voor en tegen IMIN RUILT ISRAËLI'S IN VOOR ARAOIEREN Éw KWARTET ZATERDAG APRIL 1972 BUITENLAND T5I K13 563 par- :bad ren- 0,— )ka- lele -ju antwoord luidt dat wij moe- jgen, dat de vrouw moest pan, zoals de bijbel zegt, tot van de man, dat wil zeggen ulp bij de voortplanting, en t hulp voor iets anders, zo- mmigen beweren; immers, het andere kan de man zich I laten helpen door een an- man dan door een vrouw... nelijke zaad tendeert er het volmaakt aan zich ge- |voort te brengen, namelijk tnan. Dat een vrouw ont- komt door de zwakte van had, of door indispositie van later ie, of door uitwendige eden, bijvoorbeeld vochtige en. ad u waarschijnlijk niet gedacht, is het niet de eerste de beste t geschreven heeft. Het is name- ;n citaat uit Summa Theologica homas van Aquino. Prof. dr. R. rant, hoogleraar in de sociale geerte aan de universiteit in it, wil met Aquino's merkwaar- pvattingen over de vrouw aanto- lat het vaker is voorgekomen, achthebbers hebben geprobeerd lor hen gunstige toestand te aven door het argument van toren mindenvaardigheid te ge- n. Zo noemden de Grieken ir alle niet-Grieken barbaren, neinen dachten zo over de men de lage landen bij de zee, de vonden dat er uit Nazareth ;oeds kon komen en wij hadden niet zo'n hoge dunk van de in 'ons* Indië. ■tikel van professor Kwant is •actie op een hoogst merkwaar- •rhaal van prof. dr. J. H. van Jerg over Zuid-Afrika. Beide n verschenen vorige week in tediair,een weekblad voor jgevend personeel. Prof. Van erg (vooral bekend als auteur letabletica. Het menselijk li- en Leven in meervoud) is in n Zuid-Afrika geweest en geeft sinds vorig jaar april gastcolle- lij heeft ontdekt, dat er nogal il bestaat tussen de werkelijk- n Zuid-Afrika en wat er over ind in de wereldpers geschreven Hij veronderstelt, dat er vijf ken zijn waardoor Zuid-Afrika het algemeen zo'n slechte pers oorzaken eerste plaats noemt Van den de nawerking van de tweede Hoorlog. In de oorlog werden volken slachtoffer van nazi- land, dat we nog altijd met gro- jchuw denken aan de machtsuit ing van het ene volk over het e. Daarbij laat men zich onder- door emotionele motieven lei- jn die zijn er de oorzaak van, dat jk noodzakelijke bevoogding ver- jen als machtsuitoefening. We poor die emoties niet in staat scheid te maken tussen dwinge- en noodzakelijke bijstand, aldus den Berg. [neent, dat de blanken in de je plaats een slecht geweten heb- Wij in Nederland beseffen dat J. H. van den Berg aangevallen door Albeda, De Froe en Kwant APARTHEID door Harm Lamberts we Indië en zijn bewoners niet altijd recht hebben gedaan; de Britten heb ben een deel van Afrika gekoloni seerd; de Amerikanen hebben de Indi anen nagenoeg uitgeroeid. De blanken voelen zich terecht schuldig. En wat doen schuldigen, zegt prof. Van den Berg, ze proberen de schuld op een ander te schuiven. In de hoop dat over hun eigen schuld niet meer gesproken zal worden, verguizen ze de blanken in Zuid-Afrika. In de derde plaats willen wij in het Westen niets meer weten van superio riteit van een ras of een volk. We weten wat er gebeurt, als een volk zich beschouwt als Herrenvolk. Toch, aldus Van den Berg, is er in Zuid- Afrika sprake van een feitelijke supe rioriteit van de blanken ten opzichte van de Afrikanen, die Van den Berg in navolging van de Zuidafrikaan se propaganda ook bantoes noemt (Ban toe betekent alleen maar mens). Als vierde oorzaak waardoor de blan ken in het Westen zich tegen de Zuidafrikaanse apartheidspolitiek ke ren, noemt prof. Van den Berg het verschijnsel dat de hele wereld bezig is te verwestersen als gevolg van de stroom produkten en technische ken nis die vanuit het Westen de wereld overspoelt. Daardoor voelen de men sen in de derde wereld, die niet blank zijn, zich minderwaardig. Zij willen graag zichzelf blijven, maar hun cul tuur verdwijnt dooi- de industriële expansie