tgressie nog
teeds lonend
Aantrekkelijker spel,
andere (ont)spanning
Jouw/kwartet zaterdag 6 mei 1972
SPORT
T19/K19
p de weg van gewelddadig voetbal hebben de Zuidamerikaanse
aiden de twijfelachtige eer het verst te zijn. Berichten over een
jor spelers doodgeslagen scheidsrechter worden in Europa nog im-
ler ontvangen met niet alleen verbazing en afgrijzen maar ook met
1 stellige overtuiging dat zoiets bij ons eenvoudig ondenkbaar is.
ergelijke uitwassen behoren hier tot de onmogelijkheden.
de Europese stadions echter zijn blikjes geliefder als projectiel
L zitkussentjes en hekken en kooien zijn reeds lang gemeengoed
het pakket beschermingsmaatregelen. Bovendien wordt zowel in
id-Amerika als in Europa iedere veldslag onder dezelfde vlag, die
n het professionalisme, uitgevochten. Hetgeen wil zeggen dat
6te wat kost iedere aanvalskwaliteit van de tegenpartij moet wor-
'uitgeschakeld'. Van dat professionalisme in de slechtste zin van
woord èn de geïrriteerde en vaak aggressieve reacties daarop
enen miljoenen mensen via de televisie kennis nemen. En niet
ider resultaat, want ook de jongste voetbalgarde geeft er iedere
erdag blijk van overtuigd te zijn van het 'nut' en de 'noodzaak'
het 'onderuithalen'.
voetbal weet dat het op de verkeerde weg is en men probeert
irig te corrigeren. Maar die acties hebben veel weg van een
teloze symptoom-bestrijding: als je toegeeft aan de veel geuite
ging strenger te straffen, blijft het aantal strafzaken toch stijgen
als je blikjes van de velden weert, blijft het toch noodzakelijk de
tken steeds hoger en steviger te maken. 'Het voetbal zal', zo stelt
Rotterdamse criminoloog G. Peter Hoefnagels, 'snel moeten kie-
anders wordt 't het slachtoffer van het sneeuwbal-effect naar op
en belust publiek'. Het alternatief is beschikbaar. Hoefnagels
logleraar criminologie, kinderrecht en penitentair recht aan de
terdamse hogeschool) en de sociaal-psycholoog Cees Ekkers werk-
het uit en schreven het op, met als resultaat het onlangs ver
enen boekje 'Agressie en straf op het voetbalveld'.
bal en oorlog worden vaak met elkaar vergeleken, maar de con-
e dat voetbal een soort oorlog zou zijn, wijst pro'f. Hoefnagels met
van de hand. En het zou, uit economische motieven, ook voor
nen die betrokken zijn bij het eindprodukt voetbal verstandig
de oorlog-theorie te laten varen. Want dat voetbal zou op den
niet winstgevend zijn.
I dat bij realisering van Hoefna-
gedachten voetbal 'degradeert11
^n salon-spel (in de handleiding
[scheidsrechters staat dat voetbal
hag ontaarden in een smijtpartij,
dat het óók geen salonspel is),
j wat overdreven. Afgezien van
tit dat het onvermijdelijke licha-
fe contact agressiviteit nu een-
inde hand wertct, blijft een
j lil wed strijd voor alles een con-
poefnagels: 'Voetbal is een gere-
rd conflict en wat is daar ver-
aan? Het is conflict tussen
in die proberen ballen in eikaars
te trappen. Je moet echter zien
jonflict op de goede manier op
sen. Dat bij zo'n conflict agres-
[neespeelt. is niets bijzonders.
op zichzelf is een neutrale
Ijlijke eigenschap; het wordt pa3
|[lijk als het geweld wordt. Iede-
van geestelijke concentratie
ook opgewekt met agressiviteit
land die een boek schrijft, die
|fert kan dat beamen. Ik heb
legen agressie (het kan zelfs een
r zijn tegen geweld), maar je
het leren richten. En dat is niet
flcelijk, want in onze cultuur
,pn taboe op agressie. Ik zeg
sla die schoen maar op tafel,
JlChroestsjow in de Verenigde
li. Het zou in ieder geval een
||wat eerlijker ^ergadertechniek
ren'.
