Henk Sneevliet
romantisch
revolutionair
'Bouwers moeten de bomen meer ontzien'
We zijn in Rotterdam wel eens
teveel behept geweest met de
ziekte van ongelimiteerde groei'
'Wij willen de
Amerikanen
graag helpen'
JtOUW, KWARTET ZATERDAG 15 APRIL 1972
Bl> EXLWD Til KI l
Ir. J. van Ettlnger (70) hoeft giste
ren afscheid genomen als presi
dent-directeur van het ln Rotter
dam gevestigde Bouwcentrum. HIJ
wordt opgevolgd door de heer K.
L de Vries. Ook na zijn vertrek
blijft de naam van Jan van Ettin-
er als oprichter en Inspirerende
jacht verbonden aan het Bouw
centrum, dat internationaal een be-
;rip werd. Ir. Van Ettlnger, die tal
an functies in de bouwwereld ver-
ruide na zijn studie werktuigbouw-
iunde in Delft, verrichtte ook
baanbrekend werk als statisticus.
Hij slaagde erin het Bouwcentrum
ranaf de start in 1946, onafhanke-
ijk van subsidies (inkomsten put-
end uit opdrachten van de bouw-
djverheid) ideëel bezig te doen
zijn: met onderzoek, het geven van
adviezen en kennisoverdracht
Op het ogenblik trekken de cursu-
sen van het instituut jaarlijks dui
zenden jonge mensen uit de gehele
wereld. In navolging van Bouwcen
trum Rotterdam werden opgericht
Bouwcentrum Argentina, Venezue
la. Columbia en Brazil. Voorberei
dingen worden getroffen voor het
vestigen van een bouwcentrum in
Kenya en in de VS en van 24
informatiecentra in Indonesië. Ir.
van Ettinger blijft adviseur van de
nieuwe directie, wil met prof. J.
Sittig een boek schrijven getiteld
'Overleven door kwaliteit' en
hoopt in de Jaren 1974, '75 en '76
drie actiecongressen te organiseren
met als thema de bewoonbaarheid
van de wereld.
Ir. J. van Ettinger: we mogen de wederopbouw van Rotterdam niet beoordelen op grond van wat we nu
weten
IR. VAN ETTINGER: STREVEN
NAAR REWOONRARE WERELD
floor Hulb Goudriaan
ROTTERDAM - Ir. J. van Ettinger heeft bijna altijd de roos getroffen met zijn
toekomst verwachtingen. Weliswaar zat hij er soms naast, als zijn door idealis
me gevoede fantasie zijn onmiskenbare werkelijkheidszin de baas werd. Maar
net verbeeldingskracht en werkelijkheidszin in evenwicht, heeft hij niet alleen
iet Bouwcentrum van de grond gekregen, ook kwam hij tot ijzersterke waar-
chuwingen en prognoses.
1946 gaf hij, naar nu blijkt, een
itermate realistische prognose van
e woningnood. En toen provotariaat
establishment belde nog sluimer
en, waarschuwde Van Ettinger reeds
oor de uitwassen van de consumptie-
laatschappij. Hij noemde in 1962 op
et congres 'Beslissen en Bouwenf in
treoht, de Nederlandse steden voor-
eelden van dreigende onevemvichti-
welvaart door gebrek aan de juiste
ouwbeslissingen.
ij zei: De auto's gaan de binnenste
en verstoppen, de straten worden
uiler, maar ook de lucht en het
ater. Er is te weinig ruimte voor de
eugd en de dienstverlening kan het
iet meer bijhouden'. Hij sprak zijn
rees uit voor 'wonen in krotten, met
e tv-mast op het dak en een luxe
agen voor de deur*. In 1961 kwam
jn boek "Meer door kwaliteit* uit,
aarin was te lezen: 'In Europa is
et zover nog niet, maar de weg naar
e welvaartseconomie naar Ameri-
aans voorbeeld is ingeslagen. De
raag, waar de 20e eeuw ons voor
telt, is: kan men deze weg straffeloos
pgaan, als in andere werelddelen
ïiljoenen gebrek hebben aan de eer-
te levensbehoeften en als in eigen
nog de samenleving op zeer
elanigrijke punten door gebrek aan
uddelen sterk onderontwikkeld is"
i 1972, ruim tien jaar later, terwijl
e milieuproblematiek van de daken
Pordt geschreeuwd, zitten we met de
ïisschien wat naieve vraag: waarom
niet naar hem, en een aantal ande
en, geluisterd?
