n
Speelse manifestatie in jarig dierenpark
'J Mi»
TROUW/KWARTET VRIJDAG 28 APRIL 1972
Kunst TPNOUS13/K1
HET DAGBOEK VAN EEN GROOT MENS
'Gisteren een avontuur met joden in den trein. Mijn verbazing en
woede, toen twee plotseling in mijn gezicht heetten te liegen, wat
zij zoo juist hadden bijgewoond. Mijn gevoel: 'dus dat kan men
doen en er iets kranigs in vinden'. En mijn dwaze uiting, toen ik
precies mijn lust om den man om zijn ooren te slaan bedwong,
maar niet kon nalaten hem zijn hoed van 't hoofd te wippen. Gek
was dat. En ik vond het geval niets beroerd, omdat ik heel secuur
voelde recht gegaan te zijn
Aldus Frederik van Eeden in zijn dagboek op 23 januari 1896.
'Gister alleen gewandeld in Spanderswoud. Tot aan H. Alleen veel
Zondagspoenen gezien'. (24 februari 1896).
'Ik dacht over een comedie over de Joden, zoals ik er een maak
over de idealisten. De jonden hebben een geweldige verdediging
voor al hun leelijkheden in het feit dat ze joden zijn. Men kan ze
niet aanvallen zonder den roep van een geloof-hater te krijgen.
En toch vormen ze feitelijk een zeer hatelijk en gevaarlijk vrij
metselaarswezen in onze maatschappij'. (16 maart 1907).
'Ik corrigeerde de tweede druk van 'De Passielooze Lelie' en ik
vond de 'Drievoudzangen' niet alleen tot het beste behoorend wat
ik gemaakt heb, maar ook wat in onze taal aan poëzie geschreven
is. En wie heeft dit erkend? Men heeft alleen gezegd dat het bom
bast was'. (15 juni 1908).
'Wie is er liefderijk, ruim en bekwaam genoeg, een eerlijke bio
grafie van mij samen te stellen? Ik weet niemand. (8 juni 1909).
'Gister een mooie avond met Buber en Gutkind. Het was een prach
tig, rijk gesprek, dat ons alledrie evenzeer wel deed. Hier was het
fijnste intellect en het diepste gevoel der wereld bijeen. Een soort
heimelijk triumviraat. Ditmaal zonder schijn of illusie'. (22 no
vember 1900).
En dan toch ook nog even dit: 'Zondag naar Haarlem. Viets voor
Martha gekocht. Alleen gewandeld naar 't Naaldeveld, aan 't slootje
in de promula-velden gezeten, overvloed, overvloed van primula's.
De straatwegen vol Zondagsploerten, buitengewoon sterk gevoel
van afkeer en verbittering om dat leelijke volk (29 april
1895).
Het hier bovenstaande is een heel
kwaardaardige verzameling citaten uit
de dagboeken van Frederik van Ee
den, de man die op het landgoed
Cruysbergen te Bussum in navolging
van de Amerikaan Henry David Tho-
reau wiens boek 'Walden, or life in
the woods' een grote indruk op hem
gemaakt had, de coöperatie 'Walden'
stichtte, de man die na de beruchte
spoorwegstaking, die door uitsluiting
gevolgd werd, in de bres sprong voor
de tot de bedelstaf gebrachte spoorweg
arbeiders en de coöperatie 'De Een
dracht' stichtte: de man die de werk
liedenvereniging 'Gemeenschappelijk
Grondbezit' oprichtte. De man ook die
in tal van lezingen in binnen- en
buitenland (Amerika) opkwam voor
de verworpenen der aarde en in mis
schien kinderlijk idealisme hen
trachtte te verheffen door de coöpera
tieve idee gestalte te geven.
