Handreiking
van de raad
van kerken
V
m
Beroepings-
werk
Trouw
K wartet
vandaag
TROUW/KWARTET ZATERDAG 8 APRIL 1972
We hebben de kerkhistoricus dr. W. Nijenhuis, die
als wetenschappelijk hoofdmedewerker verbonden is
aan de Universiteit van Amsterdam en (o.a.) oecu-
menica doceert, gevraagd zijn oordeel te geven over:
'God, wereld, kerk', een 'handreiking voor een Neder
landse bijdrage aan de vergadering van het Central
Committee van de Wereldraad van Kerken Utrecht
1972'. Dit is een uitgave van de Raad van Kerken in
Nederland.
In 1938 werd op een vergadering te
Utrecht het besluit genomen, een we
reldraad van kerken op te richten.
Secretaris-generaal van de 'wereldraad
van kerken ln oprichting* werd de
Nederlander dr. W. A. Visser 't
Hooft Op het allerlaatste moment
voor het uitbreken van de tweede
wereldoorlog werd in en rondom het
concertgebouw in Amsterdam onder
het thema 'Christus Victor' de eerste
wereldconferentie van de christelijke
jeugd gehouden in een adembenemen
de sfeer van dreiging en hoop, onver
getelijk voor iedere afgevaardigde. De
oorlog bracht vertraging der plannen,
maar ook ongedachte kansen tot diepe
gemeenschap en tot hulpbetoon. In de
zomer van 1948 kwam het eindelijk,
weer in Amsterdam, tot de oprichting
van de wereldraad. liet was de tijd,
waarin de koude oorlog tussen Oost
en West, die de wereld gedurende de
vijftiger jaren in spanning zou hou
den, zich aankondigde. Thans 24 jaar
later, van 13 tot 23 augustus a s. zal
het centrale comité van de wereldraad
van kerken zijn periodieke vergade
ring op Nederlandse bodem, in
Utrecht n.l. houden. Het 120 leden
tellende centrale comité Is het beleid-
bepalcnd orgaan van de wereldraad in
de perioden tussen de grote vergade
ringen. waarvan er na Amsterdam nog
drie hebben plaatsgevonden; in 1954
te Evanston (U.S.A.). in 1961 te New
Delhi en in 1968 te Uppsala.
Tussen 1948 en 1972, in één generatie
dus. hebben zich politieke, sociale,
godsdienstige en zedelijke veranderin
gen voltrokken, zo ingrijpend als men
in 1948 nauwelijks voor mogelijk zou
hebben durven houden. Kerk en theo
logie deelden in de gevolgen van deze
totale stroomversnelling. De contro
verse tussen Oost en West ls in de
schaduw getreden van de schrijnende
tegenstelling tussen Noord en Zuid,
tussen een wereld van rijkdom en
economische kracht en een wereld
van armoede en economische afhanke
lijkheid. In een werejd tot barstens toe
vol van politieke, sociale en godsdien
stige polarisatieprocessen, weten de
kerken zich geroepen tot een nieuwe
bezinning op haar wezen en opdracht.
Ook al zullen zij zich haar agenda
niet door de wereld laten dicteren,
haar spreken en handelen zal wel
6terk betrokken zijn op de problemen
van mens en samenleving in het he
den. De meeste kerken kennen hier
mee samenhangende interne polarisa
tieverschijnselen. Het spreekt vanzelf
dat geen spanning die in de participe
rende kerken leeft, aan de wereldraad
vreemd is.
