(erken doen de kroegbazen concurrentie aan Voningbouw rukt nog steeds verder op is genoeg gewaarschuwd, en toch IÜW/KWARTET ZATERDAG 29 APRIL 1972 Binnenland Tll/Kll GROENE HART' DREIGT TE VERSTENEN or Rudie van Meurs t doet Nederland met z'n, wat altijd nog •aisch heet, 'het groene hart?' Beter wat rest de verantwoordelijke be iers nog te doen om een dreigende tikking te voorkomen van de 'open ruim- t die in de wurgende greep van de Rand- i dreigt te verstenen en te verstikken. groene hart is het open laagland, kloten door de stedengordel Rotterdam, Haag, Leiden, Haarlem, Amsterdam, er sum, Utrecht en Gorinchem. Al in 3 ioerd in de nota 'de ontwikkeling van westen des lands' op de specifieke ie van het groene hart van de stad gewezen. Er zou een duidelijke •ening van gebieden in de stedelijke t moeten plaatshebben, waarbij de histo- rhe kernen van de Randstad onderling kheiden dienden te zijn door een groene je en waarbij het middengebied open frt blijven. nodig zou de groei van de grote meratie afgeremd moeten worden en zou de uitbreiding van de Randstad op de flanken moeten gebeuren. Daarbij moest de bevol kingsgroei zoveel mogelijk afgeleid worden naar Noord Holland, de IJsselmeerpolders, de Gelderse Vallei en het deltagebied. In de eerste nota over de ruimtelijke orde ning minder, in de tweede nota meer, werd die visie overgenomen en luidde de stelling dat het middengebied van Holland vrij moest blijven van stedelijke milieus, dat er een centrale open ruimte moest blijven, met het accent op de agrarische produktie, de openluchtrecreatie, de natuurbescherming en de landschapsverzorging. In provinciale nota's van Zuid-Holland is die gedachte bijna nog parmantiger om schreven, hoewel ook in 1967 in de streek- nota Rijn en Gouwe door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland werd opgemerkt: 'Het streekplangebied maakt deel uit van wat wel het 'Groene Hart' wordt genoemd Gezien de bestemmingen zal veel van de open ruimte verloren gaan door de uitbouw van steden en dorpen, uitbreiding van de kassencomplexen en industrieën en de door snijding met autosnelwegen'. Die sombere toon is onlangs herhaald in het voorlopi gestreekplan Plassengebied van de provin ciale planologische dienst Zuid-Holland. Binnenkort zal over het plassengebied (om vattend de gemeenten Ter Aar, Alkemade, Leimuiden, Nieuwkoop, Nieuwveen, Rijnsa- terswoude. Warmond, Woubrugge en Zeven hoven) een definitieve nota van het Zuid hollandse provinciaal bestuur verschijnen. Samen met het gebied Rijn en Gouwe (Al phen aan de Rijn, Benthuizen, Bodegraven, Boskoop, Driebruggen, Gouda, Hazerswoude, Koudekerk aan de Rijn, Moerkapelle, Moor drecht, Oudewater, Reeuwxjk, Waddinxveen en Woerden) vormt het plassengebied het og mensen genoeg die vasthouden aan wegenplannen [STERDAM Zo ongeveer in het itrum van het groene hart van Hol- d ligt Bilderdam. Een vriendelijk pje met een paar honderd inwoners de Drecht, omsloten door weilan- waterbos, het Braassemermeer de Langeraarse en Westeinder pias- Mooier kan het niet. Hier herin- t nog iets aan het jaar duizend, n dit gebied onderdeel was van de idsheerlijke wildernis' een woeste ruige streek waar alleen op de klei- ers van een aantal rivieren neder- :ingen te vinden waren. n buiten Bilderdam ligt een langgerekte nisbelt, pal aan de toegangsweg vanuit noorden. Als het hard waait, wordt de 1 in d<e vorm van plastic dozen en er, honderden meters ver de polders slingerd. Naast de vuilnisbelt, tegen de te huizen van het dorp aan, ligt een (kerkhof waar de roestige karkassen g opgestapeld het landschap beheersen, celsbreed enkele kilometers verder rij de flats van Alphen aan de Rijn om- die op een foeilelijke wijze het vlakke domineren en lijken af te grendelen, sen Bilderdam en Alphen dringt de ■we wijk met eengezinswoningen van 'eraat steeds verder de weilanden in. de andere kant, gescheiden door een er, heeft Aalsmeer forse uitbreidingen anibouw en reeds klaar. Even oostelijker Uithoorn met visueel vervuilende to- loge flats op; spoedig zal deze. slaapstad Amsterdam uitbreidingen gaan reailise- die