Gemeente, wat doet gij als het regent? Een vergeten functie Brief aan een vriend in Jeruzalem ie* vandaag Beroepings- werk Trouw K wartet TKOL'W KW ARTET ZATERDAG 13 MEI 1972 Kerk T2/I1 door A. J. Klei Pinksterzondag preekt prof. dr. G. C. van Niftrik in het Friese Schraard omdat hij daar veertig jaar geleden tot predikant werd bevestigd. Dat was in een tijd, waarin hervormden en gerefor meerden met een boog om elkaar heenliepen en op z'n best in een plaatselijke oranjevereniging of zoiets 'samen op weg' wilden gaan. Voor de rest keken ze over en weer wel uit. Prof. Van Niftrik heeft over deze verhoudingen een fraai verhaal ver teld in een gesprek met dr. G. Pun- chinger, dat te vinden is in diens bundel interviews uit 1966: 'Is de gereformeerde wereld veranderd?' (uitg. Meinema, Delft). Prof. Van Nif trlk: 'Mijn eerste contacten met de gerefor meerden kreeg ik pas toen ik predi kant was in Schraard. Dat was een dorp met driehonderd zielen, waarvan er honderdvijftig hervormd en hon derdvijftig gereformeerd waren; dus u begrijpt wel wat dat een dertig jaar geleden wilde zeggen! Ik kan er nog mooie anekdotes van vertellen. Als gereformeerd predikant stond daar een oude dominee, die nog het volmaakte type loas van de doleantie man, een paneelzager! Hij had veertig jaar tegen een laag salaris in Schraard gestaan, en hij preekte af scheid, juist toen ik daar predikant was. Nu had men geen geld om direct een nieuwe dominee te beroepen, en er zou in de naaste toekomst dus veel preeklezen zijn. In zijn afscheidspreek waarschuwde de oude dominee zijn gemeente tegen de verleiding om bij de hervormden te gaan kerken, en hij gaf daartoe in zijn preek het volgen de beeld: Gemeente, wat doet gij als het regent? Dan steekt ge een para plu op, opdat het hemelwater wel wordt opgevangen, maar langs u heen op de grond valt. Welnu, de hervorm de kerk is zo'n paraplu: de regen van Gods genade valt er wel op, maar zonder u te bevochtigen, het loopt alles langs de mensen heen daar! Na die preek kwam hij heel vriende lijk bij mij thuis, om ook van mij afscheid te nemen. Maar later kreeg ik mijn ouderlingen met rode hoofden bij mij, die mij vertelden wat hij -in zijn preek over ons gezegd had!' Tegenwoordig liggen de kaarten heel anders. Gereformeerd Schraard 'valt' onder Witmarsum en hervormd Schraard is opgenomen in een hele congsi van kleinere gemeenten. Er is niet elke zondag een hervormde dienst in Schraard, maar als er een gehouden wordt is het meestal een gecombineerde dienst met de gerefor meerden. Deze laatsten zullen overi gens de scha van veertig jaar geleden niet kunnen inhalen op pinksterzon dag. want dan hebben zij een belijdp- nisdienst in Witmarsum. Maar pink stermaandag is er wel weer een ge meenschappelijke dienst ën voor de toekomst staat een gezamenlijke avondmaalsviering op het programma. Prof. dr. G. C. Niftrik als dominee Van Niftrik te Schraard (Fr.). zo verneem ik van de gereformeerde ds H. van Veen uit Witmarsum. Niks bijzonder, nietwaar? Van her en der komen berichten over een vér gaande samenv/erking tussen hervorm den en gereformeerden en ook ovqr een vérgaand samengaan, Iemanfl stuurde me een nummer van het her vormd weekblad voor Nijmegen, Ma^ en Waal en Over-Betuwe toe, waartfi Nijmeegse hervormden en gerefor meerden zich aan elkaar voorstellen en dat heel onbevangen doen: geluk kig niet op de uitsloverige manier, die je zo vaak tegenkomt en waarbij hervormde en gereformeerde kinderen zich om 't hardst verontschuldigen vanwege de zonden der vaderen. Intussen moeten we niet denken van daag alle hervormden naar gerefor meerden zitten te snakken, of omge keerd. We kunnen althans niet zeg gen dat de