n Speelse manifestatie in jarig dierenpark 'J Mi» TROUW/KWARTET VRIJDAG 28 APRIL 1972 Kunst TPNOUS13/K1 HET DAGBOEK VAN EEN GROOT MENS 'Gisteren een avontuur met joden in den trein. Mijn verbazing en woede, toen twee plotseling in mijn gezicht heetten te liegen, wat zij zoo juist hadden bijgewoond. Mijn gevoel: 'dus dat kan men doen en er iets kranigs in vinden'. En mijn dwaze uiting, toen ik precies mijn lust om den man om zijn ooren te slaan bedwong, maar niet kon nalaten hem zijn hoed van 't hoofd te wippen. Gek was dat. En ik vond het geval niets beroerd, omdat ik heel secuur voelde recht gegaan te zijn Aldus Frederik van Eeden in zijn dagboek op 23 januari 1896. 'Gister alleen gewandeld in Spanderswoud. Tot aan H. Alleen veel Zondagspoenen gezien'. (24 februari 1896). 'Ik dacht over een comedie over de Joden, zoals ik er een maak over de idealisten. De jonden hebben een geweldige verdediging voor al hun leelijkheden in het feit dat ze joden zijn. Men kan ze niet aanvallen zonder den roep van een geloof-hater te krijgen. En toch vormen ze feitelijk een zeer hatelijk en gevaarlijk vrij metselaarswezen in onze maatschappij'. (16 maart 1907). 'Ik corrigeerde de tweede druk van 'De Passielooze Lelie' en ik vond de 'Drievoudzangen' niet alleen tot het beste behoorend wat ik gemaakt heb, maar ook wat in onze taal aan poëzie geschreven is. En wie heeft dit erkend? Men heeft alleen gezegd dat het bom bast was'. (15 juni 1908). 'Wie is er liefderijk, ruim en bekwaam genoeg, een eerlijke bio grafie van mij samen te stellen? Ik weet niemand. (8 juni 1909). 'Gister een mooie avond met Buber en Gutkind. Het was een prach tig, rijk gesprek, dat ons alledrie evenzeer wel deed. Hier was het fijnste intellect en het diepste gevoel der wereld bijeen. Een soort heimelijk triumviraat. Ditmaal zonder schijn of illusie'. (22 no vember 1900). En dan toch ook nog even dit: 'Zondag naar Haarlem. Viets voor Martha gekocht. Alleen gewandeld naar 't Naaldeveld, aan 't slootje in de promula-velden gezeten, overvloed, overvloed van primula's. De straatwegen vol Zondagsploerten, buitengewoon sterk gevoel van afkeer en verbittering om dat leelijke volk (29 april 1895). Het hier bovenstaande is een heel kwaardaardige verzameling citaten uit de dagboeken van Frederik van Ee den, de man die op het landgoed Cruysbergen te Bussum in navolging van de Amerikaan Henry David Tho- reau wiens boek 'Walden, or life in the woods' een grote indruk op hem gemaakt had, de coöperatie 'Walden' stichtte, de man die na de beruchte spoorwegstaking, die door uitsluiting gevolgd werd, in de bres sprong voor de tot de bedelstaf gebrachte spoorweg arbeiders en de coöperatie 'De Een dracht' stichtte: de man die de werk liedenvereniging 'Gemeenschappelijk Grondbezit' oprichtte. De man ook die in tal van lezingen in binnen- en buitenland (Amerika) opkwam voor de verworpenen der aarde en in mis schien kinderlijk idealisme hen trachtte te verheffen door de coöpera tieve idee gestalte te geven. De verzameling citaten is dan ook niet kwaardaardig bedoeld. Zij wil laten zien hoe gemakkelijk het is, een groot mens met zijn eigen woorden to vernietigen. En ook, hoe moeilijk het is, bijna 1200 pagina's dagboek recht te doen in een bespreking. De dagboe ken van Frederik van Eeden, dichter, prozaïst, psychiater, wereldhervormer en essayist (1860-1932) worden in hun geheel uitgegeven. Deel I en deel II zijn verschenen. ZIJ handelen over de Jaren 1878 tot 1910. Er volgen nog twee delen. Dat is een moeilijkheid apart. Want beweringen aangaande de figuur van Van Eeden kunnen in dit artikel slechts gefundeerd worden op wat hij over zichzelf in de eeste twee delen van de dagboekverzameling heeft me degedeeld. Men kan zeggen, dat van