Varianten op de 'western' Guus Kuijer, ingenieus debutant en knap stilist Jonge Spaanse kunst maar even In Enschede ut b [ff/KWARTET ZATERDAG 8 APRIL 1972 KI SST T K17 Het genre van de 'western' is heel oud, maar het kent zo goed als geen ouderdomsgebreken. Beter gezegd: het is nog altijd ijzersterk. Van de vroege periode der zwijgende film is het er geweest heel in het 'begin van de twintigste eeuw maakte Porter al de eerste treinoverval op celluloid het heeft rijkelijk zijn aandeel gehad in de sterrencultus, het doorstond glansrijk de overgang van de zwijgen de naar de sprekende film. Met de invoering van de kleurenfilm mee nam de 'western' kleur aan, met de verandering van het beeldformaat ver scheen hij in Cinemascope-gedaante. Toen er behoefte aan ontstond werd hij van een simpel, dynamisch genre tot een psychologisch fenomeen; en als het nodig was, werd hij even gemakkelijk een musical. Ook in de huidige geweldsrage heeft het genre weer een stevig aandeel men denke aan de Italiaanse 'western', maar uiter aard vooral aan Peckinpah's gewelds explosie 'The Wild Bunch'... Kortom: de 'western' heeft een gewel dig aanpassingsvermogen en staat open voor iedere nieuwe variant en iedere nieuwe mogelijkheid: hij leent zich tot alles en hij absorbeert alles. En ondertussen blijven de paarden galopperen door de uitgestrekte prai ries en zandverstuivingen, spelen sheriffs hun nobel of unfair spel, schieten cowboys elkaar in de saloons de revolvers uit de handen, wordt de postkoets achterhaald door Comman- ches of Apachen en wordt de trein overvallen door niets ontziende schur ken die de grootste goudzending van alle tijden weten te onderscheppen. De overbekende beelden en thema's blijken onvergankelijk: de 'western' is een denkpatroon geworden waarin al lerlei gedachten en ideeën als vanzelf gestalte krijgen. De paasprogrammering heeft ons weer eens met twee heel eigen varianten van het genre in kennis gebracht. Allereerst The red sun', van Terence Young, waarin naast bekende Euro- pees-Amerik. sterren niemand min der dan Toshiro Mifune meespeelt. Mifune heeft in allerlei Japanse films de samoerai gespeeld: de Japanse pro fessionele zwaardvechter, de 'lonely hunter', en natuurlijk is hij ook in deze 'western' een samoerai. Trou wens: de Japanse samoerai en de Amerikaanse cowboy hebben nogal iets gemeen: hun geweldige vecht- kracht en hun vergankelijkheid. Bei den behoren zij tot een mensensoort dat bezig is uit te sterven en waar naar de burger met een nostalgische aandacht omziet. Zo was het ook niet verwonderlijk dat de meesterlijke Ja panse film 'De 7 samoerai' prompt een Amerikaanse versie kreeg, 'The maginificent seven' In 'The red sun' is Mifune een der lijfwachten van de eerste Japanse am bassadeur in Amerika. De trein waar in de ambassadeur reist, wordt over vallen door een bende rovers, onder leiding van Link en van een Frans man, Gauch. Mifune moet razend van Film kroniek door dr. H. S. Visseher Scène uit 'De Rode Zon'. woede aanzien hoe zijn mede-samoerai koelbloedig vermoord wordt en hoe het gouden zwaard gestolen wordt dat de ambassadeur als een geschenk van zijn keizer aan de Amerikaanse presi dent moet overhandigen. Dat alles geeft dan later aanleiding tot een achtervolging van Gauch door Mifune in gezelschap van Link, die door Gauch bedrogen is en die op zoek is naar de buit van de overval. Zo ontstaat een bekend thema in een nieuwe vorm: twee mannen die elkaar zorgvuldig bewaken en elkaar nauwe lijks enig respijt gunnen terwijl ze samen voorttrekken door het eindelo ze Amerikaanse landschap en die elkaar toch leren waarderen en res- pekteren naarmate het einde van de tocht nadert. Uiteraard onderschat Link in de aan vang de staalharde getraindheid van de Japanner, die in zijn sierlijk samoe rai-kostuum inderdaad ook een salon achtige indruk maakt tegenover de ruige