voor en tegen
IMIN RUILT ISRAËLI'S IN VOOR ARAOIEREN
Éw KWARTET ZATERDAG
APRIL 1972
BUITENLAND T5I K13
563
par-
:bad
ren-
0,—
)ka-
lele
-ju
antwoord luidt dat wij moe-
jgen, dat de vrouw moest
pan, zoals de bijbel zegt, tot
van de man, dat wil zeggen
ulp bij de voortplanting, en
t hulp voor iets anders, zo-
mmigen beweren; immers,
het andere kan de man zich
I laten helpen door een an-
man dan door een vrouw...
nelijke zaad tendeert er
het volmaakt aan zich ge-
|voort te brengen, namelijk
tnan. Dat een vrouw ont-
komt door de zwakte van
had, of door indispositie van
later ie, of door uitwendige
eden, bijvoorbeeld vochtige
en.
ad u waarschijnlijk niet gedacht,
is het niet de eerste de beste
t geschreven heeft. Het is name-
;n citaat uit Summa Theologica
homas van Aquino. Prof. dr. R.
rant, hoogleraar in de sociale
geerte aan de universiteit in
it, wil met Aquino's merkwaar-
pvattingen over de vrouw aanto-
lat het vaker is voorgekomen,
achthebbers hebben geprobeerd
lor hen gunstige toestand te
aven door het argument van
toren mindenvaardigheid te ge-
n. Zo noemden de Grieken
ir alle niet-Grieken barbaren,
neinen dachten zo over de men
de lage landen bij de zee, de
vonden dat er uit Nazareth
;oeds kon komen en wij hadden
niet zo'n hoge dunk van de
in 'ons* Indië.
■tikel van professor Kwant is
•actie op een hoogst merkwaar-
•rhaal van prof. dr. J. H. van
Jerg over Zuid-Afrika. Beide
n verschenen vorige week in
tediair,een weekblad voor
jgevend personeel. Prof. Van
erg (vooral bekend als auteur
letabletica. Het menselijk li-
en Leven in meervoud) is in
n Zuid-Afrika geweest en geeft
sinds vorig jaar april gastcolle-
lij heeft ontdekt, dat er nogal
il bestaat tussen de werkelijk-
n Zuid-Afrika en wat er over
ind in de wereldpers geschreven
Hij veronderstelt, dat er vijf
ken zijn waardoor Zuid-Afrika
het algemeen zo'n slechte pers
oorzaken
eerste plaats noemt Van den
de nawerking van de tweede
Hoorlog. In de oorlog werden
volken slachtoffer van nazi-
land, dat we nog altijd met gro-
jchuw denken aan de machtsuit
ing van het ene volk over het
e. Daarbij laat men zich onder-
door emotionele motieven lei-
jn die zijn er de oorzaak van, dat
jk noodzakelijke bevoogding ver-
jen als machtsuitoefening. We
poor die emoties niet in staat
scheid te maken tussen dwinge-
en noodzakelijke bijstand, aldus
den Berg.
[neent, dat de blanken in de
je plaats een slecht geweten heb-
Wij in Nederland beseffen dat
J. H. van den Berg aangevallen
door Albeda, De Froe en Kwant
APARTHEID
door Harm Lamberts
we Indië en zijn bewoners niet altijd
recht hebben gedaan; de Britten heb
ben een deel van Afrika gekoloni
seerd; de Amerikanen hebben de Indi
anen nagenoeg uitgeroeid. De blanken
voelen zich terecht schuldig. En wat
doen schuldigen, zegt prof. Van den
Berg, ze proberen de schuld op een
ander te schuiven. In de hoop dat
over hun eigen schuld niet meer
gesproken zal worden, verguizen ze
de blanken in Zuid-Afrika.
In de derde plaats willen wij in het
Westen niets meer weten van superio
riteit van een ras of een volk. We
weten wat er gebeurt, als een volk
zich beschouwt als Herrenvolk. Toch,
aldus Van den Berg, is er in Zuid-
Afrika sprake van een feitelijke supe
rioriteit van de blanken ten opzichte
van de Afrikanen, die Van den Berg
in navolging van de Zuidafrikaan se
propaganda ook bantoes noemt (Ban
toe betekent alleen maar mens).