gereformeerde synode eind april, met de paparassen van 'Samen op weg' voor zich, grote geestdrift voor een mogelijke hereniging met de hervormde kerk aan de dag legde. Nu kan ik me levendig voorstellen, en ik heb dat meen ik al eens eerder gezegd, dat de gereformeerden weinig zin hebben om al hun stevige verwor venheden over die grote en vage her vormde kerk uit te smeren, net zo als ik er compleet in kan komen dat de hervormden toch wel wat huiverig zijn om met die gereformeerden met al hun gedram in een en t' zelfde huis te kruipen. Maar ik stem toe: dit zijn 'wereldse' overwegingen, al voeg ik er meteen aan toe dat het veor mij de vraag is of de door de bijbel bedoelde eenheid nu speciaal gestalte moet krijgen in één hecht kerkver band. Hierover gesproken, de gerefor meerden hebben natuurlijk een heer lijk alibi in het feit dat het na de vereniging van afgescheidenen en do lerenden in 1892 op sommige plaatsen soms wel een kleine veertig jaar ge duurd heeft voordat men plaatselijk één was. Het bovenstaande neemt niet weg dat ik het commissierapport, dat de gere formeerde synodeleden bij de behan deling van 'Samen op weg' voor zich hadden, bar zuinig vond. Lieve deug!, griezelend kijken naar ander mens modaliteiten, terwijl je eigen bureau bijna bezwijkt onder bezwaar schriften, die even zoveel bewijzen vormen voor het bestaan van gerefor meerde modaliteiten. En dan die be- nauwderigheid voor het wóórd 'geza menlijke synodevergadering'. Anders denken de mensen misschien aan 1892. Ik durf de betrokken synodale com missie verzekeren dat een heleboel gereformeerden volstrekt niet weten wat er in 1892 gebeurd is. Ik nam een piepklein steekproefje onder een paar gereformeerden. Nee, geen wilde acti- velingen die veel weten van Unctad IH en niets van Lunterense bezighe den, en ook geen ernstig verontrusten die vol spanning naar De blije werelt kijken en helemaal niet naar Santia go, gewone huis-, tuin- en keuken- gereformeerden, die op tijd de kerk bank inschuiven, die als 't gevraagd wordt hun bijdrage verhogen, maar het ook weer niet overdrijven. Welnu, zulke gereformeerden zegt het jaartal 1892 niets. Eén mompelde vaag iets van: dat we uit de hervormde kerk gingen Dat was de hrle oogst. Bij het lezen van zulke rapporten vraag ik me altijd nieuwsgierig af, welk kerkvolk de schrijvers voor ogen hebben. Het bestaan van één ongedeelde kerk maakt de kerk niet prompt geloof waardig, stond ook ergens in dat commissierapport en met deze opmer king kan ik beter uit de voeten. Precies: je wordt niet geloofwaardi ger. je kunt eerder de schampere opmerking verwachten (en ik hoorde hem al maken), dat 'ze bezig zijn de resten bij elkaar te vegen'. Wat dan? Afzien van 'Samen op weg'? Ik dacht dat dit niet mag en kan. Maar wel m.i. wél kan en mag is, nuchter rekening houden met heel menselijke weerstanden, die in beide kerken leven. En (dit aan het adres van de gereformeerden) niet hoog van de toren blazen als het gaat om het handhaven van de belijdenis. Want als de gereformeerde synode tegen woordig van iemand vaststelt dat hij afwijkt van de belijdenis (en dat heeft ze gedaan in de kwestie-dr. Wiersinga), dan laat ze niet (meer) meteen een leertucht-proces volgen. Voor .degenen die daar moeite mee hebben, is er nóg een woord van jubilaris Van Niftrik (uit een inter view met Rik Valkenburg, te vinden in 'Haring of kuit', uitg. Kok. Kam pen, 1968): 'Wij hebben in de vorige eeuw de vrijzinnigheid niet bestreden door processen en toch heeft de vrijzinnig heid het niet gewonnen, In de gere formeerde kerken waren wel leer- tucht-processen en de vrijzinnigheid tiert er momenteel welig'. door dr. C. Rijnsdorp Calvinist en