aantijgingen totdat hij in vele
gevallen iiet zwijgen er maar aan
toe heeft gedaan.
Nu verschijnt uw brief, waarin u
stelt dat de kerken het feit van het
bestaan van de staat Israël volledig
dienen te erkennen. U vraagt dit
niet als gunst voor de joden maar
als levensvoorwaarde voor de ker
ken zelf. Tot nu toe hebben de
kerken joden altijd gezien en behan
deld als een vijandige minderheid.
In Israël zijn geen joden meer maar
Israëli's met een achtergrond buiten
Israël. Vooralsnog woont in Israël
een minderheid van het wereldjo-
dendom, maar in deze minderheid
erkent de grote meerderheid daar
van een eigen gestalte. De tijd der
vervreemding is voor de joden voor
bij.
Met dit revolutionaire feit houden
de kerken nog veel te weinig reke
ning. Naast veel waardering is er
ook sprake van een anti-zionisme,
dat in feite anti-joods is. U geeft er
de voorbeelden van. Ik vermoed dat
u de moeilijkheid voor kerken en
christenen hierin beter aanvoelt dan
vele anderen. Er is immers altijd
geloofd dat het Nieuwe Testament
hoger staat dan het Oude, dat. de
kerk de plaats van het verbond
heeft ingenomen, dat de synagoge in
het voorportaal der kerk met een
blinddoek mocht worden afgebeeld.
Een zichzelf bewust Israël weet dat
het conflict zo diep is als een fami
lieconflict maar kan zijn. De kerk is
een dochter van Israël, maar zij
heeft zich de gehele erfenis toegeëi
gend. Nu wordt haar gevraagd wat
zij met deze erfenis heeft gedaan.
Want de synagoge beschouwt zich
ook als een, zo niet dè dochter van
Israël.
De boeken van het Nieuwe Testa
ment worden in Israël terzake bestu
deerd als geschriften, die betrekking
hebben op joodse situaties, met
joodse mensen. De kerken zullen in
de nabije toekomst (wanneer haar
daartoe de tijd gelaten wordt) op
een voor haar nog onbekende wijze
ondervraagd worden naar het goed
recht van haar geloofswijze m.aw.
wat zij met Israël en in haar naam
met de wereld heeft gedaan.
Daarvoor schrikt men in vele geval
len terug. U weigert met deze schrik
genoegen te nemen en ik val u daarin
hij. Maar het is wel nodig zich
bewust te blijven dat schrikreacties
een merkwaardige uitwerking kun
nen hebben, waarbij de medestan
ders van gisteren de tegenstanders
van morgen kunnen zijn en omge
keerd.
U verwondert er zich over dat er
van de zijde der kerken niet meer-
dankbaarheid bestaat voor hetgeen
in enkele jaren tijds in Israël is
bereikt. Kerkelijke bezorgdheid over
de heilige plaatsen vermag u niet te
raken. Niemand heeft zulk een inni
ge en directe band met dit land en
zijn hoofdstad als de jood. Christe
nen en islamieten hebben andere
heilige steden en plaatsen, hun be
zorgdheid voor Jeruzalem (vooral na
1967) doet ietwat onzuiver aan. Heb
ben zij in het verleden hun bezit
van de stad benut om haar tot
uitgangspunt van gesprek en een
heid te maken?
Waar komt de gescheidenheid der
kerken duidelijker tot uitdrukking
dan in de kerk van het Heilige
Graf, waar verschillende groeperin
gen elkaar plaats en toegang betwis
ten zodat vanuit Israëlisch bestuur
onpartijdig recht moet worden ge
daan? U ziet de pogingen tot één
wording der kerken van mislukking
naar mislukking voeren tenzij er
bereidheid komt zich de gemeen
schappelijke afkomst in en vanuit
Jeruzalem bewust te worden. Jeruza
lem is de stad van orde, harmonie
en verwachting. Door haar poorten
stromen op dit ogenblik de volkeren
reeds binnen.