Als vierde oorzaak waardoor de blan
ken in het Westen zich tegen de
Zuidafrikaanse apartheidspolitiek ke
ren, noemt prof. Van den Berg het
verschijnsel dat de hele wereld bezig
is te verwestersen als gevolg van de
stroom produkten en technische ken
nis die vanuit het Westen de wereld
overspoelt. Daardoor voelen de men
sen in de derde wereld, die niet blank
zijn, zich minderwaardig. Zij willen
graag zichzelf blijven, maar hun cul
tuur verdwijnt dooi- de industriële
expansie van het Westen. Daarom ha
ten ze de blanken. De blanken weten
dat, en om zich te wapenen tegen een
mogelijke uitbarsting van de gekleur
de wereld tegen het blanke Westen,
verklaart de blanke zich tot principië
le anti-racist. Daarom bestrijdt hij
overal ter wereld het racisme, of het
nu echt racisme is of niet.
En in de vijfde plaats wordt de
gelijkheid in de blanke wereld verde
digd. aldus Van den Berg. Iedereen
wordt gelijk geboren, zo heet het. Dat
is onzin, zegt prof. Van den Berg.
Mensen verschillen onderling en vol
ken zijn verschillend. We zijn in het
Westen zo fanatiek voor de principië
le gelijkheid, omdat we niet willen
inzien hoe dwaas dat is. In blind
fanatisme sluiten we de ogen voor de
werkelijkheid.
En dan gaat prof. Van den Berg
uitleggen, dat de Afrikanen in Zuid-
Afrika niet gelijkwaardig zijn aan de
blanken, dat zij in alle opzichten de
mindere zijn van de blanke en hij
komt met een aantal onderzoekingen
aan, die moeten aantonen, dat die
mindenvaardigheid van de Afrikanen
een erfelijke kwestie is.
Er zijn in Zuid-Afrika drie universi
teiten voor Afrikanen en daaraan stu
deren 1500 studenten. De correspon
dentie-universiteit in Zuid-Afrika telt
25.000 studenten, onder wie 2500
zwarte, de meesten uit Zuid-Afrika.
Er zijn in dat land 90.000 blanke
studenten. En dan te bedenken dat er
in Zuid Afrika een kleine vier mil
joen blanken en vijftien miljoen Afri
kanen wonen. Op geld is met geke
ken. De zwarte universiteiten zijn van
alle gemakken voorzien en maken
zelfs een luxueuze indruk. En toch
zijn de resultaten magertjes. De do
centen zijn nog in grote meerderheid
blank. De reden is dezelfde die ook
het aantal studenten klein houdt, al
dus Van den Berg. De Afrikaan bezit
geen talent voor wiskunde; met zijn
inzicht in natuur- en scheikunde is
het droevig gesteld. De exacte vakken
liggen de Afrikaan niet. Hij lijkt er
niet voor in de wieg gelegd. 'Waar de
bantoe-student uit het hoofd moet
leren, heeft hij succes. Waar hij zelf
standig moet denken, faalt hij. Nieu
we, originele gedachten komen niet
voor. Initiatief is zeer zeldzaam',
schrijft de Nederlandse hoogleraar.
Verder leven de Afrikanen bij de dag
en bekommeren ze zich niet om af
spraken; ze maken geen plannen en
hebben weinig verleden. 'De geschie
denis van Afrika is die van de blanke
in Afrika', aldus Van den Berg. De
Afrikanen genieten van het heden,
maar het gevolg is dat ze niets klaar
maken. Hoe komt dat nu? Wel, zeg
gen sommigen, dat komt door de
omgeving waarin de zwarten moeten
leven. Zowel in Amerika als in Zuid-
Afrika worden de zwarten achterge
steld, gediscrimineerd en daarom blij
ven hun prestaties achter. Ze krijgen
de kans niet iets tot stand te brengen.