De verzameling citaten is dan ook
niet kwaardaardig bedoeld. Zij wil
laten zien hoe gemakkelijk het is, een
groot mens met zijn eigen woorden to
vernietigen. En ook, hoe moeilijk het
is, bijna 1200 pagina's dagboek recht
te doen in een bespreking. De dagboe
ken van Frederik van Eeden, dichter,
prozaïst, psychiater, wereldhervormer
en essayist (1860-1932) worden in hun
geheel uitgegeven. Deel I en deel II
zijn verschenen. ZIJ handelen over de
Jaren 1878 tot 1910. Er volgen nog
twee delen.
Dat is een moeilijkheid apart. Want
beweringen aangaande de figuur van
Van Eeden kunnen in dit artikel
slechts gefundeerd worden op wat hij
over zichzelf in de eeste twee delen
van de dagboekverzameling heeft me
degedeeld. Men kan zeggen, dat van
een mensenleven, wat neerkomt op:
van een mens, geen beeld geschetst
kan worden zolang dat leven niet
voltooid, beter gezegd, door de dood
niet is afgebroken, dus zolang die
mens niet gestorven is. Op grond van
de twee thans gereed gekomen delen
kan men niet komen tot een zo volle
dig mogelijk beeld van de grote au
teur van Eeden.
Men kan dat ook niet door zijn ganse
werk in ogenschouw te nemen. Het is
jammer dat over Van Eeden nog steeds
niet een gefundeerde biografie ver
schenen is. Jammer, maar wel begrij
pelijk. Want hij is toch nog maar
kort geleden overleden: er zijn kinde
ren van hem in leven en zijn wezen
wordt gekenmerkt door veelheid aan
facetten. In zijn dagboeken komt hij
naar voren als een Introverte man,
een egocentrisch mens, onderhevig
aan grote gevoelsschommelingen; dan
juichend en slechts korte tijd later
diep bedroefd. Zijn oordeel over zo
wel zaken als mensen is sterk wisse
lend: wat hij de ene dag betreurt,
prijst hij de dag daarop.
Men kan een biografie niet slechts op
de werken en daden van een mens
funderen. Vooral brieven, en verhalen
over hem zijn hierbij van belang. En
uiteraard ook dagboeken zo die ter
beschikking zijn. Bij Van Eeden doet
zich het geval voor, dat die dagboeken
Inderdaad ter beschikking zijn. Type
rend voor zijn figuur is tevens, dat
hij ook van zijn dromen in zijn
'droomboeken' verslag deed.
Hoe Van Eeden was, is, meen ik, niet
zonder meer uit zijn dagboeken op te
maken. Daarvoor is hij te introvert, is
al wat hij schreef tezeer op zichzelf
betrokken. Eigenlijk moet men de
dagboeken lezen met een geschiede
nisboek naast zich. Want een figuur
als Van Eden moet tegen de achter
grond van de historie worden gezien.
Als geheel Amsterdam tijdens zijn
leven afgebrand zou zijn, zou hij
misschien alleen vermeld hebben dat
'Den Eendracht' helaas was afgebrand.
In de dagboeken komt hij naar voren
als een tobber, een notator van klei
nigheden, uiteraard naast grote zaken.
De lezer wordt nauwkeurig op de
hoogte gehouden van zijn verkoudhe
den; de gesteldheid van zijn neus
neemt een onevenredig grote plaats
in, evenals het weer. Dat laatste is
plezierig: het dagboek krijgt daardoor
een natuur-décor, iets dat de levendig
heid en leesbaarheid sterk ten goede
komt. Ook zijn er de vele mededelin
gen over zijn 'vietstochten' zoals hij
ze hardnekkig noemt Een poosje
fietst hij, maar alweer spoedig fietst
hij.
Maar het zijn vooral de mededelingen
over zijn vele stemmingen die het
beeld van een tobberig man oproepen.
Toch kan hij dat niet, althans in het
begin en midden van zijn leven, niet
geweest zijn. Hierbij mag niet verge
ten worden, dat hij zijn leven lang in
financiële zorgen geleefd heeft, veel
zorgen gehad heeft in verband met
'Walden' en 'De Eendracht* en door
sterke passies voor vrouwen is 'be
stormd.'