een mensenleven, wat neerkomt op: van een mens, geen beeld geschetst kan worden zolang dat leven niet voltooid, beter gezegd, door de dood niet is afgebroken, dus zolang die mens niet gestorven is. Op grond van de twee thans gereed gekomen delen kan men niet komen tot een zo volle dig mogelijk beeld van de grote au teur van Eeden. Men kan dat ook niet door zijn ganse werk in ogenschouw te nemen. Het is jammer dat over Van Eeden nog steeds niet een gefundeerde biografie ver schenen is. Jammer, maar wel begrij pelijk. Want hij is toch nog maar kort geleden overleden: er zijn kinde ren van hem in leven en zijn wezen wordt gekenmerkt door veelheid aan facetten. In zijn dagboeken komt hij naar voren als een Introverte man, een egocentrisch mens, onderhevig aan grote gevoelsschommelingen; dan juichend en slechts korte tijd later diep bedroefd. Zijn oordeel over zo wel zaken als mensen is sterk wisse lend: wat hij de ene dag betreurt, prijst hij de dag daarop. Men kan een biografie niet slechts op de werken en daden van een mens funderen. Vooral brieven, en verhalen over hem zijn hierbij van belang. En uiteraard ook dagboeken zo die ter beschikking zijn. Bij Van Eeden doet zich het geval voor, dat die dagboeken Inderdaad ter beschikking zijn. Type rend voor zijn figuur is tevens, dat hij ook van zijn dromen in zijn 'droomboeken' verslag deed. Hoe Van Eeden was, is, meen ik, niet zonder meer uit zijn dagboeken op te maken. Daarvoor is hij te introvert, is al wat hij schreef tezeer op zichzelf betrokken. Eigenlijk moet men de dagboeken lezen met een geschiede nisboek naast zich. Want een figuur als Van Eden moet tegen de achter grond van de historie worden gezien. Als geheel Amsterdam tijdens zijn leven afgebrand zou zijn, zou hij misschien alleen vermeld hebben dat 'Den Eendracht' helaas was afgebrand. In de dagboeken komt hij naar voren als een tobber, een notator van klei nigheden, uiteraard naast grote zaken. De lezer wordt nauwkeurig op de hoogte gehouden van zijn verkoudhe den; de gesteldheid van zijn neus neemt een onevenredig grote plaats in, evenals het weer. Dat laatste is plezierig: het dagboek krijgt daardoor een natuur-décor, iets dat de levendig heid en leesbaarheid sterk ten goede komt. Ook zijn er de vele mededelin gen over zijn 'vietstochten' zoals hij ze hardnekkig noemt Een poosje fietst hij, maar alweer spoedig fietst hij. Maar het zijn vooral de mededelingen over zijn vele stemmingen die het beeld van een tobberig man oproepen. Toch kan hij dat niet, althans in het begin en midden van zijn leven, niet geweest zijn. Hierbij mag niet verge ten worden, dat hij zijn leven lang in financiële zorgen geleefd heeft, veel zorgen gehad heeft in verband met 'Walden' en 'De Eendracht* en door sterke passies voor vrouwen is 'be stormd.' Hij Svas veel meer dan men uit de dagboeken zou opmaken, een man van de daad. Hij vermeldt zijn daden in zijn dagboeknotities, maar die mede delingen zijn omrankt met vele klei nigheden, die het totaalbeeld doeze lig, vaag maken. Behalve dat Van Eeden een omvang- vaag maken, rijk oeuvre geschapen hefet, heeft hij talloze lezingen gehouden, vele reizen gemaakt, in Europa zowel als in Amerika. Hij is op het Witte Huis ontvangen, ging om en correspondeer de met de grote mannen van zijn tijd, is jarenlang practiserend psychiater geweest cn heeft zich, zoals reeds vermeld is. metterdaad beziggehouden met het sociaal-maatschappelijke le ven. Hij zwom graag, wandelde veel en reed paard. Hij is een sportief man geweest, een veelzijdig mens, een geweldig werker. Hij was ook een dichter dromer een mysticus, Iemand die soms zeer zelf- F. van Eeden c. 1900 bewust is. Hij kende zijn eigen groot heid en komt er vaak op bijna kinder lijke wijze