van het Westen. Daarom ha ten ze de blanken. De blanken weten dat, en om zich te wapenen tegen een mogelijke uitbarsting van de gekleur de wereld tegen het blanke Westen, verklaart de blanke zich tot principië le anti-racist. Daarom bestrijdt hij overal ter wereld het racisme, of het nu echt racisme is of niet. En in de vijfde plaats wordt de gelijkheid in de blanke wereld verde digd. aldus Van den Berg. Iedereen wordt gelijk geboren, zo heet het. Dat is onzin, zegt prof. Van den Berg. Mensen verschillen onderling en vol ken zijn verschillend. We zijn in het Westen zo fanatiek voor de principië le gelijkheid, omdat we niet willen inzien hoe dwaas dat is. In blind fanatisme sluiten we de ogen voor de werkelijkheid. En dan gaat prof. Van den Berg uitleggen, dat de Afrikanen in Zuid- Afrika niet gelijkwaardig zijn aan de blanken, dat zij in alle opzichten de mindere zijn van de blanke en hij komt met een aantal onderzoekingen aan, die moeten aantonen, dat die mindenvaardigheid van de Afrikanen een erfelijke kwestie is. Er zijn in Zuid-Afrika drie universi teiten voor Afrikanen en daaraan stu deren 1500 studenten. De correspon dentie-universiteit in Zuid-Afrika telt 25.000 studenten, onder wie 2500 zwarte, de meesten uit Zuid-Afrika. Er zijn in dat land 90.000 blanke studenten. En dan te bedenken dat er in Zuid Afrika een kleine vier mil joen blanken en vijftien miljoen Afri kanen wonen. Op geld is met geke ken. De zwarte universiteiten zijn van alle gemakken voorzien en maken zelfs een luxueuze indruk. En toch zijn de resultaten magertjes. De do centen zijn nog in grote meerderheid blank. De reden is dezelfde die ook het aantal studenten klein houdt, al dus Van den Berg. De Afrikaan bezit geen talent voor wiskunde; met zijn inzicht in natuur- en scheikunde is het droevig gesteld. De exacte vakken liggen de Afrikaan niet. Hij lijkt er niet voor in de wieg gelegd. 'Waar de bantoe-student uit het hoofd moet leren, heeft hij succes. Waar hij zelf standig moet denken, faalt hij. Nieu we, originele gedachten komen niet voor. Initiatief is zeer zeldzaam', schrijft de Nederlandse hoogleraar. Verder leven de Afrikanen bij de dag en bekommeren ze zich niet om af spraken; ze maken geen plannen en hebben weinig verleden. 'De geschie denis van Afrika is die van de blanke in Afrika', aldus Van den Berg. De Afrikanen genieten van het heden, maar het gevolg is dat ze niets klaar maken. Hoe komt dat nu? Wel, zeg gen sommigen, dat komt door de omgeving waarin de zwarten moeten leven. Zowel in Amerika als in Zuid- Afrika worden de zwarten achterge steld, gediscrimineerd en daarom blij ven hun prestaties achter. Ze krijgen de kans niet iets tot stand te brengen. Anderen beweren dat het een kwestie van aanleg en omgeving is. En prof. Van den Berg wijst dan op een aantal onderzoekingen die aangetoond zou den hebben, dat het wel degelijk een kwestie van aanleg is, dat bijvoor beeld de negers in Amerika achter blijven bij de blanken. Testen in het Amerikaanse leger hebben aangetoond dat vóór de eerste wereldoorlog 14 procent van de negers boven het ge middelde van de blanken scoorde. In de tweede wereldoorlog was dat 12 procent en ten tijde van de Koreaanse en Vietnamese oorlog bleef dat 12 procent. 'Dat wil zeggen, ondanks testverbetering, ondanks ook de mil jarden besteed aan het onderwijs en de sociale vooruitgang van de negers, is dit getal niet veranderd; het is sedert wereldoorlog I slechts wat lager geworden'. En de praktijk bevestigt deze testresultaten, schrijft Van den Berg. Hij noemt ook het Coleman-rapport, dat in 1966 in Amerika verscheen. Dit rapport concludeerde: dat op elk ni veau van onderwijs de schoolse pres taties van de neger gemiddeld lager zijn dan die van de blanke. Verder bleken negerkinderen het op 'gemeng de' scholen slechter te doen dan op scholen waarop alleen negers