Anderen beweren dat het een kwestie
van aanleg en omgeving is. En prof.
Van den Berg wijst dan op een aantal
onderzoekingen die aangetoond zou
den hebben, dat het wel degelijk een
kwestie van aanleg is, dat bijvoor
beeld de negers in Amerika achter
blijven bij de blanken. Testen in het
Amerikaanse leger hebben aangetoond
dat vóór de eerste wereldoorlog 14
procent van de negers boven het ge
middelde van de blanken scoorde. In
de tweede wereldoorlog was dat 12
procent en ten tijde van de Koreaanse
en Vietnamese oorlog bleef dat 12
procent. 'Dat wil zeggen, ondanks
testverbetering, ondanks ook de mil
jarden besteed aan het onderwijs en
de sociale vooruitgang van de negers,
is dit getal niet veranderd; het is
sedert wereldoorlog I slechts wat lager
geworden'. En de praktijk bevestigt
deze testresultaten, schrijft Van den
Berg.
Hij noemt ook het Coleman-rapport,
dat in 1966 in Amerika verscheen. Dit
rapport concludeerde: dat op elk ni
veau van onderwijs de schoolse pres
taties van de neger gemiddeld lager
zijn dan die van de blanke. Verder
bleken negerkinderen het op 'gemeng
de' scholen slechter te doen dan op
scholen waarop alleen negers zaten.
Van den Berg wijst ook op een arti
kel van de Amerikaanse expert in
intelligentiemeting, Arthur Jensen.
Volgens Jensen worden schoolvorde
ringen verregaand bepaald door erfelij
ke faktoren bij de leerlingen en maar
in geringe mate door milieufactoren.
En negers bleken minder talenten te
hebben dan blanken. Ook de Britse
psycholoog H. J. Eysenck kwam tot
de conclusie dat negers over het alge
meen minder begaafd zijn dan blan
ken. In het algemeen gold voor Ame
rikaanse negers: hoe lichter de huids
kleur hoe intelligenter. Volgens Van
den Berg zijn deze onderzoekingen
mogelijk vatbaar voor kritiek en we
ten we nog lang niet alles, maar
mogen we onze ogen niet sluiten voor
de werkelijkheid: de zwarte culturen
zijn arm, onwaarschijnlijk arm.
Hij vraagt begrip voor wat de Zuid
afrikaanse regering doet voor de Afri
kanen. Volgens hem krijgen zij een
unieke kans te bewijzen of ze iets
kunnen of niet.
Intermediair heeft drie hoogleraren
gevraagd commentaar te geven op het
artikel van prof. Van den Berg. Prof.
dr. W. Albeda, sociaal-econoom,
prof. dr. A. de Froe, anthropobioloog,
en prof. dr. R. C. Kwant, sociaal
filosoof, hebben dat gedaan. Alle drie
wijzen het betoog van hun collega
van de hand. Het zou ons te ver
voeren hier uitvoerig op hun com
mentaren in te gaan, maar wij willen
de belangrijkste punten noemen.
Prof. Albeda
Prof. Albeda plaatst een aantal kriti
sche kanttekeningen bij de onderzoe
ken, waaruit zou moeten blijken dat
het blanke ras, wat dat dan ook moge
zijn, superieur zou zijn aan het zwar-
Prof. dr. A. de Froe: alleen naam van
Immoraliteitswet al een belediging
voor de mensheid.
Prof. dr. J. H. van den Berg: minder
waardigheid van Afrikanen een erfe
lijke kwestie.
te. Hij heeft zelf in Zuid-Afrika stu
die gemaakt van de economische as
pecten van de apartheidspolitiek en
concludeert dat dit beleid kansloos is.
'Er is geen sprake van. dat op welk
terrein dan ook de scheiding tussen
een blanke en een zwarte economie
compleet zal zijn. De blanke economie
kan niet zonder goedkope arbeid van
de Afrikanen. Zuid-Afrika ste
vent, of het wil of niet, op een
economie aan, waarin blank en zwart
samenwerken. Dat betekent, dat het
volstrekt onaanvaardbaar is en blijft,
Afrikanen in de blanke gebieden als
tijdelijke gastarbeiders te zien, aan
wie geen sociale en politieke rechten
behoeven te worden "gegeven. De ont
wikkeling der thuislanden is een
fagade met uiterst geringe kansen van
verwezenlijking', aldus prof. Albeda.