voor uit Vrouwen hebben een grote plaats in zijn leven ingenomen. Allereerst Mar tha van Vloten, met wie hij in 1886 door J. van Doorne huwde en van wie hij in 1907 scheid de. Enige tijd later huwde hij Truida Everts. Maar ook Betsy van Hoogstra ten voor wie hij in 1889 liefde opvat te, heeft jarenlang zijn leven en ge voelswereld beheerst. Onthutsend en ontroerend zijn de aantekeningen over de verschillende liefdes in zijn leven. Van Eeden was, hoezeer ook betrokken bij zijn eigen tijd, een verlate romanticus, onderhe vig aan sterke emoties en snel wisse lende stemmingen vol tederheid en soms vol onbegrip voor wat hij ande ren aandeed. Hij was gek op zijn kinderen uit beide huwelijken en bleef ook na zijn scheiding Martha van Vloten liefhebben. Van Eeden dacht veel over godsdien- stig-filosofische zaken na. Trouwens eveneens over zaken van natuurkundi ge aard. Zijn veelzijdige geest hield ervan, door de wereld van het denken te zwerven. Beurtelings nantheïst, sn'- ritist, boeddhist (afgaande op wat hi1 schrijft) vertoont hij zich als een zoeker naar verlossing. Hij is begon nen als negativist In 1885 (pag. 118"» schrijft hij: 'Het vragen naar een doel van ons leven is onzin. Naar een doel der menschheid eveneens. Dat het bestaande een ethische beteekenls zou hebben, zal geen durver onder den kers meer volhouden etc.' In 1922 gaat hij over naar de rooms- katholieke kerk: de zwerver is thuis gekomen. Van Eeden was in alle opzichten een curieus mens. Hij was een 'linkse' figuur, doch bleef een aristocraat. Maar hem betitelen als salon-commu nist zou hem onrecht aandoen, want zo er iets is dat men van hem zeggen moet, dan is het wel, dat hij in hoge mate oprecht was. Wel is het zo, dat hij zichzelf overschatte en de macht van idealisme overschatte. Hij was de initiatiefnemer van een internationale vriendenkring (Forte Kreis) die aan de vooravond van de eerste grote oorlog de catastrofe trachtte te voor komen. Verblind door zijn Idealisme hij de werkelijke krachten F. van Eeden en M. van Vloten, verloofd. de Tweede Kamer willen komen, wel ke poging op werkelijk niets uitliep. machten niet meer. Hij heeft zelfs in Maar dat is alles na 1910 en weerspie gelt zich dus niet in de twee dagboek delen die hier worden aangekondigd. Pas als de twee andere delen zijn 'DIEREN BIJ DIEREN' Aan een van de hoorns van de grote stier-plastiek hing een colbert- Jasje van iemand, die op een gazon aan het werk was. Een eindje verder het park in dat van Ouwehands in Rhenen waren ze nog volop bezig met de bouw van een paviljoen, dat het 'kreatieve' zal gaan heten 'n Beetje verlaat, want de manifestatie 'Dieren bij dieren', die ter gelegenheid van veertig jaren Ouwehands Dieren park georganiseerd werd, is al veertien dagen open. door G. Kruis Helemaal geen bezwaar overigens: er ds al genoeg te zien, alles moet alleen, net als het seizoen, eerst een beetje gaan lo«pen en er zal trouwens de hele zomer nog heel wat aan toegevoegd en veranderd worden. Het dier in de kunst, daar komt het op neer. Sinds het "ontstaan' van de "kunst* in het Jong-Paleollt-hlcum, toen de homo sapiens zich trachtte te handhaven temidden van enorme die ren als mammoeten, bisons, muskus ossen, holenberen, wilde paarden of sa beltand tijgers, heeft de mens zich tijdens alle culturen steeds weer, zij het met zeer verschillende oogmer ken, bezig gehouden met het afbeel den van dieren. Wat we nu met een eenvoudig verza melwoord kunst' noemen, was in de late ijstijd en nog vele duizenden jaren daarna een magische, religieuze aangelegenheid. Jagersvolken dachten een bepaalde macht over het dier te krijgen door het af te beelden. Som mige historica gaan zelfs zo ver te veronderstellen, dat het dier ook nog op een andere manier aanleiding tot kimsf-beoefening is geweest De ja gers, düe op hun tochten de sporen van het wild moesten volgen afge drukt in de grond zijn er daardoor misschien wel toe gekomen hun eigen handen in hetzelfde leem af te druk ken. Een logisch gevolg daarvan zou het trekken van lijnen met klei of modder op de grond, of op een rots wand, lijnen, die later tot contouren werden van een bison, een paard, hert of een mens. 