oals gezegd: ir. Van Ettinger liet
ich ook een enkele keer op sleep-
Duw nemen door zijn verbeeldings-
racht. In 1960: 'Wij willen van het
ouwcentrum een W ereldibouwcen-
nm makenTegenover hem zit-
end, op de 16e verdieping van de
irenflat, waarin het Bouwcentrum
lans is gevestigd, luisterend naar de
entigjarige die met de vitaliteit
„Jan een jongeman praat over de 'uit-
Iralingskracht' van het Bouwcen-
rum, lijkt deze kritiek te verbleken.
Ir. Van Ettinger 'Als u nu zegt, dat
ik weieens met een groot woord over
het Wereldbouwcentrum' heb gespro
ken, dan moet ik toch ook zeggen dat
we in een bepaald opzicht een wereld
bouwcentrum zijn. Als ik op reis ga,
naar Zuid- en Noord-Amerika, dan
wachten op de vliegvelden onze oud-
leerlingen mij op. Dan spreek ik met
ministers, dan houd ik lezingen in
Berkeley (VS) en ontmoet ik in Wash
ington mensen van het niveau van
McNamara. Met andere woorden: dat
Rotterdamse dnstellinkje met 400
mensen in vaste dienst (niet veel ten
opzichte van de vraagstukken in de
wereld) heeft toch wel wat invloed
gehad, en heeft die nog steeds. Dat
komt omdat wij zou ik zeggen
'mission oriented' zijn. Wij hebben
geen winstdoel, we willen streven
naar een bewoonbare wereld. We zijn
begonnen met de wederopbouw in
Nederland, we weten dat in Neder
land nog een groot volkshuisvestings-
vraagstuk bestaat, we hebben de grote
nood in de hele wereld gezien en we
worden dus steeds bescheidener. Of
schoon we misschien wel wat gepres
teerd hebben, ervaren we elke dag dat
er nog zoveel moet gebeuren'.
U was sterk betrokken bij de weder
opbouw na de oorlog. Bent u tevre
den over het bereikte? U zei in 1960,
dat het herbouwde Rotterdam in 1965
één grote tentoonstelling zou worden.
Dat is inderdaad gebeurd, maar in
een andere zin dan u bedoelde: name
lijk een 'tentoonstelllngsstad' inplaats
van een stad met een leefbare binnen
stad. Hoe kon het functionalisme zul
ke overwinningen boeken ten koste
van de intimiteit?
"Het woord functionalisme wordt al
tijd verkeerd gebruikt. Wij hebben
het Bauhaus-functionallsme en het
Bouwcentrum-functionalisme: twee
verschillende zaken. We kunnen zeg
gen dat we de materialen eerlijk moe
ten gebruiken, dat is ook functionalis
me; dat we geen schijncultuur moeten
hebben, ook dat is functionalisme.
Bouwcentrum filosofie is dat het in de
eerste plaats om de mens gaat, die
gelukkig moet zijn, comfort moet heb
ben, efficiënt moet kunnen werken.
En als intimiteit een van de belang
rijkste dingen is dan moet dat wor
den opgenomen in het programma
van eisen'.
'En nu u komt op het drama van
Rotterdam '63, later Rotterdam Com
municatie 70, dan moet me even van
het hart dat ik ook niet gelukkig ben
met wat er toen is gebeurd. Kijk,
Rotterdam is met een enorme energie
gebouwd en ik heb daar een diepe
bewondering voor, maar we hebben
natuurlijk in de jaren '62 en '63
vergeten dat elke stad er in de eerste
plaats is voor de mensen, die er
moeten kunnen leven en wonen. Wij
in Rotterdam zijn weieens teveel be
hept geweest met de ziekte van de
ongelimiteerde kwantitatieve groei.