Prof. De Froe
Prof. De Froe kan in grote lijnen de
feiten waarop het betoog van Van den
Berg berust 'volgen en billijken'.
Toch verwerpt hij de Zujdafrikaanse
Prof. dr. W. Albada: apartheidsbeleid
kansloos.
regeringspolitiek. Want, zegt hij, erfe
lijkheid is geen fatum, het is een fase
in een creatief proces. De persoonlij
ke ongelijkheid is geen probleem,
want deze is overal op aarde aanwe
zig Het probleem is de sociale gelijk
heid. Sociale gelijkheid betekent: ge
lijke aanspraken op hulp en gelijke
kansen bij de zelfverzorging. De per
soonlijke ongelijkheid sluit echter een
volstrekte sociale gelijkheid uit, aldus
De Froe. De zwakken hebben meer
nodig dan de sterken. Niet apartheid
is het probleem, schrijft hij verder.
Tal van groepen leven apart Het
probleem is de gelegaliseerde, ge
dwongen apartheid, met zware straf
fen op overtreding. Van de Immora
liteitswet van 1950 is alleen de
naam al een belediging voor de mens
heid. Seksueel verkeer tussen blank
en niet-blank is op geen enkele wijze
immoreel, schrijft hij. De feiten die
Van den Berg aanvoert, zijn belang
rijk, maar ze rechtvaardigen niet de
apartheidspolitiek, aldus De Froe.
'Rasverschillen zijn voor onze mense
lijkheid geen relevante verschillen.
Men mag ze waarderen zoals men wil.
maar een overheid behoort ze te nege
ren', besluit hij zijn commentaar.
Prof. Kwant
Prof. Kwant vraagt zich af of de
kritiek op de apartheidspolitiek inder
daad gedragen wordt door een onver
antwoord gelijkheidsdogma en welke
bijdrage Van den Berg levert aan het
gesprek over de apartheidspolitiek
door ongelijkheid van de mensen te
benadrukken. Hij wijst erop, dat alle
moderne filosofische stromingen uit
gaan van een dynamische mensconcep
tie, niet van een statische, en het
gelijkheidsdogma past daar niet bij.
Van den Berg vertelt niets nieuws
over de ongelijkheid van mensen,
maar hij verwart anders zijn en meer-
of minder-zijn. En als argument voor
dat minder-zijn voert hij aan, dat bij
tests in het Amerikaanse leger is
gebleken, dat van de negers maar 14
tot 12 procent boven het gemiddelde
van de blanken uitkwam. Maar je
kunt ook zeggen; ondanks slavernij en
onderdrukking en volstrekt ongelijke
kansen had reeds 14 tot 12 procent
van de negers een hoger niveau dan
de gemiddelde blanke.
Dat geldt ook voor Afrikanen. Zij
hebben geen gelijke kansen gehad in
het verleden, ze hebben ze nu niet in
Zuid-Afrika. De Sahara heeft de zwar
te Afrikanen geïsoleerd en toen die
barrière overwonnen was, hebben de
invallen van slavenhandelaars ver
woestend gewerkt. We kunnen maar
bij benadering gissen, hoe groot de
ontreddering is geweest, die deze sla
venjacht heeft veroorzaakt in de Afri
kaanse gemeenschappen.
In ieder geval is de onderdrukking in
verleden en heden een heel wat aan
nemelijker verklaring voor de achter
stand van de zwarte Amerikanen en
Afrikanen ten opzichte van de blan
ken dan de veronderstelling dat ze
erfelijk minderwaardig zouden zijn.
Men mag geen politiek baseren op
een onbewezen feit, aldus Kwant De
Zuidafrikaanse politiek kapselt de Afri
kanen in een inferieure positie in.