zullen reiken tot aan het tot de eente behorende dorpje De Kwakel. gs de oevers van de Westeinder plassen sn de 'nieuwe rijken' voor veel geld stukje bouwgrond en verrijzen de bun- iws pal naast elkaar daarmee de plas reikbaar makend voor de recreanten, telijk van Bilderdam groeit Leimuiden, de Drecht rijgen de woonboten zich aaneen, daarom heen en tussenin bouwen tuinders de resterende hectaren grond vol met kassen en warenhuizen. Lichtpuntje Dit is het beeld van het centrum van het wat nog altijd hardnekkig genoemd wordt, Tiet groene hart', een ontwikkeling die rustig representatief kan worden genoemc voor de rest van Hollands midden. Want een anarchie van tegenstrijdige ontwikkelin gen bedreigt de "open ruimte'. De ramp die rijksweg 3 (Amsterdam-Rotter dam) voor het Hollands midden zou gaan betekenen is zo langzamerhand wel bekend Een lichtpuntje is de reserves die minister W. Drees jr (verkeer en waterstaat) ten opzichte van de weg heeft getoond; een standpunt waarvoor hij bijval kreeg van de directeur van de rijksplanologische dienst ir. Th. Quené, die onlangs zei: 'Ons aandeel in het mil'ieudenken van de twintigste eeuw moet zijn dat we op een gewéldige manier opkomen voor het behoud van Hollands groene midden'. Maar er zijn nog veel mensen te vinden die omverbiddellijk vasthouden aan de plannen van 1928 en er vanuit gaan dat rijksweg 3 er komt. Zoals de provinciale planologische dienst van Zuid-Holland die in het streek plan plassengebied hamert op 'de noodzaak van de totstandkoming van een rechtstreek se wegverbinding tussen de Amsterdamse en Rotterdamse agglomoratie". De PPD: 'Derhalve kan en mag hiervoor genoemde bezwaar tegen de totstandkoming van deze wegverbinding niét doorslaggevend zijn'. Een duidelijke tegenspraak met een zin uit de inleiding van het rapport waarin als 'eis en wens' naar voren wordt gebracht dat 'natuurgebieden veilig gesteld dienen tc worden en fysisch-geografisch waardevolle landschappen behouden dienen te blijiven'. Meer plannen Zélfs als Drees de aanleg van rijksweg 3 kan verhoeden zijn er nog niet. Er bestaat belangrijkste deel van het groene hart. Een paar opmerkingen uit het voorlopige streekplan plassengebied'Naar de randen wordt het landschap in toenemende mate beïnvloed door stedelijke bebouwing. Met name de hoge woonbebouwing van Leiden en Alphen is reeds van grote afstand waar neembaar. Hier is de overgang van het stedelijke gebied naar de open ruimte te abrupt; een overgangsmilieu ontbreekt, er is sprake van grenslijn Hoofdwegen, spoorwegen, belangrijke scheepvaartwegen, hoogspanningsleidingen en pijpleidingen kunnen een grote aanslag doen op de kwaliteit van de open ruimte'. Er waren dus waarschuwingen genoeg, leder- een is het erover eens dat de open ruimte, wat er dan nog van over mag zijn, binnen de Randstad een geweldig belangrijke long functie heeft voor de aan de randen wonen de miljoenenbevolkmg. Iedereen beseft dat -i- de verstedelijking in een van de drukst bevolkte gebieden ter wereld niet door mag gaan, op straffe te moeten leven in een sterk gedegenereerd milieu met schadelijke psychische en fysieke effecten. Maar on danks die overeenstemming blijkt niemand één vinger uit te steken om de ontwikkelin gen te stoppen. Want harder dan ooit is (te laatste jaren de groei doorgegaan. Uit de ambitieuze plan nen van gemeenten, die ivlgens het voorlo pige streekplan plassengebied maar een tot anderhalf procent mogen toenemenblijkt dat deze de laatste jaren, zoals uit bijgaand wrhaal blijkt, met drie tot vijf en zelfs tien procent groeiden. Uit die plannen blijkt dat eigen- en lokale belangen prevaleren boven algemene. Van het groene hart eigenlijk bedroevend weinig meer over. Het dreigt één steenklomp, een woud van wegen en hoogspannings) leidingen te worden en een versnipperde ruimte, die tenslotte voor nie mand meer aantrekkelijk is. De voorzitter van het verband van antire volutionaire gemeente- en provinciebestuur ders, de heer M. H. L. Weststrate, heeft onlangs een felle aanval op de regering gedaan door te constateren dat een struisvo gelpolitiek gevoerd wordt: 