strijdbaar zijn heeft van ouds bijna hetzelfde betekend. We denken aan de tachtigjarige oorlog, aan de Hugenoten, aan Koning-Stad houder Willem III. De nadere refor matie bracht passieve trekken tot ont wikkeling. Maar aan komt Bilderdijk, door J. Postmus in zijn Oud-Holland en de Revolutie (Kampen 1910) gete kend als eenzaam strijder. Na hem neemt Da Costa het op tegen de geest der eeuw. Groen is te veel aristocraat om op rellen belust te wezen, maar Kuyper is levenslang een geducht po lemist. Naar men pas nog van dr. Puchinger heeft kunnen horen, heeft het persoonlijk element in zijn aan vallen aan zijn politieke loopbaan een voortijdig einde bereid. Van Schilder kan iets dergelijks worden beweerd, maar op kerkelijk gebied, hoewel hij dan toch een kerk van enige impor tantie heeft gesticht. Het is mij niet om (kerk)geschiedenis te doen, maar om die strijdlustige trek. Met name de gereformeerden zijn met een vechtcomplex groot ge worden. Het woordgebruik in kerk en partij was voor en na militant van aard. Gestorven figuren werden gepre zen als vechtjas, als geharnast strij der. Mensen als de oude Gunning werden met de term 'irenisch' beleefd veroordeeld. Bijvoeglijke naamwoor den als 'stoer' en 'kloek' deden op geld. Het kwam er op neer dat gelo ven ongeveer hetzelfde was als vech ten. Er waren vaandels met gulden letteren, waarachter men schouder aan schouder moest optrekken. Calvi nisten moesten, om in Kuypers barok ke stijl te spreken, 'de Filistijn op de schouder vliegen'. Wie dat niet deed, was eigenlijk een halve zachte. Ik oordeel niet, ik constateer alleen. En als ik constateer, dan vind ik in de Bergrede niet een tekst van onge veer deze inhoud: 'Zalig zijn de strijd baren, want zij zullen de overwinning behalen'. Natuurlijk staat de bijbel vol met uitspraken over de goede strijd van het geloof, maar heeft dat precies hetzelfde accent? De actuele aanleiding tot dit stukje is het opmerkelijke feit. dat juist van daag weer de kerk uitgerekend tot strijd opgeroepen wordt. Ditmaal niet tegen remonstranten, liberalen, ethi- schen. sociaal-democraten, vrijzinni gen of tegen andere calvinisten, of tegen communisten, maar tegen machtsmisbruik en onderdrukking, te gen zinloze vernieling en tegen alle structuren die dit mogelijk maken en tolereren. Er zijn andere vijanden gekozen, een ander soort Filistijnen, maar het blijft geboden ze op de schouder te vliegen. Wel is er een duidelijk verschil met de vorige generatie. Die voelde tot op zekere hoogte wel degelijk behoefte aan harmonisering, aan verzoening van tegenstellingen. Maar en dit is het merkwaardige nooit in de sfeer van het persoonlijke, maar in het onpersoonlijke, zowel in denken als in handelen. Is de geloofsleer eigenlijk niet een poging om zoveel mogelijk Schriftgegevens tot een zo begrijpelijk mogelijk en in zichzelve rustend ge heel bijeen te brengen en te ordenen, tot een harmonie van uitspraken die elkaar schijnen te weerspreken? Ook het mysterieuze kreeg als witte plek een plaats in het geheel, maar dan toch een plaats, die het systeem on aangetast liet. Dit wat het denken betreft. En in de praktijk van kerkelijke vergaderingen, in de praktische politiek en in het sorganisatieleven heeft het voor en na compromissen geregend. Men kon niet anders. Maar, let wel en daar gaat het mij hier om: compromissen tussen standpunten. Persoonlijke conflicten werden en worden gesust achter ge suste standpunten. Vrede, doorgaans een wankele vrede, werd gesticht tus sen opvattingen, zelden of nooit echt tussen mensen En zo vond de strijd lust nooit voldoend tegenwicht in de persoonlijke verzoeningsgezindheid. De hedendaagse militante geloviger Icenneri die