't Uitgangspunt van deze manifestatie was dus het dier in de kunst dieren bij dieren in dit geval. Organisator- coördinator Adni de Waard wist de directie van het dierenpark in de kortst mogelijke keren enthousiast te krijgen voor dat plan. Vierhonderd kunstenaars in Utrecht en Gelderland werden aangeschreven en in plaats van de veertig, vijftig waarop men zo ongeveer gerekend had reageerden er driemaal zoveel. Hun beelden staan nu in de gazons en vitrines, hun schilderijen, tekeningen, aquarellen, grafiek en naaldwerk heb ben een plaats gevonden in de ver schillende gebouwen en paviljoens, 't Is voor een goed deel figuratief werk in dit geval eigenlijk wel een beetje logisch rijp en groen door elkaar. 'k Ben nog even, gewoontegetrouw, begonnen met het noteren van na men van bepaalde dingen, maar dat is in een geval als dat niet odenlijk en ook niet zinnig. Men heeft daar in Rhenen niet ge selecteerd en ik zal dat ook niet doen. 't Gaat hier om het idee zelf: ruim een half miljoen mensen, uit alle Een van die z.g. "associatieve beeldende inegrepen": de enorme struisvogel- eieren. lagen van de bevolking zoals dat heet, naast hetgeen waarvoor ze in eerste instantie komen, het dier, ook eens te confronteren met de manier waarop de ander het dier ziet 't Fijne van deze presentatie is, vind ik, dat letter lijk iedereen er zijn 'eagen' kunste naar kan kiezen. Rijp en groen door elkaar dus. En zo hangen de schilderijen en tekeningen ookjn een zaal van het restaurant. Drie, soms wel vier rijen boven el kaar, zoals in een museum uit de vorige eeuw, helemaal niet, wat je noemt 'mooi ingericht'. Maar 't gekke is, dat het in dit, ik mag wel zeggen, speciale geval, leuk kijken is. De hele opzet van deze manifestatie is, dat iets cultureels heus niet altijd loodzwaar of alleen maar iets voor een groepje ingewijden hoeft te zijn. Alles is hier helemaal passend bij de titel Dieren bij dieren/ speels gehouden, zelfs, al zou de aanduiding anders doen vermoeden, de 'associa tieve beeldende ingrepen' van Eugène Terwindt en enkele van zijn leerlingen (van de Arnhemse Academie). De dierentuin, zo was ongeveer in t kort Terwindfs uitgangspunt, is een omgeving, waar je eigenlijk heel vreemde zaken ziet (een vreemde wer kelijkheid), een vreemdheid, die je door gewenning niet meer als zodanig ervaart. Zijn 'associatieve beeldende ingrepen' hebben de bedoe ling de bezoekers opnieuw te bepalen bij het feit dat ze hier toch maar in een zeer bijzondere wereld rondlopen. Daarvoor heeft hij aan verschillende plaatsen en situaties in het park een 'extra herkenbare kwaliteit' gegeven. Maar nu komt het gekke: zelfs als je het paric bezoekt terwijl je van die 'ingrepen' op de hoogte bent, ga je er in verschillende gevallen nog bijna zonder meer aan voorbij. En de men sen diie het niet weten lang niet iedereen koopt zo'n catalogus, al kost die dan ook maar één gulden, wat geen geld ds zullen wellicht even verbaasd staan kijken naar die werke lijk enorme (nep-) struisvogeleieren maar bijna niemand merkt het zebra pad bij de zebra-steppe op. En dat komt dan weer voort uit een andere gewenning, de dagelijkse, in het ver keer. Ook het verblijf van de zwartkopscha pen, dat wdt is geverfd met zwarte vlekken, wordt kennelijk ook hoofdza kelijk als keurig 'aangepast/ ervaren. Wie zal daadbij denken