En door te beweren dat ze van natu
re, door geboorte, inferieur zijn.
wordt zo'n politiek dan gerechtvaar
digd.
Ik vind dit soort denken onzindelijk
Het drukt een grote groep men
sen weg in blijvende inferioriteit. Er
is een veel eenvoudiger verklaring
voor de apartheidspolitiek. Het is in
de geschiedenis nog niet voorgeko
men, dat een macrogroep vrijwillig
afsitand deed van priveleges, ook niet
wanneer deze achterhaald waren. Wij,
ontwikkelde landen, doen dit niet. De
Zuidafrikanen doen het niet Ze zet
ten een gedragslijn voort die tot nu
toe algemeen was in de geschiedenis
en het nog siteeds is. Wij zijn niet
beter, want wij doen op wereldniveau,
wat men in Zuid-Afrika doet op lan
delijk niveau. De blanke groep in
Zuid-Afrika is geen groep van heili
gen, die voor het eerst doet wat door
nog geen groep gedaan is', aldus prof.
Kwant.
Intermediair is te verkrijgen op
Keizersgracht 391, Amsterdam. Losse
nummers kosten 2,-.
Prof. dr. R. C. Kwant: Afrikanen heb
ben nooit gelijke kansen gehad.
Dr Michael Stein
de tweede maal in hun geschie-
s hebben de Israëli's tot hun ver
ering kunnen ervaren, hoe snel
langdurige politieke vriendschap
et tegendeel kan omslaan
eerste pijnlijke ervaring hadden zij in
1967, toen Frankrijks president de
le aan de Israëlische minister van bui-
ndse zaken, Abba Eban, te verstaan
dat de Franse belangstelling voor de
Igen van de Egyptische blokkade van
itraat van Tiran minimaal was. Nog
lat de oorlog op 5 juni was uitgebro-
had de generaal al een embargo afge-
igd op de levering van de door Israël
:1de Mi rage-gevechtsvliegtuigen. Sinds-
zijn de eens zo vriendschappelijke
skkingen tussen Frankrijk en Israël
verkoeld.
nog sneller verkoelde de vriendschap
i Israël en de Oost-afrikaanse staat
inda. Binnen drie maanden tijd is er van
vriendschap, die al van vóór Oeganda's
hankelijkheid - 9 oktober 1962 - dateert
meer over. Nadat alle Israëlische advi-
s en technici eind maart het land uit
len gegooid, moesten ook de andere in
anda werkzame burgers het land veria-
en werd deze week de ambassade van
in Oeganda op last van Oeganda's
ident, generaal Idi Amin Dada, geslo-
In ruil daarvoor heeft Oeganda nieuwe
nden gekregen, nl. de Arabieren,
leke waarnemers in Afrika waren niet
'errast, dat Idi Amin een nieuwe zet
in het internationale politieke schaak
dat hij tot dusver zo slecht heeft
eld. Want deze voormalige kampioen
irgewicht boksen en eersteklas rugby
er heeft in het ene jaar, dat hij in
anda aan de macht is, al zo vele vrien-
en vijanden met zijn onverwachte uit-
tingen verrast, dat niemand in Afrika
r erg verbaasd is, als Ami een nieuwe
nd ontdekt of opeens van politieke koers
indert. Medio vorig jaar schokte hij de
eld met allerlei verrassende mededelin-
inzake 'Tanzaniaanse agenten' of 'sabo-
s, die door de tenval gebrachte ex-presi-
Milton Obote naar Oeganda waren ge-
rd'. Ook de alom gevreesde Chinezen
den een groot aandeel gehad in de
eldomspannende aanval op Oeganda. Ten
rijze daarvan werd zelfs het stoffelijk
rschot gebalsemd van een 'Chinese ma-
r', die later Hans Poppe bleek te heten,
Tanzaniaanse politie-inspecteur van ge-
ngd Duits-Afrikaanse afkomst,
ar ook de vijandschap met Tanzania kan
keren. Want een paar weken geleden
es Idi Amin onverwachts president Nye-
e van Tanzania, omdat deze vijftien ont-
ple politieke gevangenen weer aan Oe-
ida had laten uitleveren. Diezelfde Nyere-
lie er enige maanden tevoren nog op uit
was om via allerlei manoeuvres Amin een
beentje te lichten en zijn goede vriend
Obote in Oeganda weer in het zadel te
helpen. Althans volgens Amin zelf.