Amerikaan. Maar juist die te genstelling schept mogelijkheden voor de filmer, waar hij een dankbaar gebruik van gemaakt heeft. Zijn 'wes tern' introduceert een exotisch gege ven, maar werkt toch aan op de onderlinge verbondenheid, die het genre kenmerkt: de verbondenheid tussen twee mannen, waartegen 'de vrouw' het ook in deze film aan alle kanten moet afleggen. Wat Young ons dan allemaal in deze 'western' voorzet, is nogal wat gekun steld en geprefabriceerd: de bevrijding- Voor de oorlog verwierven verschil lende Spaanse kunstenaars een we reldnaam. De beeldhouwer Gonzalez het Amsterdams Stedelijk heeft een prachtig ijzeren beeld van hem de kubist Juan Griz, beroemdheden als Joan Miro, Salvador Dald en, de belangrijkste van allemaal, Pablo Pi casso. Hun inbreng was van een zeer grote verscheidenheid: Spaanse kun stenaars, zei de stichter van het Mu seum voor Moderne Kunst in Madrid, José L. Fernandez del Amo eens, bezitten een eigenschap, waaruit zo wel het grote probleem, als de hoog ste prestaties van de moderne kunst voortkomen: individualisme. In de vijftiger jaren onderging de Spaanse kunst een diepgaande veran dering. Antonio Tépies, die na een fantastische figuratieve periode ab stract was gaan werken, speelde bij die ommezwaai een grote rol. Hoewel hij een grote invloed op de kunst van zijn land heeft gehad, kreeg dat niet tot gevolg, dat hij brede golven van epigonisme achterliet Individualiteit en originaliteit tekenen ook dit over zicht. En een duidelijk vrijwel algemeen streven naar perfectie. Weinig (modieuze) angst voor het estetische ook. Kijk maar naar die prachtig technisch afgewerkte, alumi- niumreliëfs van José Luis Fajardo, wonderlijke luchtfoto's van witglan zende werelden. Naar de strakke, maar zeer kleurige geometrische schil derijen van José Maria Yturralde. Want die zijn, net weer even anders dan anders, even als de strakke vor men in plexiglas van Enrique Sala manca of de zero-achtige maar daar voor even iets te schilderachtige ruimte-suggesties van Jordi Pericot. Zoals trouwens ook de nieuwe realis ten er zijn en de objecteurs. Of wazige en trouwens ook een beetje tragische grapjassen als Ingnacio Yra- ola, die zichzelf met de aanduiding 42 kg in de boksring zet met een zekere R- van Rijn, zonder h, 365 kg. Francis co Cruz de Castro's werk breekt beweeglijk de doorgezaagde lijsten uit en hij geeft details van naakten volu me door op gebeitst of geverfd hout toonverschillen aan te brengen met schuurpapier. De sierlijke objecten van Jultén Martin de Vidales gaan toch ook weer helemaal uit van het 'lijst-schilderij'. Soms bespant hij zijn spieramen met materiaal dat er als 'gebrandschilderd' leer uitziet (mate riaal wordt in de folder ook niet vermeld), waaraan kleurrijke vormen worden toegevoegd, die zich niet meer aan de begrenzing van de lijst hou den. Ceferino Moreno plakt allerlei materiaal op zijn panelen, nu eens niet om dat materiaal voor zichzelf te laten spreken, maar gewoon om de fijne reliefwerking, die dat oplevert en die later benadrukt wordt door een prachtig warm en donker coloriet. Veel geëxperimenteer dus, met als uitspringer Javier Morras, die op een zeer originele manier met uitgeknipte foto's werkt. Hij maakt een soort 'opzet-stukken', de ingang van een metro bijvoorbeeld, of een monument, gedeeltelijk drie-dimensionale toestan den. altijd met mensen. Door een vouw-techniekje krijgen die mensen een zeker volume terwijl Morras ook op een bijzondere manier de bewe ging suggereert. Zonder meer een boeiend kijkspel. Dit is zomaar een eerste kennisma king, een paar voorbeelden van wat er alzo op deze tentoonstelling te zien as. Tot 17 april in Enschede dus, daarna van 22 april tot 7 mei in het Gemeentemuseum Roermond, en van 15 april tot 6 augustus in de Gemeen telijke Van Reekum Galerij in Apel doorn. op-het-nippertje van het meisje, als de