'De versnippe ring van de open ruimte die in de tweede nota als hoogst ongewenst wordt afgewezen krijgt in hoog tempo gestalte doordat kleine dorpen in de omgeving tan de grote steden snel uitgroeien en de daarvoor in de nota aangewezen groeikernen niet of nauwelijks. Hoe eigengereid de ontwikkeling is, toonde onlangs een ruimtelijk onderzoeker aan, die tot de conclusie kwam dat alle gemeenten in Nederland bij elkaar uitbreidings- en bestemmingsplannen realiseren en aanhan gig maken die goed rijn voor dertig(!) miljoen mensen in.1980. \entree van Bilderdam. Een vuilnisbelt waarvan de afval bij wind honder- J meters ver van de weilanden wordt ingehaald. Een voorbeeld van verwaar- jng dat representatief is voor het groene hart. ook nog het heilloze plan tot aanleg van rijksweg 16, die ergens hoog in Noord Holland begint, de Haarlem-Amsterdam weg kruist en vervolgens dwars door het Zuid hollandse plassengebied De Kaag en Braas semermeer gaat, om via Zoeterwoude, wes telijk langs Alphen aan de Rijn tenslotte een aansluiting te geven op de Rotterdam- Breda route. Voorts is op het rijkswegen plan rijksweg 4 uitgestippeld die dwars door de noordelijke flank van het groene hart een verbinding moet gaan vormen met de Amsterdam-Den Haag weg en de Amster dam-Utrecht route. Er zijn plannen voor aanleg van de secun daire weg 6 die van Katwijk naar de (eventuele) rijksweg 3 loopt en voorts nog voor de aanleg van een massa andere belang rijke en minder belangrijke wegen die alle het 'midden' gaan doorsnijden. Als al die wegen gerealiseerd gaan worden, is volgens verkeersdeskundigen, onder wie de ver- keerspsycholoog prof. dr. J. A. Michon, een situatie ontstaan, waarbij de Nederlandse wegen in de Randstad een maaswijdte van vijf kilometer bereikt zullen hebben. Voor speld wordt dat in die weggébieden planten en dierenleven nog verder onmogelijk is. Amstelland Het noordelijk deel van het groene hart wordt gevormd door het zogenaamde groen gebied Amstelland, grenzend aan de Bijlmer en Amstelveen. Onlangs heeft een groen- commissie Amstelland een 380 miljoen gul den kostend plan ontwikkeld om 3000 hecta re nog oorspronkelijke gronden, gevormd door de gebieden langs Amstel, Gaasp, Ho- lendrecht, Bullewijk en het kostelijke ri viertje het Gein, geschikt te gaan maken voor dagrecreatie. In plaats van een hele boel waardevolle landschappelijke karakte ristieken, daterende uit de tijd van ontgin ningen en verveningen een kleine du'i- zed jaar geleden zouden er nu sportvel den en volkstuinen moeten komen. Dit plan, hoe goed misschien ook bedoeld betekent de zoveelste aantasting van het 'groene hart'. Inmiddels worden in het 'groengebied Amstelland' tientallen hecta ren grond omgeploegd voor de aanleg van rijksweg 6, een zéSbaanssnelweg tussen Am stelveen en Abcoude Groei Op vrijwel alle plaatsen in het groene hart woekert intussen een ongebreidelde groei van de gemeenten voort en ontkomt geen dorp aan fikse uitbreidingen. Terwijl de rest van Nederland een jaarlijkse groei van één procent vertoont, blijkt dat om enkele voorbeelden te noemen de ge meente Nieuwkoop vorig jaar met zes procent groeide en valt uit de huidage bouwplannen af te lezen dat die groei dit jaar wellicht nog groter zal zijn. Een plaatsje als Ter Aar met 1600 woningen en 7000 inwoners, blijkt voor dit jaar maar liefst 240 woningen aan het bestand toe te zullen voegen wat een groei zal gaan bete kenen van zo'n 900 mensen. Een groei van een kleine 13 procent dit jaar. Opvallend is dat bij een bezoek aan gemeentehuizen hier en daar wat geheimzinnig werd gedaan en gevraagd werd woningen, waarvoor nog geen toestemming van gedeputeerden was verkregen, niet te melden. Het blijkt dan ook dat diverse gemeenten zeer kwistig het roemruchte artikel 19 van de wet op de ruimtelijke ordening hante ren, om in afwachting van de goedkeuring van gedeputeerde staten alvast met de uit voering van de bouwplannen te beginnen. Het gevolg van deze situatie zo heeft onlangs het geografisch instituut van de rijksuniversiteit van Utrecht, dat een onder zoek instelt naar de ontwikkelingen in het Nieuwbouw van woningen met pal daaraan grenzend warenhuizen in Aalsmeer: een vertrouwd beeld in het groene hart van Holland. groene hart, geconcludeerd is dat sommi ge dorpen nu al meer gegroeid zijn dan voor 1980 gepland en voorzien was. Oók bezig met het groene hart is een werkgroep van de Vrije Universiteit. Een van de projectleiders, prof. A. J. Wiggers (fysische geografie) concludeert. 