Ouders met
de kinderen
Geloofsbelijdenis
en avondmaal
Over de brief van Solzjenitsyn
J
Teruglopend
aantal
Lutheranen
Trouw
K wartet
Contact baptisten-
vrije evangelischen
vandaag
Boekenetalage!
Oecumenisch liedboek
voor Duits taalgebied
Boekenetalage
TROUW/KW ARTET DINSDAG 9 MEI 1972
Kerk Binnenland T3 K2|
GEZINSCOMMUNIE
In Trouw/Kwartet van 11 maart schreef de gereformeerde ds. Hans Bouma te Heerhugowaard (straks: te
Hilversum) een artikel vóór gezinscommunie. In ons blad van 15 april zette de vrijgemaakte gereformeerde
predikant dr. R. H. Bremmer te Enschede een fors vraagteken achter het pleidooi van zijn collega Bouma.
Vandaag de repliek van ds. Bouma en de dupliek van dr. Bremmer, en daarmee sluit althans deze krant de
discussie.
door ds. Hans Bouma
Bij het artikel van dr. Bremmer van
15 april maak ik de volgende notities:
1. Niet voor niets betrof de (vrij
uitvoerige) inzet van mijn stuk de
liturgie van de gemeente. Ik herinner
aan de regels: 'Met haar liturgische
vormen en manieren heeft de gemeen
te van Jezus Christus de nieuwe
6chepping in kaart te brengen', en,
even later, 'Daarom is de afwezigheid
van kinderen bij het avondmaal litur
gisch gezien eenvoudig een ramp'.
Waarom gaat dr. Bremmer niet in op
de voor mij zo belangrijke bezwaren
vanuit de liturgie tegen een kinderlo
ze avondmaalsviering? In de tweede
alinea van zijn verhaal noemt hij als
mijn 'eerste argument' (overschatting
van het avondmaal) wat in mijn arti
kel duidelijk als mijn tweede argu
ment geldt.
2. Nogal nadrukkelijk sta ik stil bij
de bijbelse waardering voor de ge-
loofscapaciteit van het kind. In vind
het jammer dat dr. Bremmer nauwe
lijks acht slaat op deze waardering.
3. Toen ik dankbaar zondag 25 van de
Catechismus citeerde, gaf ik daarmee
nog niet te kennen dat ik even geluk
kig was met de overige zondagen over
de sacramenten. Naar mijn overtui
ging gaat het én bij de kinderdoop én
bij dc gezinscommunie vóór alles om
een teken aan de ouders. In de eerste
plaats is hün 'geloofsactiviteit' in het
geding. 'Bij de doop', schreef ik,
'wordt aan twee mensen verzekerd,
dat God hen met zijn zegen achter
volgt, op de huid zit, tot hun kind. Zó
diepingrijpend en vèrstekkend heeft
Hij hen lief, dat Hij zijn liefde uit
breidt tot hun consequenties'. Samen
met hun kind aan tafel mogen deze
ouders wederom geloven, dat God
héél hun bestaan voor zijn rekening
neemt Het is echter een misverstand,
dat God aldus de doop zou 'repeteren'
in het avondmaal. De aanwezigheid
van het kind, dat aarzelend het spel
gaat meespelen, maakt alles anders
voor de ouders. Gods onvermoeibare
trouw (tot in de geslachten) krijgt
een ongekend perspectief. Proefonder
vindelijk en handtastelijk ervaren zij
hoezeer God hun toekomst geeft in
hun kind.
4. Volkomen terecht wijst dr. Brem
mer op de noodzaak van onderricht,
catechese. In de op één na laatste
alinea van mijn artikel laat ik onom
wonden merken dat ik kinderen niet
zomaar, onvoorbereid, aan het avond
maal wens. Het zijn vooral de ouders
die hen zover moeten krijgen.
5. Wat de leeftijd betreft: het heil is
nuchter als brood en doorzichtig als
wijn. Wanneer ouders het verant
woord vinden hun kind te wagen aan
Ds. Hans Bouma
een 'gewone', doch voor het kind vaak
cryptische, Woorddienst, kunnen zij
overgaan tot gezinscommunie.
6. Tenslotte: mijn pleidooi vóór ge
zinscommunie komt geenszins neer op
een pleidooi tégen de openbare ge
loofsbelijdenis. Deze conclusie van dr.
Bremmer is slordig en rijkelijk voor
barig. Alsof een geloofsbelijdenis en
kel zinvol zou zijn met het oog op de
'toelating tot het H. Avondmaal'! Hoe
zeer ik hecht aan een publieke ge-
loofsverantwoording moge blijken uit
mijn liturgie 'Hongerend en dorstend
naar gerechtigheid' te vinden in mijn
deze maand verschijnende bundel
'God wonend bij mensen' (Kok, Kam
pen). De geloofsbelijdenis krijgt pas
allure, niet met het oog op het nog te
vieren, maar tegen de inspirerende
achtergrond van het reeds zo lang
gevierde avondmaal.