Vandaag weten we dat het maar om
één ding gaat, om de kwaliteit van
het bestaan: om de voldoening die we
hebben in ons weric, in de maatschap
pij. Er is met Communicatie Rotter
dam wel wat meer leven in de stad
gekomen, maar ais we in '62 hadden
begrepen, wat we nu weten over het
geven van een meer menselijke sdhaai
aan oude en nieuwe wijken, dan had
den we een daad van vooruitziende
geest kunnen stellen'.
U hebt toch die menselijke schaal
destijds al onderkend.
'Ja, maar ik heb die stad niet ge
bouwd, dat Ls mijn werk niet*.
Dat is duidelijk, maar u moet toch
invloed hebben uitgeoefend, adviezen
hebben gegeven.
'We hebben duizenden adviezen gege
ven. maar vergeet één ding niet: we
hebben met statische dingen te doen,
als die er eenmaal staanEn onze
inzichten, de doelstellingen van de sa
menleving, onze manier van leven zijn
in 25 jaar zo sterk veranderd. Zo goed
als een boek verouderd is op het
moment dat het is gedrukt, zo goed is
een stad verouderd op het moment
dat zij is gebouwd. We mogen de
wederopbouw van Rotterdam niet be
oordelen op grond van wat we nu
weten, dat vind ik niet eerlijk'.
'Het Bouwcentrum heeft als iets
nieuws gebracht dat een stad, een
gebouw of een wijk, moet voldoen
aan een programma van eisen. Hierin
schrijven we wat we essentieel vin
den. Maar in de wederopbouw-periode
hadden we geen programma's van ei
sen. Ik geef toe, dat we Rotterdam nu
anders zouden bouwen, maar ik wei
ger mee te doen aan de mode om
vaag te worden als we het niet meer
weten. Het moet veel intiemer jawel,
maar de man die plannen moet, moet
weten wat intimiteit voorstelt Is het
een afstand, een hoogte, een bepaalde
activiteit?'
'Het bouwen, het bouwproces is het
nemen van een reeks beslissingen. Op
het congres 'Beslissen en Bouwen', in
Utrecht in 1962, is dit, misschien voor
het eerst door mij uiteengezet Uit
een ongecoördineerde veelheid van
beslissingen van politicus, planner, re-
searchman, stedenbouwer, architect,
aannemer en arbeider kan nooit een
optimale kwaliteit ontstaan. Het
bouwproces moet gekenmerkt worden
door optimale besluitvorming, door
eenheid van besluitvorming, teneinde
optimale kwaliteit te krijgen. Dat is
ook een beetje de Bouwcentrum-filo
sofie: de besliskunde, de zogenaamde
operational research, gegroeid uit de
statistiek (ik was statisticus)'.
Hebben overheidsfunctionarissen ooit
interesse getoond voor uw conceptie
'Sociale Woningbouw*, die u vorig
jaar oktober voordroeg op het congres
'Bouwen aan cn in de maatschappij'?
Weinig, maar één van de dingen
waarvoor ik in Nederiand blijf strij
den is dat elk mens een aanvaardbare
woonomgeving moet hebben. Nu de
prijzen zo hoog zijn, kunnen we wel
een hoop repareren met doorstroming
en huurharmonisatie, maar dan kun
nen we toch niet die BTW op 14
procent houden. Ik heb eens geïnfor
meerd, hoe deze tot stand gekomen is.