ratting dat agressie kan worden
':t door frustatie, door niet te
in wat je voor ogen staat, lijkt
|iet voetbalspel uiterst toepasse-
rzien de verenging van het doel
spel, winnen, komt iedere
groot aantal spelers niet aan
:kken. Bovendien kun je nog ge-
ird raken door het feit dat je
wordt afgenomen, het feit dat
liet slaagt iemand anders de bal
lemen, het feit dat je in goede
onderuit wordt gehaald. Soci-
'loloog Cees Ekkers schrijft in
idrage dat een voetbalwedstrijd
groot deel uit frustatie be
er dus in principe alle aanlei-
agressief gedrag tc verwach-
[hamelijke agressie (agressie met
schelden, wordt tussen spe-
liderling niet bestraft en heeft
alleen gevolgen als de scheidsrechter
het mikpunt van de beledigingen
wordt) is voor het spel nauwelijks
van waarde: het hoeft voor het ver
loop van een wedstrijd niet veel uit
te maken of je een tegenstander slaat.
Anders wordt het echter wanneer je
een speler aan zijn benen onderuit
trekt aan de irand van het strafschop
gebied. Dan immers voorkom je naar
alle waarschijnlijkheid een doelpunt
en veel nadeel heb je er niet van.
Degene die het slachtoffer is van die,
wat Ekkers noemt, instrumentele
agressie, èn de ploeg èn het publiek,
zit op zijn beurt weer met een flink
brok frustratie.
Het gevolg zal dus vaak een agressie
ve reactie zijn. Dergelijke zaken zijn
'normaal' in ons voetbal: van achter
spelers wordt verzocht dat ze geweld
dadig ingerijpen, ze krijgen er zelfs
opdrachten toe, terwijl van aanvallers
wordt verwacht dat ze zich 'beheersen,
dat ze kunnen incasseren. Wie wel
eens op vertraagde beelden heeft ge
zien hoeveel trappende benen en grij
pende armen Johan Cruijff moet ont
wijken en nog ontwijkt ook, weet
gelijk waarom maar zo weinigen als
Cruijff zich kunnen beheersen.
imitatie
Is, zoals Cees Ekkers stelt, voetbal
een schouwspel met gewelddadige
handelingen, dan is dat niet zonder
konsekwenties voor degenen die kij
ken: 'Onderzoek heeft aangetoond dat
mensen door het kijken naar agressief
gedrag juist eerder zullen overgaan
tot het plegen er van'. Op dat publiek
werken ook nog andere faktoren in:
de toeschouwer is opgenomen in de
anonieme massa (die bij avondwed
strijden ook nog in het donker zit),
een verkeerde scheidsrechterlijke be
slissing werkt frustrerend en veelal
gebruikt hij alcohol, hetgeen de agres
siviteit kan verhogen. Maar Ekkers
wijst op nog een ander gevaar: het
overnemen van het op het veld ge
toonde gedrag. Dat geldt dan vooral
voor 'de honderdduizenden amateur
voetballers die de ene zondag de prak
tijken van de professionals vanaf de
tribune of via de TV volgen, om ze
de volgende zondag in hun eigen
wedstrijd te imiteren'.
ti4
VOETBAL
ZONDER
GEWELD?
door Hans Schmit
ROTTERDAM Wanneer een belangrijke Europa Cup-wedstrijd in
Nederland door de televisie wordt uitgezonden, zitten er zo'n zes
tot zeven miljoen mensen te kijken. Een kwart daarvan, zo liet de
NOS onlangs onderzoeken, verheugt zich bij de beelden van vecht
partijen tussen boze voetballers en vindt in die handelingen, die in
het dagelijks leven tot vervolging wegens belediging en mishande
ling zouden kunnen leiden, zoiets als extra 'kijk-genot'.