zaten. Van den Berg wijst ook op een arti kel van de Amerikaanse expert in intelligentiemeting, Arthur Jensen. Volgens Jensen worden schoolvorde ringen verregaand bepaald door erfelij ke faktoren bij de leerlingen en maar in geringe mate door milieufactoren. En negers bleken minder talenten te hebben dan blanken. Ook de Britse psycholoog H. J. Eysenck kwam tot de conclusie dat negers over het alge meen minder begaafd zijn dan blan ken. In het algemeen gold voor Ame rikaanse negers: hoe lichter de huids kleur hoe intelligenter. Volgens Van den Berg zijn deze onderzoekingen mogelijk vatbaar voor kritiek en we ten we nog lang niet alles, maar mogen we onze ogen niet sluiten voor de werkelijkheid: de zwarte culturen zijn arm, onwaarschijnlijk arm. Hij vraagt begrip voor wat de Zuid afrikaanse regering doet voor de Afri kanen. Volgens hem krijgen zij een unieke kans te bewijzen of ze iets kunnen of niet. Intermediair heeft drie hoogleraren gevraagd commentaar te geven op het artikel van prof. Van den Berg. Prof. dr. W. Albeda, sociaal-econoom, prof. dr. A. de Froe, anthropobioloog, en prof. dr. R. C. Kwant, sociaal filosoof, hebben dat gedaan. Alle drie wijzen het betoog van hun collega van de hand. Het zou ons te ver voeren hier uitvoerig op hun com mentaren in te gaan, maar wij willen de belangrijkste punten noemen. Prof. Albeda Prof. Albeda plaatst een aantal kriti sche kanttekeningen bij de onderzoe ken, waaruit zou moeten blijken dat het blanke ras, wat dat dan ook moge zijn, superieur zou zijn aan het zwar- Prof. dr. A. de Froe: alleen naam van Immoraliteitswet al een belediging voor de mensheid. Prof. dr. J. H. van den Berg: minder waardigheid van Afrikanen een erfe lijke kwestie. te. Hij heeft zelf in Zuid-Afrika stu die gemaakt van de economische as pecten van de apartheidspolitiek en concludeert dat dit beleid kansloos is. 'Er is geen sprake van. dat op welk terrein dan ook de scheiding tussen een blanke en een zwarte economie compleet zal zijn. De blanke economie kan niet zonder goedkope arbeid van de Afrikanen. Zuid-Afrika ste vent, of het wil of niet, op een economie aan, waarin blank en zwart samenwerken. Dat betekent, dat het volstrekt onaanvaardbaar is en blijft, Afrikanen in de blanke gebieden als tijdelijke gastarbeiders te zien, aan wie geen sociale en politieke rechten behoeven te worden "gegeven. De ont wikkeling der thuislanden is een fagade met uiterst geringe kansen van verwezenlijking', aldus prof. Albeda. Prof. De Froe Prof. De Froe kan in grote lijnen de feiten waarop het betoog van Van den Berg berust 'volgen en billijken'. Toch verwerpt hij de Zujdafrikaanse Prof. dr. W. Albada: apartheidsbeleid kansloos. regeringspolitiek. Want, zegt hij, erfe lijkheid is geen fatum, het is een fase in een creatief proces. De persoonlij ke ongelijkheid is geen probleem, want deze is overal op aarde aanwe zig Het probleem is de sociale gelijk heid. Sociale gelijkheid betekent: ge lijke aanspraken op hulp en gelijke kansen bij de zelfverzorging. De per soonlijke ongelijkheid sluit echter een volstrekte sociale gelijkheid uit, aldus De Froe. De zwakken hebben meer nodig dan de sterken. Niet apartheid is het probleem, schrijft hij verder. Tal van groepen leven apart Het probleem is de gelegaliseerde, ge dwongen apartheid, met zware straf fen op overtreding. Van de Immora liteitswet van 1950 is alleen de naam al een belediging voor de mens heid. Seksueel verkeer tussen blank en niet-blank is op geen enkele wijze immoreel, schrijft hij. De feiten die Van den Berg aanvoert, zijn belang rijk, maar ze rechtvaardigen niet de apartheidspolitiek, aldus De Froe. 