Sterk veranderd
Het weerzien na 24 jaar tussen de
wereldraad en Nederland betekent
dus een ontmoeting tussen twee groot
heden die sterk veranderd zijn. De
wereldraad heeft sinds zijn oprichting
een stormachtige groei beleefd: het
aantal ledenkerken is de 250 gepas
seerd. Van betekenis vooral was de
toetreding van de russisch-orthodoxe
kerk en enige andere oosteuropese
kerken in 1961 en van enkele pink
sterkerken. Voor Nederland is uiter
aard het besluit der gereformeerde
kerken, lid te worden van de wereld
raad, van belang. De rooms-katholie-
De laatst gehouden assemblee van de wereldraad van kerken was in 1968 in Uppsala. Aan de bijeenkomst namen
134 jongeren deel.
ke kerk. nog steeds geen lid, partici
peert wel volop in de belangrijke
sector van 'Geloof en kerkorde'. Bo
vendien is in de gemeenschappelijke
werkgroep van de wereldraad en de
r.k. kerk een goed overlegorgaan ge
creëerd.
De wereldraad komt natuurlijk het
meest in de publiciteit met zijn uit
spraken over sociale en politieke vra
gen en met zijn praktisch beleid op
dit gebied, bijv. het anti-racisrae-pro-
gramma en de ontwikkelingsstrategie.
Niet minder belangrijk echter is het
feit dat de scheiding tussen het werk
van 'Geloof en kerkorde', d.w.z. het
theologisch gesprek, enerzijds en van
het departement voor kerk en maat
schappij anderzijds sterk verminderd
is. De theologen spreken over de
eenheid der kerk minder dan ooit als
over een doel op zichzelf doch als
over een voorteken van de eenheid
der mensheid. Daarmee is de eenheid
der kerk als Lichaam van Christus
allerminst uit het oog verloren. Er
wordt intensief gedacht over vormen
van kerkelijke gemeenschap, die be
antwoorden aan de roeping tot een
heid. Vooral de secretaris van de
commissie voor geloof en kerkorde,
de Zwitser Lukas Vischer stelt op
inspirerende wijze de vraag aan de
orde; Wat heeft in de kerkgeschie
denis het concilie betekend voor de
eenheid der kerk, wat zou het in onze
tijd kunnen betekenen en hoe zouden
wij tot een nieuwe conciliaire vorm
van kerk-zijn kunnen geraken?
Naast deze mondiale probleemstelling
valt op Europees niveau een belang
rijke ontwikkeling te signaleren in
het ontwerp kerkengemeenschap tus
sen de lutherse en hervormde (gere
formeerde) kerken, bekend geworden
onder de naam 'Konkordie van refor
matorische kerken in Europa'. Zij het
van bescheidener afmetingen, toch
kan dit Europees concept van histori
sche betekenis worden, indien het er
nl. toe zou leiden, dat een oorzaak
van kerkelijke verdeeldheid in ons
werelddeel van vier eeuwen eindelijk
uit de weg geruimd zou worden.
Deze veranderde wereldraad komt in
een veranderd en veranderend Neder
land, een land waarin de secularisatie
in 24 jaar met onvoorstelbare kracht
om zich heen heeft gegrepen en waar
in de kerken veel meer randver
schijnselen in de samenleving zijn
geworden dan haar officiële positie
voorlopig zou doen geloven. In dit
land heeft het merendeel der jonge
ren nauwelijks enige aandacht voor
de kerk als instituut en voor de
institutionele aspecten in de oecume
nische ontwikkeling. Wij beoordelen
deze houding hier niet, stellen haar
bestaan slechts empirisch vast.
De kerken hebben in 1968 aan haar
samenwerking een nieuwe institutio
nele vorm gegeven in de oprichting
van de raad van kerken in Nederland,
waarvan ook de gereformeerde kerken
en de r.k. kerk deel uitmaken. Of en
in hoeverre deze raad een effectief
middel zal blijken om een dreige.ide
oecumenische remise-door-herhaling
van-zetten te voorkomen, zal de naaste
toekomst moeten leren. Velen zijn er
niet gerust op. Een eerste toetssteen
wordt misschien het overleg Over de
problemen betreffende ambt i en
avondmaalsgemeenschap. Hopenlijk
zal de sectie voor theologische vragen
van de raad gelegenheid ontvangen,
zich in de toekomst met wezenlijke
vragen bezig te houden. Inmiddels
gonst het land van plaatselijke en
regionale experimenten. Ook hiervan
moet worden afgewacht of en op
welke wijze zij tot theologische reflexie
zullen dringen, de enige manier nl. om
het lot van eendagsvliegen te ontgaan.