Hij Svas veel meer dan men uit de
dagboeken zou opmaken, een man van
de daad. Hij vermeldt zijn daden in
zijn dagboeknotities, maar die mede
delingen zijn omrankt met vele klei
nigheden, die het totaalbeeld doeze
lig, vaag maken.
Behalve dat Van Eeden een omvang-
vaag maken,
rijk oeuvre geschapen hefet, heeft
hij talloze lezingen gehouden, vele
reizen gemaakt, in Europa zowel als
in Amerika. Hij is op het Witte Huis
ontvangen, ging om en correspondeer
de met de grote mannen van zijn tijd,
is jarenlang practiserend psychiater
geweest cn heeft zich, zoals reeds
vermeld is. metterdaad beziggehouden
met het sociaal-maatschappelijke le
ven. Hij zwom graag, wandelde veel
en reed paard. Hij is een sportief
man geweest, een veelzijdig mens, een
geweldig werker.
Hij was ook een dichter dromer een
mysticus, Iemand die soms zeer zelf-
F. van Eeden c. 1900
bewust is. Hij kende zijn eigen groot
heid en komt er vaak op bijna kinder
lijke wijze voor uit
Vrouwen hebben een grote plaats in
zijn leven ingenomen. Allereerst Mar
tha van Vloten, met wie hij in 1886
door J. van Doorne
huwde en van wie hij in 1907 scheid
de. Enige tijd later huwde hij Truida
Everts. Maar ook Betsy van Hoogstra
ten voor wie hij in 1889 liefde opvat
te, heeft jarenlang zijn leven en ge
voelswereld beheerst.
Onthutsend en ontroerend zijn de
aantekeningen over de verschillende
liefdes in zijn leven. Van Eeden was,
hoezeer ook betrokken bij zijn eigen
tijd, een verlate romanticus, onderhe
vig aan sterke emoties en snel wisse
lende stemmingen vol tederheid en
soms vol onbegrip voor wat hij ande
ren aandeed. Hij was gek op zijn
kinderen uit beide huwelijken en
bleef ook na zijn scheiding Martha
van Vloten liefhebben.
Van Eeden dacht veel over godsdien-
stig-filosofische zaken na. Trouwens
eveneens over zaken van natuurkundi
ge aard. Zijn veelzijdige geest hield
ervan, door de wereld van het denken
te zwerven. Beurtelings nantheïst, sn'-
ritist, boeddhist (afgaande op wat hi1
schrijft) vertoont hij zich als een
zoeker naar verlossing. Hij is begon
nen als negativist In 1885 (pag. 118"»
schrijft hij: 'Het vragen naar een doel
van ons leven is onzin. Naar een doel
der menschheid eveneens. Dat het
bestaande een ethische beteekenls zou
hebben, zal geen durver onder den
kers meer volhouden etc.'
In 1922 gaat hij over naar de rooms-
katholieke kerk: de zwerver is thuis
gekomen.
Van Eeden was in alle opzichten een
curieus mens. Hij was een 'linkse'
figuur, doch bleef een aristocraat.
Maar hem betitelen als salon-commu
nist zou hem onrecht aandoen, want
zo er iets is dat men van hem zeggen
moet, dan is het wel, dat hij in hoge
mate oprecht was. Wel is het zo, dat
hij zichzelf overschatte en de macht
van idealisme overschatte. Hij was de
initiatiefnemer van een internationale
vriendenkring (Forte Kreis) die aan
de vooravond van de eerste grote
oorlog de catastrofe trachtte te voor
komen. Verblind door zijn Idealisme
hij de werkelijke krachten
F. van Eeden en M. van Vloten, verloofd.
de Tweede Kamer willen komen, wel
ke poging op werkelijk niets uitliep.
machten niet meer. Hij heeft zelfs in Maar dat is alles na 1910 en weerspie
gelt zich dus niet in de twee dagboek
delen die hier worden aangekondigd.