'Rasverschillen zijn voor onze mense lijkheid geen relevante verschillen. Men mag ze waarderen zoals men wil. maar een overheid behoort ze te nege ren', besluit hij zijn commentaar. Prof. Kwant Prof. Kwant vraagt zich af of de kritiek op de apartheidspolitiek inder daad gedragen wordt door een onver antwoord gelijkheidsdogma en welke bijdrage Van den Berg levert aan het gesprek over de apartheidspolitiek door ongelijkheid van de mensen te benadrukken. Hij wijst erop, dat alle moderne filosofische stromingen uit gaan van een dynamische mensconcep tie, niet van een statische, en het gelijkheidsdogma past daar niet bij. Van den Berg vertelt niets nieuws over de ongelijkheid van mensen, maar hij verwart anders zijn en meer- of minder-zijn. En als argument voor dat minder-zijn voert hij aan, dat bij tests in het Amerikaanse leger is gebleken, dat van de negers maar 14 tot 12 procent boven het gemiddelde van de blanken uitkwam. Maar je kunt ook zeggen; ondanks slavernij en onderdrukking en volstrekt ongelijke kansen had reeds 14 tot 12 procent van de negers een hoger niveau dan de gemiddelde blanke. Dat geldt ook voor Afrikanen. Zij hebben geen gelijke kansen gehad in het verleden, ze hebben ze nu niet in Zuid-Afrika. De Sahara heeft de zwar te Afrikanen geïsoleerd en toen die barrière overwonnen was, hebben de invallen van slavenhandelaars ver woestend gewerkt. We kunnen maar bij benadering gissen, hoe groot de ontreddering is geweest, die deze sla venjacht heeft veroorzaakt in de Afri kaanse gemeenschappen. In ieder geval is de onderdrukking in verleden en heden een heel wat aan nemelijker verklaring voor de achter stand van de zwarte Amerikanen en Afrikanen ten opzichte van de blan ken dan de veronderstelling dat ze erfelijk minderwaardig zouden zijn. Men mag geen politiek baseren op een onbewezen feit, aldus Kwant De Zuidafrikaanse politiek kapselt de Afri kanen in een inferieure positie in. En door te beweren dat ze van natu re, door geboorte, inferieur zijn. wordt zo'n politiek dan gerechtvaar digd. Ik vind dit soort denken onzindelijk Het drukt een grote groep men sen weg in blijvende inferioriteit. Er is een veel eenvoudiger verklaring voor de apartheidspolitiek. Het is in de geschiedenis nog niet voorgeko men, dat een macrogroep vrijwillig afsitand deed van priveleges, ook niet wanneer deze achterhaald waren. Wij, ontwikkelde landen, doen dit niet. De Zuidafrikanen doen het niet Ze zet ten een gedragslijn voort die tot nu toe algemeen was in de geschiedenis en het nog siteeds is. Wij zijn niet beter, want wij doen op wereldniveau, wat men in Zuid-Afrika doet op lan delijk niveau. De blanke groep in Zuid-Afrika is geen groep van heili gen, die voor het eerst doet wat door nog geen groep gedaan is', aldus prof. Kwant. Intermediair is te verkrijgen op Keizersgracht 391, Amsterdam. Losse nummers kosten 2,-. Prof. dr. R. C. Kwant: Afrikanen heb ben nooit gelijke kansen gehad. Dr Michael Stein de tweede maal in hun geschie- s hebben de Israëli's tot hun ver ering kunnen ervaren, hoe snel langdurige politieke vriendschap et tegendeel kan omslaan eerste pijnlijke ervaring hadden zij in 1967, toen Frankrijks president de le aan de Israëlische minister van bui- ndse zaken, Abba Eban, te verstaan dat de Franse belangstelling voor de Igen van de Egyptische blokkade van itraat van Tiran minimaal was. Nog lat de oorlog op 5 juni was uitgebro- had de generaal al een embargo afge- igd op de levering van de door Israël :1de Mi rage-gevechtsvliegtuigen. Sinds- zijn de eens zo vriendschappelijke skkingen tussen Frankrijk en Israël verkoeld. nog sneller verkoelde de vriendschap i Israël en de Oost-afrikaanse staat inda. Binnen drie maanden tijd is er van vriendschap, die al van vóór Oeganda's hankelijkheid - 9 oktober 1962 - dateert meer over. Nadat alle Israëlische advi- s en technici eind maart het land uit len gegooid, moesten ook de andere in anda werkzame burgers het land veria- en werd deze week de ambassade van in Oeganda op last van Oeganda's ident, generaal Idi Amin Dada, geslo- In ruil