behoefte aan gelijktijdige harmonisatie in de onpersoonlijke sfeer niet of nauwelijks. Inzover zijn ze consequenter, of misschien moet ik zeggen: eenzijdiger. Alweer: ik oordeel op dit ogenblik niet, ik constateer alleen. En dan constateer ik, dat er een vergeten functie is die evengoed tot de kerk behoort als het strijden: het vredes- stichten. Er wordt al jaren gepraat over func tieverlies van de kerk, over kerkver nieuwing, over oecumene, over het spreken van de kerk. De kerk moet haar stem laten horen tegen het on recht, vooral het spectaculaire. Nu is pr in de wereld en in de kerk zoveel onrecht, dat de lijst eindeloos is. Maar goed. Bij al die strijd, naar binnen en naar buiten, dreigen zaken van primair belang buiten het ge zichtsveld te raken. De kerk moet strijden, accoord; het hoe en het waar worde hier in het midden gelaten. Maar ze moet even hard en even energiek, even geduldig en even on verzettelijk VREDE STICHTEN en wel (want daarop komt het aan) tus sen MENSEN. Daarover spreekt de Bergrede met zovele woorden: 'Zalig die vrede brengen, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.' Er wordt gesproken over latente en manifeste kerk. over kerk buitende kerk. Kerkvernieuwing, zo wordt ge zegd, moet aan de basis beginnen. Er moet een reveil komen. Sommigen willen hier opwarmen, anderen lijd zaam afwachten. Ondertussen is pr ook een ware kerk. al of niet met een achttien karaats belijdenis, maar die, ongeacht de denominatie, en volko men onspectaculair, dat vrede stichten in de praktijk brengt. Dominees die mensen met elkaar verzoenen. Gewo ne lieden die om Christus' wil de minste willen zijn. Die, om weer met Kuyper te spreken, de vurige pijl des bozen aan hun boezem blussen. Onge twijfeld geen nieuws voor de krant, maar van levensbelang voor de kerk. Een beschamend voorbeeld voor aan zienlijken en voorgangers, wier twist gedingen breed worden uitgemeten en waarvan iedereen gedwongen wordt kennis te nemen. Laat men niet zo somber doen over de kerk. Er is zoveel dat vlak voor de hand ligt, zoals het opvangen van de bejaarden in hun geestelijke ontred dering, en in het verzoenen van men sen, die toch altijd méér zijn dan de opvattingen die ze officieel huldigen. Welke functies de kerken ook verlo ren mogen hebben, in het pastoraat ligt nog steeds een belangrijke functie een unieke kans. die overigens nooit tegen de andere kansen en taken mag worden uitgesoeeld. André Chouraqui is in de gemeenteraad van Jeru zalem speciaal belast met het onderhouden van in ternationale en interconfessionele betrekkingen. Meer dan twintig boeken, vertaald in een tiental talen, staan reeds op zijn naam. Zijn aandacht is daarbij gericht op geschiedenis, filosofie en exegese. In 1969 verscheen zijn brief aan een arabische vriend, in 1971 gevolgd door de brief aan een christen vriend ('Lettre a un ami chrétien', uitg. Librairie Fayard, Parijs). De Groningse hervormde studenten predikant M. A. Krop reageert nu in briefvorm op de 'Lettre a un ami chrétien' van Chouraqui. Goede vriend, Uw boek trok mijn aandacht in de franse boekhandel te Tel-Aviv. De titel was voor mij uitdrukking van Israëlisch zelfbewustzijn, kenmerk van vele levensuitingen in uw land. In die dagen aan het begin van dit jaar, verkeerde ik in families, me rendeels nog in eerste generatie uit Oost-Europa afkomstig. Men hoort dan verhalen over eeuwenlange jo denhaat die, onafhankelijk van elk systeem, nog steeds aanwezig is. Ik zal nooit het gesprek met één der rabbijnen vergeten. Urenlang vertel de hij me in gebroken Duits. In 1935 verliet hij Polen omdat hij een verkeerde lucht begon te ruiken, in 1963 keerde hij terug om de opstand in Warschau te gedenken. Dit werd een lang verhaal over Auschwitz, Birkenau, Treblinka: namen, herin neringen, foto's, cijfers. En dan, in een moment van grote vertrouwelijkheid, valt de opmer king 'zonder het christendom zou Auschwitz er niet zijn geweest'. Ik heb op dat ogenblik gezwegen omdat bij deze herinnering geen ruimte bleef voor verder gesprek. Trouwens wie zou bij enige kennis van ge schiedenis de geldigheid van deze opmerking betwisten? 