Pas als de twee andere delen zijn
'DIEREN BIJ DIEREN'
Aan een van de hoorns van de grote stier-plastiek hing een colbert-
Jasje van iemand, die op een gazon aan het werk was. Een eindje
verder het park in dat van Ouwehands in Rhenen waren ze nog
volop bezig met de bouw van een paviljoen, dat het 'kreatieve' zal
gaan heten 'n Beetje verlaat, want de manifestatie 'Dieren bij
dieren', die ter gelegenheid van veertig jaren Ouwehands Dieren
park georganiseerd werd, is al veertien dagen open.
door G. Kruis
Helemaal geen bezwaar overigens: er
ds al genoeg te zien, alles moet alleen,
net als het seizoen, eerst een beetje
gaan lo«pen en er zal trouwens de hele
zomer nog heel wat aan toegevoegd
en veranderd worden.
Het dier in de kunst, daar komt het
op neer. Sinds het "ontstaan' van de
"kunst* in het Jong-Paleollt-hlcum,
toen de homo sapiens zich trachtte te
handhaven temidden van enorme die
ren als mammoeten, bisons, muskus
ossen, holenberen, wilde paarden of
sa beltand tijgers, heeft de mens zich
tijdens alle culturen steeds weer, zij
het met zeer verschillende oogmer
ken, bezig gehouden met het afbeel
den van dieren.
Wat we nu met een eenvoudig verza
melwoord kunst' noemen, was in de
late ijstijd en nog vele duizenden
jaren daarna een magische, religieuze
aangelegenheid. Jagersvolken dachten
een bepaalde macht over het dier te
krijgen door het af te beelden. Som
mige historica gaan zelfs zo ver te
veronderstellen, dat het dier ook nog
op een andere manier aanleiding tot
kimsf-beoefening is geweest De ja
gers, düe op hun tochten de sporen
van het wild moesten volgen afge
drukt in de grond zijn er daardoor
misschien wel toe gekomen hun eigen
handen in hetzelfde leem af te druk
ken. Een logisch gevolg daarvan zou
het trekken van lijnen met klei of
modder op de grond, of op een rots
wand, lijnen, die later tot contouren
werden van een bison, een paard, hert
of een mens.
't Uitgangspunt van deze manifestatie
was dus het dier in de kunst dieren
bij dieren in dit geval. Organisator-
coördinator Adni de Waard wist de
directie van het dierenpark in de
kortst mogelijke keren enthousiast te
krijgen voor dat plan. Vierhonderd
kunstenaars in Utrecht en Gelderland
werden aangeschreven en in plaats van
de veertig, vijftig waarop men zo
ongeveer gerekend had reageerden
er driemaal zoveel.
Hun beelden staan nu in de gazons en
vitrines, hun schilderijen, tekeningen,
aquarellen, grafiek en naaldwerk heb
ben een plaats gevonden in de ver
schillende gebouwen en paviljoens, 't
Is voor een goed deel figuratief werk
in dit geval eigenlijk wel een
beetje logisch rijp en groen door
elkaar.
'k Ben nog even, gewoontegetrouw,
begonnen met het noteren van na
men van bepaalde dingen, maar dat
is in een geval als dat niet odenlijk
en ook niet zinnig.
Men heeft daar in Rhenen niet ge
selecteerd en ik zal dat ook niet doen.
't Gaat hier om het idee zelf: ruim
een half miljoen mensen, uit alle
Een van die z.g. "associatieve beeldende inegrepen": de enorme struisvogel-
eieren.
lagen van de bevolking zoals dat heet,
naast hetgeen waarvoor ze in eerste
instantie komen, het dier, ook eens te
confronteren met de manier waarop
de ander het dier ziet 't Fijne van
deze presentatie is, vind ik, dat letter
lijk iedereen er zijn 'eagen' kunste
naar kan kiezen.