Ze hebben de aannemers gevraagd
wat ze willen, maar de aannemers
beschouwen woningbouw als economi
sche produktie. En zij hadden ook
geen recht op een lage BTW. Maar
het gaat om de bewoners, en die
hebben wèl recht daarop. We moeten
de huur ontdoen van enkele belangrij
ke kostenfactoren:
de BTW verlagen van 14 tot 4
procent;
de woningbouw Industrialiseren,
zodat de continuïteit van de woning
bouw wordt gegarandeerd en de kost
prijzen maar beneden gaan;
de bewoners zelf betrekken bij het
onderhoud van de woningen: met be
hulp van een ambachtsman in een
wijk, die het doe-het-zelf bevordert,
kan dat geweldige besparingen ople
veren'.
Tenslotte, u gaat naar Amerika. Wat
gaat u daar doen?
"Wij moeten zeker Amerika niet imi
teren, want de Amerikanen zijn poli
tiek, sociaal-economisch en technisch
vastgelopen. Gisteren was hier een
Amerikaan op bezoek, die de moed
had opgegeven, dat er in Amerika nog
iets te bereiken is. Wij allemaal, in
de westerse landen, hebben roofbouw
op de natuur en roofbouw op de
mens gepleegd. Elk winstdoel, elke
zuiver kwantitatieve groei, elke survi-
val-of-the-fittest gedachte leidt tot
roofbouw en uitbuiting. We zullen de
onbetaalde rekeningen van vervuiling,
vervreemding, slecht basisonderwijs
al deze zaken gepresenteerd
krijgen'.
'Ik ga 16 april op reis, naar Venezuela,
Columbia, Mexico en de VS en begin
juni hoop ik weer terug te zijn. Ik
kom al 20 jaar in Amerika, maar wil
daar nu spreken met vertegenwoordi
gers van de regering en de grote
corporations zoals Ford en General
Motors. In Washington zullen we zes
dagen discussiëren of we een Bouw
centrum USA, waar al initiatiefne
mers voor zijn, op poten kunnen
zetten om die sociale en culturele
invloed u'it te oefenen op de omge
ving van de mens, zoals we dat in
Nederland doen. We willen de Ameri
kanen graag helpen, de hele wereld
heeft er belang bij dat die kerels niet
op hun neus vallen. Het is tijd dat
Europa meehelpt Amerika te redden.
Wel is onze taktiek voor de ontwikke
lingslanden altijd zo en Amerika is
in dit opzicht een ontwikkelingsland
dat ze het zelf moeten doen'.
Vanmiddag wordt in het Amsterdamse Marcanti herdacht dat
dertig jaar geleden voor een Duits vuurpeleton in het con
centratiekamp Amersfoort tien onafhankelijke, linksgerichte
socialisten stonden. De bekendste van hen was Henk Snee
vliet, toen 58 jaar.
In onderstaand stuk geeft de journalist A. J. Koejemans een
kenschets van Sneevliet en diens belangrijke rol in de inter
nationale arbeidersbeweging. Koejemans begon, evenals
Sneevliet, zijn carrière als spoorweg-beambte. Met een her
innering aan deze periode begint de heer Koejemans zijn be
schouwing.
door A. J. Koejemans
De oude chef-de-bureau keek mij
over zijn brilleglazen, die naar
het puntje van zijn haviksneus
waren gezakt, doordringend aan.
Het nieuw-bakken leerling-klerk
je voelde er zich niet bij op z'n
gemak. "Ben jij ook zo'n revolu
tie-maker als Sneevliet?' vroeg
hij. Hij vouwde zijn handen op
zijn lessenaar, zijn stem werd een
beetje dromerig. Buiten, op het
emplacement van het station
Zutphen, hijgde een 'Jumbo'.
'Sneevlieteen vreemde jon
gen. Hij kwam. net zo'n broekje
als jij. bij me in de kost Ik
stond toen nog in Zwolle. De
eerste keer, dat hij zijn salaris
had ontvangen ging hij naar
mijn vrouw in de keuken, legde
het hele bedrag voor haar neer
en zei: Neem wat je nodig hebt
Mijn vrouw werd er verlegen on
der. Sneevliet.
Dat was voor het eerst dat ik
zijn naam hoorde. Hij was op dat
moment onderweg naar China,
via het tweede congres van de
Communistische Internationale.
