Ouders met de kinderen Geloofsbelijdenis en avondmaal Over de brief van Solzjenitsyn J Teruglopend aantal Lutheranen Trouw K wartet Contact baptisten- vrije evangelischen vandaag Boekenetalage! Oecumenisch liedboek voor Duits taalgebied Boekenetalage TROUW/KW ARTET DINSDAG 9 MEI 1972 Kerk Binnenland T3 K2| GEZINSCOMMUNIE In Trouw/Kwartet van 11 maart schreef de gereformeerde ds. Hans Bouma te Heerhugowaard (straks: te Hilversum) een artikel vóór gezinscommunie. In ons blad van 15 april zette de vrijgemaakte gereformeerde predikant dr. R. H. Bremmer te Enschede een fors vraagteken achter het pleidooi van zijn collega Bouma. Vandaag de repliek van ds. Bouma en de dupliek van dr. Bremmer, en daarmee sluit althans deze krant de discussie. door ds. Hans Bouma Bij het artikel van dr. Bremmer van 15 april maak ik de volgende notities: 1. Niet voor niets betrof de (vrij uitvoerige) inzet van mijn stuk de liturgie van de gemeente. Ik herinner aan de regels: 'Met haar liturgische vormen en manieren heeft de gemeen te van Jezus Christus de nieuwe 6chepping in kaart te brengen', en, even later, 'Daarom is de afwezigheid van kinderen bij het avondmaal litur gisch gezien eenvoudig een ramp'. Waarom gaat dr. Bremmer niet in op de voor mij zo belangrijke bezwaren vanuit de liturgie tegen een kinderlo ze avondmaalsviering? In de tweede alinea van zijn verhaal noemt hij als mijn 'eerste argument' (overschatting van het avondmaal) wat in mijn arti kel duidelijk als mijn tweede argu ment geldt. 2. Nogal nadrukkelijk sta ik stil bij de bijbelse waardering voor de ge- loofscapaciteit van het kind. In vind het jammer dat dr. Bremmer nauwe lijks acht slaat op deze waardering. 3. Toen ik dankbaar zondag 25 van de Catechismus citeerde, gaf ik daarmee nog niet te kennen dat ik even geluk kig was met de overige zondagen over de sacramenten. Naar mijn overtui ging gaat het én bij de kinderdoop én bij dc gezinscommunie vóór alles om een teken aan de ouders. In de eerste plaats is hün 'geloofsactiviteit' in het geding. 'Bij de doop', schreef ik, 'wordt aan twee mensen verzekerd, dat God hen met zijn zegen achter volgt, op de huid zit, tot hun kind. Zó diepingrijpend en vèrstekkend heeft Hij hen lief, dat Hij zijn liefde uit breidt tot hun consequenties'. Samen met hun kind aan tafel mogen deze ouders wederom geloven, dat God héél hun bestaan voor zijn rekening neemt Het is echter een misverstand, dat God aldus de doop zou 'repeteren' in het avondmaal. De aanwezigheid van het kind, dat aarzelend het spel gaat meespelen, maakt alles anders voor de ouders. Gods onvermoeibare trouw (tot in de geslachten) krijgt een ongekend perspectief. Proefonder vindelijk en handtastelijk ervaren zij hoezeer God hun toekomst geeft in hun kind. 4. Volkomen terecht wijst dr. Brem mer op de noodzaak van onderricht, catechese. In de op één na laatste alinea van mijn artikel laat ik onom wonden merken dat ik kinderen niet zomaar, onvoorbereid, aan het avond maal wens. Het zijn vooral de ouders die hen zover moeten krijgen. 5. Wat de leeftijd betreft: het heil is nuchter als brood en doorzichtig als wijn. Wanneer ouders het verant woord vinden hun kind te wagen aan Ds. Hans Bouma een 'gewone', doch voor het kind vaak cryptische, Woorddienst, kunnen zij overgaan tot gezinscommunie. 