in de trant van het bijschrift in de catalogus: "Wol Is kleurecht Zwartkopschapen kunnen afgeven'. Zo werd er bij de zebra-Stunt gesteld: 'Een zebra is zwartwit gestreept omdat een ze brapad dat ook is* en bij de 'bulti- gen': "Het is maar goed dat een drom- medaris geen twee bulten heeft, an ders zou het een kameel zijn'. Van daar dat men, ter verduidelijking, in het verblijf van de dromedaris één puntig heuveltje opbouwde en in dat van de kameel twee. De kameel ech ter bleek niet gediend van dit soort opvallende aanwijzingen en boorde ze de grond in. Naast deze 'land-art* ook nog een heel fijne bijdrage (met o.a. dierplastie- ken) van het Afrikamuseum in het giraffe-huis. 'n Heel andere benade ring weer, voortgekomen hoofdzake lijk uit een behoefte aan bescher ming. Zo'n uitbeelding is niet alleen maar een persoonlijke weergave, niet iets, gemaakt om zo maar als versie ring, als een decoratie aan d;e muur te hangen of te pronk te zetten. Het dier, diens geest in zo'n plastiek, wordt gevraagd om bescherming, het wordt aangeroepen om de boze gees ten, die altijd weer dreigen, zélf schrik aan te jagen. Het dier, vaak een symbool van kracht, van snelheid: een rituele versterking van de eigen krachten, met die van het dlier. Dan is er nog het 'Dier van de maand' een plezierig project(je) in drieluikvoaim van de tekenaars Ton van den Berg, Diiok Br una en Peter Vos, bij dierenliefhebbers waarschijn lijk wel het meest bekend door zijn "kwartet'. Als eerste de koning der wildernis, kennelijk door alle drie ervaren als een nogal oubollige ver schijning, waarvan de majesteit nou niet bepaald afdniipt De vakantiekïnderstro om zal dit sei zoen behalve door de aapjes en de dolfijnen, ook worden opgevangen door een groep kunstenaars: fijn en met z'n allen prutsen met verf, klei, papier of wat er verder ook voorhan den mag zijn, met aan het einde waarschijnlijk nog een tentoonstelling van wat er allemaal is gepresteerd. Ook kunstenaars in het park, schil derend, tekenend, beeldhouwend en niet te vergeten verkopend. Trouwens het meeste van wat er nu in Ouwenhands Dierenpark (aan kunst) staat of hangt, is te koop. De prijzen staan in de catalogus. Met, in beperkte mate, de twintig procent rijksaankoopsubsidie. 'n Fleurige presentatie. En, voor degenen, die voor de kinderen niet meer hoeven, een mooi excuus om nog eens fijn naar de dierentuin te gaan. Pleter Kortekaas: "Drijfsculptuur" verschenen, kan een overzicht ge ven worden van het intieme Ie* van een van Nederlands grootste teurs. Men schijven over de arts, de gele de, de dromer, de minnaar, de dich en schrijver Van Eeden. Over 2 relaties met de 80-eers is al geschreven. Het lot van Kloos he hij zich sterk aangetrokken; Eeden heeft getracht Kloos van 2 drankzucht te genezen. Hij was i geen 80-er in de echte zin, daarv i was hij te romantisch. Hij heeft ook niet veel plezier aan zijn litera i relaties beleefd. En ook hebben v van zijn vrienden hem zijn scheid zeer kwalijk genomen. Nee, gemal lijk is Van Eeden's leven allermij geweest. In 1910 heeft hij zijn voornaam werken al geschreven, zowel wat pol als proza en drama. Hij sluit dan dagboek af met de woorden: 'En m ik inniger voelen, wat ik al meer meer schroom onder woorden te bi gen. De Goddelijkheid van het Het zou hem voeren tot God-zelf. 