Zó dramatisch was de koerszwenking van
Idi Amin tegenover Israël en zó merkwaar
dig de reeks van beschuldigingen, die de
Oegandese president tegenover zijn vroegere
vrienden uitte, dat de Neue Zürcher Zei-
tung, die bepaald niet uitblinkt door zijn
uitbundige woordkeus, van 'bijna psychoti
sche beschuldigingen' sprak. De aard van
die beschuldigingen daargelaten, heeft Is
raël een zeer gevoelige politieke nederlaag
in Afrika geleden.
Voorbeeld
Tot de juni-oorlog van 1967 genoot Israël
een zeer grote populariteit in zwart-Afrika.
Het eeuwenoude antagonisme tussen de ne
gers en de slaven halende Arabieren speelde
hierbij een belangrijke rol. Bovendien zagen
vele Afrikanen in Israël een goed voorbeeld
voor integratie op nationaal gebied van
verschillende groepen mensen uit verschil
lende culturen, een voorbeeld dat zij op
hun eigen stammenmaatschappij eveneens
dachten toe te kunnen passen. Ook de
verschillende soorten landbouw-coöperaties,
zoals die in Israël bestaan, zagen de Afrika
nen als bruikbare modellen. En tenslotte kon
Israël op technisch gebied veel gemakkelij
ker hulp verlenen dan andere landen, omdat
de Israëli's zelf in hun beginjaren zich met
allerlei primitieve technische middelen moes
ten behelpen, die juist voor de ontwikke
lingslanden geschikt waren.
Terwijl de technici uit de westerse en de
communistische landen vaak van een te hoog
niveau uitgingen en met te moeilijke tech
nische machines in de ontwikkelingslanden
kwamen, legden de Israëli's de nadruk op
eenvoudige methoden, die snel geleerd en
verbreid kondén worden, en maakten ze
gebruik van simpele middelen. Het image
van een klein land dat zich zo dapper wist
te verdedigen tegen een overmacht van
Arabieren, ging er juist bij de zwarte
Afrikanen goed in, omdat ook zij zich in
het verleden tegen de Arabieren teweer
hadden moeten stellen. Bovendien kon Is
raël als klein land geen problemen opleve
ren voor de souvereiniteit van een Afri
kaans land.
Dat alles maakte de Israëlische ontwikke
lingshulp in Afrika zeer populair, zozeer
zelfs dat verscheidene Afrikaanse landen uit
de Franse invloedssfeer de EEG verzochten
de Israëli's het ontwikkelingswerk te laten
doen en daarvoor de nodige gelden te
verstrekken.
Maar na de juni-oorlog veranderde het
beeld van Israël in Afrika. Geleidelijk aan
werd het beeld van het kleine, bedreigde en
dappere Israël vervangen door dat van het
sterke, poenige, door Amerika gesteunde en
steeds meer Arabische gebieden bezettende
Israël. Niettemin bleef Israël met vele Afri-
Idi Amin
kaanse staten op goede voet. Zelfs met fel
anti-Israëlische staten als Tanzania en Zam
bia bleven banden bestaan en ook deze
landen hielp Israël met bepaalde ontwikke
lingsprojecten. in de hoop dat in de toe
komst de betrekkingen weer zouden verbe
teren. En als er in het Israëlische parle
ment al vragen werden gesteld over de zin
van de hulpverlening aan staten, die in de
VN steevast tegen Israël stemden, was het
antwoord van de regering altijd dat men
geen politieke winst wilde kopen door mid
del van ontwikkelingshulp.