daarvoor heeft Oeganda nieuwe nden gekregen, nl. de Arabieren, leke waarnemers in Afrika waren niet 'errast, dat Idi Amin een nieuwe zet in het internationale politieke schaak dat hij tot dusver zo slecht heeft eld. Want deze voormalige kampioen irgewicht boksen en eersteklas rugby er heeft in het ene jaar, dat hij in anda aan de macht is, al zo vele vrien- en vijanden met zijn onverwachte uit- tingen verrast, dat niemand in Afrika r erg verbaasd is, als Ami een nieuwe nd ontdekt of opeens van politieke koers indert. Medio vorig jaar schokte hij de eld met allerlei verrassende mededelin- inzake 'Tanzaniaanse agenten' of 'sabo- s, die door de tenval gebrachte ex-presi- Milton Obote naar Oeganda waren ge- rd'. Ook de alom gevreesde Chinezen den een groot aandeel gehad in de eldomspannende aanval op Oeganda. Ten rijze daarvan werd zelfs het stoffelijk rschot gebalsemd van een 'Chinese ma- r', die later Hans Poppe bleek te heten, Tanzaniaanse politie-inspecteur van ge- ngd Duits-Afrikaanse afkomst, ar ook de vijandschap met Tanzania kan keren. Want een paar weken geleden es Idi Amin onverwachts president Nye- e van Tanzania, omdat deze vijftien ont- ple politieke gevangenen weer aan Oe- ida had laten uitleveren. Diezelfde Nyere- lie er enige maanden tevoren nog op uit was om via allerlei manoeuvres Amin een beentje te lichten en zijn goede vriend Obote in Oeganda weer in het zadel te helpen. Althans volgens Amin zelf. Zó dramatisch was de koerszwenking van Idi Amin tegenover Israël en zó merkwaar dig de reeks van beschuldigingen, die de Oegandese president tegenover zijn vroegere vrienden uitte, dat de Neue Zürcher Zei- tung, die bepaald niet uitblinkt door zijn uitbundige woordkeus, van 'bijna psychoti sche beschuldigingen' sprak. De aard van die beschuldigingen daargelaten, heeft Is raël een zeer gevoelige politieke nederlaag in Afrika geleden. Voorbeeld Tot de juni-oorlog van 1967 genoot Israël een zeer grote populariteit in zwart-Afrika. Het eeuwenoude antagonisme tussen de ne gers en de slaven halende Arabieren speelde hierbij een belangrijke rol. Bovendien zagen vele Afrikanen in Israël een goed voorbeeld voor integratie op nationaal gebied van verschillende groepen mensen uit verschil lende culturen, een voorbeeld dat zij op hun eigen stammenmaatschappij eveneens dachten toe te kunnen passen. Ook de verschillende soorten landbouw-coöperaties, zoals die in Israël bestaan, zagen de Afrika nen als bruikbare modellen. En tenslotte kon Israël op technisch gebied veel gemakkelij ker hulp verlenen dan andere landen, omdat de Israëli's zelf in hun beginjaren zich met allerlei primitieve technische middelen moes ten behelpen, die juist voor de ontwikke lingslanden geschikt waren. Terwijl de technici uit de westerse en de communistische landen vaak van een te hoog niveau uitgingen en met te moeilijke tech nische machines in de ontwikkelingslanden kwamen, legden de Israëli's de nadruk op eenvoudige methoden, die snel geleerd en verbreid kondén worden, en maakten ze gebruik van simpele middelen. Het image van een klein land dat zich zo dapper wist te verdedigen tegen een overmacht van Arabieren, ging er juist bij de zwarte Afrikanen goed in, omdat ook zij zich in het verleden tegen de Arabieren teweer hadden moeten stellen. Bovendien kon Is raël als klein land geen problemen opleve ren voor de souvereiniteit van een Afri kaans land. Dat alles maakte de Israëlische ontwikke lingshulp in Afrika zeer populair, zozeer zelfs dat verscheidene Afrikaanse landen uit de Franse invloedssfeer de EEG verzochten de Israëli's het ontwikkelingswerk te laten doen en daarvoor de nodige gelden te verstrekken. Maar na de juni-oorlog veranderde het beeld van Israël in Afrika. Geleidelijk aan werd het beeld van het kleine, bedreigde en dappere Israël vervangen door dat van het sterke, poenige, door