Hij zou er, in overleg met Lenin,
zien wat er gedaan kon worden
als organisatorische en vooral
ideologische hulpverlening bij de
bevrijdingsbeweging. Sneevliet
had toen reeds een lange staat
van dienst in de socialistische
arbeidersbeweging. Op 19-jarige
leeftijd was hij toegetreden tot
de SDAP, hij werd gemeente
raadslid in Zwolle, een paar jaar
later voorcitter van de Neder
landse Vereniging van Spoor- en
Tramwegpersoneel. Weliswaar be
hoorde hij tot de marxistische
vleugel der sociaal-democratie,
maar ging in 1909 niet mee met
hen (Wijnkoop, van Ravesteyn,
Ceton), die een nieuwe partij, de
SDP, stichtten. Met Henriette Ro
land Holst, voor wie hij reeds
vroeg een grote verering had,
koesterde hij de illusie, dat de
SDAP nog van binnenuit marxis
tisch kon worden bijgestuurd.
Die droom duurde niet lang; de
houding van Troélstra in de gro
te zeeliedenstaking van 1911 werd
het breekpunt
'Indische' jaren
Vijf 'Indische' jaren volgden, van
1913 tot 1918; een korte tijd die
diepe sporen naliet. Sneevliet
werd er de oprichter van de
Indische Sociaal-democratische
Vereniging, die later, in 1920, de
kern zou vormen van de Partai
Kommunis Indonesia, de eerste
Aziatische partij (buiten het ge
bied van de Sowjet-Unie) der
Comintern. Hij werkte er aan
het tot stand komen van een
vakbeweging, hetgeen tot de eer
ste staking, die der spoorwegar
beiders, in 'Oost-Indië' leidde.
Hij zocht de samenwerking met
en in de nationalistische bewe
ging der Sarekat Islam. In 1917
werd hij wegens opruiing ver
volgd en hoewel hij (na een
verdedigingsrede van negen
uren!) werd vrijgesproken, had
spoedig daarop zijn verbanning,
als gevaarlijk voor de rust en
orde in Indië, plaats. Beladen
met die ervaring had de Co
mintern hem naar China gezon
den. Daarop steunend, tracht hij
er de nog kleine communistische
partij te bewegen, zich aan te
sluiten bij de massa-beweging der
nationalistische partij, de Kwo
Min Tang, teneinde daarin het
proletarisch-revolutionaire ele
ment te versterken.
Die koers blijkt aanvankelijk suc
ces te hebben, maar eindigt in
1927 in een catastrofe: als de
arbeiders van Shanghai hun ei
gen eisen stellen en bij de nade
ring van de Kwo Min Tang-legers
de stad in handen nemen, keert
Tsjang Kai Sjek zich tegen hen.
Een bloedbad volgt, meer dan
tienduizend arbeiders worden
vermoord, de lange Odyssee van
het Chinese communisme naar
zijn huidige overwinning begint
Sneevliet is dan al lang terug in
Nederland. Hij wordt er tot voor
zitter gekozen van het Nationaal
Arbeids Secretariaat, de oudste,
maar kleinste, in hoofdzaak
syndicalistische, vakcentrale. Aan
vankelijk wordt dit door de Ne
derlandse communisten begroet,
die hierin een versterking van de
band tussen hun partij en de
vakbeweging menen te mogen
zien, temeer daar het NAS zich
weldra aansluit bij de Rode Vak-
Internationale.
De vreugde duurt echter niet
lang. De opvattingen van Snee
vliet over communistisch vakbe-
wegingswerk blijken geheel in
strijd met die van de partij, zodat
de bondgenoten al spoedig slaags
raken. In 1927 trekken Sneevliet
en de meeste van zijn mede-NAS-
bestuurders de CPH uit en stich
ten een eigen politieke partij,
de Revolutionair-Socialistische,
die zidh in hoofdzaak op de theo-
riën van Trotzki oriënteert
Trotzkl had steeds op Sneevliet
een grote aantrekkingskracht uit-
goefend, zoals trouwens ook met
Henriette Roland Holst het geval
is geweest Zij waren in zekere
zin verwante zielen, romantici
meer dan realisten, briljante re
denaars, bereid tot opofferende
daden, maar ook tot avonturen,
die. door hun miskenning van de
werkelijkheid, de beweging in
grote gevaren konden brengen.