'De muur tussen ons en de kerk is hoog, heel hoog geworden' zei de rabbijn. 'Kan hij niet worden afge broken?' vroeg ik. Misschien, maar dan met heel veel moeite. Het valt veel christenen (mij ook moeilijk zich beicust te blijven hoe joodse ogen ons kunnen zien en joodse oren onze woorden horen. Wanneer gesproken wordt over barmhartigheid, vergeving, liefde dan klinkt dat veelal als een hoon Verbonden met de naam Gods wordt het tot lastering van die Naam. gezien de werkelijkheid die er door werd voortgebracht. In deze naam werd en wordt de jood van Gods- moord beticht omdat door zijn toe doen Christus gekruisigd zou zijn. Terwijl in dit denkpatroon van Christus' offerdood hem daarvoor een erekrans aangereikt zou moeten worden. Eeuwenlang heeft de jood zich moeten verdedigen tegen aller lei aantijgingen totdat hij in vele gevallen iiet zwijgen er maar aan toe heeft gedaan. Nu verschijnt uw brief, waarin u stelt dat de kerken het feit van het bestaan van de staat Israël volledig dienen te erkennen. U vraagt dit niet als gunst voor de joden maar als levensvoorwaarde voor de ker ken zelf. Tot nu toe hebben de kerken joden altijd gezien en behan deld als een vijandige minderheid. In Israël zijn geen joden meer maar Israëli's met een achtergrond buiten Israël. Vooralsnog woont in Israël een minderheid van het wereldjo- dendom, maar in deze minderheid erkent de grote meerderheid daar van een eigen gestalte. De tijd der vervreemding is voor de joden voor bij. Met dit revolutionaire feit houden de kerken nog veel te weinig reke ning. Naast veel waardering is er ook sprake van een anti-zionisme, dat in feite anti-joods is. U geeft er de voorbeelden van. Ik vermoed dat u de moeilijkheid voor kerken en christenen hierin beter aanvoelt dan vele anderen. Er is immers altijd geloofd dat het Nieuwe Testament hoger staat dan het Oude, dat. de kerk de plaats van het verbond heeft ingenomen, dat de synagoge in het voorportaal der kerk met een blinddoek mocht worden afgebeeld. Een zichzelf bewust Israël weet dat het conflict zo diep is als een fami lieconflict maar kan zijn. De kerk is een dochter van Israël, maar zij heeft zich de gehele erfenis toegeëi gend. Nu wordt haar gevraagd wat zij met deze erfenis heeft gedaan. Want de synagoge beschouwt zich ook als een, zo niet dè dochter van Israël. De boeken van het Nieuwe Testa ment worden in Israël terzake bestu deerd als geschriften, die betrekking hebben op joodse situaties, met joodse mensen. De kerken zullen in de nabije toekomst (wanneer haar daartoe de tijd gelaten wordt) op een voor haar nog onbekende wijze ondervraagd worden naar het goed recht van haar geloofswijze m.aw. wat zij met Israël en in haar naam met de wereld heeft gedaan. Daarvoor schrikt men in vele geval len terug. U weigert met deze schrik genoegen te nemen en ik val u daarin hij. Maar het is wel nodig zich bewust te blijven dat schrikreacties een merkwaardige uitwerking kun nen hebben, waarbij de medestan ders van gisteren de tegenstanders van morgen kunnen zijn en omge keerd. U verwondert er zich over dat er van de zijde der kerken niet meer- dankbaarheid bestaat voor hetgeen in enkele jaren tijds in Israël is bereikt. Kerkelijke bezorgdheid over de heilige plaatsen