Amerika gesteunde en steeds meer Arabische gebieden bezettende Israël. Niettemin bleef Israël met vele Afri- Idi Amin kaanse staten op goede voet. Zelfs met fel anti-Israëlische staten als Tanzania en Zam bia bleven banden bestaan en ook deze landen hielp Israël met bepaalde ontwikke lingsprojecten. in de hoop dat in de toe komst de betrekkingen weer zouden verbe teren. En als er in het Israëlische parle ment al vragen werden gesteld over de zin van de hulpverlening aan staten, die in de VN steevast tegen Israël stemden, was het antwoord van de regering altijd dat men geen politieke winst wilde kopen door mid del van ontwikkelingshulp. Natuurlijk was dit antwoord vromer dan de werkelijkheid. Israël probeert wel degelijk de boycot van zijn Arabische buren te omzeilen, door zoveel mogelijk politieke en handelsbetrekkingen met Afrikaanse landen op te bouwen. En één van die landen, waar de Israëli's wel de allerbeste relaties mee onderhielden, was judst Oeganda. Onmiddel lijk na de onafhankelijkheid van Oeganda besloot de nieuwe staat Israëlische advi seurs aan te vragen voor de opbouw van zijn strijdkrachten. Nog geen jaar later begin 1963 werd een verdrag van econo mische hulp en bijstand getekend en lever den de Israëli's samen met de Russen het gros van de adviseurs op militair gebied. Ook waren hun landbouwspecialisten zeer in trek, die de Oegandezen nieuwe technie ken moesten bijbrengen. Vele Oegandezen kwamen naar Israël om In het Afrika- Instituut van de Histadroet, het verbond van vakverenigingen, een gespecialiseerde oplei ding te volgen. Maar belangrijker dan al dat was het feit, dat Israël in toenemende mate verantwoordelijk werd voor de opleiding van de hoge politie-, leger- en luchtmacht officieren. Amin zelf-heeft in Israël zijn parachutisten-brevet gehaald. Nog inniger Na de coup van Amin van 25 januari 1971 werden de betrekkingen tussen Israël en Oeganda nog inniger, dan ze onder Obote al waren. Niet omdat Israël Amin had gehol pen bij diens coup, zoals Obote nu vanuit Tanzania beweerde, maar omdat Am ins coup bepaald niet in goede aarde was geval len bij de militante Afrikaanse landen, en zeker niet bij de Arabische staten. Amin wendde zich dan ook, op zoek naar bondge noten en vrienden die hem zouden kunnen helpen, tot diverse Westeuropeee landen en Israël om hulp. In Parijs zag men er niets in omdat de Fransen Oeganda niet krediet waardig genoeg vonden voor de aankoop van hun wapens. In Engeland wilde men Amin wel helpen, maar uiterst diskreet en zeker niet onder het mom van Brits-Oegan- dese vriendschap. Maar in Jeruzalem, waar men toch al zo vele teleurstellingen met Afrikaanse landen had ondervonden, juichte men over de vriendschappelijke gevoelens van Amin, te meer omdat men via Oeganda de Zuidsoeda- nese opstandelingenbeweging Anyanya kon bevoorraden. Onder Obote hadden de Israë li's al de Oegandese luchtmacht opgebouwd en daaraan twaalf Fouga-Maglster-lesvlieg- tuigen geleverd. Nu werden op verzoek van Amin op Egypte veroverde Sowjet-tanks en pantserwagens, alsmede enige oude Dakota's aan Oeganda verstrekt. Amin zelf kreeg een Israëlisch passagiersvliegtuig mèt Israëlische technici Eind vorig jaar verscheen Amin opnieuw in Israël zonder uitnodiging. Zijn Israëlische gastheren waren ontzet, toen ze zijn ver langlijst, waarin onder meer moderne vlieg tuigen en tanks op krediet waren opgeno men, doornamen. Hem werd vriendelijk meegedeeld, dat dergelijke wensen door Is raël onmogelijk uitgevoerd konden worden om militaire en economische redenen. Te leurgesteld verliet Amin Jeruzalem, waar hij met 'zijn beste vriend Da jan' niet tot een akkoord had kunnen komen. Enige weken later bevond de Oegandese president zich bij zijn collega Khaddaffl in Lybië. De Arabische staten hadden intussen begrepen, dat het zinvoller was om Amin te kopen dan ruzie met hem