De redactie behoudt zich het recht voor om
ter opname In deze rubriek ontvangen me
ningsuitingen verkort weer tc geven. BIJ
publlkatic wordt met dc naam van de
inzender ondertekend. Brieven kunnen wor
den gezonden aan dc heer Joh. C. Francken.
secretaris van dc hoofdredactie van Trouw-
Kwartet, Postbus 8S9. Amsterdam.
Ikor over Israël
Het valt te loven, dat IKOR het zich
niet gemakkelijk heeft gemaakt in het
jeugdprogramma 'Horen en zien in
Israël'. In de uiterst gepolariseerde
situatie die het probleem Israël en de
Arabieren omgeeft, heeft men er goed
aan gedaan ook documentatie te bren
gen buiten de gestampte kost die het
Nederlandse kerkelijke publiek ge
woonlijk wordt voorgeschoteld. Dan
moet af en toe een uitspraak die niet
goed valt, maar voor lief genomen
worden (voor mij: 'Jeruzalem is de
hoofdstad van Israël', punt uit). M.i.
is het een winstpunt, dat vanwege de
kerken nu eindelijk eens Palestijnen
als mensen worden voorgesteld, in
plaats van als gezicht!oze massa tegen
'Gods volk' op te moeten boksen.
Misschien willen degenen die even
wichtig trachten te 'horen en zien in
Israël' nog eens de studie van de
Quakers raadplegen, waarvan zojuist
een Duitse vertaling is uitgekomen.
'Frieden fllr Nahost', Christian Kaiser
Verlag, München, 1972.
Renkum/Haarlem
dr. W. Tj. Binnerts
Krijgsdienst (4)
Oorlog is een gruwelijk bedrijf, dat
m.i. echter inherent aan deze bede
ling gezien moet worden. De historie
levert het bewijs. We kunnen het niet
doen met de 'geestelijke wapenrus
ting' alleen, hoe graag wij dat ook
zouden willen. De synode der ned.
herv. Kerk verklaarde in 1952: 'Het is
de plicht der overheid zich tegen een
gewapende aanval te weer te stellen,
opdat het onrecht niet vrij spel krijge
in de verhouding der volkeren'. Dat
is reële taal. De bijbel stelt ons niet
voor de keuze: of de theocratie van
Christus' heerschappij, of de onder
werping aan de staat, zoals gesugge
reerd wordt. Ik moet hier denken aan
die soldaten die naar Christus toegin
gen en Hem vroegen wat zij moesten
doen, waarop zij o.a. te horen kregen
dat zij tevreden moesten zijn met hun
soldij. En aan die officier die Hem
hulp vroeg voor zijn zoon. Dan zegt
Hij niet: 'trek eerst je uniform uit en
kom dan', maar: 'bij niemand in Isracl
heb ik zo groot geloof gevonden'.
Daarom meen ik dat wij als christe
nen, geroepen zijn stevig met beide
benen op de grond te blijven staan.
Rotterdam F. L. Stolk
Herplaatsing wegens misstelling.
Krijgsdienst (6)
Gaarne wil ik de heer J. Wezenaar te
Ommen antwoorden op nctgeen hij
schrijft in 'men schrijft ons' op T2
dezer.
In Romeinen 13:4 staat 'maar indien
ge kwaad doet, wees dan bevreesd,
want zij (de overheid) draagt het
zwaard niet tevergeefs'. En is de over
heid (althans wettig gekozen) niet
Gods dienaresse, ons ten goede? Er
zijn soms hogere waarden, waarvoor
met de inzet van het leven dient te
worden gestreden. Ik denk aan de
tweede wereldoorlog. Zou de heer We-
zennaar het prettig vinden nog onder
de ideologie van een Hitier te moeten
leven? We leven in een onvolmaakte
wereld, waarin we maar niet zonder
meer kunnen verwijzen naar de Theo-
cratia Christi, noch wijzen op de
wapenrusting Gods. Dat is ergens mis
schien wel erg vroom, maar wij heb
ben tot taak mede te werken opdat
Christus werkelijk hier zal kunnen
regeren en wij in Zijn wapenrustig
hoe langer hoe meer zullen kunnen
zijn voor onze medemens; opdat er
hoe langer hoe meer gerechtigheid op
onze aarde zal komen. Gaf in feite
Christus zelf niet Zijn leven voor die
gerechtigheid?
Bussum P. H. P. Brons.
Herplaatsing wegens misstelling.