6. Tenslotte: mijn pleidooi vóór ge zinscommunie komt geenszins neer op een pleidooi tégen de openbare ge loofsbelijdenis. Deze conclusie van dr. Bremmer is slordig en rijkelijk voor barig. Alsof een geloofsbelijdenis en kel zinvol zou zijn met het oog op de 'toelating tot het H. Avondmaal'! Hoe zeer ik hecht aan een publieke ge- loofsverantwoording moge blijken uit mijn liturgie 'Hongerend en dorstend naar gerechtigheid' te vinden in mijn deze maand verschijnende bundel 'God wonend bij mensen' (Kok, Kam pen). De geloofsbelijdenis krijgt pas allure, niet met het oog op het nog te vieren, maar tegen de inspirerende achtergrond van het reeds zo lang gevierde avondmaal. De redactie behoudt zich het recht voor om ter opname In deze rubriek ontvangen me ningsuitingen verkort weer tc geven. BIJ publlkatic wordt met dc naam van de inzender ondertekend. Brieven kunnen wor den gezonden aan dc heer Joh. C. Francken. secretaris van dc hoofdredactie van Trouw- Kwartet, Postbus 8S9. Amsterdam. Ikor over Israël Het valt te loven, dat IKOR het zich niet gemakkelijk heeft gemaakt in het jeugdprogramma 'Horen en zien in Israël'. In de uiterst gepolariseerde situatie die het probleem Israël en de Arabieren omgeeft, heeft men er goed aan gedaan ook documentatie te bren gen buiten de gestampte kost die het Nederlandse kerkelijke publiek ge woonlijk wordt voorgeschoteld. Dan moet af en toe een uitspraak die niet goed valt, maar voor lief genomen worden (voor mij: 'Jeruzalem is de hoofdstad van Israël', punt uit). M.i. is het een winstpunt, dat vanwege de kerken nu eindelijk eens Palestijnen als mensen worden voorgesteld, in plaats van als gezicht!oze massa tegen 'Gods volk' op te moeten boksen. Misschien willen degenen die even wichtig trachten te 'horen en zien in Israël' nog eens de studie van de Quakers raadplegen, waarvan zojuist een Duitse vertaling is uitgekomen. 'Frieden fllr Nahost', Christian Kaiser Verlag, München, 1972. Renkum/Haarlem dr. W. Tj. Binnerts Krijgsdienst (4) Oorlog is een gruwelijk bedrijf, dat m.i. echter inherent aan deze bede ling gezien moet worden. De historie levert het bewijs. We kunnen het niet doen met de 'geestelijke wapenrus ting' alleen, hoe graag wij dat ook zouden willen. De synode der ned. herv. Kerk verklaarde in 1952: 'Het is de plicht der overheid zich tegen een gewapende aanval te weer te stellen, opdat het onrecht niet vrij spel krijge in de verhouding der volkeren'. Dat is reële taal. De bijbel stelt ons niet voor de keuze: of de theocratie van Christus' heerschappij, of de onder werping aan de staat, zoals gesugge reerd wordt. Ik moet hier denken aan die soldaten die naar Christus toegin gen en Hem vroegen wat zij moesten doen, waarop zij o.a. te horen kregen dat zij tevreden moesten zijn met hun soldij. En aan die officier die Hem hulp vroeg voor zijn zoon. Dan zegt Hij niet: 'trek eerst je uniform uit en kom dan', maar: 'bij niemand in Isracl heb ik zo groot geloof gevonden'. Daarom meen ik dat wij als christe nen, geroepen zijn stevig met beide benen op de grond te blijven staan. Rotterdam F. L. Stolk Herplaatsing wegens misstelling. Krijgsdienst (6) Gaarne wil ik de heer J. Wezenaar te Ommen antwoorden op nctgeen hij schrijft in 'men schrijft ons' op T2 dezer. In Romeinen 13:4 staat 'maar indien ge kwaad doet, wees dan bevreesd, want zij (de overheid) draagt het zwaard niet tevergeefs'. En is de over heid (althans wettig gekozen) niet Gods dienaresse, ons ten goede? Er zijn soms hogere waarden, waarvoor met de inzet van het leven dient te worden gestreden. Ik denk aan de tweede wereldoorlog. Zou de heer We- zennaar het prettig vinden nog onder de ideologie van een Hitier te moeten leven? We leven in een onvolmaakte wereld, waarin we maar niet zonder meer kunnen verwijzen naar de Theo- cratia Christi, noch wijzen op de wapenrusting Gods. Dat is ergens mis schien wel erg vroom, maar wij heb ben tot taak mede te werken opdat Christus werkelijk hier zal kunnen regeren en wij in Zijn wapenrustig hoe langer hoe meer zullen kunnen zijn voor onze medemens; opdat er hoe langer hoe meer gerechtigheid op onze aarde zal komen. Gaf in feite Christus zelf niet Zijn leven voor die gerechtigheid? Bussum P. H. P. Brons. Herplaatsing wegens misstelling. Derde Rijk Men heeft minister Van Agt toen hij z.i. meende de wet te handhaven door gratie te vragen voor de drie van Breda voortdurend verweten dat hij bij de overlevende slachtoffers van het nazigeweld de nauwelijks geheel de wonden weer opengereten heeft. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van N.V. De Christelijke Pers Dagelijks bestuun B. Bol, Den Hoog; dr. E. Bleumink, Pofeis- woldei mr. G. C. van Dam, Nootdorp; W. A. Fibbe, Roller- dom; J. looser. Utrecht; drs. J. W. de Pous, Den Hoog; J. Smol- lenbroek. Wassenaar. Overige leden van het olgemeen bestuur: K. Abmo, Amsterdam; H. A. de Boer, IJmuiden; Th. Brouwer, Assen,- mr. dr. J. Don- ner, Den Hoog; J. von Eibergen, Schoorsbergen; mr. K. von Houten, Wogeningen; ds. O. T. Hylkema, Bilthoven; Joc. Huijsen, Delft; mevrouw M. C. E. Klooster- mon-Fortgens, Voorschoten; me vrouw J. G. Krooyeveld-Woulers, Heerhugowoord; prof. dr. G. N. lommens. Noorden; ds. F. H. londsmon. Den Hoog; H. de Mooii, Rijnsburg; prof. dr. G. C. von Niflrik, Amsterdam; H. Olte- vanger, Buitenpost; mr. dr. J. Onngo, lunleren; dr. A. Veermon, Riiswijk (Z-H)i H. H. Wemmen. Den Hoog; drs. R. Zijlstra, Ooster- lond (Zld). Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer Hoofdredactie: J.de Berg (waarnemend) Hoofdkantoor N.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, Amsterdam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69.73.60.768). üem.giro X 500. Maar wat deed de TROS op de avond van 4 mei? Daar werd ons i.p.v. een blijkbaar onmisbare gangsterfilm, een levensechte reportage van de opkomst en ondergang van het derde rijk voor geschoteld met alle gruwelen vandien. Het is m.i. zeer nuttig en noodzake lijk dat de jeugd op de scholen in de geschiedenisles haarfijn wordt onder richt wat de ware gedaante van het nazidom geweest is, maar ik geloof niet dat het goed is om deze demonen telkens weer op te roepen en voor een miljoenenpubliek te laten parade ren. Men kan dan wel beweren: 'Het is het Duitse volk niet, maar het stelsel, dat wij aan de kaak stellen', maar het overgrote deel van het volk bejubelde de Fllhrer en bralde mee, zodat deze film m.i. de vergevensge zindheid tegenover het Duitse volk als geheel niet bevordert. Apeldoorn Chr. R. v. d. Rest-Eerbeek Voetbal en TV Dank, tv-recensent, dat u, hoewel zelf liefhebber van voetbalreportages, en kele meelevende woorden hebt willen schrijven ten gunste van de zwijgende minderheid t.w. degenen die niet geïnteresseerd zijn in dergelijke wed strijden en heel wat keren per jaar hun film, of welk programma dan ook. waarop zij zich verheugd hadden, op het laatste ogenblik naar de barre biesjes zien gaan. Let wel, ik gun de echte liefhebbers, spelers en ex-spe lers. die iedere zaterdag of zondag weer en wind trotseren gaarne hun wedstrijd. Maar een hoop ergernis zou worden voorkomen, indien de NOS/KNVB eindelijk eens een duide lijk standpunt gingen innemen t.w. belangrijke wedstrijden via de tv en dit op een zodanig tijdstip publiceren dat ieder weet wat hem te doen staat Minder interessante wedstrijden zou den dan, zoals bij onze oosterburen de gewoonte is, na afloop van het norma le avondprogramma kunnen worden uitgezonden. De liefhebber blijft er we! voor op! Hoogeveen H. Zandbergen door dr. R. H. Bremmer In antwoord op de repliek van drs. Hans Bouma de volgende dupliek: Ons verschil spitst zich toe op de noodzaak al dan niet van openbare geloofsbelijdenis vóór de toelating van kinderen tot het avondmaal. Daarom begin ik maar bij de laatste notitie (6). Ik ontken dat mijn con clusie op dit punt 'slordig en rijke lijk voorbarig was'. Ik formuleerde met opzet voorzichtig en wel zó: 'door kinderen zonder openbare belijdenis des geloofs tot het avondmaal toe te laten sla je het fundament onder het vragen van openbare geloofsbelijdenis weg'. Het ging mij om dat 'funda ment'. Ik ben inderdaad van mening dat geloofsbelijdenis alleen zinvol is met het oog op toelating tot het