Om te zorgen dat voetbal geen bezig
heid voor uitsluitend liefhebbers van
gewelddadige spektakel wordt, staan
verschillende wegen open. Van vele
kanten wordt de simpele stelling ge
lanceerd dat strenger straffen dè op
lossing is, hoewel de rond de misdaad
vergaarde kennis reeds lang duidelijk
maakt dat dit niet het geval is: je
bestrijdt misdaad niet met strengere
straffen. Een andere mogelijkheid op
perde minister Van Agt, die zich, nog
voor hij op het ministerie van justitie
kwam, voorstander toonde van een
wettelijk tuchtrecht voor de voetbal
sport die, eenvoudig gezegd, het
bestraffen van belediging en mishan
deling op het voetbalveld niet meer
aan de KNVB wilde overlaten, maar
dit alles in de justitiële sfeer wilde
trekken. Tegen deze opvatting neemt
prof. Hoefnagels (mede omdat je, zo
als hij schrijft, wetenschap aan de
laars kunt lappen maar macht niet)
fel stelling: naar zijn mening zweeft
het tuchtrecht van Van Agt en heeft
deze daarvoor 'geen feitelijke en zelfs
geen juridisch-dogmatische argumen
ten aangevoerd'.
strategie
de voetbalsport sportiever en aantrek
kelijker te maken'. Wil je een strate
gie hebben, dan moet je weten waar
naar je streeft: dan moet je een doel
hebben. En dat, meent Hoefnagels,
mist de voetbalsport. Want winnen
van een wedstrijd kan eenvoudig niet
als doel dienen: 'Zo een definitie zou
immers slechts voor vijftig procent
van de deelnemers gelden. De helft
van de spelers en publiek zou bij zo
een doelstelling steeds gefrustreerd
worden. Een verengde doelstelling als
winnen leidt noodzakelijk tot frustra
tie'. Sociaal psycholoog Cees Ekkers
toont in zijn bijdrage aan dat die
frustratie ('een blokkering van begon
nen doelgericht gedrag') tot agressie
leidt.
Het gaat er volgens Hoefnagels om
het winnen ondergeschikt te maken
en een duidelijke doelstelling te for
muleren. Zijn poging daartoe is de
volgende: aantrekkelijkheid en vrij
heid van voetballen; en, wat nader
toegelicht: 'Onder voetbalvrijheid of
(algemener) spelvrijheid is te ver
staan: de situatie waarin intelligentie,
technische vaardigheid, behendigheid
en snelheid van iedere individuele
speler en van teams optimaal gereali
seerd kunnen worden. De aantrekke
lijkheid van het voetballen zou onder
meer kunnen bestaan uit weinig spel-
onderbreking, voetbalvrijheid, aanval
lend spel en doelpunten'.
Tijdens det vorig seizoen gespeelde Europa Cup-wedstrijd PSV-Retal Madrid raakten de gemoederen zo
verhit, dat er met bierblikjes werd geworpen. Een ervan trof de Ierse grensrechter Barret.troto Ron Kroon)
Afgezien van het feit dat niet bekend
is in welke mate geweld zich op het
voetbalveld manifesteert (Hoefnagels:
'Het totaal aantal gewelddadigheden
op en rond het voetbalveld is nooit
geteld; je kunt dus niet weten of er -
meer geweld is dan vroeger'), ziet pr0T6SSI0n66l
Hoefnagels een aanzienlijk betere weg
om dat geweld te bannen. 'Er zijn',
schrijft hij, 'belangrijker strategieën
te ontwikkelen om de beoefening van
Het bereiken van dat doel vergt geen
ingrijpende wijziging van de voetbal
sport. 'Ik weet', zegt prof. Hoefnagels,
'dat het voetbal beter kan worden
door een aantal maatregelen'. Maatre
gelen, die zijn door te voeren in de
spelregels. Het zwaarst aangevallen
wordt de zgn. 'profesionele instelling'
van onze voetballers: een verdediger
die een doorgebroken speler wel onder
uit moet halen omdat deze anders een
doelpunt zal gaan maken. De scheids
rechter fluit en de overtreder wordt