Rijp en groen door elkaar dus. En zo
hangen de schilderijen en tekeningen
ookjn een zaal van het restaurant.
Drie, soms wel vier rijen boven el
kaar, zoals in een museum uit de
vorige eeuw, helemaal niet, wat je
noemt 'mooi ingericht'. Maar 't gekke
is, dat het in dit, ik mag wel zeggen,
speciale geval, leuk kijken is.
De hele opzet van deze manifestatie
is, dat iets cultureels heus niet altijd
loodzwaar of alleen maar iets voor
een groepje ingewijden hoeft te zijn.
Alles is hier helemaal passend bij
de titel Dieren bij dieren/ speels
gehouden, zelfs, al zou de aanduiding
anders doen vermoeden, de 'associa
tieve beeldende ingrepen' van Eugène
Terwindt en enkele van zijn leerlingen
(van de Arnhemse Academie).
De dierentuin, zo was ongeveer in t
kort Terwindfs uitgangspunt, is een
omgeving, waar je eigenlijk heel
vreemde zaken ziet (een vreemde wer
kelijkheid), een vreemdheid, die je
door gewenning niet meer als
zodanig ervaart. Zijn 'associatieve
beeldende ingrepen' hebben de bedoe
ling de bezoekers opnieuw te bepalen
bij het feit dat ze hier toch maar in
een zeer bijzondere wereld rondlopen.
Daarvoor heeft hij aan verschillende
plaatsen en situaties in het park een
'extra herkenbare kwaliteit' gegeven.
Maar nu komt het gekke: zelfs als je
het paric bezoekt terwijl je van die
'ingrepen' op de hoogte bent, ga je er
in verschillende gevallen nog bijna
zonder meer aan voorbij. En de men
sen diie het niet weten lang niet
iedereen koopt zo'n catalogus, al kost
die dan ook maar één gulden, wat
geen geld ds zullen wellicht even
verbaasd staan kijken naar die werke
lijk enorme (nep-) struisvogeleieren
maar bijna niemand merkt het zebra
pad bij de zebra-steppe op. En dat
komt dan weer voort uit een andere
gewenning, de dagelijkse, in het ver
keer.
Ook het verblijf van de zwartkopscha
pen, dat wdt is geverfd met zwarte
vlekken, wordt kennelijk ook hoofdza
kelijk als keurig 'aangepast/ ervaren.
Wie zal daadbij denken in de trant
van het bijschrift in de catalogus:
"Wol Is kleurecht Zwartkopschapen
kunnen afgeven'. Zo werd er bij de
zebra-Stunt gesteld: 'Een zebra is
zwartwit gestreept omdat een ze
brapad dat ook is* en bij de 'bulti-
gen': "Het is maar goed dat een drom-
medaris geen twee bulten heeft, an
ders zou het een kameel zijn'. Van
daar dat men, ter verduidelijking, in
het verblijf van de dromedaris één
puntig heuveltje opbouwde en in dat
van de kameel twee. De kameel ech
ter bleek niet gediend van dit soort
opvallende aanwijzingen en boorde ze
de grond in.
Naast deze 'land-art* ook nog een heel
fijne bijdrage (met o.a. dierplastie-
ken) van het Afrikamuseum in het
giraffe-huis. 'n Heel andere benade
ring weer, voortgekomen hoofdzake
lijk uit een behoefte aan bescher
ming. Zo'n uitbeelding is niet alleen
maar een persoonlijke weergave, niet
iets, gemaakt om zo maar als versie
ring, als een decoratie aan d;e muur
te hangen of te pronk te zetten.
Het dier, diens geest in zo'n plastiek,
wordt gevraagd om bescherming, het
wordt aangeroepen om de boze gees
ten, die altijd weer dreigen, zélf
schrik aan te jagen. Het dier, vaak
een symbool van kracht, van snelheid:
een rituele versterking van de eigen
krachten, met die van het dlier.