avondmaal. Waarom zou de kerk deze anders vragen? Onze kinderen zijn door geboorte uit gelovige ouders le den van de kerk. Zij behoren als 'lidmaten zijner gemeente gedoopt te wezen' (doopformulier). Welke reden heeft de kerk hen dit nog eens pu bliek te laten verklaren anders dan met het oog op de toelating tot de maaltijd des Heren? Zonder die toela ting als achtergrond zou de openbare geloofsbelijdenis een piëtistische aange legenheid worden. De kernvraag is: met welk recht staat de kerk er op haar gedoopte leden geloofsbelijdenis te vragen vóór zij hen toelaat tot het avondmaal? Daar op antwoordt heel de reformatorische tradititie in ons land: omdat de apos tel Paulus vraagt dat zij het lichaam des Heren zullen onderscheiden. Voe- tius zegt: om deze ene reden (hac una ratione) dat zij zich anders 'niet kun nen beproeven en onderzoeken'. Voe- tius was bepaald niet de demonische figuur waarvoor sommigen hem ver slijten. Even verder in zijn betoog over deze zaak laat hij duidelijk mer ken kinderen te kennen. Sommigen, zegt hij, zijn geestelijk vroeg rijp, anderen later. Hij stelde daarom als leeftijdsgrens: né het veertiende jaar en dat doet bepaald niet conservatief aan (G. Voetius, Tractatus selecti III, ed. Rutgers, bladz. 221). Waarop grondt de kerk de eis dat kinderen zichzelf moeten kunnen be proeven? Eenparig antwoordt de tra ditie: vanwege 1 Corinthe 11:16, 28, 29, 30, 31. Ik vraag vooral de aandacht voor het verband tussen de verzen 29 en 31. In vs 29 staan de bekende woorden: want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt. Minder bekend is, dat. Paulus in vers 31 schrijft: indien wijechter onszelf beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen. Men heeft zich vaak afgevraagd: waarom dit gerichts- motief bij zo'n vreugdevolle zaak als de maaltijd des Heren? Het heeft dikwijls de zon van Gods genade die over het avondmaal schijnt, achter een donkere wolk verborgen. Daarom schreef Berkouwer dat Paulus hier 'in de concrete dynamiek van de gemeen te' laat zien hoe het bij het avond maal gaat om 'roeping, vermaning en vertroosting' (G. C. Berkouwer, De sacramenten, 1954, bladz. 341). De grond waarop de kerk van haar kinde ren geloofsbelijdenis vraagt, is juist bijzonder barmhartig en troostvol. Zij wil hen bewaren voor 't 'niet onder scheiden van 't lichaam' voorzover dat in haar vermogen ligt. Zij neemt in de geloofsbelijdenis en in de catechese die daaraan voorafgaat, de kinderen bij de hand en onderwijst hen in de kennis van de drie grote stukken van de zelfbeproeving: ellende, verlossing en dankbaarheid. Zij vraagt naar de vrucht van haar onderwijs in deze stukken. Elke bijbelse en liturgische grond voor de geloofsbelijdenis valt weg als het niet hier om gaat. Vanuit dit gezichtspunt kan mijn ant woord op de eerste vijf notities van ds. Bouma kort zijn. Ad 1.: het litur gisch motief moet een bijbelse grond hebben. Als kinderen per se een rol in de liturgie moeten spelen, waarom dan kindernevendiensten organiseren? Als zonder enig liturgisch bezwaar kinderen, wanneer de eigenlijke Woorddienst begint, naar de achterka mer van de kerk geleid worden, waar om moeten zij dan beslist bij het avondmaal in de huiskamer zijn? Ad 2: ik wil in waardering van de ge- loofscapaciteit van kinderen voor ds. Bouma niet onderdoen. Voor het 'on derscheiden van het lichaam' en het 'ons zelf beoordelen' is echter een zekere volwassenheid in het geloof nodig. Ad 3: is de aanwezigheid van kinderen aan het avondmaal nodig om ouders te helpen bij de gelovige vie ring van het sacrament? Ik dacht van niet. Ik voel mij bij de viering van het avondmaal verbonden met mijn kinderen die in de kerk zitten. Is de vreugde voor ouders niet veel dieper en meer gefundeerd wanneer zij sa men met hun kinderen, die belijdenis deden, avondmaal vieren? Naar de andere