te maken vanwe ge zijn banden met Israël. Want in 1971 was de economie van Oeganda, die toch al niet florissant was, in rap tempo verder verslechterd. Reden was dat Amin zich tegen zijn reële of imaginaire vijanden moest verdedigen en daarom het leger bin nen één jaar tot achttien- k twintigduizend man sterkte had verdubbeld. En terwijl de regering in september vorig jaar al aankon digde, dat zij dit jaar 40 procent minder zou besteden aan de bouw van scholen, en aan de bouw van ziekenhuizen 70 procent minder dan het jaar tevoren, had zij voor de aankoop van wapens 300 procent méér uitgetrokken. Afgezien van deze absurde bewapening was de economie van het land verder achteruit gehold, doordat de regering de onbedachtza me en slecht voorbereide nationalisaties van 83 bedrijven, die Obote in 1970 had doorge voerd, beloofd had ongedaan te maken, maar verder niet gezorgd had voor een maar enigszins redelijk investeringsklimaat in de nu weer kapitalistisch geworden economie. In deze desastreuze economische situatie hoefde Khaddaffi slechts met zijn geldbui del te zwaaien. Volgens niet bevestigde berichten zou hij Amin 60 miljoen dollar hebben aangeboden, als deze de relaties met Israël verbrak. Dat was voor Amin een te mooi aanbod om niet op in te gaan. In één klap kon hij drie vliegen vangen. Hij kon geld krijgen voor zijn benarde economie, gloednieuwe Mirage- straaljagers en Lybische en Egyptische in structeurs om zijn piloten daarvoor op te leiden. Hij kon door middel van zijn contac ten met 'progressieve' Afrikaanse staten zijn image binnen de organisatie voor Afrikaanse Eenheid verbeteren. En hij kon van zijn schulden aan Israël volgens de Jerusalem Post 85 miljoen gulden afkomen, door zich verbaal tegen zionisme en imperialisme op te stellen. Dat deed hij dus in een verklaring, die begin februari de Israëli's schokte, maar nog niet buitengewoon verontrustte. Die verontrusting kwam pas, toen Amin alle Israëli's, die hijzelf als technische en militaire adviseurs en als bouwers van we gen en vliegvelden had binnengehaald, het land uit gooide omdat zij 'subversieve ac ties' zouden hebben ondernomen ten gunste van de verdreven Obote. Hij deelde tevens mee, dat er reden voor grote bezorgdheid bestond, aangezien Engeland in 1946 had voorgesteld van Oeganda 'een joods natio naal tehuis' te maken. Als dat plan was doorgegaan, hadden de Oegandezen met pre cies zelfde problemen te maken gehad als nu de Arabieren. En hij bracht zijn leger in staat van paraatheid, omdat twee gewapende Israëli's in de bush verdwenen zouden zijn, gekleed in Oegandese leger-uniformen, ter wijl de overige in Oeganda werkende Israë li's (in totaal ongeveer 500 mannen, vrou wen en kinderen) allen een militaire scho ling hadden ontvangen en 'dus' een vreem de buitenlandse strijdmacht vormde. Een regeringsblad deelde bovendien nog mee. dat de recente suiker-tekorten in het land te wijten waren aan de machinaties van een niet met name genoemde jood. Schuchter In Jeruzalem heeft men tot dusver slechts zeer schuchter geprotesteerd tegen de uit vallen van Amin. Maar het is de vraag, of er niet opnieuw zeer sterke pressie op de regering zal worden uitgeoefend om de ont wikkelingshulp aan 'ondankbare' Afrikaanse staten stop te zetten. Zeker, nu de kostbare kredieten aan Oeganda volkomen in de mist dreigen te verdwijnen, kredieten die door de regering politiek gegaranderd waren. De Israëli's blijft slechts één schrale troost over: zij kunnen zich met recht afvragen, of beide partijen erg veel plezier aan hun nieuwe bondgenoot zullen beleven. Die vraag is des te klemmender, ook voor Amin zelf, omdat de Lybische geld-beloften tot dusver altijd groter bleken te zijn dan de reële giften later. Daarover zou de Maltese premier Dom Mintoff een boekje kunnen opendoen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13