Commanches komen, precies op het moment waarop Gauch met Link en de samoerai zal gaan afrekenen. Er zijn heel wat sterker en geloofwaardiger •westerns' gemaakt. Maar veel ongeloofwaardiger is de film die E. B. Clucher maakte onder de titel Trinity is still my name' Nederlandse titel: De vier vuisten van de duivel'. Clucher slaagde erin iets te maken dat tegenwoordig nog maar hoogst schaars voorkomt; een regelrechte comedy. De lotgevallen van de twee broers Trinity en Bambi no, die dankzij de laatste wens van hun vader, gezamenlijk het pad van de misdaad op moeten, al brengen ze van de misdaad niet veel terecht, is even onsamenhangend als vermakelijk en gek. Prachtig is al hun eerste beroving* van een boerenfamilie, die ergens met 'panne' in. de prairie staat Het eindigt ermee dat ze 'de panne voor de familie verhelpen en zelfs financieel wat bijspringen, alvorens ze weer in de verre vlakte verdwijnen. Clucher heeft een mooi gevoel voor humor, vooral als hij de dingen in een bepaald understatement weet te schilderen, dat soms. heel in de verte, herinneringen oproept aan Tati. Heel duidelijk is dat in 't sjieke hotel, waar de broeders opgedoft en wel gaan dine ren. Bij het ontkurken van een fles zijn ze van het 'plop-geluid zo ge schrokken. dat ze met de revolvers in de hand recht overheid staan en ieder een bedreigen die dat nóg eens durft uit te halen; de manier waarop een ober later met de uiterste behoed zaamheid en toch zonder zijn professi onele attitude te verliezen de kurk geluidloos verwijdert, herinnert aan de beste vondsten van Tati evenals bijvoorbeeld de sekwentie van de vechtpartij op de bipnenplaats van het klooster, als de vsaamgedrongen 'kloosterlingen als éénjnan 360 graden ronddraaien om een der broeders na te kijken, wanneer dffr met de buit een rondje over de binnenplaats maakt, achtervolgd dóór een hele hor de schurken. Net als bij Tati is een van Cluchers grootste komische vond sten de metamorfose; de vechtpartij om de 'schat' in het klooster, krijgt geleidelijk het aanzien van een geani meerde rugby-wedstrijd. Juist daarom is de verandering van de angstige monniken in geboeid toekijkende toe schouwers zo immens grappig. De grootste metamorfose is er natuurlijk, als de broers zich hebben laten omto veren in echte heren, kompleet met bolhoed. Maar ook de inzet van de film werkt al direct met metamorfo sen: voor de ogen van hetzelfde ongu re gezelschapje boeven ontpoppen ach tereenvolgens beide broers van on schuldige voorbijgangers tot uiterst competente 'rovers'. Ook in het herha lingselement dat in deze beginsekwen- ties zit, weet Glucher zich voortreffe lijk te bedienen. Slechts daar waar hij het 'understatement' opgeeft, zoals in de sekwenties in het ouderlijke Trini- ty-huis, verliest hij de beheersing over zijn komische kracht en maakt hij er een wat goedkoop-aangedikte klucht van. Gelukkig ligt dat heel in het begin van de film: het grootste deel van de échte komische dingen moet dan nog komen. Pasen traditioneel tijdstip voor een vrolijke bioskoopprogrammering is al voorbij, als u dit leest Maar u zult ook nè Pasen heel veel plezier kun nen beleven aan Cluches komisch ta lent, aan zijn feilloos gevoel voor 'timing' en aan zijn visuele humor. Jmonio 72, werk van jonge ise kunstenaars', in circula- jbracht door de Nederlandse (stichting, voor het eerst u als 'keurcollectie van he- aagse Spaanse kunst' te het Rijksmuseum Twen- J^Enschede. ite tentoonstelling met ite begeleiding: 'n foldertje de ene zijde vier kleine ies en aan de andere kant tenaarsnamen met geboorte data en een zestigtal onver- titels. Dat's alles, dus geen van van presentatie. Laat ik overi- e lera^'6" vooropstellen dat ik met begeleiding helemaal geen dure le mjQjus bedoel met kleurenrepro- en indrukwekkende specialis- inleidingen. 