kant: ik heb meerdere malen met belijdende leden gesproken, die klaagden dat hun ouders hen tot belijdenis doen hadden geprest. Dat kan lange tijd frustrerend werken. Het is helaas een praktijk die nog niet is uitgestorven. Maar hoeveel te meer driet dit gevaar, deze pressie, als het om jonge kinderen gaat? Ad 4 en 5: zie mijn antwoord ad 2 en 3). Ik vind het zinnetje onder 4) 'Het zijn vooral de ouders nie hen zover moeten krijgen' in verband met moge lijke pressie niet onbedenkelijk. Tenslotte: enkele briefschrijvers vroe gen mij of ik met mijn waarschuwing als gereformeerden niet nog verder uit elkaar te groeien geen ongeoor loofde 'drempel' opwierp voor de kin dercommunie. Dat was niet mijn be doeling. Het is een zaak die ook in vrijgemaakte en christelijke gerefor meerde kring in bespreking is ge weest. De traditie heeft hier stellig niet het laatste woord. Maar dan moet wel duidelijk worden, dat de Bijbel de traditie op dit punt veroordeelt. Daarom ben ik ds. Hans Bouma dank baar dat hij mij geholpen heeft mij zelf ook rekenschap te geven van het eigenlijke waar het hier om gaat. LEEUWARDEN De vrije evangeli sche gemeente en de baptistengemeen te in Leeuwarden hebben bij hun komende landelijke bonds-, receptie- velijk unievergadering een gelijklui dend voorstel ingediend tot regeling van het gastlidmaatschap tussen beide kerken. Het voorstel komt hierop neer, dat baptisten- en vrije evangelische ge meenten het gastlidmaatschap kunnen toekennen aan eikaars leden, indien deze wonen in plaatsen waar de eigen gemeenten niet is en de andere ge meente wel. Ook wil het voorstel het gastlidmaatschap mogelijk maken in dien er sprake is van een gemengd huwelijk (baptist-vrij evangelisch). UTRECHT Het aantal leden endoopleden van de evangelisch- lutherse kerk is in 1971 verder teruggelopen: van 44.069 naai- 42.881. Dat bleek uit de 'staat' van de kerk die gisteren bespro ken werd in de lutherse synode. Meer dan de helft van deze dialing voltrok zich in de Amsterdamse ge meente die terugliep van 13.916 naar 13.237. En indicatie voor de kerkelijke meelevendheid zouden de cijfers van de avondmaalsviering kunnen vormen. Er werd vorig jaar in de 56 plaatselij ke gemeenten in totaal 440 maal avondmaal gevierd met samen 21.221 deelnemers. Dat komt neer op gemid deld acht vieringen per gemeente met 48 deelnemers. Hieruit zou men kun nen concluderen (de staat doet dat niet), dat er in de hele lutherse kerk ruw geschat 3,000 geregelde avond maalsgangen zijn. De kerk telt 47 predikanten. Prof. dr. J. P. Boendermaker concludeerde uit de vloed van statistische gegevens (verzameld door tweede secretaris drs. W. Bleij uit Amstelveen) dat het niet waar is wat vaak beweerd wordt dat er in de lutherse kerk helemaal geen jeugdwerk meer is. Het getal van 588 catechisanten (op ee n totaal van 22.305 doopleden) noemde hij bemoe digend. Ja maar, zed ds. C. Pel uit Amster dam, er waren maar 120 aannemelin- gen. Tussen die twee cijfers ligt een spanning, reden volgens hem om de vraag naar de zin van de confirmatie opnieuw aan de orde te stellen. Er werd een commissie ingesteld om het cijfermateriaal verder te analyseren. De zaak komt terug in de najaarszit ting van de synode. Een ander punt dat in de najaarszit ting terugkomt is de Leu ember ger Concordia. Deze leerovereenkomst kwam in september vorig jaar tot stand na jarenlange besprekingen tus sen vertegenwoordigers van hervorm de en lutherse kerken in Europa. Men kan nu niet bepaald zeggen dat ze met gejuich is ingehaald in de Neder landse lutherse kerk. Men vond hier veeleer dat Nederland deze fase al lang voorbij is. Er is al lang een consensus met de hervormde kerk. Ook meende men dat in de oecumeni sche discussie het stadium van de bilaterale contacten langzamerhand moet overgaan in dat van de multila terale. Met name vond