Belangrijk
Uit een en ander blijkt, hoe belangrijk
de ontmoeting tussen de wereldraad pn
Nederland deze zomer in Utrecht kan
worden. De leden van het centrale co
mité zullen tijdens hun elfdaagse ver
gadering en de kleinere ontmoetingen
er om heen zich wel geheel op hun
werk moeten concentreren. Hopenlijk
zullen zij voor. tussen en na de be
drijven toch enige nota van het kerke
lijke leven buiten hun vergaderzalen
kunnen nemen.
Van de kant van de Nederlandse ker
ken zal de gelegenheid aangegrepen
worden om op een grote landelijke
bijeenkomst te Utrecht op 19 augus
tus de kerkleden op de hoogte te
brengen van wat er oecumenisch
gaande is in de wereld en in eigen
land. Laten wij hopen dat het bezoek
van de wereldraad aan ons kleine
Nederlandse huis ons oecumenisch
werk zal inspireren zoals een concert
van niveau hoorders kan inspireren
tot muzikale zelfwerkzaamheid
Het i.s daarom een goede gedachte
geweest van de raad van kerken, ter
voorbereiding op het komend evene
ment een handreiking uit te geven
ten gebruike ln gesprekskringen en
plaatselijke raden van kerken. Het
boekje dat de titel 'God. wereld,
Kerk' draagt, is bescheiden van om
vang (24 blz.) en bestaat uit vier
hoofdstukken. Elk hoofdstuk heeft
twee delen: een summiere omschrij
ving van het onderwerp, uitlopend op
enige discussievragen, en enige 'infor
matie' (modewoord van onze tijd) in
de vorm van een aantal citaten uit
bekende recente literatuur, betrek
king hebbend op het aanhangige on
derwerp.
In het eerste hoofdstukje gaat het
over het evangelie als boodschap van
Gods bevrijdend handelen in de ge
schiedenis en over het deelnemen van
de christen hieraan. Hoofdstuk twee
handelt over de eenheid der kerk, die
gevonden moet worden in bovenge
noemde diaconale participatie aan
Gods handelen in de wereld. In de
diaconia der kerk zullen de oude
geloofstegenstellingen 'overleefd wor
den'. In de derde plaats wordt de
avondmaalgsgemeenschap aan de orde
De eerste assemblee van de pas opgerichte wereldraad van kerken was in 1948 in Amsterdam. Het gemeentebestuur
heeft toen de gedelegeerden ontvangen in de befaamde burgerzaal van het paleis op de Dam. Op de foto: burgemees
ter mr. Arn. J. d'Aillv begroet Vader Flrosky van het Russisch theologisch instituut te Parijs.
gesteld. Is zij uitgangspunt of ein-
punt op de weg naar eenheid? Ten
slotte volgen twee actiemodellen van
de hand der r.k. theologen drs. A.
Houtepen en dr. H. Fiolet onder de
titel 'De daad bij het woord'. Enkele
praktische aanwijzingen voor de sa
menstelling en werkwijze der ge
spreksgroepen besluiten het geheel.
Het boekje is duidelijk geschreven en
mooi uitgegeven. Naar de vorm beant
woordt het aan de functie waartoe het
blijkens de ondertitel bestemd is, als
handreiking nl voor een Nederlandse
bijdrage aan de vergadering van het
Centrale Comité. De gesprekken in het
land dienen, zo begrijpen wij uit de
inleiding van het bestuur van de raad
van kerken, het materiaal voor deze
bijdrage te leveren. Daarom wordt
aan de gespreksgroepen verzocht, een
verslag van elk gevoerd gesprek aan
het secretariaat van de raad te zen
den. Een en ander klinkt nogal pre
tentieus en het is dan ook hier dat
wij onze vraagtekens beginnen te
plaatsen.