'Grote ste den komen vaak niet toe aan de bouw van grote contingenten woningen. Wat er dan gebeurt is dat in overleg met kleine ge meenten gebouwd wordt. Ook al door de procedure kwestie is het daar een eenvoudi ger zaak. Het is ook gemakkelijker om andere reden. Zodra bij Amsterdam een nieuwe wijk verrijst wordt onmiddellijk het gemeentebestuur gevraagd naar de organisa tie van het openbaar vervoer. Maar in de dorpen rept daar niemand over'. Prof. Wiggers heeft intussen geconstateerd dat in het 'Ronde Venen' gebied (de streek Waverveen liggen en die de VU-werkgroep heeft geadopteerd als onderzoekproject) het landschap met een nieuwe aanval wordt ge confronteerd van de kant van de bio-indu- strie: intensieve fok- en meetbedrijven. De lelijke bouwsels, hoge voersilo's ontsieren het land. terwijl mestafval het water ver ontreinigt en de lucht verpest Doorbouwen Intussen bouwen de besturen van de kleine re gemeenten, in een poging binnen te halen wat binnen te halen valt, vóórdat het provinciaal bestuur echt gaat ingrijpen. voort De provinciale planologisohe dienst van Utrecht heeft dreigend laten weten dat hel groene hart niet aan nog veel meer woning bouw ontkomt. Utrecht kan nog zestiendui zend woningen kwijt In Vreeswijk en Maarssen en daarna moeten de uitbreidin gen westelijke richting in. Aan de andere kant groeit metropool Zoetermeer de wei landen in. In het zuiden zal Alphen aan de Rijn tot voorlopig 70000 inwoners groeien, even verder trappelt Gouda van ongeduld om een deel van het groene hart te naasten. Op de rand van de Utrechtse Meijen en aan de andere kant de Zuidhollandse polders breidt Woerden uit. Zestien jaar geleden heette het dat Hollands midden open moest blijven. Maar sindsdien is niemand iets in de weg gelegd in het streven het groene hart om te vormen tot een afzichtelijk'- steenwoestijn Drie molens in de omgeving van Aarlanderveen. Als rijksweg 3 wordt aange legd zal dit puur stukje Hollands landschap ernstig worden aangetast. keen onzer verslaggevers BTERDAM Volgens de palen verdienen kroegbazen goed belegde boterham zij de kerk. Van tal van dor- l wordt verteld, dat het nabij j godshuis gelegen cafe's zon- js al vol zit nog voordat de pst goed en wel is afgelopen, werkelijkheid is, dat tegen- prdig zeer veel caféhouders it een zware concurrent heb- aan de plaatselijke kerken. pnoeilijkheid voor de horeca-on- lemers is niet, dat welbespraakte jikheren er tegenwoordig zo I in slagen de mensen uit de fekamers te houden. Nee, het far schuilt in de lokaliteiten, die peren er zelf op na houden, kaderzalen zijn onmisbaar in een 1 lopende parochie of gemeente, r willen de horeca-ondernemers jniet aan tornen. Wel vinden ze i lastig, dat de kerken zich met zalen regelrecht op hun 'afzet markt' begeven. Dat gebeurt zodra deze zalen ook beschikbaar worden gesteld voor recepties, bruiloften, verlovingsfeestjes en dergelijke. Dat soort zaken behoort tot het werkter rein van de horeca-ondernemers. Daarop moet men niet opereren met gebouwen, die met een heel ander doel zijn gesticht, zo vinden zij. Want, zo redeneren zij, het gaat hier niet om een eerlijke concurren tie van zakenlui onder elkaar. Ker ken hoeven niet te rekenen als zake lijke ondernemingen. Hun gebouwen zijn gesticht met behulp van 'ge meenschapsgeld'. Zij kunnen hun ex ploitatie daarom veel gemakkelijker sluitend maken dan een gewone ho- reca-ondernemer. Het zijn bepaald niet alleen de zalen van kerken, die de horecaonderne mers op deze wijze dwars zitten. Over jeugdhonken, buurthuizen, dorpshuizen, cantines op sportvel den, buffets in sporthallen en be drijfskantines is eenzelfde verhaal te vertellen. Mr. J. P. Gravesteijn, se cretaris van de