Derde Rijk
Men heeft minister Van Agt toen hij
z.i. meende de wet te handhaven door
gratie te vragen voor de drie van
Breda voortdurend verweten dat hij
bij de overlevende slachtoffers van
het nazigeweld de nauwelijks geheel
de wonden weer opengereten heeft.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Dagelijks bestuun B. Bol, Den
Hoog; dr. E. Bleumink, Pofeis-
woldei mr. G. C. van Dam,
Nootdorp; W. A. Fibbe, Roller-
dom; J. looser. Utrecht; drs. J.
W. de Pous, Den Hoog; J. Smol-
lenbroek. Wassenaar.
Overige leden van het olgemeen
bestuur: K. Abmo, Amsterdam;
H. A. de Boer, IJmuiden; Th.
Brouwer, Assen,- mr. dr. J. Don-
ner, Den Hoog; J. von Eibergen,
Schoorsbergen; mr. K. von
Houten, Wogeningen; ds. O. T.
Hylkema, Bilthoven; Joc. Huijsen,
Delft; mevrouw M. C. E. Klooster-
mon-Fortgens, Voorschoten; me
vrouw J. G. Krooyeveld-Woulers,
Heerhugowoord; prof. dr. G. N.
lommens. Noorden; ds. F. H.
londsmon. Den Hoog; H. de
Mooii, Rijnsburg; prof. dr. G. C.
von Niflrik, Amsterdam; H. Olte-
vanger, Buitenpost; mr. dr. J.
Onngo, lunleren; dr. A. Veermon,
Riiswijk (Z-H)i H. H. Wemmen.
Den Hoog; drs. R. Zijlstra, Ooster-
lond (Zld).
Directie:
Ing. O. Postma, F. Diemer
Hoofdredactie:
J.de Berg (waarnemend)
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
Amsterdam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69.73.60.768). üem.giro
X 500.
Maar wat deed de TROS op de avond
van 4 mei? Daar werd ons i.p.v. een
blijkbaar onmisbare gangsterfilm, een
levensechte reportage van de opkomst
en ondergang van het derde rijk voor
geschoteld met alle gruwelen vandien.
Het is m.i. zeer nuttig en noodzake
lijk dat de jeugd op de scholen in de
geschiedenisles haarfijn wordt onder
richt wat de ware gedaante van het
nazidom geweest is, maar ik geloof
niet dat het goed is om deze demonen
telkens weer op te roepen en voor
een miljoenenpubliek te laten parade
ren. Men kan dan wel beweren: 'Het
is het Duitse volk niet, maar het
stelsel, dat wij aan de kaak stellen',
maar het overgrote deel van het volk
bejubelde de Fllhrer en bralde mee,
zodat deze film m.i. de vergevensge
zindheid tegenover het Duitse volk
als geheel niet bevordert.
Apeldoorn
Chr. R. v. d. Rest-Eerbeek
Voetbal en TV
Dank, tv-recensent, dat u, hoewel zelf
liefhebber van voetbalreportages, en
kele meelevende woorden hebt willen
schrijven ten gunste van de zwijgende
minderheid t.w. degenen die niet
geïnteresseerd zijn in dergelijke wed
strijden en heel wat keren per jaar
hun film, of welk programma dan
ook. waarop zij zich verheugd hadden,
op het laatste ogenblik naar de barre
biesjes zien gaan. Let wel, ik gun de
echte liefhebbers, spelers en ex-spe
lers. die iedere zaterdag of zondag
weer en wind trotseren gaarne hun
wedstrijd. Maar een hoop ergernis zou
worden voorkomen, indien de
NOS/KNVB eindelijk eens een duide
lijk standpunt gingen innemen t.w.
belangrijke wedstrijden via de tv en
dit op een zodanig tijdstip publiceren
dat ieder weet wat hem te doen staat
Minder interessante wedstrijden zou
den dan, zoals bij onze oosterburen de
gewoonte is, na afloop van het norma
le avondprogramma kunnen worden
uitgezonden. De liefhebber blijft er
we! voor op!
Hoogeveen H. Zandbergen
door dr. R. H. Bremmer
In antwoord op de repliek van drs.
Hans Bouma de volgende dupliek:
Ons verschil spitst zich toe op de
noodzaak al dan niet van openbare
geloofsbelijdenis vóór de toelating
van kinderen tot het avondmaal.