In haar midden bevinden zich de
tempelmuur, de grafkerk en de mos
keeën op de tempelberg. Hier moet
het gesprek tussen jood, christen,
islamiet gevoerd worden. Want deze
drie horen allereerst bij elkaar. Zo
lang dit niet gebeurt zal er geen
oplossing zijn voor de Palestijnse
kwestie, maar ook niet voor de tota
liteit der wereldproblemen Het dur
ven lijden aan het bestaan beteken,
voor u ook de gevolgen van onder
drukking zien in de ogen van arabier
jood en neger. U maakt de jood
solidair met de christen door vast te
stellen dat in de wereld voorname
lijk gehongerd wordt door hen, die
niet leven onder davidsster en
kruis. Daafoni moeten jood en chris
ten met elkaar praten, zonder enige
superioriteitsgevoel, want de wereld
gaat tenonder door een tekort aan
hoop en verwachting.
U mag niet onderschatten wat hier
door u van de kerken wordt ge
vraagd. Want in de meeste gevallen
wordt deze verbinding door haar
niet zo gelegd, er bestaat nog steeds
verschil tussen ziel en lichaam,
geest en stof. Men maakt een duide
lijk onderscheid tussen het gelool
enerzijds en de daaruit te trekken
consequenties anderzijds. Dit onder
scheid kunt en wilt u niet maken,
daar. ligt een probleem. U stelt, dat
een oordeel wordt opgeroepen wan
neer de éne God van jood en chris
ten tevens de God der maatschappe
lijke ongelijkheid zou zijn. DU
wordt van Hem wel gemaakt, daar
om raakt deze Naam steeds meer
onbekend. Deze onbekendheid be
nauwt u en daarom schrijft u met
de bedoeling antwoord te krijgen.
Het is slechts op een enkel punt.
dat ik uw brief beantwoord.
Ik deed dit in dezelfde persoonlijke
stijl als die ivaarin u schreef. Ik
wilde u laten weten dat uw brief
mij heeft geraakt, omdat ik me tege
lijkertijd bewust geworden ben wat
daarin gevraagd wordt.
Ik hoop u enigszins te hebben laten
merken waar de moeilijkheden pro
blemen kunnen liggen. Men is zich
daarvan binnen de kerken veelal
niet bewust. Daarom is het zo wen
selijk. dat vanuit Israël voortdurend
aan de kerken gevraagd wordt: 'Wat
hebben jullie met Jezus van Naza
reth gedaan en wat zijn daarvan de
consequenties?'
Deze vraag wordt vanuit Jeruzalem
gesteld. Wanneer de naam van deze
stad van onder de volk'ren wordt
weggewist, dan komt de naam van
Babel naar voren; de spraakverwar
ring, de tirannie en de vervolging.
U bent in Israël geruggekeerd tot
uw eigen taal, dank zij de kerk zijn
uw heilige boeken in vele talen
vertaald.
Het ogenblik is gekomen om elkaar
wederzijds te vragen of we nog
verstaan wat we bezig zijn te lezen
Terwille van de verhouding tussen
de religies, terioille van de aarde
die ons is toevertrouwd, terwille
van de mensen in onze directe omge
ving en dus ook terwille van onszelf
W.A.^op
In oprechte verbondenheid,
uiv M. A. Krop
predikant bij de universiteit te Gro
ningen
DE DIEREN
Ook de dieren beginnen ons
05.
e d
tver
problemen te stellen. Amsterdam! I tl
kennen de slogan: Artis moet blij 19(
Er bestaat een wereldfonds tot
scherming van uitstervende dien
ten en dan was daar onder ons,'
voor enkele jaren, die grote dieisd'
.vriend en evangelist Nieuwenhuis, ïle<
op onze wijkavonden, mannen-
vrouwenbonden sprak over de eva
lische eis om de dieren lief te
ben. God, mens en dier, was
we vooral aan de zg. landdieren, dd;
vlakbij ons geschapen, zo meldt Gjpn
sis 1 vers 24 en 25. Hoe dat to
staan is wordt ons uit het n
elkaar van 'Dat de aarde voortbr
levende wezens naar hun aard.