Dan is er nog het 'Dier van de
maand' een plezierig project(je) in
drieluikvoaim van de tekenaars Ton
van den Berg, Diiok Br una en Peter
Vos, bij dierenliefhebbers waarschijn
lijk wel het meest bekend door zijn
"kwartet'. Als eerste de koning der
wildernis, kennelijk door alle drie
ervaren als een nogal oubollige ver
schijning, waarvan de majesteit nou
niet bepaald afdniipt
De vakantiekïnderstro om zal dit sei
zoen behalve door de aapjes en de
dolfijnen, ook worden opgevangen
door een groep kunstenaars: fijn en
met z'n allen prutsen met verf, klei,
papier of wat er verder ook voorhan
den mag zijn, met aan het einde
waarschijnlijk nog een tentoonstelling
van wat er allemaal is gepresteerd.
Ook kunstenaars in het park, schil
derend, tekenend, beeldhouwend en
niet te vergeten verkopend.
Trouwens het meeste van wat er nu
in Ouwenhands Dierenpark (aan
kunst) staat of hangt, is te koop. De
prijzen staan in de catalogus. Met, in
beperkte mate, de twintig procent
rijksaankoopsubsidie.
'n Fleurige presentatie. En, voor
degenen, die voor de kinderen niet
meer hoeven, een mooi excuus om
nog eens fijn naar de dierentuin te
gaan.
Pleter Kortekaas: "Drijfsculptuur"
verschenen, kan een overzicht ge
ven worden van het intieme Ie*
van een van Nederlands grootste
teurs.
Men schijven over de arts, de gele
de, de dromer, de minnaar, de dich
en schrijver Van Eeden. Over 2
relaties met de 80-eers is al
geschreven. Het lot van Kloos he
hij zich sterk aangetrokken;
Eeden heeft getracht Kloos van 2
drankzucht te genezen. Hij was i
geen 80-er in de echte zin, daarv i
was hij te romantisch. Hij heeft
ook niet veel plezier aan zijn litera i
relaties beleefd. En ook hebben v
van zijn vrienden hem zijn scheid
zeer kwalijk genomen. Nee, gemal
lijk is Van Eeden's leven allermij
geweest.
In 1910 heeft hij zijn voornaam
werken al geschreven, zowel wat pol
als proza en drama. Hij sluit dan
dagboek af met de woorden: 'En m
ik inniger voelen, wat ik al meer
meer schroom onder woorden te bi
gen. De Goddelijkheid van het
Het zou hem voeren tot God-zelf.
'Dagboek' 1878-1923 is voor het Ij
derik van Eedeh-Genootschap uitgij
ven en toegelicht door dr. H. W.
Tricht en van een register voonj.
door ing. Hans van Eeden. Het beh<
tot de Zwolse drukken en herdrukl]
voor de Maatschappij der Nederlai
Letterkunde. De uitgave wordt
Tjeenk Willink-Noorduijn n.v. te
lemborg in de handel gebracht n
Dr. Van Tricht geeft uitgebreid L
kenschap van zijn bemoeiingen L
de tekst. Er is vroeger een f
gebrekkige en incomplete uitgav*
heel kleine oplaag tussen 1931-'34
schenen. Met veel moeite en
zoveel als mogelijk getracht de
boeken nauwkeurig te volgen,
verslag van deze werkzaamhedei
een verhaal op zichzelf. Van Ee(
spellings-eigenaardigheden zijn
vuldig bewaard. Steeds wordt aanj.
ven als een zin, die in de dagboi
zelf op een nieuwe regel
terwille van het winnen van
achter de vorige zin is gezet De
de lezer noodzakelijke verklaria
zijn achter de delen samengevoj
alsmede een 'Beknopt Chronoloa
overzicht' waarin de verschijningsjf]
van de werken en de voornaairJ
levensfeiten zijn samengevoegd.