Daarom begin ik maar bij de laatste
notitie (6). Ik ontken dat mijn con
clusie op dit punt 'slordig en rijke
lijk voorbarig was'. Ik formuleerde
met opzet voorzichtig en wel zó: 'door
kinderen zonder openbare belijdenis
des geloofs tot het avondmaal toe te
laten sla je het fundament onder het
vragen van openbare geloofsbelijdenis
weg'. Het ging mij om dat 'funda
ment'. Ik ben inderdaad van mening
dat geloofsbelijdenis alleen zinvol is
met het oog op toelating tot het
avondmaal. Waarom zou de kerk deze
anders vragen? Onze kinderen zijn
door geboorte uit gelovige ouders le
den van de kerk. Zij behoren als
'lidmaten zijner gemeente gedoopt te
wezen' (doopformulier). Welke reden
heeft de kerk hen dit nog eens pu
bliek te laten verklaren anders dan
met het oog op de toelating tot de
maaltijd des Heren? Zonder die toela
ting als achtergrond zou de openbare
geloofsbelijdenis een piëtistische aange
legenheid worden.
De kernvraag is: met welk recht staat
de kerk er op haar gedoopte leden
geloofsbelijdenis te vragen vóór zij
hen toelaat tot het avondmaal? Daar
op antwoordt heel de reformatorische
tradititie in ons land: omdat de apos
tel Paulus vraagt dat zij het lichaam
des Heren zullen onderscheiden. Voe-
tius zegt: om deze ene reden (hac una
ratione) dat zij zich anders 'niet kun
nen beproeven en onderzoeken'. Voe-
tius was bepaald niet de demonische
figuur waarvoor sommigen hem ver
slijten. Even verder in zijn betoog
over deze zaak laat hij duidelijk mer
ken kinderen te kennen. Sommigen,
zegt hij, zijn geestelijk vroeg rijp,
anderen later. Hij stelde daarom als
leeftijdsgrens: né het veertiende jaar
en dat doet bepaald niet conservatief
aan (G. Voetius, Tractatus selecti III,
ed. Rutgers, bladz. 221).
Waarop grondt de kerk de eis dat
kinderen zichzelf moeten kunnen be
proeven? Eenparig antwoordt de tra
ditie: vanwege 1 Corinthe 11:16, 28,
29, 30, 31. Ik vraag vooral de aandacht
voor het verband tussen de verzen 29
en 31. In vs 29 staan de bekende
woorden: want wie eet en drinkt, eet
en drinkt tot zijn eigen oordeel, als
hij het lichaam niet onderscheidt.
Minder bekend is, dat. Paulus in vers
31 schrijft: indien wijechter onszelf
beoordeelden, zouden wij niet onder
het oordeel komen. Men heeft zich
vaak afgevraagd: waarom dit gerichts-
motief bij zo'n vreugdevolle zaak als
de maaltijd des Heren? Het heeft
dikwijls de zon van Gods genade die
over het avondmaal schijnt, achter
een donkere wolk verborgen. Daarom
schreef Berkouwer dat Paulus hier 'in
de concrete dynamiek van de gemeen
te' laat zien hoe het bij het avond
maal gaat om 'roeping, vermaning en
vertroosting' (G. C. Berkouwer, De
sacramenten, 1954, bladz. 341). De
grond waarop de kerk van haar kinde
ren geloofsbelijdenis vraagt, is juist
bijzonder barmhartig en troostvol. Zij
wil hen bewaren voor 't 'niet onder
scheiden van 't lichaam' voorzover dat
in haar vermogen ligt. Zij neemt in de
geloofsbelijdenis en in de catechese
die daaraan voorafgaat, de kinderen
bij de hand en onderwijst hen in de
kennis van de drie grote stukken van
de zelfbeproeving: ellende, verlossing
en dankbaarheid. Zij vraagt naar de
vrucht van haar onderwijs in deze
stukken. Elke bijbelse en liturgische
grond voor de geloofsbelijdenis valt
weg als het niet hier om gaat.
Vanuit dit gezichtspunt kan mijn ant
woord op de eerste vijf notities van
ds. Bouma kort zijn. Ad 1.: het litur
gisch motief moet een bijbelse grond
hebben. Als kinderen per se een rol
in de liturgie moeten spelen, waarom
dan kindernevendiensten organiseren?
Als zonder enig liturgisch bezwaar
kinderen, wanneer de eigenlijke
Woorddienst begint, naar de achterka
mer van de kerk geleid worden, waar
om moeten zij dan beslist bij het
avondmaal in de huiskamer zijn? Ad
2: ik wil in waardering van de ge-
loofscapaciteit van kinderen voor ds.
Bouma niet onderdoen. Voor het 'on
derscheiden van het lichaam' en het
'ons zelf beoordelen' is echter een
zekere volwassenheid in het geloof
nodig. Ad 3: is de aanwezigheid van
kinderen aan het avondmaal nodig om
ouders te helpen bij de gelovige vie
ring van het sacrament? Ik dacht van
niet. Ik voel mij bij de viering van
het avondmaal verbonden met mijn
kinderen die in de kerk zitten. Is de
vreugde voor ouders niet veel dieper
en meer gefundeerd wanneer zij sa
men met hun kinderen, die belijdenis
deden, avondmaal vieren? Naar de
andere kant: ik heb meerdere malen
met belijdende leden gesproken, die
klaagden dat hun ouders hen tot
belijdenis doen hadden geprest. Dat
kan lange tijd frustrerend werken.