Geen sprake van
Elke bijdrage aan een gesprek, van
welke aard dan ook, onderstelt dat
men het onderwerp van dit gesprek
opneemt. Daarvan is.hier geen sprake.
Het bestuur van de raad nodigt in
zijn inleiding weliswaar de gespreks
groepen uit 'in eigen kring gesprek
ken te beleggen waarvan de onderwer
pen aansluiten op het thema van de
vergadering van het Central Commit
tee' en zegt met het oog hierop dit
boekje door de Ecclesia-redactie van
het r.k. centrum De Horstink in
Amersfoort te hebben doen uitgeven.
Maar van enig thema van het centrale
comité is in het boekje geen spoor te
ontdekken. Ook al moge de agenda
voor Utrecht nog niet vaststaan en
veel onderwerpen nog onbekend zijn.
het zou toch voor de hand gelegen
hebben, al was het slechts ter 'infor
matie' (maar nu in de echte zin van
het woord) geweest een paar onder
werpen aan de orde te stellen, waaro
ver het gesprek op mondiaal niveau
in volle gang is. Dan zou er misschien
van een "bijdrage' uit Nederland spra
ke hebben kunnen zijn. Te denken is
bijv. aan het eerder genoemde ge
sprek over de conciliariteit, waarover
zo langzamerhand een omvangrijke li
teratuur is ontstaan, of aan de resul
taten die het gesprek over de avond
maalsgemeenschap in de wereldraad
tot nu toe heeft opgeleverd. Maar
niets van dit alles. In dit 'boekje zijn
wij als Nederlanders onder elkaar be
zig, en dit op een nogal vage en soms
tamelijk kreterige wijze.
Het voornaamste bezwaar dat o.i. te
gen de inhoud ingebracht moet wor
den is het feit dat de stof en de
discussievragen enige zaken aan de or
de stellen, die weliswaar van belang
zijn maar die toch reeds jaren lang
besproken zijn en veel diepgaander
besproken zijn dan het hier gebeurt.
De principiële uitgangspunten echter
worden niet ter discussie gesteld. Het
komt er op neer dat de gespreksgroepen
uitgenodigd worden te discussiëren,
over zaken waarover wij het eigenlijk
wel zo ongeveer eens zijn, maar dat
enige uitgangspunten waarover wij
het allerminst eens zijn, als vanzelf
sprekendheden gesteld en daarmee aan
de discussie onttrokken worden. Wij
noemen drie voorbeelden.
Halve waarheid
In het eerste hoofdstuk wordt zonder
meer gesteld: 'Het christen-zijn staat
en valt met de deelneming aan Gods
zorg voor het welzijn van de wereld'
(blz. 4) en 'God heeft zijn eigen Zoon
ingezet voor het welzijn van de we
reld' (blz. 5). Wanneer wij nu even
afzien van het ongelukkige oppervlak
kige woord 'welzijn', dan moet gezegd
worden, dat hier hoogstens een halv»
waarheid en zeker niet de eerste
waarheid over het 'christen-zijn'
wordt uitgesproken. In de dertiger
jaren van onze eeuw heeft een aan
tal kerken in vervolgingstijd beleden:
'Jezus Christus, zoals Hij ons in de
Heilige Schrift betuigd wordt, is het
ene Woord Gods, dat wij te horen,
dat wij In leven en sterven te ver
trouwen en te gehoorzamen hebben'.
Is wat hier in de eerste van de
bekende Barmer Thesen (1934) bele
den is, niet hetgeen waarmee het
'christen-zijn staat en valt'? Wat we
ten wij eigenlijk van Gods bevrijdend
handelen in de geschiedenis af buiten
zijn (inderdaad historische) openba
ring in Christus om? Wie denkt, hier
met een abstracte theologische vraag
te maken te hebben, bedenke dat
mannen als Dietrich Bonhoeffer en
zijn medestanders in de strijd om
deze boodschap zijn vermoord.