vermag u niet te raken. Niemand heeft zulk een inni ge en directe band met dit land en zijn hoofdstad als de jood. Christe nen en islamieten hebben andere heilige steden en plaatsen, hun be zorgdheid voor Jeruzalem (vooral na 1967) doet ietwat onzuiver aan. Heb ben zij in het verleden hun bezit van de stad benut om haar tot uitgangspunt van gesprek en een heid te maken? Waar komt de gescheidenheid der kerken duidelijker tot uitdrukking dan in de kerk van het Heilige Graf, waar verschillende groeperin gen elkaar plaats en toegang betwis ten zodat vanuit Israëlisch bestuur onpartijdig recht moet worden ge daan? U ziet de pogingen tot één wording der kerken van mislukking naar mislukking voeren tenzij er bereidheid komt zich de gemeen schappelijke afkomst in en vanuit Jeruzalem bewust te worden. Jeruza lem is de stad van orde, harmonie en verwachting. Door haar poorten stromen op dit ogenblik de volkeren reeds binnen. In haar midden bevinden zich de tempelmuur, de grafkerk en de mos keeën op de tempelberg. Hier moet het gesprek tussen jood, christen, islamiet gevoerd worden. Want deze drie horen allereerst bij elkaar. Zo lang dit niet gebeurt zal er geen oplossing zijn voor de Palestijnse kwestie, maar ook niet voor de tota liteit der wereldproblemen Het dur ven lijden aan het bestaan beteken, voor u ook de gevolgen van onder drukking zien in de ogen van arabier jood en neger. U maakt de jood solidair met de christen door vast te stellen dat in de wereld voorname lijk gehongerd wordt door hen, die niet leven onder davidsster en kruis. Daafoni moeten jood en chris ten met elkaar praten, zonder enige superioriteitsgevoel, want de wereld gaat tenonder door een tekort aan hoop en verwachting. U mag niet onderschatten wat hier door u van de kerken wordt ge vraagd. Want in de meeste gevallen wordt deze verbinding door haar niet zo gelegd, er bestaat nog steeds verschil tussen ziel en lichaam, geest en stof. Men maakt een duide lijk onderscheid tussen het gelool enerzijds en de daaruit te trekken consequenties anderzijds. Dit onder scheid kunt en wilt u niet maken, daar. ligt een probleem. U stelt, dat een oordeel wordt opgeroepen wan neer de éne God van jood en chris ten tevens de God der maatschappe lijke ongelijkheid zou zijn. DU wordt van Hem wel gemaakt, daar om raakt deze Naam steeds meer onbekend. Deze onbekendheid be nauwt u en daarom schrijft u met de bedoeling antwoord te krijgen. Het is slechts op een enkel punt. dat ik uw brief beantwoord. Ik deed dit in dezelfde persoonlijke stijl als die ivaarin u schreef. Ik wilde u laten weten dat uw brief mij heeft geraakt, omdat ik me tege lijkertijd bewust geworden ben wat daarin gevraagd wordt. Ik hoop u enigszins te hebben laten merken waar de moeilijkheden pro blemen kunnen liggen. Men is zich daarvan binnen de kerken veelal niet bewust. Daarom is het zo wen selijk. dat vanuit Israël voortdurend aan de kerken gevraagd wordt: 'Wat hebben jullie met Jezus van Naza reth gedaan en wat zijn daarvan de consequenties?' Deze vraag wordt vanuit Jeruzalem gesteld. Wanneer de naam van deze stad van onder de volk'ren wordt weggewist, dan komt de naam van Babel naar voren; de spraakverwar ring, de tirannie en de vervolging. U bent in Israël geruggekeerd tot uw eigen taal, dank zij de kerk zijn uw heilige boeken in vele talen vertaald. Het ogenblik is gekomen om elkaar wederzijds te vragen of we nog verstaan wat we bezig zijn te lezen Terwille van de verhouding tussen de religies, terioille van de aarde die ons is toevertrouwd, terwille van de mensen in onze directe omge ving en dus ook terwille van onszelf W.A.