Het is helaas een praktijk die nog
niet is uitgestorven. Maar hoeveel te
meer driet dit gevaar, deze pressie,
als het om jonge kinderen gaat?
Ad 4 en 5: zie mijn antwoord ad 2 en
3). Ik vind het zinnetje onder 4) 'Het
zijn vooral de ouders nie hen zover
moeten krijgen' in verband met moge
lijke pressie niet onbedenkelijk.
Tenslotte: enkele briefschrijvers vroe
gen mij of ik met mijn waarschuwing
als gereformeerden niet nog verder
uit elkaar te groeien geen ongeoor
loofde 'drempel' opwierp voor de kin
dercommunie. Dat was niet mijn be
doeling. Het is een zaak die ook in
vrijgemaakte en christelijke gerefor
meerde kring in bespreking is ge
weest. De traditie heeft hier stellig
niet het laatste woord. Maar dan moet
wel duidelijk worden, dat de Bijbel
de traditie op dit punt veroordeelt.
Daarom ben ik ds. Hans Bouma dank
baar dat hij mij geholpen heeft mij
zelf ook rekenschap te geven van het
eigenlijke waar het hier om gaat.
LEEUWARDEN De vrije evangeli
sche gemeente en de baptistengemeen
te in Leeuwarden hebben bij hun
komende landelijke bonds-, receptie-
velijk unievergadering een gelijklui
dend voorstel ingediend tot regeling
van het gastlidmaatschap tussen beide
kerken.
Het voorstel komt hierop neer, dat
baptisten- en vrije evangelische ge
meenten het gastlidmaatschap kunnen
toekennen aan eikaars leden, indien
deze wonen in plaatsen waar de eigen
gemeenten niet is en de andere ge
meente wel. Ook wil het voorstel het
gastlidmaatschap mogelijk maken in
dien er sprake is van een gemengd
huwelijk (baptist-vrij evangelisch).
UTRECHT Het aantal leden
endoopleden van de evangelisch-
lutherse kerk is in 1971 verder
teruggelopen: van 44.069 naai-
42.881. Dat bleek uit de 'staat'
van de kerk die gisteren bespro
ken werd in de lutherse synode.
Meer dan de helft van deze dialing
voltrok zich in de Amsterdamse ge
meente die terugliep van 13.916 naar
13.237. En indicatie voor de kerkelijke
meelevendheid zouden de cijfers van
de avondmaalsviering kunnen vormen.
Er werd vorig jaar in de 56 plaatselij
ke gemeenten in totaal 440 maal
avondmaal gevierd met samen 21.221
deelnemers. Dat komt neer op gemid
deld acht vieringen per gemeente met
48 deelnemers. Hieruit zou men kun
nen concluderen (de staat doet dat
niet), dat er in de hele lutherse kerk
ruw geschat 3,000 geregelde avond
maalsgangen zijn.
De kerk telt 47 predikanten. Prof. dr.
J. P. Boendermaker concludeerde uit
de vloed van statistische gegevens
(verzameld door tweede secretaris drs.
W. Bleij uit Amstelveen) dat het niet
waar is wat vaak beweerd wordt dat
er in de lutherse kerk helemaal geen
jeugdwerk meer is. Het getal van 588
catechisanten (op ee n totaal van
22.305 doopleden) noemde hij bemoe
digend.
Ja maar, zed ds. C. Pel uit Amster
dam, er waren maar 120 aannemelin-
gen. Tussen die twee cijfers ligt een
spanning, reden volgens hem om de
vraag naar de zin van de confirmatie
opnieuw aan de orde te stellen. Er
werd een commissie ingesteld om het
cijfermateriaal verder te analyseren.
De zaak komt terug in de najaarszit
ting van de synode.
Een ander punt dat in de najaarszit
ting terugkomt is de Leu ember ger
Concordia. Deze leerovereenkomst
kwam in september vorig jaar tot
stand na jarenlange besprekingen tus
sen vertegenwoordigers van hervorm
de en lutherse kerken in Europa. Men
kan nu niet bepaald zeggen dat ze
met gejuich is ingehaald in de Neder
landse lutherse kerk. Men vond hier
veeleer dat Nederland deze fase al
lang voorbij is. Er is al lang een
consensus met de hervormde kerk.