men het on juist op dit moment de overeenstem ming met de calvinistisch getinte ker ken te onderstrepen en bijvoorbeeld de verhouding tot de rooms-katholie- ke kerk geheel buiten bespreking te laten. Dit inzicht is ook aan de lu therse wereldfederatie kenbaar ge maakt. Maar omdat vanuit Genève toch sterk is aangedrongen op een stellingname van de Nederlandse lu theranen werd gisteren toch besloten tot nadere studie. De derde actie 1 plus die in novem ber 1971 begon heeft al 66.500 opge bracht Deze actie vraagt van de leden 1 pet van het inkomen voor het fonds ontwikkelingshulp. Dr. J. Kooiman (Amsterdam) drong erop aan nog eens weer in overweging te nemen dat ook de lutherse kerk zal gaan in de lijn van Montreux en dus zal propageren dat de gemeenten twee procent van hun budget zouden af staan. De synode sloot zich echter bij de mening van de synodale commissie aan dat de lutherse methode de men sen meer persoonlijk voor de keus stelt. We hebben de indruk dat er op deze wijze meer geld binnenkomt, aldus de president van de synode drs. P. H. G. C. Kok uit Weesp. Het nieuw opgezette blad In de waagschaal (dat het aantal betalende abonnees nadert, dat nodig is voor voortzetting van de uitgave) besteedt royaal aandacht aan de 'vastenbrief' van Alexander Solz jenitsyn 'aan de patriarch van heel Rusland Pimen', waarin van binnenuit kritiek wordt gele verd op de houding van de leiding der russisch orthodoxe kerk tegenover de regering en haar onderdrukking van het geloofsleven. We geven hier twee fragmenten door van het artikel dat prof. dr. J. de Graaf over de brief van Solzjenitsyn schreef: De russisch orthodoxe kerk is sinds 1960 weer een kerk onder het kruis. Maar het ongehoorde en voor Solzjenitsyn onverdraaglijk is, dat de kerkleiding, op een enkele uitzondering na (zoals de door hem genoemde aartsbisschop Ermogen van Kaluga, die door moedig en met de wet in de hand op te treden tegen de autoriteiten wist te verhinderen, dat er ook maar één kerk in zijn diocees gesloten werd) dat kruis niet meedraagt. Dat was in de jaren van de grootste kerkvervol ging (tussen 1929 en 1936) heel anders en daarom is Solzjenitsyn zo bezorgd voor de toekomst. De afhankelijkheid van de kerk is door deze houding van de kerkleiding veel erger dan in het begin van deze eeuw onder de Tsaristische bede ling. Toen was het trouwens nog legaal, als de staat zich met ontslag en benoeming van bisschop pen en priesters bemoeide via de opperprocurator van de Tsaar in de synode. Nu is het ongrondwet tig. als benoemingen en ontslagen van kerkelijke ambtsdragers door buitenkerkelijke autoriteiten worden gemanipuleerd^ 'Het is overdreven om te zeggen, dat de brief van Solzjenitsyn in Rusland van hand tot hand gaat, zoals de pers hier meldde; ik was in het begin van deze maand in Leningrad en vrijwel niemand van de mensen die het zouden kunnen en willen vertellen, had de brief gelezen, al wist men van het bestaan af. En dat laatste is genoeg, want de feiten zijn ieder bekend, maar dat deze brief van deze man bij de patriarch bezorgd is, geeft een bemoediging en troost, waarvan wij ons hier geen voorstelling kunnen vormen. Alexander Solzje nitsyn zal wel geen antwoord krijgen van Pimen. Maar misschien dringt de waarschuwing tot hem door. De waarschuwing voor een toenemende c IJlt de kerkbladen vervreemding van een offerbereide 'rest' van gelo vigen van een kerkleiding, die haar geestelijk gezag verliest; de toenemende kloof tussen de reeds lang op de weg van het offer gedwongenen en de geprivilegieerden. En wij? We moeten deze dingen weten, en we moeten in kontakten met officiële leiders van de russische kerk niet doen, alsof we deze dingen niet weten. We hebben niet het recht om hen er ovnr aan te vallen, want zelfs Pimen heeft uit eigen ervaring geweten (vóór wereldoorlog II) wat lijden om des