gestraft: zijn partij krijgt een vrije
trap tegen. In feite is er echter geen
straf, want zijn partij kon zich op
nieuw opstellen, terwijl bovendien
een doelpunt is voorkomen. Want
zo'n vrije trap wordt maar zelden in
een doelpunt omgezet: de trap waar
mee Piet Keizer vorig seizoen in de
Europa Cup-wedstrijd tegen Atletico
Madrid scoorde, behoort tot de legen
darische uitzonderingen. En, zo stelt
prof. Hoefnagels, als het maken van
overtredingen voordeel oplevert, ga je
ook overwegen die overtredingen te
begaan. Zelfs als de straffen zwaarder
worden dan een vrije trap tégen*
Wan dit zwaardere straffen van een
tuchtcommissie krijgen pas effect na
de wedstrijd waar de overtreding is
begaan. Als Johan Neeskens in de
Europa Cup-wedstrijd tegen Olym-
pique Marseille wordt opgeschreven,
heeft Ajax daar in die wedstrijd geen
nadeel en Olympique geen voordeel
van. Het effect, de schorsing, wordt
pas in de volgende Europa Cup-wed
strijd merkbaar. En de boete merkt
alleen de speler zelf: tenzij de club
hem die ook nog wil vergoedn.
aanbevelingen
De aanbevelingen van prof. Hoefna
gels, die weinig gelukkig is met de
tegenstander van Ajax in de finale
van de Europa Cup, Internazionale
('als je in dat type voetbal op winst
uit bent,is dat nadelig voor het
systeem voetbal'), liggen na het ont
wikkelen van deze visie min of meer
voor het oprapen:
stuur sneller een speler uit het
veld (zonder dat hij overigens later
daarvoor automatisch voor de tucht
commissie moet verschijnen);
geef eerder een strafschop, daar
benadeel je een heel elftal mee en
straffen die op het hele team werken,
verdienen de voorkeur boven straffen
die alleen een individuele speler be
treffen;
straf meer tijdens de wedstrijd dan
er na;
houdt bij het straffen het doel van
voetbal voor ogen;
straf zo dat niet de overtreding
maar aantrekkelijk spel wordt gehono
reerd;
straf doelmatiger zodat er minder
gestraft zal moeten worden maar het
effect groter is:
streef er naar dat de reglementen
zo worden verruimd dat een speler
ook voor korte tijd van het veld kan
worden gestuurd;
bescherm de aanvallers beter;
maak meer gebruik van de waarnei
mingen van de grensrechters;
stel twee scheidsrechters aan om
dat het waarnemingsbereik to klein
is;
vereenvoudig de interpretatie van
de spelregel*, die momenteel 220 blad
zijden beslaan en uiterst verwarrend
zijn.
verwijder uit de spelregels de
voorwaarde dat voor het bestraffen
opzet in het spel moet zijn en laat de
scheidsrechter de gevolgen voor het
spel beoordelen: de scheidsrechter bei
straft geen moraal, maar gedrag.
Ekkers, C. L., en Hoefnagels, O. P.i Agressie
en straf op het voetbalveld. Uitgeverij Boom.
Meppel 1972.
F van Napels rennen het veld af, terwijl vanaf de tribunes een regen
|kjes en andere projectielen op hen neer komt. Het incident gebeurde
"aar in en wedstrijd tegen Swindon Town.
Wie actie onderneemt om iets te
verbeteren, ligt het onderwerp
van die activiteiten na aan het
hart. Voetbal ligt prof. Hoefnagels
dan ook na aan het hart. In te
genstelling bijvoorbeeld tot de be
kende Westduitse sportkritikus
Gerhard Vinnai (schrijver van
Fussbailsport als Ideologie en
mede-schrijver van Sport in der
klassengesellschaft, die in het be
taald voetbal en (onbewust ge
hanteerd?) middel ziet om te
voorkomen dat onze laat-kapita-
listische maatschappij van vrije
tijd in een niet-kapitalistische
maatschappij van vrijheid ver
andert, kent Hoefnagels aan het
voetbal ook een belangrijk posi
tievere functie toe.