Ongebruikt
Het tweede voorbeeld hangt hiermee
samen. De eenheid der kerk zal tot
stand komen als de kerken daadwer
kelijk aan Gods bevrijdingsbeweging
in de wereld meedoen. In deze diaco
nale solidariteit zullen de geloofste
genstellingen worden 'overleefd'. Wie
echter met vallen en opstaan zijn weg
door de chaos der geschiedenis tracht
te vinden, telkens weer aangevochten
door alle onzin, alle demonieën (bui
ten hem en in zichzelf) en ongerijmd
heden. zal minder idealistisch lijnen
trekken tussen de geschiedenis die hij
beleeft en Gods bevrijdingsbeweging.
Hij zal wel teruggeworpen worden op
de genoemde Barmer belijdenis. Bo
vendien wordt hier een belangrijke
oecumenische ervaring ongebruikt ge
laten. De geschiedenis der oecumeni
sche beweging kan ons leren, dat het
eenvoudig niet waar is dat de vragen
van geloof en kerkorde 'overleefd
worden' in een concentratie op 'leven
en werken'. Integendeel, juist in het
gezamenlijk diaconaat dringen de the
ologische vragen zich onweerstaanbaar
op. Dat spreekt trouwens vanzelf voor
wie de kerk beschouwt als de gemeen
te van de Heer, wiens dienst gefun
deerd is in haar belijden, geen activis
tenclub maar een broggehoofd van
Christus' heerschappij en op die ma
nier een christokratische broeder
schap, alleen op die manier.
Oudbakken
Een derde voorbeeld ten slotte is te
vinden in de beschouwing over de
avondmaalsgemeenschap. Daar heet
het (blz. 12): "Wanneer in andere
onderdelen van de eredienst het ge
vaar aanwezig is van het spreken van
mensen, dan is dit gevaar bij de
viering van de maaltijd des Heren
veel minder aanwezig. Is de dienst
van het woord een 'samenspraak' tus
sen God en Zijn mensen? De mens
spreekt daar in ieder geval mee
In dit hele proces is veel mense
lijks aanwezig. Wanneer de maaltijd
van de Heer wordt gevierd. Is het
God, die zegt
Hoe is het mogelijk dat zo iets in een
oecumenische publicatie anno 1972
zwart op wit staat. Over 'overleefde
geloofstegenstellingen' gesproken! De
reformatorische christen zal niet we
ten hoe hij het heeft als de oudbak
ken tegenstelling tussen de prediking,
waarin 'veel menselijks aanwezig is'
en de maaltijd, waarin 'het God is die
zegt' tevoorschijngehaald wordt om
avondmaalsgemeenschap te bepleiten.
Is in de avondmaals- of communievie
ring niet 'veel menselijks aanwezig?'
Bestaat het wezen (en het geheim)
der prediking niet juist daarin dat zij
door de Heilige Geest Woord Gods is?
Onbegrijpelijk!
Welk woord?
Onze bezwaren zijn hier geuit omdat
wij elke poging om de kerkleden bi]
de oecumenische problematiek te be
trekken prijzenswaardig achten, ook
deze. Juist omdat wij zo'n poging
volkomen au sérleux nemen, dringen
wij er op aan, minimur -eisen aan het
niveau te stellen, de eigenlijke discus
sieonderwerpen duidelijk te stellen in
plaats van ze als vanzelfsprekende
uitgangspunten onbesproken te laten
en zich te oriënteren aan wat er in
'de bewoonde wereld' te koop is.