Een dichterlijk revolutionarisme
Henk Sneevliet
met visioenen van wapperende
vaandels en schallende strijdlie
deren, dat botste tegen de nuch
tere, harde politiek van de revo
lutionaire praktijk. Het bracht
Sneevliet, zowel als Trotzki en
Roland Holst in conflict met Le
nin en met de Communistische
Internationale. De fijne mystiek,
de innerlijke poëzie' van het ka
tholicisme, waarmee hij was op
gevoed, heeft bovendien het hare
bijgedragen tot de vorming van
Sneevliets levenshouding.
Hij bleef zijn eigen weg gaan.
ook toen, na zovele anderen, in
1936 ook de breuk met Trotzki
kwam. Zijn RSP fuseerde met de
linkervleugelpartij der SDAP,
Onafhankelijke Socialistische Par
tij geheten, en Sneevliet bracht
het nog voor één termijn tot lid
van de Tweede Kamer. Zijn in
vloed op de ontwikkelingen in
Nederland bleef echter vrij ge
ring.
De Tweede Wereldoorlog brak
uit Nederland werd door de na
zi-legers bezet en de fascistische
terreur woedde. Het maakte voor
Sneevliet geen verschil de
strijd moest doorgaan. Hij dook
met zijn partijgenoten in de ille
galiteit; zijn 'Marx-Lenin-Luxem-
burg-Front' nam de handschoen
tegen de overweldigers op. In
maart 1942 volgde de catastrofe;
de leiding van het MLI-front
werd gearresteerd. Na een schijn
proces luidde het vonnis: de dood
door de kogel.
12 April 1942. De Amersfoortse
heide. Zeven mannen op een rij,
Sneevliet in het midden. Zij hef
fen de Internationale aan.
'Feuer!'.
Van een onzer verslaggevers
)E BILT BIJ het maken van plannen
Voor nieuwbouw moet men veel meer reke
ning houden met volwassen bomen, boom
roepen en andere milieu-eenheden, die ln
iet betrokken gebied voorkoen.
lit is één van de conclusies uit het boekje
Bomen en nieuwbouw' dat deze week door
Be Grontmlj NV is uitgegeven,
>e schrijvers, L. E. M. Klaar en H. Seart,
tellen met genoegen vast dat men tegen-
voordig wat meer oog begint te krijgen
'oor de betekenis van oudere bomen. Door
Ie snelle uitbreiding van steden en dorpen
lijn na de oorlog talloze bomen gesneuveld.
Normaal was. dat bij het bouwrijp maken
an een terrein, alle bomen tegen de grond
ingen. Later werden de nieuwbouwwijken
lan van jong groen voorzien, als dat ten
minste paste in het plan en er geld voor
Volgens de heren Klaar en Swart zijn
zuinigheid en gemakzucht de voornaamste
oorzaken van deze gang van zaken. De
bestuurder meent, dat het handhaven van
oude bomen ln een nieuw te bouwen wijk
alleen maar geld kost De architect ls er
ook niet voor, want voor hem is het gemak
kelijker met het ontwerp op een wit stuk
papier te beginnen. Je verdiepen in de
betekenis van een bestaand landschap en
daarvan dan gebruik maken bij de nieuwe
schepping kost meer moeite.