In zijn inleiding schrijft hij dat het
belangrijker is dat het voetbal zoveel
mensen een stukje vrije-tijdsbesteding
biedt dan dat het voetbal een bedrijf
is geworden. En: 'Voetballen is behal
ve een economisch systeem ook een
recreatie-systeem. Met het toerisme
mogelijk het grootste recreatie-
systeem dat wij kennen in ons we
relddeel'. Dat systeem wordt groten
deels economisch in stand gehouden
door de bezoekers en kijkers en, zo
schrijft Hoefnagels, er is dus alle
reden het product zo aantrekkelijk
mogelijk te maken. Hij oppert ook de
mogelijkheid dat de consument con
trole heeft op het produkt: 'een con
sumentenbond voor het voetbalpspel.'
Hoe belangrijk is dat voetbal-pro-
dukt?
Hoefnagels: 'Voetbal is, je ontkomt
moeilijk aan dergelijke formulerin
gen, een stuk lichamelijke en geeste
lijke gezondheid, een stuk ontspan
ning, een samen-zijn en een samen-
beleven. Zelf heb ik van jongs af aan
gevoetbald; ik zat zo'n beetje in de
topsfeer van die dagen. Op mijn zes
tiende speelde ik in het eerste van
Hercules: daarna kwam ik in de natio
nale jeugdselectie. Ik heb zelfs nog
wel eens een aanbieding voor het
semi-prof-voetbal, dat toen net van de
grond was, gehad. Overigens was voet
bal in die dagen wel even anders. De
mentale training bijvoorbeeld: voor
de wedstrijd stond eerst de trainer op
die zei dat we moesten winnen en
daarna weer ging zitten. Dan stond de
aanvoerder op die hetzelfde mededeel
de dat we moesten winnen. Maar in
die tijd voelde ik als student toch al
iets van een tweeslachtigheid. Aan de
ene kant dat voetballen, waarvan je
vond dat je toch wel het beste moest
leveren maar waarvan je ook altijd
het gevoel had dat het ondergeschikt
was aan iets anders. Aan de andere
kant stond het studentenleven, een
heel andere manier van leven die
vollediger, plezieriger was. Ik vond
toen wel dat dat gecombineerd moest
G. Peter Hoefnagels
worden, al wist ik niet hoe. Ik wist
toen uiteraard ook nog niet dat ik dat
nu zou vertalen in termen van wel
zijn'.
In dat welzijn speelt het recreatie
systeem voetbal een belangrijke rol;
een rol ook die steeds groter lijkt te
worden. Toch is over de inhoud van
het systeem en de toekomst daarvan,
in het kader van dat welzijn, nog
weinig nagedacht.
Hoefnagels: 'Ik ben blij dat er de
laatste tijd studenten met scripties
over voetbal komen: dat steeds meer
wetenschappers steeds minder snobis
tisch doen tegenover dit recreatie-
systeem Want wat is het departement
van de toekomst? Dat is CRM en dan
vooral de R daarvan. Ik denk dat de
recreatie een nog groter probleem is
dan de huidige werkeloosheid. Het
begrip werkeloosheid uit de dertiger
jaren is heel iets anders jfan nu. Toen
ontstond de werkeloosheid door een
finaneieel-economische crisis, terwijl
hij nu mede ontstaat doordat we aan
de grenzen van de groei staan. Be
grijp goed: ik zeg niet. wat fijn om
werkeloos te zijn. maar het is wel
prettig als je mensen uit de geauto
matiseerde arbeid naar de creatieve
sektor. de welzijns-sektor haalt. Er is
een verschuiving van produktie naar
welzijn en in dit welzijn past ook de
sport. We gaan van de nood een
deugd maken
Het pleidooi voor aantrekkelijker en
minder agressief voetbal zal bij veel
mensen vooral nog om een mentali
teitsverandering vragen: het principe
van keiharde concurrentie, zoals dat
ook in de maatschappij bestaat, wordt
aangetast. De kans is niet uitgesloten
dat velen bang zijn dat ook de span
ning wordt aangetast: dat er geen
competitie meer mogelijk is.