't Had gewoon een hun zajftJe mogen zijn met een verdui- r de tekst; dat kan ieder mu- ivegromzich permitteren. Hier sta je at er eal met lege handen en je krijgt manier ook de indruk, dat zo'n er vi 'e beschouwd wordt als een wei nig bij pvullertje tussen andere mani es in. Deze tentoonstelling ver zaken ibeter> vèèl beter. Want zij laat omgedrat bet in Spanje een land leerii m &rote traditie op het gebied iten te eeldende kunsten het nog p inha weer) borrelt en bruist. Na den B ïrgeroorlog waren reactionair- eekt, a "sche opvattingen het kunstle- epaaldeBar weer helemaal gaan beheer- eeftijd'.friendelijker gezegd, er ontstond rnnst. die weemoedig op een verleden terugkeek, die soms ff0e^taaI aandeed maar in feite bnst van een dramatisch uiter- !1Jn paanse kunsthistoricus José M. (ur-gen 1 Galvan, die verschillende boe- gisteref61" de eigentijdse Spaanse kunst lof te 1 naam heeft staan, stelde dat Hoge kunstvorm was, die volkomen angetn akwam met het bestaan van die Een zelfbewuste avant-garde :oals die in de vijftiger jaren jk toch nog vrij plotseling op kon volgens hem pas geboren op het moment 'dat het be- van onze verdeeldheid of gezegd het bewustzijn van de lelijkheid van ons bestaan, zon- istrijdigheden openlijk aan trad'. Galvan benadrukte meer- ïn" boa de nationale (niét: nationalisti- aspecten van de Spaanse kunst, ft niets te doen met, laat ik (ggen, een soort verlaat 'pro- ;me.' Want de Spaanse kunst (lemaal niet buiten de interna- ontwikkeling; binnen dat gro ilex van artistieke gebeurtenis zij wel duidelijk een sterk :arakter. Het Iberisch Schierel- leeft nét als Groot-Brittannië de eeuwen heen altijd een wat j positie ten opzichte van de rest pa ingenomen. Dat heeft wel 'maar lang niet alles met dat igezicht van de Spaanse kunst te 0 mi. Wat dat betreft, kun je een Iberisch land. Portugal, als ind^bl nemen. Daér dat heb ik i jaren geleden op een grote bhtstentoonstelling in Brussel 'Haiti heeft de tijd heel lang uftaan. En toen er plotseling toch te gebeuren, waagden ze in één keer de sprong van de 1975 igese) romantiek naar de (inter ment lale) kunst van vandaag. Omdat ij' wilden blijven, was er geen uli prtneer voor de tussenliggende im- ervolfonistische 'oefeningen'; men spe- itereide er met het aanbod van de isterdran de wereld. Spanje neemt ig ui tip het gebied van de moderne 1 Seal een belangrijke plaats in. hij )ben deze Ai in an wi gei terijhi mber een ;e stri nk te oordei de off 10 door Kruis Andrés José Cillero: 'Spanish Lemon'. door Ad Zuiderent Wie een boek gaat lezen, heeft vaak al vooraf een vage indruk van wat hem te wachten staat. Soms kent hij de schrijver en stelt zich in op een bekende stijl of thematiek. Een andere keer wekt de titel bepaalde verwachtingen. Maar waar de lezer zich zeker op instelt, is op het literaire genre waartoe liet boek behoort. Hij weet of vermoedt van te voren of hij bij voorbeeld met een dicht bundel, een detectiveroman of een verzameling verhalen te maken heeft Toen ik Rose, met vrome wim pers') van Guus Kuijer ging lezen, had ik weinig houvast. De naam Guus Kuijer kende ik vaag: er waren verhalen van hem in. het 'Hollands Maandblad' verschenen, maar Rose, met vrome wimpers was zijn eerste publicatie in boek vorm. Bij de titel stelde ik mij weinig voor. Eerlijk gezegd weet ik na lezing van het boek nog niet zo veel raad met de titel. Het enige waar ik wat steun aan had, was de aanduiding 'verhalen' op het omslag. Ik stelde mij dus in op zestien afgeronde verhalen die ik tamelijk los van elkaar kon lezen. Dat was inderdaad mogelijk. Welis waar speelden in alle verhalen wreedheid en cynisme een belang rijke rol, maar de situaties leken per verhaal een afgerond geheel te vormen. Naarmate ik echter in de verhalen vorderde, werden mij si tuaties in het ene verhaal duidelij ker door gebeurtenissen in een voorgaand of volgend verhaal. Be paalde personen bleken zich in de loop van het