Ook meende men dat in de oecumeni
sche discussie het stadium van de
bilaterale contacten langzamerhand
moet overgaan in dat van de multila
terale. Met name vond men het on
juist op dit moment de overeenstem
ming met de calvinistisch getinte ker
ken te onderstrepen en bijvoorbeeld
de verhouding tot de rooms-katholie-
ke kerk geheel buiten bespreking te
laten. Dit inzicht is ook aan de lu
therse wereldfederatie kenbaar ge
maakt. Maar omdat vanuit Genève
toch sterk is aangedrongen op een
stellingname van de Nederlandse lu
theranen werd gisteren toch besloten
tot nadere studie.
De derde actie 1 plus die in novem
ber 1971 begon heeft al 66.500 opge
bracht Deze actie vraagt van de leden
1 pet van het inkomen voor het fonds
ontwikkelingshulp. Dr. J. Kooiman
(Amsterdam) drong erop aan nog
eens weer in overweging te nemen
dat ook de lutherse kerk zal gaan in
de lijn van Montreux en dus zal
propageren dat de gemeenten twee
procent van hun budget zouden af
staan. De synode sloot zich echter bij
de mening van de synodale commissie
aan dat de lutherse methode de men
sen meer persoonlijk voor de keus
stelt. We hebben de indruk dat er op
deze wijze meer geld binnenkomt,
aldus de president van de synode drs.
P. H. G. C. Kok uit Weesp.
Het nieuw opgezette blad In de waagschaal (dat
het aantal betalende abonnees nadert, dat nodig is
voor voortzetting van de uitgave) besteedt royaal
aandacht aan de 'vastenbrief' van Alexander Solz
jenitsyn 'aan de patriarch van heel Rusland
Pimen', waarin van binnenuit kritiek wordt gele
verd op de houding van de leiding der russisch
orthodoxe kerk tegenover de regering en haar
onderdrukking van het geloofsleven.
We geven hier twee fragmenten door van het
artikel dat prof. dr. J. de Graaf over de brief van
Solzjenitsyn schreef:
De russisch orthodoxe kerk is sinds 1960 weer
een kerk onder het kruis. Maar het ongehoorde
en voor Solzjenitsyn onverdraaglijk is, dat de
kerkleiding, op een enkele uitzondering na (zoals
de door hem genoemde aartsbisschop Ermogen
van Kaluga, die door moedig en met de wet in de
hand op te treden tegen de autoriteiten wist te
verhinderen, dat er ook maar één kerk in zijn
diocees gesloten werd) dat kruis niet meedraagt.
Dat was in de jaren van de grootste kerkvervol
ging (tussen 1929 en 1936) heel anders en daarom
is Solzjenitsyn zo bezorgd voor de toekomst.
De afhankelijkheid van de kerk is door deze
houding van de kerkleiding veel erger dan in het
begin van deze eeuw onder de Tsaristische bede
ling. Toen was het trouwens nog legaal, als de
staat zich met ontslag en benoeming van bisschop
pen en priesters bemoeide via de opperprocurator
van de Tsaar in de synode. Nu is het ongrondwet
tig. als benoemingen en ontslagen van kerkelijke
ambtsdragers door buitenkerkelijke autoriteiten
worden gemanipuleerd^
'Het is overdreven om te zeggen, dat de brief van
Solzjenitsyn in Rusland van hand tot hand gaat,
zoals de pers hier meldde; ik was in het begin
van deze maand in Leningrad en vrijwel niemand
van de mensen die het zouden kunnen en willen
vertellen, had de brief gelezen, al wist men van het
bestaan af. En dat laatste is genoeg, want de
feiten zijn ieder bekend, maar dat deze brief van
deze man bij de patriarch bezorgd is, geeft een
bemoediging en troost, waarvan wij ons hier geen
voorstelling kunnen vormen. Alexander Solzje
nitsyn zal wel geen antwoord krijgen van Pimen.
Maar misschien dringt de waarschuwing tot hem
door. De waarschuwing voor een toenemende
c
IJlt de kerkbladen
vervreemding van een offerbereide 'rest' van gelo
vigen van een kerkleiding, die haar geestelijk
gezag verliest; de toenemende kloof tussen de
reeds lang op de weg van het offer gedwongenen
en de geprivilegieerden.
En wij? We moeten deze dingen weten, en we
moeten in kontakten met officiële leiders van de
russische kerk niet doen, alsof we deze dingen
niet weten. We hebben niet het recht om hen
er ovnr aan te vallen, want zelfs Pimen heeft uit
eigen ervaring geweten (vóór wereldoorlog II)
wat lijden om des geloofs wille is. Ik weet uit
ervaring, dat het een geweldige steun betekent
voor de vernederden en beledigden voor wie
Solzjenitsyn in deze brief opkomt om te weten,
dat 'hun lijden aan de broeders en zusters' ver
weg bekend is, want ze zijn blij, dat de leugen
niet de hele aarde bedekt. Ze willen niet, dat we
de zaken dramatiseren en benijden ons niet om
ons makkelijke leven. Maar ze hopen, dat ook bij
ons de strijd voor waarachtigheid wordt volgehou
den'.