'Dagboek' 1878-1923 is voor het Ij derik van Eedeh-Genootschap uitgij ven en toegelicht door dr. H. W. Tricht en van een register voonj. door ing. Hans van Eeden. Het beh< tot de Zwolse drukken en herdrukl] voor de Maatschappij der Nederlai Letterkunde. De uitgave wordt Tjeenk Willink-Noorduijn n.v. te lemborg in de handel gebracht n Dr. Van Tricht geeft uitgebreid L kenschap van zijn bemoeiingen L de tekst. Er is vroeger een f gebrekkige en incomplete uitgav* heel kleine oplaag tussen 1931-'34 schenen. Met veel moeite en zoveel als mogelijk getracht de boeken nauwkeurig te volgen, verslag van deze werkzaamhedei een verhaal op zichzelf. Van Ee( spellings-eigenaardigheden zijn vuldig bewaard. Steeds wordt aanj. ven als een zin, die in de dagboi zelf op een nieuwe regel terwille van het winnen van achter de vorige zin is gezet De de lezer noodzakelijke verklaria zijn achter de delen samengevoj alsmede een 'Beknopt Chronoloa overzicht' waarin de verschijningsjf] van de werken en de voornaairJ levensfeiten zijn samengevoegd. Beide delen zijn rijk geïllustreerd,/1 Men kan zich afvragen of het nu*-1 nodig is, te weten wanneer Van E«jc; verkouden was of ging zwcmmen.tr kan men zich bij elke uitgave vant dagboek afvragen. Ik geloof dat)0i echter ten onrechte is. Men geeftier dagboek uit of men geeft het niet j0 Maar behalve dat is er iets ge|g anders. Het allereerste is, dat iemand die[et kennis nemen van een bepaald leba in volstrekte zin geïnformeerd jnk worden. Hij is geboeid en hijL- alles weten. Laat me het eens t<%ar spitst zeggen: wanneer een meisje! liefd is, heeft ze zelfs belangstel za voor de wijze waarop haar voori^j van liefde zijn schoenen poetst 2jn het ook met wie Van Eeden hos, liefgekregen door het lezen van werken. Hij wil alles weten. H^n verrukt als hij leest hoe Van Ei geniet van de natuur, van wandL. en 'vietsen'. Hij lijdt met hem mei zijn ups en downs.- Het tweede is, dat men juist in." kleinigheden zich verwant voeltL een groot mens, een grote persooir heid. De uitgave van de dagboC 1 van Van Eeden acht ik heel belanf omdat ik Van Eeden een grote r soonlijkheid vind. Waaruit blijkt*/ grootheid? Men kan in velerlei grootheid? Men kan in velerleiB g zicht groot zijn. Men kan een schaker zijn en een klein mens. ki t groot schilder, een groot geleerder1' een klein mens zijn. De grootheid0 j een persoonlijkheid wordt in -öl ogen slechts duidelijk in goedheii liefde en in het tot in het uitf^ beleven van die liefde. Dat if® grootheid van Christus. Maar als Vl mensen iemand een grote persoon"1® heid noemen, bedoelen wij te zei® 1 dat iemand behalve moed, zuiverlde deemoed, liefde óók nog een 'n- geest heeft. En dan doet het er^o toe dat zulk een mens fouten bzaI Die heeft ieder mens. Grootheidi geest is een esthetische aangelj heid. Zo goed als er stoffe schoonheid is, zo goed is er geei^ ke. Die dan wel moet ondersch(| worden van intellectuele. Frederik van Eeden had grote fof Hij was een introverte mens, egocentrische mens. Maar hij wis niet Hij had lief in volstrekte Hij had een rijke geest en zoal! alle rijken gaat, hij viel in ve^ verzoekingen. Hij had een bijna I hutsende eerlijkheid. Dat alles n hem tot een groot mens. Hij is leven lang een kind gebleven. R typerend voor hem hoe dikwijls jSTE zijn dagboeken schrijft dat hifen weend heeft. Hij durfde te wenQrd dat te schrijven. Daarom vind ijiede de uitgave van zijn dagboeken bfhet rijk is, en niet slechts vooiWfaa literair geïnteresseerden, maar e allen die de schoonheid wete waarderen van een mens. Is Van Eeden een mens geweesij; de geschiedenis beïnvloed heeft? ieder mens beïnvloedt hoe gerink ook, de geschiedenis. Aanwijf groot is zijn invloed niet ge% mc Maar men vergisse zich hierinf jar Marx en Hitier hebben invloed a aa Maar wie zal de invloed vanigges Eeden meten, die hij door zijn iqMar; me en door de openbaring vant,Uc]sj schoonheid heeft gehad? jage Is een orchidee wel nutteloos? jn Frederik van Eeden: Dagboek'- geko 1923. Deel I 1878-1900. Deel II rj)eei 1910. Respectievelijk 500 en 646!(je na's. Prijs van het gehele werk ft i "<uW jffl ,fof| rstra Iselei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 18