Wij hopen, dat de gespreksgroepen,
voordat zij hoofdstuk vier over 'de
daad bij het woord' gaan behandelen,
zich eerst nog de vraag zullen stellen:
"bij welk woord eigenlijk?' Indien het
gesprek over de wezenlijke vragen
alsnog op gang komt. zal het ge
schriftje zijn dienst toch nog gedaan
hebben. Dan verdient de raad van
kerken niet alleen dank voor zijn
initiatief, maar ook aanmoediging om
na grondige en deskundige voorberei
ding op de weg van oecumenische
vormingsarbeid voort te gaan.
Op synodes kun je de broeders nog
wel eens op bekommerde toon horen
praten over het ikor: de uitzendingen
zijn te zus en te zo.ze zitten
allemaal in één bepaalde hoek. En
dan legt een meneer van het ikor
(ook een broeder, jazeker!) uit waar
om het zus of zo was en dat het met
die hoek wel meevalt.
Nu heb ik van die 'hoek' weinig
verstand. Ik hik ook wel eens een
klein beetje tegen een ikor-verhaal
aan. Bijvoorbeeld als Frits Mehrtens
me staat te vertellen (en dat deed-ie
verleden jaar) dat er aan 'Daar
juicht een toon' het een en ander
niet deugt Dan zegt ik met Tollens:
laat dreunen nu de wanden! en ik ik
draai een oude plaat van Feike Asma
met het gewraakte zondagsschoollied
als galmende uitsmijter.
Intussen weet ik drommels goed dat
Frits Mehrtens geen praatjes staat te
verkopen en dat ik met mijn stichte
lijke voorkeur méér in de buurt van
jeugdsentiment ben dan van de paas-
morgen. En ik meen ook te weten dat
veel synodale (gevoels)bezwaren te
gen ikor-uitzendlngen hiervandaan ko
men: de welgebaande wegen ontbre
ken. ze proberen daar in Hilversum
juist lós van het vertrouwde aan te
geven waar het in de bijbel om gaal.
Dat zeggen de mensen van het ikor
ook altijd tegen de synode, maar wat
ik in die uitlegging mis is (en nu
kom ik eindelijk waar ik wezen wil)
dat er geattendeerd wordt op het
bestaan van dominee K. E. Eykman.
die 'gewoon' als Karei Eykman door
het leven gaat. Veel te weinig wordt
om zo te zeggen met hem gevént en
dat terwijl ik niemand ken die zo
knap en tegelijk zo onbevangen we
zenlijke bijbelse noties aan de kinde
ren kan doorgeven. Via Aart Staart
jes, en dat is een geweldig pré. maar
ook zonder Aart Staartjes, getuige
twee boekjes die ik voor me heb
liggen: 'Zo moet het kunnen' (uitg. J.
N. Voorhoeve, Den Haag, prijs 6,90)
en 'De nieuwe stad' (uig. Moussault,
Amsterdam, prijs 3,50). De illustra
ties zijn van Bert Bouman en ze
komen, net als de teksten van Karei
Eykman. van de Lv.-serie Woord voor
Woord vandaag.
In 'Zo moet het kunnen' gaat het om
de tien geboden. Aan de hand van
tien "verhaaltjes' (voor ouderen: ds.
Eykman doet aan exemplarische predi
king) maakt Karei Eykman goed dui
delijk dat het hierbij niet gaat om 'n
handvol regels-voor-de-moraal, maar
dat er wel iets anders aan de hand is!
En dat doet hij ongehinderd door een
traditionele kijk, en toch niet mo
dieus. Enfin, liever dan een heel
verhaal te houden citeer ik hier het
slot van het hoofdstukje over het
achtste gebod:
Nu staat in de bijbel: 'steel niet', en
dat betekent ook dat je wat Je hebt
niet voor jezelf moet houden, maar
veel beter kan gebruiken samen met
anderen. Dan pas heb Je er zelf meer
aan: dan pas hebben andere mensen
er wat aan. Die Jongen, die meereed
in de auto was natuurlijk erg brutaal,
maar daarom had hij nog wel gelijk:
wat van jezelf Is. is natuurlijk echt
helemaal van jezelf, maar dat is pas
fijn als je het voor anderen en met
anderen gaat gebruiken. Er is niet
bedoeld dat Je niets mag hebben: er
staat niet in de bijbel dat 'iets bezit
ten' hetzelfde is als stelen, maar wel
wordt bedoeld dat als je kind een bal
heeft dan is die bal natuurlijk hele
maal van dat ene kind. maar hij heeft
er pas wat aan als hij met de bal
speelt met andere kinderen.