^op In oprechte verbondenheid, uiv M. A. Krop predikant bij de universiteit te Gro ningen DE DIEREN Ook de dieren beginnen ons 05. e d tver problemen te stellen. Amsterdam! I tl kennen de slogan: Artis moet blij 19( Er bestaat een wereldfonds tot scherming van uitstervende dien ten en dan was daar onder ons,' voor enkele jaren, die grote dieisd' .vriend en evangelist Nieuwenhuis, ïle< op onze wijkavonden, mannen- vrouwenbonden sprak over de eva lische eis om de dieren lief te ben. God, mens en dier, was we vooral aan de zg. landdieren, dd; vlakbij ons geschapen, zo meldt Gjpn sis 1 vers 24 en 25. Hoe dat to staan is wordt ons uit het n elkaar van 'Dat de aarde voortbr levende wezens naar hun aard. 'En God maakte het wild teniet geheel duidelijk. Het ste doet denken aan zoiets als et v< tie, maar die gedachte is de schri vreemd, en het tweede bericht Gods scheppingsdaad. In ieder g®d wij zijn met hen op één dag ges pen, d.w.z. heel dicht bij elkaar een bepaalde betrokkenheid en wantschap. Onderscheiden en niet gescheiden. De mens komt 1 De is totaal anders, heeft verantwoo g lijkheid, maar als het op de schep aankomt hebben de dieren priori Het land is ook voor de dieren, kunnen de aarde niet totaal op manier aan ons dienstbaar maken de dieren er de dupe van worden, n zijn onder onze hoede gesteld. zijn de herders van de dieren. Onges die dieren bevinden zich ook de w dieren. Prof. Van Selms ziet in volgorde van vers 24 iets van betekenis die de landdieren voorp mens kunnen hebben, nl. nuttig, nuttig of schadelijk. Hij baseert be vol ttei aafc ■Bi lide: han klaarblijkelijk bij zijn opsommingPi de situatie die hem bekend is en*'a vraag of er in het paradijs dui roofdieren waren wordt hier niet antwoord. Hoogstens kan men ze( dat het ook niet ontkend wordt, was goed, staat er. Een 'toffe' we gereed om de mens te ontvangen, door de mens aangetroffen te woi als een stuk leefbaarheid. En leefbaarheid is onze opdracht. God goed vond moeten wij zien 0. te houden of weer goed te mali Ook daartoe werden we gezege CGenesis 1. 24, 25). NED. HERV. KERK Beroepen: te Dirksland (tbez) M. v n - Linden te St. Philipsland; te Mi w keik W. Verboom le Benschop. e Aangenomen: de benoeming tot lerlVü- godsdienst en maatschappijleer het Menso Altingcollege te Hoogev drs. A. Sturm te Nijland. Bedankt: voor LJsselstein J. Koolenees Werkendam. Afscheid: van Achterberg J. v. mp~ Haar ber. te Houten van Opperdoes ing; Kikstra ber. te Hoogeveen. Vc Intrede: te Sexbierum P. Kloosteri^i uit Goes; te Schiedam als pred. 1 teng. werkz. prnv. kerkverg. Zuid-fleike land (full-time scriba) G. Samson DAr Rotterdam-Zuid. GEREF. KERKEN Afscheid: van Haren (Gr.) J. mantsverdriet ber. te ZevenhuiT 1 (Gr.). ees Intrede: te Hoogeveen J. van Veen Iln* H. I. Ambacht; te Utrecht Oost H^j Huyser uit Aarau (Zwits); te Surh ust terveen H. Dijkstra uit IJlst. GEREF. KERKEN |uur Beroepen; te Nieuw Leusen kand. is, Groenenberg te Waardhuizen. GEREF. KERKEN (Vrijgem.) Beroepen: te Kampen J. D. Houtr:"11 te Heerenveen. Chr VRIJE EVANG. GEMEENTEN Benoemd: tot leraar godsdienst christelijke scholengemeenschap ecs Hardenberg A. W. de Bliek legerpr ifde te Geldrop die deze benoeming hf re£ aangenomen. *ch' NED. PROT. BOND raue Intrede: te Brielle mej. A. C. Dorhlls- Mees die op 7 mei intrede hef^* gedaan in de rem. gem. van Vlaart uui gen. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad U-tgaven van N.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer Hoofdredactie: J.de Berg (waarnemend) Hoofdkantoor N.V. De Christelijke Pers.- N.Z. Voorburgwal 276 - 280, Amsterdam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69.73.60.768). Oem.giro X 500. LM erli

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2