geloofs wille is. Ik weet uit ervaring, dat het een geweldige steun betekent voor de vernederden en beledigden voor wie Solzjenitsyn in deze brief opkomt om te weten, dat 'hun lijden aan de broeders en zusters' ver weg bekend is, want ze zijn blij, dat de leugen niet de hele aarde bedekt. Ze willen niet, dat we de zaken dramatiseren en benijden ons niet om ons makkelijke leven. Maar ze hopen, dat ook bij ons de strijd voor waarachtigheid wordt volgehou den'. In Tenminste, maandblad voor informatie en gesprek over de verhouding Reformatie/Rome, komt de Haarlemse hervormde predikant drs. K. Blei terug op het artikel, waarin prof. dr. P. A. van Leeuwen en dr. C. P. van Andel een beoorde ling gaven van de ontwikkeling in de verhouding Reformatie/Rome in ons land na de benoeming en wijding van dr. Gijsen tot bisschop van Roermond (wij hebben indertijd uitvoerig over het stuk van prof. Van Leeuwen en dr. Van Andel bericht). Drs. Blei: het (doet) bepaald wat onwezenlijk aan, wanneer prof. Van Leeuwen en dr. Van Andel het voor het pauselijk optreden, als voortkomend uit bezorgdheid om te overhaaste oecumenische ont wikkelingen, nl. om een dreigende 'aantasting van fundamentele geloofszaken', menen te moeten op nemen. Alsof alleen 'de wijze waarop deze (be zorgdheid) tot uitdrukking komt' betreurenswaar dig zou zijn. Alsof niet ook en juist het optreden en ingrijpen (dit ingrijpen) van de paus zelf een 'aantasting' van (de prioriteit van) het Evangelie zou kunnen zijn: als middel (van orthodoxie) erger dan de kwaal van de humanistische tenden- zen. Het Evangelie wordt in zijn gelding aangetast als het wordt vervlakt tot medemenselijkheidsmo- raal; maar evenzeer als men het al te nadrukke lijk, al te zelfverzekerd, meent 'in bescherming' te moeten nemen. Zo is er aanleiding tot ongerust heid: hoe zal het verder gaan, in Nederland? Zal de autoritaire en onevangelische gezagsstructuur zich in steeds toenemende mate doen gelden? En wat blijft er dan van de oecumene over? Het is dunkt mij te optimistisch gesteld dat het optreden van de paus slechts afremming en geen stopzet ting van de oecumene zou betekenen.' LOUIS DENKT OVER DIE DINGH NIET NA U Gisteren las ik dan die passage in h boek 'Pruiken' van Willem Putma^-e waasover Louis Paul Boon zich a zijn verzameling kritieken 'Genia uu maar met te korte beentjes' zo kwa over heeft gemaakt. Vlak nadat oorlog geëindigd is heeft Jan Geldhf m, in het café 't over de oorlogswoek ,j6 raars 'die nu den groten jan uitbatt^ gen 'en het volk opjagen tegen' n dutsen van activisten, die uit idealCjj me ja uit idealisme, dedju! vo n 't goed recht van ons moederta otrijden!' Na deze uitspraak van Ge hof vervolgt Putman: 'Maar Loi ,wo denkt over die dingen niet na. H jar handelt blind en volgt zijn besten )or ming'. Hoewel mij de gerechtvaard js de afkeer van Boon jegens de fase TOj toide Vlaamse activisten bekend w jn meende ik indertijd toch dat hij ziiet teveel liet gaan. Toch geloof ik t nan hij gelijk had. Ik werd daarin bev ale tigd door een gesprek met de pasto van ons dorp. We hadden het over oet verkiezingen en hoe hier 98 pet v :n de bevolking op de Katholieke Vol! j 's partij stemt. Dat gaat vanzelf, zei chZ( pastoor, en hij bedoelde er ge ,n kwaad mee. Hij sprak de waarheid. TOC' moest onmiddellijk aan Louis denk<eve| Louis denkt over die dingen niet i,n Het klinkt verontschuldigend. Loiro^j handelt blind. Twee en dertig jaar jns, die negende mei, waarop ons la erjj overstroomd werd met geruchten ,rsc; het zelfs mogelijk was dat mem et dachten aan een inval van de Eng sen, heeft dit zinnetje nog iets vrants. Louis denkt over die ding - niet na. Hoeveel mensen zouden zijn die niet over 'die dingen' nadi ken? Over de dingen van de vrijl en de gerechtigheid, zij hand blind, op welke partij ze ook temi aan welke kant ze ook