In Tenminste, maandblad voor informatie en
gesprek over de verhouding Reformatie/Rome,
komt de Haarlemse hervormde predikant drs. K.
Blei terug op het artikel, waarin prof. dr. P. A.
van Leeuwen en dr. C. P. van Andel een beoorde
ling gaven van de ontwikkeling in de verhouding
Reformatie/Rome in ons land na de benoeming en
wijding van dr. Gijsen tot bisschop van Roermond
(wij hebben indertijd uitvoerig over het stuk van
prof. Van Leeuwen en dr. Van Andel bericht).
Drs. Blei:
het (doet) bepaald wat onwezenlijk aan,
wanneer prof. Van Leeuwen en dr. Van Andel het
voor het pauselijk optreden, als voortkomend uit
bezorgdheid om te overhaaste oecumenische ont
wikkelingen, nl. om een dreigende 'aantasting van
fundamentele geloofszaken', menen te moeten op
nemen. Alsof alleen 'de wijze waarop deze (be
zorgdheid) tot uitdrukking komt' betreurenswaar
dig zou zijn. Alsof niet ook en juist het optreden
en ingrijpen (dit ingrijpen) van de paus zelf een
'aantasting' van (de prioriteit van) het Evangelie
zou kunnen zijn: als middel (van orthodoxie)
erger dan de kwaal van de humanistische tenden-
zen. Het Evangelie wordt in zijn gelding aangetast
als het wordt vervlakt tot medemenselijkheidsmo-
raal; maar evenzeer als men het al te nadrukke
lijk, al te zelfverzekerd, meent 'in bescherming' te
moeten nemen. Zo is er aanleiding tot ongerust
heid: hoe zal het verder gaan, in Nederland? Zal
de autoritaire en onevangelische gezagsstructuur
zich in steeds toenemende mate doen gelden? En
wat blijft er dan van de oecumene over? Het is
dunkt mij te optimistisch gesteld dat het optreden
van de paus slechts afremming en geen stopzet
ting van de oecumene zou betekenen.'
LOUIS DENKT OVER DIE DINGH
NIET NA U
Gisteren las ik dan die passage in h
boek 'Pruiken' van Willem Putma^-e
waasover Louis Paul Boon zich a
zijn verzameling kritieken 'Genia uu
maar met te korte beentjes' zo kwa
over heeft gemaakt. Vlak nadat
oorlog geëindigd is heeft Jan Geldhf m,
in het café 't over de oorlogswoek ,j6
raars 'die nu den groten jan uitbatt^
gen 'en het volk opjagen tegen' n
dutsen van activisten, die uit idealCjj
me ja uit idealisme, dedju! vo n
't goed recht van ons moederta
otrijden!' Na deze uitspraak van Ge
hof vervolgt Putman: 'Maar Loi ,wo
denkt over die dingen niet na. H jar
handelt blind en volgt zijn besten )or
ming'. Hoewel mij de gerechtvaard js
de afkeer van Boon jegens de fase TOj
toide Vlaamse activisten bekend w jn
meende ik indertijd toch dat hij ziiet
teveel liet gaan. Toch geloof ik t nan
hij gelijk had. Ik werd daarin bev ale
tigd door een gesprek met de pasto
van ons dorp. We hadden het over oet
verkiezingen en hoe hier 98 pet v :n
de bevolking op de Katholieke Vol! j 's
partij stemt. Dat gaat vanzelf, zei chZ(
pastoor, en hij bedoelde er ge ,n
kwaad mee. Hij sprak de waarheid. TOC'
moest onmiddellijk aan Louis denk<eve|
Louis denkt over die dingen niet i,n
Het klinkt verontschuldigend. Loiro^j
handelt blind. Twee en dertig jaar jns,
die negende mei, waarop ons la erjj
overstroomd werd met geruchten ,rsc;
het zelfs mogelijk was dat mem et
dachten aan een inval van de Eng
sen, heeft dit zinnetje nog iets
vrants. Louis denkt over die ding -
niet na. Hoeveel mensen zouden
zijn die niet over 'die dingen' nadi
ken? Over de dingen van de vrijl
en de gerechtigheid, zij hand
blind, op welke partij ze ook temi
aan welke kant ze ook staan. Kui
we het ons nog veroorloven om
'die dingen' niet na te denken?
denk van niet. Ik weet het heel zei
NED. HERV. KERK
Beroepen: te St. Aimalanjd: A.
Brummelen te Hierden; te Terneuz^
G. C. Fijndraat te Veenendaail;
Brouwershaven: P. S. A. Lef el
kand. te Leiden.