nationale bond voor horeca-ondernemers Horeca-Neder- land, legt uit: 'Het zijn allemaal gebouwen, die zijn opgezet met een bepaalde, laten we zeggen ideële doelstelling. Daarvoor zijn zij ge sticht met geld van de gemeenschap. Later grijpt men dan naar de hore- ca-exploitatie. Dan betaalt niet meer de gemeenschap voor die voorzienin gen. Dan komen ze op rekening van een kleine groep, namelijk de hore ca-ondernemers.' Het probleem is al zeer oud. Al voor de oorlog hadden de caféhouders met zaalaccommodatie te maken met parochiehuizen, gebouwen van de ar beidersbeweging en dergelijke. Maar de concurrentie is nu veel en veel omvangrijker. De verenigingsgebou wen, dorpshuizen, sportcantines en noem maar op zijn bij honderden uit de grond gestampt. Nogmaals, de horeca-ondernemers aanvaarden dat wel. Als al die mooie zalen maar niet als 'horeca-bednjven' worden geëxploiteerd, want dat zijn het niet. Het opzetten van een goed horecabe drijf is veel moeilijker dan het stichten van een redelijk vereni gingsgebouw. Voor zo'n gebouw heb je nauwelijks meer dan 10.000 gul den nodig. Wel moet je de overhe den er van kunnen overtuigen, dat het stichten van dat gebouw nodig is. Als het gebouw er eenmaal staat is het in de meeste gemeenten ook niet moeilijk er een 'drankvergun- ning* voor te krijgen. De drankwet kent een vergunning voor het 'an ders dan bedrijfsmatig' schenken. Dat wil zeggen: er mag geschonken worden (ook sterke drank) als het de bedoeling maar niet is winst te maken. Tal van activiteiten kunnen hier onder vallen. Verder leert de praktijk, dat de gemeentebesturen hun bevoegdheid tot het verlenen van ontheffingen voor drankwetver gunningen en dergelijke veelvuldig gebruiken als het maatschappelijke instellingen betreft. De horeca-on- dernemer heeft het heel wat moeilij ker. Hij moet voor zijn vergunning voldoen aan alle voorwaarden, die de drankwet stelt De nieuwe wet. die nog maar enkele jaren van kracht is bracht veel verbeteringen voor de horecamensen. Maar zij ver grootte ook de mogelijkheden voor liet geven van vergunningen aan andere instellingen. Uit regionale bladen illustreert hij de ontwikkeling. Hij toont adverten ties van sportverenigingen, die hun cantines aanbieden voor alle soorten van feesten. Zo'n cantine kan ge makkelijk een echt horecabedrijf worden als bijvoorbeeld één van de bestuursleden over de benodigde pa pieren beschikt. Het komt ook vaak voor, dat de burgemeester of een wethouder in het sportbestuur zit en in dat geval is medewerking van de kant van het gemeentehuis meestal wel verzekerd. 'Daar kan de gewone caféhouder niet tegen op', zegt mr .Gravesteijn. "Het is te billijken, dat er op een sportveld een goede cantine staat, waar de mensen een uur voor en ten uur na de wedstrijd terecht kunnen. Maar het komt ook voor, dat de cantine 's nachts om 12 uur nog vol rit. En dat de voetbalvereniging haar kaartavond houdt in haar eigen kantine is normaal. Maar als de geitenfokvereniglng er ook gebruik van mag maken, dan gaat er iets fout.* Mr. Gravesteijn wijst er op, dat de horeca-ondernemer altijd in een be paalde maatschappelijke behoefte heeft voorzien. Óp het stuk van zalen laat zich dat goed uitleggen met de positie, die de caféhouder op het dorp innam. Zijn café speelde een belangrijke rol in het dorpsle ven. Het was een ontmoetingscen trum, maar bood ook onderdak aan le plaatselijke verenigingen voor hun jaarfeesten, kienavonden en uit voeringen. Daan-oor hield de café houder een bedrijf in stand. Nu bestaan er naast zijn bedrijf ook een dorpsbuis, een cantine op het sport park en een parochiehuis. De kaart avonden, die werden gehouden om geld te krijgen voor al deze nuttige voorzieningen, hebben dikwijls nog in het plaatselijke café plaats gevon den. Nu riet de caféhouder de brui loftgezelschappen naar het parochie- of dorpshuis gaan. Hij heeft een deel van zijn klandizie verspeeld, niet aan gewone concurrenten, maar aan gesubsidieerde tapkasten, 'hore cabedrijven', die met geld van de gemeenschap zijn opgezet voor een ander doel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 11