boek te ontwikkelen. Dit zijn geen spectaculaire ontdek kingen. Het gevolg van Kuijers werkwijze was wel dat ik achteraf de indruk had een roman te heb ben gelezen, waaruit mij gedeelten waren ontgaan, doordat ik mij had ingesteld op een verhalenbundel. Ik heb het idee dat deze merk waardige ervaring zin heeft In Kuijers verhalen vinden de belang rijkste gebeurtenissen namelijk terloops plaats. In het verhaal 'Karst knapt het op' gaat hoofdper soon Karst er met de vrouw van een ander v,an door zonder dat dat veel problemen lijkt op te leveren. Even probleemloos als onverwacht stapt de vrouw na een paar hon derd meter al weer uit Karsts auto en zegt: 'Een paar honderd meter of een heel leven, dat maakt niet zoveel uit'. Het verhaal gaat dan verder: 'Ze legde een hand op zijn arm. 'Het ga je goed', zei ze. Ze stapte uit. Ze liep terug. Ze aarzel de nauwelijks toen ze de tierende stem van haar man hoorde. Binnen trok ze haar schort aan en ging verder waar ze gebleven was'. In dit fragmentje zit een perfecte ti ming. Kuijer sahrijft op wat van belang is, soms zo langs zijn neus weg dat je er bijna overheen leest. Op dezelfde terloopse manier is er verband tussen de verhalen onder ling. De personen in 'De hobby hoek', een van de eerste verhalen. Guus Kuijer heten Henk en Ellen. Henk boort overal gaatjes in de muren om zijn vrouw te kunnen beloeren. Ellen trekt zich dit zo aan, dat zij zich per ongeluk-expres met een scheer mes in het gezicht snijdt De loe rende Henk ontdekt dit en voor komt erger. Aan het eind van het verhaal zitten zij samen op de dokter te wachten. Hun spannin gen zijn niet verdwenen, maar ko men ook niet ter sprake. Zeven verhalen later pas verschij nen Henk en Ellen opnieuw, nu met een zoontje, maar gescheiden. Weer een aantal verhalen daarna, in 'Het meisje met de lamp', komt de lezer aan de weet hoe Henk en Ellen elkaar indertijd ontmoet hebben. Tenslotte treden zij in de laatste twee verhalen onafhanke lijk van elkaar op: Henk als een schrijver die zichzelf in zijn verha len achtervolgingswaanzin toedicht, Ellen als de vrouw die vrij ter loops een volgende man versiert, Edgar. Deze Edgar komt ook in een aantal andere verhalen al voor, maar nooit in die waarin Ellen of Henk een rol spelen. Zo heeft Kuijer over de verhalen heen een netwerk van relaties aange bracht, die tezamen het verrassen de effect opleverden waarover ik hierboven schreef. Rose, met vrome wimpers is daar door het ingenieuze debuut gewor den van een knap stilist Hoogte punt daarin is voor mij het voor laatste verhaal 'Het raadsel van de Guus Kuijer. Rose, met vrome wimpers. Meulenhoff Amsterdam. 172 blz. prijs 14.- blindedarm'. Hierin vraagt een schrijver, Henk, die uit een narcose bijkomt zich af waarom er een pol itie-a gent bij hem stond, toen hij op straat in elkaar zakte. Hij gaat voor zichzelf een verhaal fantaseren waarin niet zijn blindedarm, maar een pistool schot hem heeft geveld. Het ver haal neemt groteske vormen aan, wanneer Henk op een feest een graaf ontdekt die volgens hem het schot gelost heeft Hij dwingt de graaf zijn blindedarm op te eten. Als Henk dit verhaal aan een paar vrienden voorleest, reageert er één: 'En waarom moet-ie die blin dedarm opeten?' Ze denken er met Zijn drieën over na., 'Die graaf, dat is een kannibaal', zegt Liesjc. 'Hij leeft van mensen'. Henk knikt Dat kon het wel eens biezen. 'Jij hebt bovendien aan die^vWindedarm ge leden', gaat Liesj%ffi>ort. 'En nou wil je dat hij WW lijden over neemt'. Het lijktyÉfcik heel goed mogelijk. Er is QflK-meer begrip onder de menseneter! hij had ge- Dit ironische comTraqtaar kan men voor het hele bSpUaten gelden. Of men Rose, metjfrome wimpers nu een roman noetfff of een verha lenbundel, Kuijer Verdient meer begrip onder zijn lezers dan hij misschien zelf had gedacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 17