'En God maakte het wild
teniet geheel duidelijk. Het
ste doet denken aan zoiets als et v<
tie, maar die gedachte is de schri
vreemd, en het tweede bericht
Gods scheppingsdaad. In ieder g®d
wij zijn met hen op één dag ges
pen, d.w.z. heel dicht bij elkaar
een bepaalde betrokkenheid en
wantschap. Onderscheiden en
niet gescheiden. De mens komt 1 De
is totaal anders, heeft verantwoo g
lijkheid, maar als het op de schep
aankomt hebben de dieren priori
Het land is ook voor de dieren,
kunnen de aarde niet totaal op
manier aan ons dienstbaar maken
de dieren er de dupe van worden, n
zijn onder onze hoede gesteld.
zijn de herders van de dieren. Onges
die dieren bevinden zich ook de w
dieren. Prof. Van Selms ziet in
volgorde van vers 24 iets van
betekenis die de landdieren voorp
mens kunnen hebben, nl. nuttig,
nuttig of schadelijk. Hij baseert
be
vol
ttei
aafc
■Bi
lide:
han
klaarblijkelijk bij zijn opsommingPi
de situatie die hem bekend is en*'a
vraag of er in het paradijs dui
roofdieren waren wordt hier niet
antwoord. Hoogstens kan men ze(
dat het ook niet ontkend wordt,
was goed, staat er. Een 'toffe' we
gereed om de mens te ontvangen,
door de mens aangetroffen te woi
als een stuk leefbaarheid. En
leefbaarheid is onze opdracht.
God goed vond moeten wij zien 0.
te houden of weer goed te mali
Ook daartoe werden we gezege
CGenesis 1. 24, 25).
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Dirksland (tbez) M. v n -
Linden te St. Philipsland; te Mi w
keik W. Verboom le Benschop. e
Aangenomen: de benoeming tot lerlVü-
godsdienst en maatschappijleer
het Menso Altingcollege te Hoogev
drs. A. Sturm te Nijland.
Bedankt: voor LJsselstein J. Koolenees
Werkendam.
Afscheid: van Achterberg J. v. mp~
Haar ber. te Houten van Opperdoes ing;
Kikstra ber. te Hoogeveen. Vc
Intrede: te Sexbierum P. Kloosteri^i
uit Goes; te Schiedam als pred. 1
teng. werkz. prnv. kerkverg. Zuid-fleike
land (full-time scriba) G. Samson DAr
Rotterdam-Zuid.
GEREF. KERKEN
Afscheid: van Haren (Gr.) J.
mantsverdriet ber. te ZevenhuiT 1
(Gr.). ees
Intrede: te Hoogeveen J. van Veen Iln*
H. I. Ambacht; te Utrecht Oost H^j
Huyser uit Aarau (Zwits); te Surh ust
terveen H. Dijkstra uit IJlst.
GEREF. KERKEN |uur
Beroepen; te Nieuw Leusen kand. is,
Groenenberg te Waardhuizen.
GEREF. KERKEN (Vrijgem.)
Beroepen: te Kampen J. D. Houtr:"11
te Heerenveen. Chr
VRIJE EVANG. GEMEENTEN
Benoemd: tot leraar godsdienst
christelijke scholengemeenschap ecs
Hardenberg A. W. de Bliek legerpr ifde
te Geldrop die deze benoeming hf re£
aangenomen. *ch'
NED. PROT. BOND raue
Intrede: te Brielle mej. A. C. Dorhlls-
Mees die op 7 mei intrede hef^*
gedaan in de rem. gem. van Vlaart uui
gen.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
U-tgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma, F. Diemer
Hoofdredactie:
J.de Berg (waarnemend)
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers.- N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
Amsterdam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69.73.60.768). Oem.giro
X 500.
LM
erli