Hoefnagels: 'Er zal in mijn systeem
meer worden gerelativeerd, maar dat
is niet bezwaarlijk. Relativeren is bij
recreatie gewoon belangrijk. Wat die
spanning in de competitie betreft: er
vallen meer doelpunten, waardoor je
ok een grotere kansverdeling krijgt.
De verscn'.Men worden minder, hoewel
ik Aiax dan toch nog wel bovenaan zie
staan. Tenzij ze de instrumentele
agres":e hanteren en daardoor met
tien man tegen Telstar komen te
staan, want dan heeft Telstar óók
kans. Vergeet verder niet dat voetbal
wedstrijden vreoger anders verliepen:
dat er meer doelpunten vielen. Later
zijn er betere dekkingssystemen geko
men en ook weer betere aanvalssyste-
men. die echter te weinig worden
beschermd. De moeilijkheid bij dat
spanningselement is dat wij, in de
westerse landen, in feite te weinig
weten van de relatie tussenspanning
en ontspanning. Wat is spanning? Het
verdwijnt toch ook niet uit het circus
en als Ard Schenk schaatst juichen de
Noren ook zonder dat het daarom
minder spannend zou zijn. Misschien
wordt voetbal, als mijn voorstellen
worden doorgevoerd, wel minder *pan-
nend in frustrerende zin.'
Samen met Ekkers heeft hij een boek
uitgegeven; daarnaast is hij lid van
de tuchtcommissie. Wat denkt hij op
internationaal niveau te doen om bij
voorbeeld spelregelwijzigingen tc be
reiken?
Hoefnagels: 'Ik zou wel een spelregel-
wijziging willen, maar we kunnen niet
wachten tot dat de FIFA iets doet.
We moeten beginnen in Nederland en
laten zien waar je heen moet met het
voetbal; we spelen toch momenteel het
beste clubvoetbal van Europa?'
Bij de uitvoering en realisering van
plannen zoals hij die ontvouwt, spelen
de scheidsrechters en de tuchtcommis-
sies (hij noemt dat apparaat een van
de controle-middelen op het produkt)
een belangrijke rol. Bij de stellingen
staat dat de scheidsrechter met een
club geen andere kontakten dan
trikt functinoele mag hebben.
Hoefnagels: Ik vind dat de scheids
rechter iedere schijn moet vermijden.
Hij moet op eigen gelegenheid komen
en de bestuurskamer of wat dan ook
vermijden. Dergelijke contacten zijn
in net netaalde voetbal onverenig
baar. Ik heb in ht boek ge
schreven dat een scheidsrechter een
spelbevorderaar moet zijn ik durf
de nog niet zo ver te gaan om te
zeggen dat hij, spel-theoretisch gezien
een medespeler moet zijn binnen het
algehele doel van het spel. Hij helpt
mee een aantrekkelijk geheel te ma
ken, maar hij doet dat nu nog te
weinig. De scheidsrechter doet minder
dan hij mag 0111 een aanvaller te
beschermen: hij heeft een rem op
strafschoppen en een rem op wegzen
den. Bovendien moet hij teel meer
laten zien wat hij doet hij moet nu
nog te veel zijn gezagspositie handha
ven; als hij een medespeler wordt,
krijgt hij dat gezag toegekend'.
Tot slot de tuchtcommissie. De laatste
stelling is; 'Gezien het grote aantal
geinteresseerden in de sport, kunnen
straf en strafproces van de tuchtcom
missie op den duur een relevante
betekenis hebben voor de strafopvat-
tingen in het algemeen In de maat«
schappij'.
Hoefnagels: 'Het voetbal kan een idea
le gelegenheid worden om de mensen
te laten zien dat een minimale straf
(in het voetbal het direct wegzenden
van een speler zonder sanctie van de
tuchtcommissie achteraf) optimaal
kan werken'.