Natuurlijk was dit antwoord vromer dan de
werkelijkheid. Israël probeert wel degelijk
de boycot van zijn Arabische buren te
omzeilen, door zoveel mogelijk politieke en
handelsbetrekkingen met Afrikaanse landen
op te bouwen. En één van die landen, waar
de Israëli's wel de allerbeste relaties mee
onderhielden, was judst Oeganda. Onmiddel
lijk na de onafhankelijkheid van Oeganda
besloot de nieuwe staat Israëlische advi
seurs aan te vragen voor de opbouw van
zijn strijdkrachten. Nog geen jaar later
begin 1963 werd een verdrag van econo
mische hulp en bijstand getekend en lever
den de Israëli's samen met de Russen het
gros van de adviseurs op militair gebied.
Ook waren hun landbouwspecialisten zeer
in trek, die de Oegandezen nieuwe technie
ken moesten bijbrengen. Vele Oegandezen
kwamen naar Israël om In het Afrika-
Instituut van de Histadroet, het verbond van
vakverenigingen, een gespecialiseerde oplei
ding te volgen. Maar belangrijker dan al dat
was het feit, dat Israël in toenemende mate
verantwoordelijk werd voor de opleiding
van de hoge politie-, leger- en luchtmacht
officieren. Amin zelf-heeft in Israël zijn
parachutisten-brevet gehaald.
Nog inniger
Na de coup van Amin van 25 januari 1971
werden de betrekkingen tussen Israël en
Oeganda nog inniger, dan ze onder Obote al
waren. Niet omdat Israël Amin had gehol
pen bij diens coup, zoals Obote nu vanuit
Tanzania beweerde, maar omdat Am ins
coup bepaald niet in goede aarde was geval
len bij de militante Afrikaanse landen, en
zeker niet bij de Arabische staten. Amin
wendde zich dan ook, op zoek naar bondge
noten en vrienden die hem zouden kunnen
helpen, tot diverse Westeuropeee landen en
Israël om hulp. In Parijs zag men er niets
in omdat de Fransen Oeganda niet krediet
waardig genoeg vonden voor de aankoop
van hun wapens. In Engeland wilde men
Amin wel helpen, maar uiterst diskreet en
zeker niet onder het mom van Brits-Oegan-
dese vriendschap.
Maar in Jeruzalem, waar men toch al zo
vele teleurstellingen met Afrikaanse landen
had ondervonden, juichte men over de
vriendschappelijke gevoelens van Amin, te
meer omdat men via Oeganda de Zuidsoeda-
nese opstandelingenbeweging Anyanya kon
bevoorraden. Onder Obote hadden de Israë
li's al de Oegandese luchtmacht opgebouwd
en daaraan twaalf Fouga-Maglster-lesvlieg-
tuigen geleverd. Nu werden op verzoek van
Amin op Egypte veroverde Sowjet-tanks en
pantserwagens, alsmede enige oude Dakota's
aan Oeganda verstrekt. Amin zelf kreeg een
Israëlisch passagiersvliegtuig mèt Israëlische
technici
Eind vorig jaar verscheen Amin opnieuw in
Israël zonder uitnodiging. Zijn Israëlische
gastheren waren ontzet, toen ze zijn ver
langlijst, waarin onder meer moderne vlieg
tuigen en tanks op krediet waren opgeno
men, doornamen. Hem werd vriendelijk
meegedeeld, dat dergelijke wensen door Is
raël onmogelijk uitgevoerd konden worden
om militaire en economische redenen. Te
leurgesteld verliet Amin Jeruzalem, waar
hij met 'zijn beste vriend Da jan' niet tot
een akkoord had kunnen komen.
Enige weken later bevond de Oegandese
president zich bij zijn collega Khaddaffl in
Lybië. De Arabische staten hadden intussen
begrepen, dat het zinvoller was om Amin te
kopen dan ruzie met hem te maken vanwe
ge zijn banden met Israël. Want in 1971
was de economie van Oeganda, die toch al
niet florissant was, in rap tempo verder
verslechterd. Reden was dat Amin zich
tegen zijn reële of imaginaire vijanden
moest verdedigen en daarom het leger bin
nen één jaar tot achttien- k twintigduizend
man sterkte had verdubbeld. En terwijl de
regering in september vorig jaar al aankon
digde, dat zij dit jaar 40 procent minder
zou besteden aan de bouw van scholen, en
aan de bouw van ziekenhuizen 70 procent
minder dan het jaar tevoren, had zij voor
de aankoop van wapens 300 procent méér
uitgetrokken.