Het tweede deel van het boekje geeft
dan telkens op de linkerpagina de
bijbeltekst van de geboden met daar
naast, op de rechterpagina, een 'verta
ling' (plus weer een tekening van
Bert Bouman). Om ons bij het achtste
gebod te houden, dat wordt: 'Houd
niet voor jezelf wat ook van anderen
is'.
Wat 'De nieuwe stad' betreft, dat ziet
er net zo mieters-kleurig uit als de
eerdere deeltjes die Moussault uitgaf,
nl. "Het begin' en 'Noach'. Bert Bou
man is hier op een overrompelende
manier bezig met duistere en vrolijke
tinten. In 'De nieuwe stad' doet Karei
Eykman iets waaraan, voorzover ik
weet, nog geen kinderbijbel-schrijver
zich gewaagd heeft: de openbaring
van Johannes navertellen. Hij doet
dat op een gewéldige manier, ik
heb er geen ander woord voor. Eén
klein voorbeeld, over de straten van
goud, waar de mensen wel eens moeite
mee hebben of verlegen om grinne-
ken. Karei Eykman (over de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde):
Geld was er niet meer. Als er goud
was, maakten ze er straatstenen van.
Een uitgaafje, om op een draf achter
aan te gaan.
Wat me nu hindert is dat deze boek
jes zo ontzetten terloops op de markt
komen. Ik zei al dat het ikor Karei
Eykman naar buiten toe nauwelijks
presenteert (binnenskamers dwepen
ze misschien met hem, dat ontgaat
me) en de uitgevers zijn geen haar
beter. Voorhoeve had best met enige
opwinding mogen aankondigen dat
'Zo moet het kunnen' een bijzonder
boekje is, geknipt om (bijvoorbeeld)
aan kinderen uit te reiken als ze van
de lagere school afgaan. Maar nee,
deze uitgever laat nog meer na en
vermeldt ook in het boekje niet wie
de «chrijver is en waar de teksten
vandaan komen. En bij Moussault
hadden ze heus wel enige tamtam
mogen maken over de bijzondere serie
die ze aan het opzetten zijn. Of wordt
het geen serie, en komen deze boekjes
te hooi en te gras uit?.
Een herlezing van het boek "Veil wering
gen Wijsheid' van Paul Brunton ft de
niet tegen. Eerlijk gezegd was ik Jat do<
verhalen over allerlei bizarre fip r zijn.
en toestanden al weer vergeten.
vloog meteen op hoofdstuk IV af:
ontmoet een messias'. In dat h« tselini
stuk beschrijft Brunton (hij zal inipen. D<
sen wel weer 'in' zijn) een Domi:
genaamd Meher Baba die. door g wekt
bescheidenheid geplaagd, zichzelf v an Ad
de grote messias der wereld houeemt.
Het is weer enige tientallen jair. 'He
geleden, maar van zijn voorspellini enlijk
is niets uitgekomen Brunton noqt de v<
hem, ondanks zijn successen in A^oeken
rika (ontvangst bij Mary Pickformpielen
dergelijke) een misleider. Ik motangrijl
aan hem denken toen ik ineens
zinnetje in psalm 146 zag staan: "Vi
trouwt niet op edelen, op een m >dzaak
senkind. bij wien geen heil is', jet waa
denk dat die psalm daarom vroeger^n'.