staan. Kui we het ons nog veroorloven om 'die dingen' niet na te denken? denk van niet. Ik weet het heel zei NED. HERV. KERK Beroepen: te St. Aimalanjd: A. Brummelen te Hierden; te Terneuz^ G. C. Fijndraat te Veenendaail; Brouwershaven: P. S. A. Lef el kand. te Leiden. Aangenomen: naar Gemert: R. G. I Oate te Scherpenzeel (Fr.). leensi ■estin; eloft hrisl izer Bjkstr Beroepen: te Mussel: P. Groenenbqadsv kand. te Waardhuizen. Iadhu CHR. GEREF. KERKEN bedankt: voor Zuidland-Spijkendssejad'iu d. Weele te Huizen; voor GEREF. KERKEN Beroepen: te Ameide-Lexmond: B. M. van der Kevie, kand. te Ams dam. GEREF. KERKEN (VRIJ.) drecht: G. Bouw te Scheveningen. GEREF. GEMEENTEN Beroepen: te Waardenburg: Mouw te Oude Mirdum. BAPT. GEMEENTEN anten If hK-th .eidse HlJDit nshuli :apenb Benoemd: tot geest. verz. half tt«f«i bij de Rekkerse Inrichting te EeW ir H. P. de Boer te Enschede. oorsci •BONN Een interkerkelijke werk groep heeft een verzameling van hon derd liederen vastgesteld, die in de toekomst -het gemeenschappelijke deel van de gezangboeken van de kerken in het Duitse taalgebied zullen uitma ken. In de werkgroep zaten rooms- katholieken, protestanten en oud-ka tholieken uit Oost- en West-Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. De bedoe ling was vooral, de soms diepgewor telde tekst- en melodievariaties in oude en bekende liederen te over winnen. 5ider artlcu ater1 jfegstgt ëstesti Taylor Caldwell - Paulus, de le«IOSC Gods. (deel I) Uitgave: Zuid-HolIaa?„«r sche Uitgeversmij. Den Haag. Pla 18,60. ;s{iva De uit Engeland naar Amerika geë.1^.u greerde schrijfster Taylor Caldf"iü 1 heeft na studie van jaren gepoogd \uxor^ leven van de apostel Paulus te E&" schrijven. yj Ze heeft het leven van deze zoon een Joodse patriciër uit Tarsus twee delen beschreven. In het ee ir- deel worden jeugd en volwassen dr.\ van de door z'n ouders moeilijk betdo; pen enige zoon geschetst. a|>- f De auteur besteedt grote aand q- aan de geestelijke vorming van f"?"0' zoekende Paulus, alsook aan het j Jaar se leven van die tijd, met de ini1 ma den van Rome en Griekenland. Veel pagina's zijn gewijd aan gr- Fr dienstige gesprekken, in dit opf!® v* zijn er briljante dialogen. Ons het v voorts de magnifieke sfeerbeelden n 9-i het leven in die tijd en de karaktt^.Ll3! tiek van Jeruzalem, waar Paului :arakt 'aulus ;j :ntoo -ipenbu een ascetische levensstijl komt. es en kiest voor het celibaat en voor dl- ambacht: tentenmaker. 'oSeek De schrijfster komt beslist tot lit tel. re hoogten, wanneer ze landschaj ^'heek woonomgeving beschrijft. Een vai,^Nv° aangrijpendste passages in deze poiik kleurrijke als magistrale roman 'ensdai de roodharige, scherp-kritisch ofl a^0"res lende jongeman. Is zijn confront fooigrai met Christus, die hij echter we ndagen als zodanig te herkennen. We noe de aangrijpende scène van de ki raaai 3 ging van jonge joden, die in vf ïmeen: zijn gekomen tegen de Romeinen uipverh situatie is voor Paulus dubbel co yg0.hul1 versieel, omdat z'n vader z'n der, beduidend minder orthodoks i'ademjs z'n streng gelovige vader evt dinsd; z'n oom David goede relaties °°-14 1 prominente Romeinen onderhoud 0 Het eerste deel van dit boek, ds Amerika een bestseller werd, bfiynaec'oii delt Paulus als de jongeman, di -so en Man van Nazareth als een kwakzi beschouwt. Hij wapent zich om i2oek°pi prille christendom te bestrijden, rs): di Paulus. toen hij nog geen Saulus \nr 18-30 geworden, de helft van het avonti aconcss leven van een fanatieke, hoogst i ]3 15. ligente jood, een hoekige man, asse: c allerminst als een heilige tot "dc.ra(c komt Wie het eerste deel (344 inaas' na's) heeft gelezen, ziet verlan isabelh uit naar het vervolg: de bekering ie dage Paulus na de steniging van Stefai e kla^: en van naf ha aamafd 45-19.31 ders)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2