Aangenomen: naar Gemert: R. G. I
Oate te Scherpenzeel (Fr.).
leensi
■estin;
eloft
hrisl
izer
Bjkstr
Beroepen: te Mussel: P. Groenenbqadsv
kand. te Waardhuizen. Iadhu
CHR. GEREF. KERKEN
bedankt: voor Zuidland-Spijkendssejad'iu
d. Weele te Huizen; voor
GEREF. KERKEN
Beroepen: te Ameide-Lexmond:
B. M. van der Kevie, kand. te Ams
dam.
GEREF. KERKEN (VRIJ.)
drecht: G. Bouw te Scheveningen.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen: te Waardenburg:
Mouw te Oude Mirdum.
BAPT. GEMEENTEN
anten
If hK-th
.eidse
HlJDit
nshuli
:apenb
Benoemd: tot geest. verz. half tt«f«i
bij de Rekkerse Inrichting te EeW ir
H. P. de Boer te Enschede. oorsci
•BONN Een interkerkelijke werk
groep heeft een verzameling van hon
derd liederen vastgesteld, die in de
toekomst -het gemeenschappelijke deel
van de gezangboeken van de kerken
in het Duitse taalgebied zullen uitma
ken. In de werkgroep zaten rooms-
katholieken, protestanten en oud-ka
tholieken uit Oost- en West-Duitsland,
Oostenrijk en Zwitserland. De bedoe
ling was vooral, de soms diepgewor
telde tekst- en melodievariaties in
oude en bekende liederen te over
winnen.
5ider
artlcu
ater1
jfegstgt
ëstesti
Taylor Caldwell - Paulus, de le«IOSC
Gods. (deel I) Uitgave: Zuid-HolIaa?„«r
sche Uitgeversmij. Den Haag. Pla
18,60. ;s{iva
De uit Engeland naar Amerika geë.1^.u
greerde schrijfster Taylor Caldf"iü 1
heeft na studie van jaren gepoogd \uxor^
leven van de apostel Paulus te E&"
schrijven. yj
Ze heeft het leven van deze zoon
een Joodse patriciër uit Tarsus
twee delen beschreven. In het ee ir-
deel worden jeugd en volwassen dr.\
van de door z'n ouders moeilijk betdo;
pen enige zoon geschetst. a|>- f
De auteur besteedt grote aand q-
aan de geestelijke vorming van f"?"0'
zoekende Paulus, alsook aan het j Jaar
se leven van die tijd, met de ini1 ma
den van Rome en Griekenland.
Veel pagina's zijn gewijd aan gr- Fr
dienstige gesprekken, in dit opf!® v*
zijn er briljante dialogen. Ons het v
voorts de magnifieke sfeerbeelden n 9-i
het leven in die tijd en de karaktt^.Ll3!
tiek van Jeruzalem, waar Paului
:arakt
'aulus ;j
:ntoo
-ipenbu
een ascetische levensstijl komt. es en
kiest voor het celibaat en voor dl-
ambacht: tentenmaker. 'oSeek
De schrijfster komt beslist tot lit tel.
re hoogten, wanneer ze landschaj ^'heek
woonomgeving beschrijft. Een vai,^Nv°
aangrijpendste passages in deze poiik
kleurrijke als magistrale roman 'ensdai
de roodharige, scherp-kritisch ofl a^0"res
lende jongeman. Is zijn confront fooigrai
met Christus, die hij echter we ndagen
als zodanig te herkennen. We noe
de aangrijpende scène van de ki raaai 3
ging van jonge joden, die in vf ïmeen:
zijn gekomen tegen de Romeinen uipverh
situatie is voor Paulus dubbel co yg0.hul1
versieel, omdat z'n vader z'n
der, beduidend minder orthodoks i'ademjs
z'n streng gelovige vader evt dinsd;
z'n oom David goede relaties °°-14 1
prominente Romeinen onderhoud 0
Het eerste deel van dit boek, ds
Amerika een bestseller werd, bfiynaec'oii
delt Paulus als de jongeman, di -so en
Man van Nazareth als een kwakzi
beschouwt. Hij wapent zich om i2oek°pi
prille christendom te bestrijden, rs): di
Paulus. toen hij nog geen Saulus \nr 18-30
geworden, de helft van het avonti aconcss
leven van een fanatieke, hoogst i ]3 15.
ligente jood, een hoekige man, asse: c
allerminst als een heilige tot "dc.ra(c
komt Wie het eerste deel (344 inaas'
na's) heeft gelezen, ziet verlan isabelh
uit naar het vervolg: de bekering ie dage
Paulus na de steniging van Stefai e kla^:
en van
naf ha
aamafd
45-19.31
ders)