graag en zo veel gezongen werd. %an A-
ging over de God Jakobs, die qddellij:
mens maar tot zijn hulp kan hebb t je
en over de ellendigen, de verdrukt de
de hongerigen en de blinden, t 'bij he
allemaal geborgen waren in 2 «dersl
trouw. De gevangenen en de vreem
lingen ontbrakpn ook niet. En djn Vac
was da de diepe reden waarom f-
niet op prinsen en edelen en allei
soort machthebbers moesten vertrqj
wen, omdat bij hen geen heil is.
om dat laatste gaat het. De prinj 'm
en de edelen kunnen ons in 1
gunstigste geval wel eens wat help*
bij allerlei zaken, maar er komt gel
heil van. Ook niet voor die ontreddf1
den die de man van psalm 146
noemt. Daarom past ons ook beschjl
denheid in het hoop wekken bij
ontredderden der wereld. Ook
nieuwe 'prinsen' en 'edelen' kunn«
niet het laatste, heil. geven. Wij ma
ten niet versagen in het strijden vol
het recht der armen. Maar dan .vJ
zonder pretenties: Meer omdat we hr
van Christuswege niet anders kuiNDAG
nen en omdat we niet zouden wet&gianc
hoe we anders naar zijn naam gf1
noemd zouden kunnen worden. Maffen
het heil is van Hem. 't Is de Heejptnbu
die 't recht der armen, der verdru|NSDA'
ten gelden doet.
NED. HERVORMDE KERK j***®
Aangenomen: naar Eibergen: dr WD-'
Hoedemaker zendingspred. te Djaka^},ea.
ta.
Bedankt: voor Barneveld: J. Wiem;
te Alblasserdam; voor Sprang: H. Joi [s
gerden te Veenendaal; voor OmmelaifcxER
derwijk (toez.). T. H. G. Hulst vic
Wassenaar
Afscheid: van Hardegarijp: J. C. Deiêngei
beek, ber. te Middelburg; van EzingfflLMS
E. J. Struif, ber. te Zuidhorn; vaf
Ameide: P. J. Bos, ber. te Ridderkerl
van Lunteren: H. P. Swets, ber.
Oostelijk Flevoland: van Warmond:
M. Snijders ber. te Nijkerk: van Rol
terdam Zuid: J. A..van Duyne ber. Wing*
Rheden; van Zuidwolde (Dr.); L.
Prins ber. te Nagele; van Rotterdam]
F. W. Dekker ber. te Hemelum.
Intrede: te Ommen: J A. Rietberg uil
Vaassen; te AmJmen: drs. R. v.
Woude kand. te Leiderdorp: (1$ a
april) te Heusden: kand A. F. Troosfcebbt
te Doeveren. P0K-1
GEREF. KERKEN P'ege
Beroepen: te Hellevoetsluis: J. v. d.jeder
Molen te Kruiningen. uur
Afscheid: van Alteveer: J. R. Dijkemag^
ber. te Gorichem. *0rd
Intrede: te Den Dolder: drs. L. Wie-c°*"
ringa kand. te Amsterdam. fo u
Enviritaat verleend aan A. G. v. d. 'j*°?
Stoel te Bergen op Zoom, waar hijDokt
voorlopig voor een half jaar nocjvoor:
werkzaam zal zijn. 5 mi
gem
GEREF. KERKEN (VRIJG.) Huli
Beroepen: te Mariënberg: R. te Velde W«n
te Hattem. K
Afscheid: van Waardhuizen: R. K. bez
Wigboldus ber. te Vlaardingen. A«'
BAPT. GEMEENTEN o'
Intrede: te IJmuiden: R. Reiling uit
Leiden. look
I Gyn
j 12.3
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma, F. Diemer
Hoofdredactie:
J.de Berg (waarnemend)
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
Amsterdam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69.73.60.768). CJem.giro
X 500.
KERK
BIJ WIE GEEN HEIL IS
0RDWIJ
I altijd
iben voo
hideren',
brdwijks
[endheid
Bachs
i met i
Noordw
noem
l union
>r Euroj
J louter
,r Pase:
keertj