Beide delen zijn rijk geïllustreerd,/1
Men kan zich afvragen of het nu*-1
nodig is, te weten wanneer Van E«jc;
verkouden was of ging zwcmmen.tr
kan men zich bij elke uitgave vant
dagboek afvragen. Ik geloof dat)0i
echter ten onrechte is. Men geeftier
dagboek uit of men geeft het niet j0
Maar behalve dat is er iets ge|g
anders.
Het allereerste is, dat iemand die[et
kennis nemen van een bepaald leba
in volstrekte zin geïnformeerd jnk
worden. Hij is geboeid en hijL-
alles weten. Laat me het eens t<%ar
spitst zeggen: wanneer een meisje!
liefd is, heeft ze zelfs belangstel za
voor de wijze waarop haar voori^j
van liefde zijn schoenen poetst 2jn
het ook met wie Van Eeden hos,
liefgekregen door het lezen van
werken. Hij wil alles weten. H^n
verrukt als hij leest hoe Van Ei
geniet van de natuur, van wandL.
en 'vietsen'. Hij lijdt met hem mei
zijn ups en downs.-
Het tweede is, dat men juist in."
kleinigheden zich verwant voeltL
een groot mens, een grote persooir
heid. De uitgave van de dagboC 1
van Van Eeden acht ik heel belanf
omdat ik Van Eeden een grote r
soonlijkheid vind. Waaruit blijkt*/
grootheid? Men kan in velerlei
grootheid? Men kan in velerleiB g
zicht groot zijn. Men kan een
schaker zijn en een klein mens. ki t
groot schilder, een groot geleerder1'
een klein mens zijn. De grootheid0 j
een persoonlijkheid wordt in -öl
ogen slechts duidelijk in goedheii
liefde en in het tot in het uitf^
beleven van die liefde. Dat if®
grootheid van Christus. Maar als Vl
mensen iemand een grote persoon"1®
heid noemen, bedoelen wij te zei® 1
dat iemand behalve moed, zuiverlde
deemoed, liefde óók nog een 'n-
geest heeft. En dan doet het er^o
toe dat zulk een mens fouten bzaI
Die heeft ieder mens. Grootheidi
geest is een esthetische aangelj
heid. Zo goed als er stoffe
schoonheid is, zo goed is er geei^
ke. Die dan wel moet ondersch(|
worden van intellectuele.
Frederik van Eeden had grote fof
Hij was een introverte mens,
egocentrische mens. Maar hij wis
niet Hij had lief in volstrekte
Hij had een rijke geest en zoal!
alle rijken gaat, hij viel in ve^
verzoekingen. Hij had een bijna I
hutsende eerlijkheid. Dat alles n
hem tot een groot mens. Hij is
leven lang een kind gebleven. R
typerend voor hem hoe dikwijls jSTE
zijn dagboeken schrijft dat hifen
weend heeft. Hij durfde te wenQrd
dat te schrijven. Daarom vind ijiede
de uitgave van zijn dagboeken bfhet
rijk is, en niet slechts vooiWfaa
literair geïnteresseerden, maar e
allen die de schoonheid wete
waarderen van een mens.
Is Van Eeden een mens geweesij;
de geschiedenis beïnvloed heeft?
ieder mens beïnvloedt hoe gerink
ook, de geschiedenis. Aanwijf
groot is zijn invloed niet ge% mc
Maar men vergisse zich hierinf jar
Marx en Hitier hebben invloed a aa
Maar wie zal de invloed vanigges
Eeden meten, die hij door zijn iqMar;
me en door de openbaring vant,Uc]sj
schoonheid heeft gehad? jage
Is een orchidee wel nutteloos? jn
Frederik van Eeden: Dagboek'- geko
1923. Deel I 1878-1900. Deel II rj)eei
1910. Respectievelijk 500 en 646!(je
na's. Prijs van het gehele werk ft
i
"<uW
jffl
,fof|
rstra
Iselei