Afgezien van deze absurde bewapening was
de economie van het land verder achteruit
gehold, doordat de regering de onbedachtza
me en slecht voorbereide nationalisaties van
83 bedrijven, die Obote in 1970 had doorge
voerd, beloofd had ongedaan te maken,
maar verder niet gezorgd had voor een maar
enigszins redelijk investeringsklimaat in de
nu weer kapitalistisch geworden economie.
In deze desastreuze economische situatie
hoefde Khaddaffi slechts met zijn geldbui
del te zwaaien. Volgens niet bevestigde
berichten zou hij Amin 60 miljoen dollar
hebben aangeboden, als deze de relaties met
Israël verbrak.
Dat was voor Amin een te mooi aanbod om
niet op in te gaan. In één klap kon hij drie
vliegen vangen. Hij kon geld krijgen voor
zijn benarde economie, gloednieuwe Mirage-
straaljagers en Lybische en Egyptische in
structeurs om zijn piloten daarvoor op te
leiden. Hij kon door middel van zijn contac
ten met 'progressieve' Afrikaanse staten zijn
image binnen de organisatie voor Afrikaanse
Eenheid verbeteren. En hij kon van zijn
schulden aan Israël volgens de Jerusalem
Post 85 miljoen gulden afkomen, door zich
verbaal tegen zionisme en imperialisme op
te stellen. Dat deed hij dus in een verklaring,
die begin februari de Israëli's schokte, maar
nog niet buitengewoon verontrustte.
Die verontrusting kwam pas, toen Amin
alle Israëli's, die hijzelf als technische en
militaire adviseurs en als bouwers van we
gen en vliegvelden had binnengehaald, het
land uit gooide omdat zij 'subversieve ac
ties' zouden hebben ondernomen ten gunste
van de verdreven Obote. Hij deelde tevens
mee, dat er reden voor grote bezorgdheid
bestond, aangezien Engeland in 1946 had
voorgesteld van Oeganda 'een joods natio
naal tehuis' te maken. Als dat plan was
doorgegaan, hadden de Oegandezen met pre
cies zelfde problemen te maken gehad als
nu de Arabieren. En hij bracht zijn leger in
staat van paraatheid, omdat twee gewapende
Israëli's in de bush verdwenen zouden zijn,
gekleed in Oegandese leger-uniformen, ter
wijl de overige in Oeganda werkende Israë
li's (in totaal ongeveer 500 mannen, vrou
wen en kinderen) allen een militaire scho
ling hadden ontvangen en 'dus' een vreem
de buitenlandse strijdmacht vormde. Een
regeringsblad deelde bovendien nog mee.
dat de recente suiker-tekorten in het land
te wijten waren aan de machinaties van een
niet met name genoemde jood.
Schuchter
In Jeruzalem heeft men tot dusver slechts
zeer schuchter geprotesteerd tegen de uit
vallen van Amin. Maar het is de vraag, of
er niet opnieuw zeer sterke pressie op de
regering zal worden uitgeoefend om de ont
wikkelingshulp aan 'ondankbare' Afrikaanse
staten stop te zetten. Zeker, nu de kostbare
kredieten aan Oeganda volkomen in de mist
dreigen te verdwijnen, kredieten die door
de regering politiek gegaranderd waren.
De Israëli's blijft slechts één schrale troost
over: zij kunnen zich met recht afvragen, of
beide partijen erg veel plezier aan hun
nieuwe bondgenoot zullen beleven. Die
vraag is des te klemmender, ook voor Amin
zelf, omdat de Lybische geld-beloften tot
dusver altijd groter bleken te zijn dan de
reële giften later. Daarover zou de Maltese
premier Dom Mintoff een boekje kunnen
opendoen.