Het resultaat van al het gekap is, dat
volwassen geboomte tot de schaarse artike
len gaat behoren. Ontwerpers moeten daar
om met het bestaande groen net zo goed
rekening houden als met rivieren, kanalen,
spoorlijnen en dergelijke, vinden de schrij
vers van "Bomen en nieuwbouw*. Bovendien
moeten ze zich bezinnen op de betekenis
van het evenwichtige milieu, dat zich ln de
bestaande complexen heeft ontwikkeld in de
loop van vele jaren. De 'noodzaak' om te
kappen, kan daardoor wel eens in een heel
onder licht komen te staan. Men kan wel
stellen, dat met de aanplant van nieuw
groen de zaak weer recht gezet wordt, maar
het duurt jaren voordat er weer een even-
wichtige toestand ls bereikt
Het kan tientallen jaren duren voordat
nieuwe Inplantingen tot volle wasdom zijn
gekomen. 'En hoe zullen onze nieuwe stads
wijken er over 50 tot 100 jaar aan toe zijn?'
vragen Klaar en Swart zich af. Ze wijzen
erop. dat gebouwen die 15 jaar geleden zeer
modern waren, nu vaak al weer verouderd
zijn. Huizenblokken van kort na de oorlog
staan wat woongerief betreft ver achter bij
de woningen, die nu verrijzen.
Dat kan betekenen, dat er steeds weer
opnieuw moet worden gebouwd en steeds
weer bomen zullen worden opgeruimd.
Op die manier krijgen we steeds de nieuwe
Inplant van snelgroeiende soorten als popu
lieren terug. De absurditeit van het kappen
van 50- tot 100-jarige (of oudere) bomen
voor het stichten van gebouwen of het
maken van verkeersoplossingen, die mis
schien een levensduur van een Jaar of
dertig zullen halen, gaat op die manier
steeds meer spreken'.
Bomen zijn in de loop der eeuwen niet
altijd even goed gewaardeerd en behandeld.
Maar na 1945 onderkent men steeds meer
de functie van bomen voor het klimaat en
het mdlieu. Bomen dragen ertoe bij, dat de
lucht gezuiverd wordt. Ze halen adem en
houden stoffijne deeltjes vast op hun blade
ren. Hoge bomen zorgen voor een verhevi
ging van de luchtstromingen. Daardoor
wordt eventuele verontreiniging meer ver
spreid en blijft de lucht ln de leefruimte
van de mensen zuiverder, zo betogen Klaar
en Swart
Oude bestaande landschapsvormen, waarin
bomen een belangrijke rol spelen, bevatten
vaak zeer evenwichtige milieu-eenheden.
Het bestaan van dit soort stabiele eenheden
is voor het hele levensmilieu uiterst belan
grijk. zo weet men tegenwoord'g. Op korte
termijn zijn ze onvervangbaar. Het is een
fictie om te denken dat Iets dergelijks
vervangen kan worden door de aanleg van
een plantsoen of een bos met een eenzijdige
beplanting, aldus de schrijvers
Daarom ls het noodzakelijk om ln een
gebied waar gebouwd moet worden, nauw
keurig de bestaande begroeiing te bestude
ren. M^n moet nagaan wat er groeit en hoe
dat daar heeft kunnen groeien. Daarna moet
men vaststellen wat het nut van de bestaan
de begroeiing kan zijn ln de nieuwbouw.
De heren Klaar en Swart wijzen erop, dat
men dan ook gedragsregels moet opstellen
voor de activiteiten tijdens het bouwen. De
architect moet ook aangeven binnen welke
ruimte alle bouwactiviteiten (opslag, aan
voer, bewerking van materiaal en dergelij
ke) moeten plaats vinden. Anders loopt het
bestaande groen een grote kans tijdens de
werkzaamheden toch nog te sneuvelen. Men
moet de bouwterreinen met hekwerken af
bakenen, vinden de schrijvers.
De schrijvers vinden, dat van tevoren over
leg moet worden gepleegd met alle betrok
kenen over de maatregelen, die nodig zijn
om het groen te behouden.
Verder ls belangrijk, dat alle betrokkenen
zich goed voor ogen houden, dat het niet
alleen om de bomen gaat, maar evengoed
om de begroeiing daaronder en de bodem.
Bomen, die gespaard zijn, kunnen later toch
nog kapot gaan, doordat de bodem en
wortelstelsel mishandeld zijn.